Terug naar de startpagina

Badan Keamanan Rakjat (BKR) (volksveiligheidsorganisatie), werd 22 augustus 1945 als een eigen machtsapparaat van de Republiek. Hierbij sloten zich vooral aan: voormalige leden van de Peta, de Heiho en Indonesische KNIL-militairen. Haar opvolger was de TKR.

Badjo's Een over een groot deel van de archipel verspreid levend volk, meestal direct aan zee of net in de zee levend, in zeer eenvoudige paalwoningen. Ze leven een al of niet zwervend bestaan. 

De Orang Laut (in engere zin) daarentegen wonen in hun bootjes op zee en komen slechts zelden aan land. Hun taal wordt door ca. 50.000 mensen in de archipel gesproken (1977).

Zie ook: Bevolkingsgroepen

Badoei's Een bevolkingsgroep in Banten, op de berghelling van de Pagelaran in West-Java; het verschijnsel is te zien als een overblijfsel van de vóór-Islamitische periode. Deze groep week uit naar de ondoordringbare binnenlanden rond het jaar 1500 door het opdringen van de islam. Zeer belangrijk is de verering van de zielen van de voorouders. De wereldlijk en geestelijk leider in ieder gehucht is de poe-oeng girang, die alleen woont bij de graven, en tussenpersoon is voor de levenden en de zielen van de doden. De kern van de Badoei's mag slechts bestaan uit 40 gezinnen; de anderen (enkele duizenden) wonen in het gebied om deze kern heen, en mogen beperkt contact hebben met niet-Badoei's. 

Het aantal beperkingen is groot: zo mogen vrouwen en kinderen het gebied niet uit, en is alles verboden dat ca. 1500 al verboden of toen nog onbekend was, dus geen sava's, geen paarden of ander vervoermiddelen.

Opmerkelijk is dat de Badoei's wel de besnijdenis kennen.

Hun taal wordt door ca. 5.000 mensen gesproken (1989).

Zie ook: Bevolkingsgroepen

Bahasa Indonesia  

  • In 1928 uitgeroepen tot een eenheidstaal: Maleis, elementen uit het Nederlands en regionale talen. 

  • Na de revolutie: oe = u. 

  • In 1972 volgt een spellingswijziging:

    -wijziging aardrijkskundige namen: o.a.: Makassar wordt Ujung  Pandang

    -dj wordt j: vb. Djakarta wordt Jakarta

    -j wordt y; vb. Surabaja wordt Surabaya

    -tj wordt c; vb. Atjeh wordt Aceh

Voor 17 tot 30 miljoen mensen is het Bahasa Indonesia de moedertaal, en voor meer dan 140 miljoen de 2e taal (1993)

Bali als toeristeneiland: Na diverse gunstige publicaties maakte de KPM (Koninklijke Paketvaart Maatschappij) in 1914 al brochures om toeristen naar Bali te lokken. Duitse filmmakers hadden de wereld kennis laten maken met de kunst en schoonheid van Bali. In 1925 werd het eerste luxueuze "Bali Hotel" gebouwd. Vele beroemdheden gingen vóór de Tweede Wereldoorlog al naar Bali, zoals Vicky Baum, Charlie Chaplin en Margaret Mead. Een opvallende bewoner was de Duitse schilder Walter Spies, die er in 1927 kwam wonen; er vormde zich een kring om hem, en hij had grote invloed op vele mensen die zich cultureel / artistiek met Bali bezighielden. De sterke europeanisering in de jaren vóór de Tweede Wereldoorlog, met de daarbij behorende Nederlandse waarden en normen, brachten ook een einde aan de vele (seksuele) vrijheden die men zich op Bali permitteerde. In 1938 werd Walter Spies veroordeeld.

Bali  Eind 15e eeuw vluchtte de hindoe-aristocratie van Java naar Bali door het islamitisch oprukken, waarna de culturele Gouden Eeuw van Bali begon. De Nederlanders hielden in 1846 een eerste expeditie, vanwege het plunderen van gestrande schepen (kliprecht). In 1848 volgen de 2e (een mislukking!) en in 1849 de 3e expeditie: de vorsten die geen poepoetan hadden gepleegd, erkenden de Nederlandse soevereiniteit. In 1906 vindt na aankomst van een nieuwe expeditie een massale zelfmoord plaats van bijna alle leden van het koninklijk huis (poepoetan). In 1908 is Bali definitief door Nederland onderworpen. In de jaren 1930-1940 was Bali zeer bekend onder westerse intellectuelen en kunstenaars.

Zie het verhaal over de lijkverbranding op Bali.

Zie verder: Bevolkingsgroepen, Balinezen of Baliërs en Bali als toeristeneiland.

Balinezen of Baliërs  zijn de bewoners van Bali en west-Lombok. Zij belijden de Hindoe-godsdienst, en stammen af van de geëmigreerde Hindoe-Javanen. Hun taal heeft een sterke invloed van het Javaans ondervonden, en wordt door ca. 3,9 miljoen mensen gesproken (1993)

De Balinezen kennen vier kasten:

  • Brahmanen (priesters)
  • Ksatria's
  • Wesja's
  • Soedra's

Dit standsverschil heeft niet te maken met de uitoefening van bepaalde beroepen. Het leven van de Balinezen is een voortdurend streven om de goden te vriend te houden en de kwade geesten te verzoenen of te verjagen.

Het lichaam van overledenen moet verbrand worden, omdat alleen zo de ziel de hemel kan bereiken. Omdat de kosten van deze ceremonie erg hoog zijn, wordt 't lichaam vaak eerst begraven. (Zie hiertoe ook het verhaal over de lijkverbranding). Later worden de resten weer opgegraven en worden ze, veelal met die van andere overledenen, alsnog verbrand. Er kunnen jaren overheen gaan tussen begraven en verbranden.

De Balinezen zijn van oorsprong uitstekende landbouwers en veetelers: hun irrigatietechniek in de landbouw was die van andere bevolkingsgroepen ver vooruit, en hun runder- en varkensfokkerijen leidden tot uitvoer op grote schaal.

In tegenstelling met de Islamieten is voor hen varkensvlees een geliefd gerecht, en is het nuttigen van rundvlees verboden.

Op het gebied van de nijverheid zijn de Balinezen actief op vele terreinen:

  • bouw- en beeldhouwkunst
  • houtsnijkunst
  • metaalbewerking
  • weven (itak)
  • schilderen en tekenen

Zie het verhaal over de lijkverbranding op Bali,  alsmede Bevolkingsgroepen en Bali

Baljuw Aanklager of eiser in de VOC-periode vanaf 1620; zijn zaken betroffen burgers en vrije luijden, maar geen VOC-dienaren, behalve in bepaalde 'gemengde' zaken. Hij maakte zijn zaak aanhangig bij de Schepenbank. Zijn gebied betrof Batavia (niet het Kasteel) en Ommelanden.

Zie ook: Rechtspraak.

Bamboe Deze reus onder de grassen wordt als grof vlechtwerk gebruikt voor woningbouw en bruggenbouw. In Nederlands-Indië was het enige bamboeproduct de bamboehoed, gemaakt van dunne smalle reepjes.

Banda-eilanden

Deze eilanden liggen geïsoleerd in de Bandazee, ca. 120 km ten zuiden van Ceram; en bestaan uit 7 eilandjes en enkele onbewoonde rotsen. Samen beslaan ze slechts een oppervlakte van 42 km².

De belangrijkste eilanden zijn: Banda Neira, Lontar en Goenoeng Api. De laatste is de vulkaan, de andere zijn uitstekende kraterranden.

Het gebied wordt regelmatig getroffen door orkanen, terwijl aard- en zeebevingen van tijd tot tijd grote schade hebben aangebracht aan de nootmuskaatbomen. 

  • 1512 komen de Portugezen er voor het eerst
  • 1599 verschijnt Jacob van Heemskerk met twee schepen. Het vestigen van een monopolie lukt niet omdat de Engelsen hogere prijzen betalen.
  • 1609 wordt bij onderhandelingen de VOC-admiraal Pieter Verhoeff gedood. J.P. Coen was hiervan getuige.
  • 1613 werd het fort Belgica gebouwd (in 1904 werden de vijf torens opgeblazen ter verhindering van herkenbaarheid voor vijandige oorlogsschepen, i.v.m. de Russisch-Japanse oorlog), maar de Bandanezen wensten zich niet te storen aan het monopolie dat de VOC voor zich opeiste
  • 1621 J.P. Coen keert naar Banda terug in de functie van Gouverneur-Generaal en het merendeel van de ca. 15.000 inwoners moet vertrekken, en velen worden hierbij vermoord. De meest vooraanstaande mensen worden door Japanse huurlingen onthoofd.
  • Ter beheersing van de handel in nootmuskaat en foelie wordt de productie niet op alle toegestaan.
  • De nootmuskaatgronden worden in 1628 verdeeld in 68 'perken'. Perkeniers leverden tegen vaste prijs aan de VOC. Er volgt een periode van grote rijkdom onder de Perkeniers.
  • Tijdens Raffles worden zaailingen naar Ceylon en Maleisië gebracht, en dit betekent de neergang van de specerijencultuur op de Banda-eilanden.
  • 1854 riep het gouvernement Banda Neira uit tot 'vrijhaven', wat te maken had met de mindere handel, en de grote schade door een zware aard- en zeebeving in 1852. Dit vrije sloeg echter niet op de handel in nootmuskaat en foelie.
  • 1860 werd de slavernij / perkhorigheid afgeschaft. Het was voor de perkeniers een tegenvaller dat slechts een zeer klein aantal van de ex-slaven nog bij de ex-werkgever wilde werken.
  • 1864 waren de perkeniers niet meer verplicht hun hele oogst tegen vastgestelde prijzen aan het gouvernement te leveren. In 1871 waren alle perkeniers overgegaan naar de vrije markt.
  • Omstreeks deze jaren werden de oogsten in concurrerende gebieden (Malakka) vernield door een plantenziekte, en omdat het een kleine tien jaar duurt voordat de nootmuskaatboom is volgroeid, kwamen de Perkeniers tot grote rijkdom, ook omdat er een nieuwe markt ontstond: de Verenigde Staten. Maar vanaf 1880 liepen de prijzen langzaam terug en ontstond armoede.
  • 1936 werden Soetan Sjahrir en Mohammed Hatta vanuit Boven-Digoel verplaatst naar de Banda-eilanden, waar ze tot 1942 bleven.
  • 1958 raakten de perkeniers hun perken kwijt door de Nationalisatie.
  • 1978 kregen enkele perkeniers hun bos terug: de laatste perkenier Wim van den Broeke kreeg 12,5 ha. Hij overleed  in 1999 en werd opgevolgd door z'n zoon Paulus.(In 1628 startte hun voorvader Paulus van den Broeke op het eiland Poeloe Ai het perk "Welvaren".)
  • 1999 braken er rellen uit op de Banda-eilanden, en een groot deel van de familie Van den Broeke werd hierbij vermoord.
  • Hun eigen taal wordt door ca. 3.000 mensen gebezigd (1987).
  • De bevolking is zeer vermengd: inlands, Arabisch, Chinees, Nederlands.

Fort Nassau

Hieronder de vestigingen van deze VOC-locatie op een rij:

  • Bandanaira, vanaf 1607; hoofdcomptoir; zetel van de gouverneur. Producten: nootmuskaat en foelie. Forten: Nassau en Belgica 
  • Rozengain; comptoir. Producten: nootmuskaat en foelie. Verder deed het dienst als deportatieoord.
  • Laontang; comptoir. Producten: nootmuskaat en foelie.
  • Lonthor; comptoir. Producten: nootmuskaat en foelie. Fort Hollandia.
  • Wajer; comptoir. Producten: nootmuskaat en foelie. Fort Orangie.
Bandjarezen (Banjaren). We vinden deze bevolkingsgroep in zuidoost Borneo, rond de stad Bandjermasin. Hun cultuur is een mengsel van Dajakse, Maleise en Javaanse elementen. Hun taal wordt gesproken door ca. 2,1 miljoen mensen (1993).

In de 16e eeuw werd dit Hindoeïstische volk door het Javaanse Demak bekeerd tot de Islam.

Ondanks vele woorden van buitenaf, hebben ze nog een eigen taal.

In de 19e eeuw ontstond hier de Bandjermasinse Oorlog.

Zie ook: Bevolkingsgroepen.

Bandjermasin Dit was in de VOC-tijd één van de locaties waar een comptoir was; het product waar de handel om ging was peper.

Bandjermasinse Oorlog 1857-1865, op zuidoost Borneo.

De belangstelling van het gouvernement voor deze regio werd groter door de vondst van steenkool. Gouverneur-generaal Rochussen opende zelfs in 1849 persoonlijk de eerste gouvernementsmijn in Pengaron, die de naam "Oranje-Nassau" werd genoemd.

Er was een goede relatie met de oude sultan Adam. Problemen kwamen er, toen het gouvernement, na de dood van Adam in 1857, zijn opvolger steunde, die echter niet geaccepteerd werd door de bevolking, vanwege een Chinese moeder. Een andere troonpretendent, Pangeran Antesari, verbond zich met de boerenleider Sultan Kuning, en uiteindelijk kwam het gehele sultanaat Bandjermasin in opstand.

In 1860 besloot het gouvernement het sultanaat op te heffen. Weliswaar was het verzet in 1865 grotendeels gebroken, maar pas begin 20e eeuw keerde de rust echt terug.

Bandjir (Banjir)Plotseling opkomend hoog water in een rivier tengevolge van zware (moesson-) regen

Bandoeng-conferenties: zie Deelstaten.

Bantamse Opstand, Grote 1750-1753. Zie Banten

Banten  

  • Maakt zich 1527 los van Pajajaran, o.l.v Soenan Goennoeng Jati (was één van de Wali Sanga). Ze veroveren Soenda Kelapa, wat herdoopt wordt tot Jayakarta (=stad van de grote overwinning) na de Portugezen aldaar te hebben verslagen.

  • Rond 1600 was Banten het belangrijkste handelscentrum van Java.

  • Banten wordt een VOC-locatie (comptoir) met een commandeur. Later wordt het fort Speelwijck gebouwd. Tot deze locatie hoorde ook Lampong Toulang Bauwang op Zuid-Sumatra (zie aldaar).

  • In 1619 verovert J.P. Coen Jayakarta. 

  • Hoogtepunt onder sultan Agoeng (1651-1683). In 1682 wordt het vorstenhuis onderhorig aan Batavia=VOC; het was op dat moment een groot handelscentrum. De Britten weken uit naar Bengkoeloe; gevolg: peper werd toegevoegd aan Hollandse monopoliën. 

  • In Banten regeerde sinds 1733 een zwakke vorst: sultan Zeinoe 'l Arifin. Hij stond onder invloed van één van zijn vrouwen: Ratoe Sarifa Fatima. Zij vond haar schoonzoon, een neef van de sultan, een betere opvolger dan de kroonprins Pangéran Goesti. Deze laatste vluchtte naar Batavia. Maar Gouverneur-generaal Imhoff verbande hem naar Ceylon. Toen de toestand van de oude sultan verslechterde,benoemde Ratoe Sarifa Fatima zichzelf tot regentes. Er volgde in 1750 een grote opstand in het Bantamse tegen het onwettige bestuur. De nieuwe Gouverneur-generaal Jacob van Mossel herstelde de fout van z'n voorganger door de Ratoe naar Batavia te laten sturen. De rust keerde pas geheel terug toen in 1753 Pangéran Goesti door de VOC als sultan werd geïnstalleerd.

  • In 1808 wordt Banten op bevel Daendels met de grond gelijk gemaakt.    

  • In 1813 wordt Banten opgeheven als sultanaat.

Baren zij die voor de eerste keer naar Nederlands-Indië vertrokken. Bekend begrip: Baren & Oudgasten. De laatsten waren al eerder in Nederlands-Indië geweest, cq. waren er al langer.

Barisan De regent kreeg vanaf 1831 de beschikking over een eigen militie: de barisan.

Barisan Pelopor zie: Paramilitaire Organisaties.
Bartholomeus Diaz (ca. 1450-1500) in 1487/1488 was hij de eerste Europeaan die de Kaap der Stormen (Kaap de Goede Hoop) rondde.

Zie verder: Portugezen

Bataafse Republiek (1795-1806) wilde behalve het eigen land ook de koloniën hervormen: "Al hetgeen hier (in Europa) recht en billijk is, moet ook daar recht en billijk zijn". In plaats van de VOC-dwangcultures en herendiensten moest er een verlicht en liberaal koloniaal bestuur gaan functioneren. Dirk van Hogendorp was voorstander van een verlicht bestuur. Zijn tegenstander was S.C. Nederburgh: "Nederland heeft geen mankracht om een uitgebreid bestuurlijk apparaat op te zetten."

Bataks Volk dat woont in het gebied rondom het Toba-meer op Sumatra.  Kannibalisme kwam in het verleden voor, maar niet bij alle stammen.

Van hun beschaving hebben de Bataks veel te danken aan de Hindoe's (India) of de Hindoe-Javanen, zoals Sanskrietwoorden in de taal, kalender, magie, geschriften, schaakspel, etc. Ca. 6 miljoen mensen spreken een van de Batakse talen.

Als middel van bestaan is de rijstcultuur (sava) het belangrijkst, maar ook maïs. Verder is de veeteelt van belang (Batakse paarden).

Het Batakse huwelijk is een koophuwelijk: de vrouw wordt eigendom van de man; vrouwen en meisjes kunnen alleen erven als weduwe.

Hun godsdienst was animistisch tot ze vanaf de 19e eeuw overgingen naar de Islam of het Christendom. (De Toba-kerk is de grootste kerk in het huidige Indonesië).

Elk dorp heeft tenminste één sopo (raadhuis / rijstschuur), waar 's nachts de jonge mannen en weduwnaars slapen. Dit fraaie gebouw is de bewaarplaats van belangrijke attributen: schedels van verslagen vijanden, magische geschriften gekerfd op boombast, en de bronzen trom die de dorpelingen opriep voor vergadering of feesten.

Het Batakhuis is verdeeld in drie niveau's: de onderwereld (onder het huis worden de dieren gehouden die waarschuwen bij gevaar), de aarde (de mensen wonen in het midden), en de bovenwereld (aan de dakrand hangen de heilige erfstukken.

Zie verder: Bevolkingsgroepen.

Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen 1778 opgericht door J.C.M.Radermacher. Doel was niet de bevordering van kunsten en wetenschappen omwille van de kunst en wetenschap, maar om ze in dienst te stellen van het algemeen nut, waarbij het ging om zaken als verbetering van de hygiënische toestanden, de straatverlichting, de aanleg van wegen, verbetering van de havens, aanleg van wegen, etc.

Batavia-Historie: oorspronkelijk gesticht in de 14e eeuw (tijd van hindoe-rijk Pajajaran) als kleine havenstad met de naam: Soenda Kelapa. In 1527 wordt de stad ingelijfd bij het islamitische sultanaat Demak, die de stad herdoopte in Jayakarta (=grote overwinning). In 1611 besloot de VOC, gedwongen door de slechte verstandhouding met de vorst van Banten, zich vlakbij Jayakarta te vestigen. 

(Zicht op Batavia met Kasteel)

In 1617 besloot J.P.Coen het bestaande pakhuis 'Nassau' uit te bereiden tot een fort. In 1619 kwam de Engelse vloot en Coen week uit naar de Molukken om versterking te halen. Na vier maanden kwam hij terug: het fort was nog steeds in Nederlandse handen, wat vooral te danken was aan de voortdurende onenigheid tussen Jayakarta, Banten en de Engelsen. Vervolgens veroverde Coen Jayakarta. Op de puinhopen van het verwoeste Jayakarta werd een nieuwe stad gesticht, die in 1621 de naam Batavia kreeg. In 1628/1629 volgen aanvallen door Sultan Agoeng, die tenslotte worden afgeslagen door J.P. Coen.  

Batavia 1627

Als VOC-locatie was Batavia een handelscentrum (de functie die het overnam van Banten), stapelplaats en bestuurscentrum met vanaf 1619 de zetel van de Gouverneur-generaal. Eén van de hoofdredenen om het centrale punt van Ambon naar Java te verleggen, was, omdat Java voldoende voedsel (rijst) en hout kon leveren. Centrale plek was het Kasteel van Batavia. Omdat Batavia aanvankelijk nog kwetsbaar was door de buren Mataram en Banten, werden rondom de plaats diverse forten cq. schansen gebouwd. Enkele namen: fort Jacatra, Meester Cornelis, Noordwijk, Rijswijck, Vijfhoeck, Quaal, Nieuwendam en Bacassie.

Oude Stadhuis van Batavia

Batavia-Naamgeving

Bataviase Statuten 1642 Maetsuyker (later gouverneur-generaal): codificatie van plakkaten en andere rechtsregels die tot ver in de 19de eeuw haar geldingskracht behield. Deze statuten bepaalden, dat in alle gevallen waarin deze niet voorzag, het Nederlandse gewoonterecht, en wanneer dit onvoldoende bleek, het Romeinse recht moest worden toegepast. De Chinezen en Javanen vielen meestal onder eigen gewoonterecht oftewel adatrecht (zie ook rechtspraak)

Batig slot-politiek doel is verhoging van het exportsaldo d.m.v. o.a. het Cultuurstelsel

Batik in Nederlands-Indië kon tot bloei komen door het voor de VOC verloren gaan van Coromandel in 1780, en nog definitiever door de opkomst van de Engelse 'katoentjes' en het einde van de Nederlandse invloed in Coromandel na 1825. Vooral op Midden-Java, met als centrum Soerakarta, kwam de batik-industrie tot bloei.

  • Batik tulis (handgeverfd, alleen door vrouwen gedaan)
  • Batik cap (vanaf 1850), met behulp van koperen stempels
  • methodes samen worden 'kombinasi' genoemd.

Batikdoeken Djokjakarta en Soerakarta zijn de centra

Baud, G.L. (1801-1891); minister van koloniën , 1848-1849, batig slot-politiek, conservatief

Baud, Jean-Chretien (1789-1859)

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Beel, Louis Jozef Maria (1902 – 1977) 

Nederlands staatsman, In okt. 1948 werd hij Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon in Indië, en verving daarmee Van Mook per 4 november 1948. In mei 1949 trad hij af wegens zijn bezwaren tegen de Indiëpolitiek van de regering, na het Van Royen-Roem-akkoord. Per 2 juni 1949 wordt hij opgevolgd door A.H.J.Lovink.

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Belanda hitam of 'zwarte Nederlander'.Tussen 1831 en 1872 haalde men uit Ghana in de buurt van Elmina ca. 3000 Afrikanen ter aanvulling van de troepen van het KNIL. Zij werden vrijgekocht en dienden voor een periode van 12 of meer jaren. Een deel van hun soldij werd ingehouden om de 100 gulden te vereffenen die betaald waren aan de koning van Ashanti voor hun vrijlating. Volgens de Nationaliteitsregelingen vielen ze in Nederlands-Indië onder de groep van 'Europeanen'. In het KNIL hadden deze Afrikanen een zeer goede reputatie. Een groot aantal van hen woonden in Poerworedjo. Rond 1950 zijn ca. 60 Indo-Afrikaanse families naar Nederland 'gerepatrieerd'
Belasting. Vanaf 1879 werd de belasting voor Europeanen en Vreemde Oosterlingen (vooral Chinezen) ingevoerd. Er waren twee soorten belasting:
  • personele belasting op huurwaarde van woonhuizen, rijtuigen, paarden, meubilair
  • patentbelasting op bedrijf en vrij beroep (dus niet voor ambtenaren)

Belitung is Billiton

Bengalen

Deze VOC-locatie vinden we in Oost-India en Bangla Desh.

Belangrijkste vestigingen:

  • Pipely, tot 1635 hoofdcomptoir. Verhandeld werden vooral salpeter en slaven
  • Hougly/Chinsura, vanaf 1635 hoofdcomtpoir. Er was een directie aanwezig. Ressorteerde Bengalen aanvankelijk onder Coromandel, vanaf 1655 is het een zelfstandige locatie met een eigen gouverneur. Producten: katoen, opium, gember, hennep, zijde, suiker. Aanwezige fort: Gustavus.
  • Patna, comptoir. Producten; salpeter, katoenen stoffen, opium.
  • Baleshwar (Bellasoor), vanaf 1676 een comptoir. Fort William.
  • Cossimbazar, comptoir met een opperkoopman. Inkoop en  verwerking van ruwe zijde en er werden zilveren munten geslagen.
  • Dhaka (Decca) was een kleine vestiging waar de textiel centraal stond.
  • Murshidabad (1710-1759) had een loge waar VOC-zilver tot Bengaalse munt werd geslagen.

'Directeurs' van Bengalen:

  • 1655-1658  Pieter Sterthemius (zie hem ook bij Japan)
  • 1658-1663  Mattheus van den Broucke
  • 1663-1665  Rogier van Heyningen
  • 1665-1669  vacant
  • 1669-1673  Constantijn Ranst de jonge (zie hem ook bij Japan)
  • 1673-1676  François de Haze (zie hem ook bij Japan)
  • 1677-1678  Willem Volger (zie hem ook bij Japan)
  • 1678-1680  Jacob Verburgh
  • 1681-1683  Nicolaas Baukes
  • 1683-1685  Marten Huysman (zie hem ook bij Malabar)
  • 1685-1688  Nicolaas Schag(h)en (zie hem ook bij Malakka)
  • 1688          Pieter Willeboorts
  • 1688-1696  Arnoldus Muykens
  • 1696-1701  Pieter van Dishoeck
  • 1701-1705  Jacob Pelgrom
  • 1705-1710  Willem de Roo
  • 1710-1716  Anthony Huysman
  • 1717-1722  Ewout van Dishoeck
  • 1722-1724  Mr. Pieter Vuyst (zie hem ook bij Ceylon)
  • 1724-1727  Abraham Patras
  • 1727-1731  Jacob Sadelijn
  • 1731-1733  Rogier Beernards
  • 1734-1744  Jan Albert Sichterman
  • 1744-1750  Jan Huyg(h)ens
  • 1750-1755  Jan Kersseboom
  • 1755          Louis Taillefert 
  • 1755-1760  Adriaan Bisdom
  • 1760-1763  Louis Taillefert (2e periode)
  • 1763-1769  George Lodewijk Vernet
  • 1769-1770  Boudewijn Versewel Faure
  • 1771-1776  Johannes Bacheracht
  • 1776-1781  Johannes Mattheus Ross
  • 1781-1784  Engels tussenbestuur
  • 1784-1785  Gregorius Herklots (waarnemend)
  • 1785-1792  Mr. Isaac Titsing (zie hem ook bij Japan)
  • 1792-1795  Cornelis van Citters Aarnoutszoon
  • 1795          Johan Willem Salomon von Haugwitz (waarnemend)

Bengkoeloe (ZW-Sumatra) 1685 door Engelsen gesticht; Fort York 1690 gebouwd, werd verwoest; Fort Marlbourough 1762 gebouwd. Raffles was luitenant-generaal van Bengkoeloe van 1818 tot 1823, en introduceerde er koffie en suiker. In 1824 ging dit deel naar de Nederlanders. Soekarno zat er in de 1930'er jaren vast.

Benteng vesting / schans. Zie ook Atjeh-oorlog.

Beoordeling koloniale model

In de tweede helft van de 19e eeuw bestond er veel belangstelling voor het Nederlandse koloniale model in Indië:

  • In 1861 publiceerde J.W.B. Money het werk: "Java, or how to manage a colony". Hierin loofde hij het winstgevende Cultuurstelsel (dat toen trouwens net op een einde liep!), dat hij vergeleek met het systeem dat de Britten hanteerden in Brits-Indië.
  • Van Engelse en Franse zijde was er waardering voor het bestuurssysteem (opleiding ambtenaren en de  dubbele bestuurslaag) en voor de economische exploitatie (agrarische exploitatie en het investeringsklimaat).
  • Van Belgische (Leopold II) en Duitse (Bismarck) zijde was de belangstelling vooral gericht op het winstgevende economische aspect.

Berang longhouses. Zie ook Borneo.

Bergasius, J.W. minister van koloniën (ad interim), 1902

Bergsma, J.H. minister van koloniën, 1894-1897

Berkah zegen, genade

Beroemde reizigers in de Indische Archipel Marco Polo 1292, en Magelhaes in 1521

Bersiap lett.: zich gereed houden. Bersiap-periode 1945-1949: de vrijheidsstrijd tegen de Nederlanders. Na de Japanse capitulatie barstte het geweld los:

  • eigenmachtig optreden van groepjes pemoeda's
  • eigenmachtig optreden van KNIL-militairen
  • verdwijningen van mensen die verdacht werden van contacten met het koloniale regime
  • economische boycot van Nederlanders.
  • moorden op Chinezen die deze boycot negeerden.
Bestuurlijke Topfuncties

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Bestuurshervorming Binnenlands bestuur 1866 door Sloet van de Beele (GG) en Fransen van de Putte (min. van koloniën)

  • -afschaffing cultuurprocenten voor de Europese ambtenaren- zie ook "Resident"
  • -einde wijze van bezoldiging regenten
  • -einde verplichte levering van persoonlijke diensten door bevolking (1882 definitief)
  • -vaste salarissen voor regenten en overige inheemse ambtenaren
  • -uitbreiding aantal Europese bestuursambtenaren op Java en Madoera
  • -naast iedere regent werd een assistent-resident geplaatst
  • -vier nieuwe departementen van algemeen bestuur, met elk een eigen directeur: departement van Binnenlands bestuur/ Onderwijs, Eredienst, Nijverheid/Burgelijke Openbare Werken/ Financiën.

De functie van o.a. 'directeur der Cultures' verdween!

Bestuursstructuur 
A. De gouverneur-generaal is het hoofd van het Algemeen Bestuur.
B. Europees bestuur:

Op Java en Madoera nà de bestuurshervorming van 1922/1924:

C. Inlands Bestuur:

    I. Java en Madoera:

    II. Vorstenlanden op Java:

Betjak fietstaxi: de passagiers zitten vóór de bestuurder. Heden verboden in de binnensteden. Ze zijn opgevolgd door de gemotoriseerde versie, de Bemo, als driewieler of als busje.

Betjak

Betz, G.H. (1816-1868); minister van koloniën (wnd.) in 1863

Bevolkingsgroepen

In het gebied van Nederlands-Indië / Indonesië kan men twee mensenrassen onderscheiden:

Het aantal natuurvolken is sterk verminderd door het afnemen van het (relatieve) isolement, en door de minder directe afhankelijkheid van de natuur, waardoor het typische conservatieve en statische karakter van deze volken zich geheel of gedeeltelijk oploste.

Bewindhebbers vormden het bestuur van de VOC vanaf de start in 1602.
  • Zij werden geloot uit de groep van belangrijkste aandeelhouders: de Hoofdparticipanten.
  • De benoeming bij de aanvang van de VOC (1602) was 'voor het leven'
  • Bij de verlenging van het octrooi in 1623 werd de periode beperkt tot drie jaar, maar in de praktijk werden ze steeds herkozen
  • Voorwaarde voor deelneming was deelname in het kapitaal van de VOC (ook als borg bedoeld).
  • De opzet was dat Bewindhebber deels kooplieden en deels regenten zouden zijn, maar vele regenten hadden handelsbelangen en vele kooplieden een bestuurlijke functie.
  • Uit hun midden werd het Dagelijks Bestuur, de Heeren XVII, gekozen.

Zie ook: VOC-Organisatie

Bibit kiemen, zaailingen en stekken vnl. bij rijstaanplant

Bijbelgenootschap, Nederlands In navolging van de "British and Foreign Bible Society" (1804), werd het Nederlands Bijbelgenootschap in 1814 opgericht. Dit Protestante genootschap stelt zich als doel de vertaling, uitgave en verspreiding van de bijbel.

Taalgeleerden, zoals Van der Tuuk, gingen in Nederlands-Indië talen bestuderen om een vertaling mogelijk te maken. Eén van de belangrijkste uitgaven van het NBG is de Nieuwe Vertaling van 1951 geweest, die de plaats heeft ingenomen van de oude Statenvertaling van 1637.

In Nederlands-Indië was ook het Nederlandsch-Oost-Indisch Zendeling- en Bijbelgenootschap actief.

Het NBG heeft de bijbel geheel of gedeeltelijk laten vertalen in o.a. de volgende talen: Javaans, Soendanees, Madoerees, Bataks, Niassisch, Dajaks, Makassaars en Boeginees, Baree, Alfoers, Sangirees, Rotinees en Noefoors.

Zie ook: Bijbelvertaling.

Bijbelvertaling  

  • Maleis

    • Het eerst gedrukt is de vertaling van het Evangelie van Mattheus in 1612 door Ds. Ruil.

    • Het gehele Nieuwe Testament, vertaald door Ds. Brouwerius, is in 1668 gedrukt.

    • In 1733 verscheen een gedrukte vertaling van het Oude en Nieuwe Testament, waarin M. Leidekker het grootste aandeel heeft gehad.

  • Latere vertalingen, vanaf de 19e eeuw, verschenen meestal op initiatief van het Nederlands Bijbelgenootschap.

Bintang ster, ook ridderorde

Birma zie Myanmar

Bisschop, de Eerste Indonesische is Albertus Soegijapranata s.j., per 1 augustus 1940

Blambangan Eén van de twee laatste hindoe-rijkjes op Java na 1527, wist zich tot het einde van de 18e eeuw te handhaven; Uiterste oosten van Java

Blanda, of Orang Blanda Hollander (of Nederlander)

Blanke Radja's Britse en Amerikaanse avonturiers, die o.a. Noordelijk Borneo zaken / zaakjes probeerden te doen, vanaf ca. 1830. Zie ook James Brooke.

Blijvers Europeanen die zich voorgoed in het voormalige Nederlands-Indië hadden gevestigd, na de Bersiap.

Blitar Oost-Java, plaats waar Soekarno is begraven.

Bloemen Waanders, F.G.van

  • directeur Binnenlands Bestuur, 1867-1870
  • minister van koloniën, 1883
Boeddhisme Op Sumatra en Java nam het Boeddhisme in de 7e en 8e eeuw al een belangrijke plaats in. Vooral de heiligdommen op Midden- en Oost-Java getuigen hier nog van, zoals de Boroboedoer. belangrijke Boeddhistische Rijken waren Sriwijaya en de Sailendra's. Thans is het Boeddhisme een minderheidsgodsdienst: minder dan 1%.

Zie ook: Godsdienst op Java.

Boedo Oetomo 1908 (Het Schone Streven). Vereniging die zich als doel stelde: "Aaneensluiting van de Inlanders en tot een harmonische ontwikkeling van land en volk van Nederlandsch-Indië te komen". Mede-oprichter is Soetomo. Deze oprichting wordt gezien als de geboorte van de nationalistische beweging op Java, hoewel het slechts om een culturele opleving ging

Boeginezen Bevolkingsgroep woonachtig op de zuidelijke arm van Celebes, vooral in de landschappen Wadjo en Bone. Ze zijn bekend als goede zeelieden; door de uitoefening van dit beroep zijn ze verspreid langs de kusten van Celebes, Borneo, Riau en ook de Kleine Soenda-eilanden.

Ze hebben een eigen taal (3,5 miljoen in 1991), die duidelijk verschilt met die van de Makassaren. Toen de Islam in het begin van de 17e eeuw Celebes bereikte gingen de Boeginezen hiertoe ook over. Toch worden geesten van voor deze periode nog vereerd. De verering van de voorouders speelt een grote rol: de krokodil wordt als heilig beschouwd omdat de zielen van de doden naar dit dier verhuizen.

Het Verdrag van Boengaya in 1667 viel negatief uit voor de verslagen Makassaren, maar was gunstig voor de Boeginezen (door hun steun aan de (VOC), ook op langere termijn.

De oude vorstenbesturen hadden slechts gezag door het bezit van de zogenaamde ornamenten, die uit allerlei voorwerpen bestaan, en verbonden zijn aan velden waarvan de opbrengst voor de vorst is. Later kwamen de inkomsten van de ornamenten de regenten toe.

De positie van de vrouw is zeer gunstig: ze kan zelfs in het openbaar een grote rol spelen. Het eerste kind in een huwelijk behoort de vrouw, het tweede kind aan de man, en zo verder om de beurt.

Zie ook: Bevolkingsgroepen.

Boengkoeërs en Moriërs bewonen het zuidoostelijk schiereiland van Celebes. Hars is er een uitvoerproduct. De taal van de Boengkoeërs wordt gesproken door ca. 21.500 mensen (1995), en die der Moriërs door ca. 35.000 mensen (1995).

Zie ook: Bevolkingsgroepen.

Boepati regent. Zie ook Bestuursstructuur.

Boeroe deel Molukken

Boetoengers en Moenarezen bewonen de eilanden Boetoeng en Moena, ten zuidoosten van het zuidoostelijk schiereiland van Celebes. Het eerste contract met de VOC werd al in 1613 gesloten. De hoofdmiddelen van bestaan zijn handel, scheepvaart (tevens eigen prauwbouw) en visvangst. De meeste bewoners zijn Islamitisch. De taal van de Boetoengers wordt door ca. 15.000 mensen gesproken (1986), en die van de Moenarezen door ca. 227.000 (1989).

Zie ook: Bevolkingsgroepen.

Bogor zie Buitenzorg

Bolaäng-Mongondowers Bewoners van de noordelijke arm van Celebes, tussen de gebieden van Gorontalo en Menado in; deels Islamitisch, deels animisten die tot het Christendom zijn overgegaan. Behalve enige teelt van o.a. rijst, maïs en klapperbomen, worden veel bosproducten verzameld. In het gebied wordt goud gedolven. Hun taal wordt door ca. 900.000 mensen gesproken (1989).

Zie ook: Bevolkingsgroepen.

Bontekoe, Willem Ysbrantszoon (1587- nà 1630) lit. "Avontuurlijke reize naar Oost-Indië"

Boomsma (1942 geb.) lit."De laatste tyfoon"

Borneo (Indonesische deel is Kalimantan). Vindplaats van aardolie en diamant. Dajaks is de naam voor ca. 200 stammen; zij bewonen een lamin (= een groot houten gebouw op palen van wel 20 bij 180 meter, ook wel longhouse genoemd).

Zie ook: Bevolkingsgroepen

Boroboedoer grootste boeddhistische monument ter wereld. Gebouwd tussen 778-856; herontdekking (na 1000 jaar onder as vulkaan Merapi) in 1814 tijdens het bewind van Raffles.

  • na plunderingen werd in 1900 een commissie samengesteld voor behoud en restauratie.
  • van 1907-1911 vond een reconstructie plaats o.l.v. Theodoor van Erp.
  • een grote recente restauratie geschiedde van 1973-1983, mede gefinancierd door de UNESCO, waarbij bijna het gehele monument in onderdelen uiteen werd genomen en op betonnen fundamenten herbouwd.

Bosch, E.B. van den minister van koloniën , 1849

Bosch, Johannes van den (1780-1844). 

In Nederland was hij bekend geworden door zijn Maatschappij van Weldadigheid, die kansloze stedelingen een bestaan gaf als landbouwer op woeste gronden in Overijssel en Drente.

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Bosse, P.P.van (1809-1879) minister van koloniën, 1871-1872 en 1877-1879

Both, Pieter (1550-1615)

Gouverneur-generaal, 1609-1614. Hij was de eerste gouverneur-generaal in Indië. Hij vestigde handelsposten in Banten en Jacatra (1610; hernoemd in Batavia in 1619). Zijn streven was een monopoliepositie in het gebied voor de VOC. Hij stuurde gezanten naar het hof van Mataram: de eerste 'Hofreis'. Zijn meeste aandacht ging uit naar de Molukken, maar onderkende wel dat de voedselvoorziening voor het VOC-personeel op Java veel beter was. Op de terugreis naar Nederland verdronk hij bij Mauritius.

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Boven-Digoel Interneringskamp op Westelijk Nieuw Guinea, 455 km stroomopwaarts aan de rivier de Digoel, waar in totaal ca. 1400 mensen geïnterneerd zijn geweest.

Brauw, jhr. W.M. de minister van koloniën, 1882-1883

Brede Raad Deze Raad functioneerde op de VOC-vloot als hoogste rechtsorgaan; voorzitter was de aanwezige admiraal of vice-admiraal.

Zie ook: Rechtspraak en VOC-Scheepsbemanning

Brocx, A minister van koloniën (wnd.), 1834

Brocx, L.G. minister van koloniën (wnd.), 1870-1871

Broekveldt, F.L. directeur Binnenlands Bestuur, 1919-1920

Brooke, James (1803-1868) 

Hij was in de Indische Archipel op zoek naar lucratieve projecten; door inmenging in onderlinge twisten liet hij zich belonen met o.a. tolinkomsten. Hij wist het op deze wijze te brengen tot radja van Sawarak (Noord-West Borneo) in de 1840'er jaren, en als zodanig in 1847 door de Britse regering erkend. Zijn optreden schudde Nederland wakker en deed haar overgaan tot een politiek van uitbreiding van het gezag over de buitengewesten.

Brooshooft, Pieter (1845-1921), hoofdredacteur van "De Locomotief" , schreef in 1901 "De ethische koers in de koloniale politiek". Hiermee gaf hij de naam aan de nieuwe stroming in het (politieke-) denken

Zie ook: C.Th. van Deventer.

Brouwer, Hendrik (1581-1643)

  

  • In 1610 had hij een snellere route naar Indië gevonden: niet vanaf Kaap de Goede Hoop meteen richting noordoosten, maar vandaar eerst ca. 1000 mijl in zuidoostelijke richting varen en daarna met behulp van de passaat in noordelijke richting (het schip de "Batavia" miste dit laatste draaipunt en kwam op de klippen van het onbekende Zuidland, Australië, terecht); de reistijd ging van 9 maanden en meer terug naar 6 maanden en minder. 

  • Toen Specx Japan verliet, loste hij hem af als hoofd van Hirado

  • gouverneur-generaal, 1632-1636.Tijdens zijn bewind brak er weer een oorlog met Banten uit, en zijn vredespolitiek met Mataram slaagde niet. Er waren de eerste verkenningstochten naar de oostkust van Borneo, en in Thailand werd een kantoor gevestigd (Ayutthaya). De bewindhebbers steunden niet langer de migratie van vrouwen naar vestigingen ten oosten van Afrika: volksplantingen waren volgens hen daar niet nodig.

  • Terug in Nederland was hij vanwege zijn eigenzinnig beleid niet welkom in de kring van bewindhebbers.

  • Wel zien we hem terug als gouverneur-generaal in dienst van de West-Indische Compagnie

  • In 1643 overlijdt hij voor de Chileense kust.

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Brouwers, Jeroen (geb.1940) lit. "Bezonken rood", "Het verzonkene", "De zondvloed"

Buitengewesten Omdat Java het eiland was waar alle aandacht op gericht was, werden de andere eilanden (behalve Madoera) 'Buitengewesten' genoemd. Hierna volgen de grotere eilanden, met het jaar waarin ze  definitief onder Nederlands gezag kwamen: Borneo 1863, Lombok 1894, Sumatra 1903, Celebes 1905, Noesa Tenggara 1907, Bali 1908. Met Nieuw-Guinea ligt het anders: zie aldaar. Tijdens het Cultuurstelsel was alle aandacht voor Java en Madoera omdat:

  • anders de militaire krachten zouden worden versnipperd
  • de buitengewesten verliesgevend zouden zijn.
Ondanks die Onthoudingspolitiek (Van den Bosch) kwam er toch een langzame ontwikkeling op gang, vooral op Sumatra

Buitenzorg (Bogor) 

In 1745 liet Gouverneur-generaal Van Imhoff er zijn buitenverblijf bouwen: hoger gelegen, dus koeler! In 1834 door aardbeving verwoest. Vanaf 1856 was er de officiële ambtswoning van de GG. Tevens is er 's Lands Plantentuin vanaf 1817.

Bus de Gisignies, Leonard .P.J. burggraaf du (1780-1849) 

(Commissaris-generaal), 1826-1830

  • geboren in de buurt van Doornik in West-Vlaanderen
  • 1813 adjunct-burgemeester in Doornik (Franse Tijd)
  • 1814 door de Pruisische bevelhebber benoemd tot waarnemend burgemeester van Doornik
  • 1814 onder-intendant van het arrondissement Kortrijk
  • 1815 door Koning Willem I benoemd als lid van de Tweede Kamer
  • 1816 door Willem I in de adelstand verheven.
  • 1818 voorzitter van de Tweede Kamer; hij voelde zich ook meer bestuurder dan politicus.
  • 1819 verleende Willem I hem de titel van Burggraaf
  • 1820 provincie-gouverneur van Antwerpen
  • 1823 provincie-gouverneur van Zuid-Brabant (Brussel): een bevordering
  • 1825 benoeming tot Commissaris-generaal van Nederlands-Indië; hij kreeg als speciale opdracht mee om de ongunstige financiële positie vanuit de periode van Van der Capellen te onderzoeken. Tevens moest hij trachten om de bestuurlijke verhoudingen tussen Nederland en Nederlands-Indië op te klaren 
  • Het dagelijks bestuur was in deze periode in handen van Luitenant-gouverneur-generaal H.M. de Kock en de Raad van Indië
  • Du Bus voerde zware bezuinigingen door; desondanks verdubbelde in zijn periode de staatsschuld van 20 naar 40 miljoen gulden, o.a. door de Java-oorlog.
  • Hij voerde een nieuw munstelsel in: er was teveel inflatie, teveel papiergeld en te weinig zilver in omloop. Doel was de Nederlandse en de Nederlands-Indische gulden gelijk op te laten lopen.
  • 1827 verschijnt zijn 'Kolonisatierapport' dat eigenlijk een antwoord was op de oorzaken van de Java-oorlog en ideeën aanreikte over de toekomstige economische ontwikkelingen, waarin hij zich al liberaal toonde door Europeesche particulieren de mogelijkheid te bieden om woeste gronden te gaan bewerken. Het uiteindelijke resultaat was op korte termijn het omgekeerde: het Cultuurstelsel van Van den Bosch!
  • 1828 werd hij ontslagen als gouverneur van Zuid-Brabant, en benoemd tot Minister van Staat
  • 1830 terug naar Nederland: hij woog 145 kg bij aankomst in Indië, bij vertrek was dit 85 kg!! In Den Helder was er voor hem geen gepast eerbetoon, bovendien volgde er geen ontvangst bij de koning, dit alles vanwege de België-crisis.
  • In Brussel houdt hij zich afzijdig van alle politieke ontwikkelingen, en gaat een teruggetrokken bestaan leiden
  • Pas in 1846 krijgt hij eindelijk een politieke functie: Koning Leopold benoemt hem tot voorzitter van de Koninklijke Hoge Landbouwraad.
  • In 1847 wordt Du Bus voorzitter van de eerste (Belgische) Landbouwtentoonstelling.
  • Hij overlijdt in 1849.

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Bussche, C.van den minister van koloniën , 1939

Terug naar de startpagina
Hosted by www.Geocities.ws

1