Terug naar de startpagina
Nasakom-politiek. Eind vijftiger jaren ontwikkelde Indonesië zich niet goed. Soekarno meende via een synthese van nationalisme, islam en communisme het tij te kunnen keren. Zie ook Geleide Democratie.

Nasoetion (1918-2000) 

Hij volgde zijn opleiding aan de Kon. Militaire Academie te Bandoeng en diende tijdens de Japanse invasie van Java in 1942 als tweede luitenant bij het KNIL. Na het uitroepen van de Republiek Indonesia in augustus 1945 werd hij commandant van de derde republikeinse divisie te Bandoeng en in 1946 van de Siliwangi-divisie op West-Java; deze eenheid onderdrukte in september 1948 de PKI-coup te Madioen. In 1949 werd hij stafchef van het Indonesische leger. Hij speelde een rol in de 17 oktober-affaire in 1952, in wezen een coup tegen Soekarno van Nasoetion en de westers georiënteerde legerstaf. In verband hiermee in 1953 ontslagen. In 1957 minister van defensie. Onderdrukte opstanden op Sumatra en Celebes (1957-1961). Na de 30 september-affaire van 1965 was zijn politiek rol uitgespeeld

Nationalisatie van buitenlandse bedrijven.
1957/1959: nationalisatie van de Nederlandse bedrijven (in verband met de kwestie Nieuw-Guinea).
1963: nationalisatie van Britse bedrijven i.v.m. de Konfrontasi-politiek met Maleisië.
1965: ook Amerikaanse bedrijven kwamen aan de beurt.
De leiding van de overgenomen bedrijven kwam in handen van Indonesische militairen.
De eigenlijke oorzaak van deze activiteiten was het feit dat het met de Indonesische economie erg slecht ging, men de schuld wilde geven aan de buitenlandse bedrijven om de aandacht af te leiden van de eigen zwakheden. En in het kader van de Geleide Democratie vinden we veel elementen terug van de geleide economie uit de communistische landen.

Zie verder bij: Economische ontwikkeling na 1949, en 'Indië verloren, rampspoed geboren'.

Nationaliteitsregelingen

  • 1838 kwam de eerste regeling in het Burgerlijk Wetboek: iedereen die in Nederland of in de koloniën was geboren uit daar gevestigde ouders bezat de Nederlandse nationaliteit. Dus: praktisch de gehele bevolking van Nederland en zijn koloniën bezat de Nederlandse nationaliteit.
  • 1850 verving de Nationaliteitswet de regeling van 1838. De Nederlandse nationaliteit kwam aan degenen die geboren waren uit ouders die in Nederland waren gevestigd of van deze personen afstamden: het ging om Nederlandse kolonisten en hun afstammelingen. Als de vader een Nederlander was, maakte het niet uit of de moeder een blanke was of een kleurlinge,  maar kreeg het kind ook de Nederlandse nationaliteit.
  • 1854 Regeringsreglement waarin de bewoners van Nederlands-Indië werden ingedeeld in twee juridische categorieën:
  • 1892 kwam een nieuwe Nationaliteitswet: 'inlanders' en 'vreemde oosterlingen' verloren hun Nederlandse nationaliteit (van 1838), alle overige Nederlanders, onder wie de Indische Nederlanders, bleven Nederlander.
  • 1899 werden Japanners niet meer als Vreemde Oosterling beschouwd, maar gelijkgesteld met Europeanen, de zogenaamde 'Japannerwet'
  • 1910 volgde de Onderdaanschapswet: 'inlanders' en 'vreemde oosterlingen' werden wèl Nederlandse onderdanen, maar geen Nederlanders.
  • 1949 bij de soevereiniteitsoverdracht:
    • inheemse Nederlandse onderdanen – niet Nederlanders ('inlanders') verkregen de Indonesische nationaliteit (ca. 70 miljoen).
    • uitheemse Nederlandse onderdanen – niet Nederlanders ('vreemde oosterlingen'), vooral Chinezen, 1,2 miljoen, werden niet tot de Nederlandse of Indonesische natie gerekend; ze verkregen de Indonesische nationaliteit, maar konden ze verruilen voor een Chinese.
    • Nederlanders (250.000) behielden de Nederlandse nationaliteit (waaronder ook de Indische Nederlanders). Binnen twee jaar konden ze die verruilen voor de Indonesische: als ze in Indonesië waren geboren of daar minimaal een half jaar woonden. De meeste Indische Nederlanders besloten de Nederlandse nationaliteit te behouden, hetgeen niet was verwacht! Een groot deel van de Indische Nederlanders die voor de Indonesische nationaliteit hadden gekozen kwamen als 'spijtoptant' alsnog naar Nederland aan het eind van de 50'er jaren. 

Zie ook Repatriëring en Terugkeer naar Nederland.

Natuurkundige Commissie in Nederlandsch-Indië van 1820-1850, door Koning Willem I in het leven geroepen. 

  • Doel was de bestudering van natuur en volken van Indië.

  • De motieven waren van objectief-wetenschappelijke aard, maar er waren ook strategisch-politieke en economische overwegingen

  • Zo waren er tochten naar Padang (ca. 1830)en Borneo (ca. 1840). Junghuhn deed in 1845 onderzoek naar de vulkanen op Java

Neck, Jacob Cornelisz. van (1564-1638) Hij vertrok in 1598 als bevelhebber van de 4e expeditie van de Voorcompagnieën met acht schepen naar Indië en kwam na 14 maanden met een rijke lading terug (o.a. 600.000 pond peper, 250.000 pond kruidnagelen, 20.000 pond muskaatnoten, 200 pond foelie). 

Een deel van zijn eskader, o.l.v. Wijbrand van Warwijck en Jacob van Heemskerk, ging verder door tot Ambon, Banda en Ternate.

Na aftrek van de kosten kon 100% winst (of meer) worden uitgekeerd. Dit resultaat was een grote stimulans voor nieuwe expedities en woog zwaar mee om te komen tot de oprichting van de VOC.

Al in 1600 vertrok Van Neck voor zijn tweede tocht, waarbij behalve Indië ook China werd bezocht.

In de periode 1622-1626 was hij vier keer burgemeester van Amsterdam.

zie ook: Eerste Expedities.

Nederburgh, Sebastian Cornelius (1762 – 1811). Koloniaal bewindsman, die in 1787 advocaat werd van de VOC, en in 1791 naar Indië ging als commissaris-generaal. Hij moest een reorganisatie van de VOC tot stand brengen, wat niet gelukte. Als conservatief kwam hij in conflict met Dirk van Hogendorp met wie hij samen in de Commissie van Advies zat (1801), die de toekomst van de vroegere VOC, want nu kolonie van Nederland, moest bepalen. Het rapport volgde in grote trekken de denkbeelden van Nederburgh. Later vinden we zijn conservatieve ideeën terug in het Cultuurstelsel.

Nederland, NV Stoomvaart Maatschappij opgericht in 1870, na de opening van het Suezkanaal, en door de ontwikkeling van de particuliere sector in Indië (na afschaffing van het Cultuurstelsel).

Na een aantal jaren kwam men tot een 2-maandelijkse dienst. Schepen in dienst (zusterschepen staan achter elkaar vermeld) :

  • Willem III vertrok in 1871 als 1e stoomschip naar Indië: na 1 dag in de brand, en daarna verkocht / Prins van Oranje 1871 - 1893
  • Prins Hendrik 1871-1873 / Conrad 1872-1897
  • Prinses Amalia 1874-1906
  • Koning Willem I 1898-1913 / Koning Willem II 1900-1912 / Koning Willem III 1900-1914
  • Oranje 1903-1922
  • Rembrandt 1906-1928 / Vondel 1907-1930 / Grotius 1907-1931
  • Prinses Juliana 1910-1930
  • Koningin der Nederlanden 1911-1932
  • Jan Pieterszoon Coen 1915-1940
  • Johan de Witt 1920-1948
  • Pieter Corneliszoon Hooft 1926-1932
  • Christiaan Huygens 1927-1945
  • Johan van Oldebarnevelt 1930-1963
  • Marnix van Sint Aldegonde 1930-1943
  • Oranje 1939-1964

   Marnix van Sint Aldegonde

Zie ook bij:

 

Nederlands-Indonesische Unie In de aanloop naar de Linggadjati-besprekingen van 11/14 november 1946, opperde Van Mook het idee van een Nederlands-Indonesische Unie. De Commissie-Generaal ging hiermee akkoord. Maar de Republiek zag niets in een staatskundige relatie. Bij de soevereiniteitsoverdracht van 27-12-1949 werd de Unie tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië van kracht, maar ze droeg een volkenrechtelijke, en geen staatsrechtelijk karakter. De band tussen de beide staten zou bestaan uit culturele en economische samenwerking.

De verdragsverhouding kon niet eenzijdig worden beëindigd, maar op deze bepaling stond geen sanctie.

Toen in augustus 1950 de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië werd omgezet in een eenheidsstaat, werd de nieuwe Republik Indonesia door Nederland beschouwd als rechtsopvolger in de Unie.

In 1954 werd de Unie door Indonesië opgezegd onder argument, dat de Unie de prijs was waardoor Indonesië in 1949 de onafhankelijkheid kreeg.

Sindsdien heeft de Unie geen betekenis meer gehad.

Formeel werd de Unie in februari 1956 ontbonden.

Zie ook: Conferenties, stappen en gebeurtenissen in de relatie tussen Nederland en Indonesië 1945-1963.

Nederlander, zwarte zie Belanda hitam

Nederlands Oost-Indië zie "Indië"

Nederlandsch Zendelinggenootschap ter Voortplanting en bevordering van het Christendom, bijzonder onder de Heidenen (NZG) te Rotterdam 1797 opgericht. Niet verbonden aan een Nederlands kerkgenootschap. In 1814 arriveerden de eerste zendelingen in Indië. Het gouvernement werkte openlijk tegen (Baud 1823), vanwege angst voor onrust onder het volk; vooral op Java. Minder moeite had het gouvernement met de Buitengewesten, op plekken waar de islam weinig invloed had.

Zie ook: Zending

Nederlandsche Handel Maatschappij NV 

(Kantoor, Factorij, van de NHM in Batavia)

Opgericht in 1824 op initiatief en met geldelijke steun van koning Willem I, met o.a. het doel van de stimulering van de handel op Indië. De NHV had het monopolie van vervoer en verkoop van Indische producten (=consignatiestelsel). Dankzij het Cultuurstelsel zeer winstgevend. Vanaf 1882 werd het bankiersbedrijf steeds belangrijker. In 1964 samengegaan met de Twentsche Bank, tot ABN (Algemene Bank Nederland). In 1991 kwam de ABN-AMRO tot stand.

Nederlandsch-Indische Radio Omroep Maatschappij (NIROM)        
  • 27 december 1928 werd de NIROM opgericht
  • 30 december 1932 verleende de Nederlands-Indische regering een concessie
  • 31 maart 1934 start de exploitatie met vier zenders (Batavia, Bandoeng, Semarang en Soerabaja). Nog in hetzelfde jaar waren er al 17 zenders, in 1935 20 en in 1939 werd het aantal van 27 bereikt.
  • 1 oktober 1936 werd heel Nederlands-Indië bestreken
  • 8 maart 1942 besluit Bert Garthoff de laatste uitzending van de NIROM met de woorden: "Wij sluiten nu. Vaarwel, tot betere tijden. Leve de Koningin!"
  • Na deze datum blijven een aantal medewerkers het Wilhelmus uitzenden. Op 7 april 1942 worden zij die hieraan hebben meegewerkt door de Japanners onthoofd.

De NIROM had studio's in Batavia en Soerabaja, en zond programma's uit over sport, politiek, cultuur, alsmede kerkdiensten en ochtendgymnastiek. Behalve een eigen huisorkest kwamen regelmatig toneel- en cabaretgroepen uit Nederland over om uitzendingen te verzorgen.

Om te kunnen luisteren had men een luistervergunning van de overheid nodig, alsmede diende een luisterbijdrage van enkele tientallen guldens betaald te worden, en was een abonnement op de NIROM nodig. De NIROM-bode kwam uit van april 1934 tot 1 maart 1942.

Per dag waren er drie uitzendingen: 06.30-7.00, 11.00-14.00 en 19.00-23.00.

Vanwege de vele tropische storingen kon men alleen gebruik maken van de korte golf.

Eind 1940 waren 102.000 luisteraars geregistreerd.

Na de Tweede Wereldoorlog werden de uitzendingen hervat.

          

Zie ook: Persbureau Aneta

Nederlandsch-Indische Spoorweg Maatschappij (NISM) voltooide op Java de eerste lijn: van Djokjakarta naar Soerabaja in 1867. (Zie ook Spoorwegen).

Nederlands-Indië officiële naamgeving vanaf 1800 aan voormalige VOC-bezittingen na overname door Bataafse Republiek. Het geheel bestaat uit 13.677 eilanden, waarvan ca. 6.000 onbewoond zijn.

De naam komen we echter in stukken van de VOC in de jaren 1620-1622 al tegen als 'Nederlandsch-India'.

Nederlands-Indische Bond van Ex-krijgsgevangenen en Geïnterneerden (NIBEG) Particuliere instantie, opgericht direct na de Japanse capitulatie in de krijgsgevangenkampen in Siam, om hulp te bieden aan ex-krijgsgevangenen en geïnterneerden. Zij streefde geen politieke of godsdienstige doeleinden na, en groeide uit tot spreekpartner van 'Den Haag'. In de vijftiger jaren werd deze rol overgenomen door het CCKP.

Zie ook: Repatriëring.

Nederlandse Vlag  Na inlijving van Nederland bij Frankrijk in 1810 en de verovering van Java door de Engelsen in 1811 waaide de nationale driekleur op nog slechts drie plaatsen in de wereld:

Behalve Java waren de overige koloniën door de Britten overgenomen.

Neokolonialisme term die gebruikt wordt om aan te geven dat na de dekolonisatie de kolonie weliswaar formeel onafhankelijk is geworden, maar de afhankelijkheid van het westen in feite groot is gebleven.
Nepotisme het onrechtmatig begunstigen van verwanten en vrienden bij het geven van belangrijke posten. Een situatie die zich in Indië vooral in de 18e eeuw voordeed.

Zie ook: Oligarchie.

Netherlands Indies Civil Administration, zie NICA

Netherlands Indies Forces Intelligence Service (NEFIS) Opgericht tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië; directeur was kolonel S.H.Spoor, de latere generaal.

Ngabehi ambtstitel voor regenten, lager dan Toemenggoeng

Niassers Dit zijn bewoners van 't eiland Nias, alsmede van de nabij gelegen Batoe-eilanden, gelegen ten westen van Sumatra. Zij spreken een eigen taal (480.000 - 1989). In het verleden was de Noord-Niasser duidelijk te onderscheiden van de Zuid-Niasser: de Noord-Niasser was minder fijn van bouw. Heden zien we meer mengvormen. 

Door de betaling van een hoge bruidsschat wordt de man eigenaar van de vrouw en wordt zij onderdeel van de boedel.

Atjehers kwamen op deze eilanden in verband met de slavenhandel, zodat de Indische regering al in 1825 tot contracten kwam om de slavenhandel af te schaffen.

Zie ook: Bevolkingsgroepen.

NIBEG zie Nederlands-Indische Bond van Ex-krijgsgevangenen en Geïnterneerden

NICA (Netherlands Indies Civil Administration) Vanaf  maart 1944 actief om het burgerlijk bestuur na de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië te herstellen; zij kwamen achter de geallieerde acties aan, later gingen ze met de eerste aanval mee, vanwege communicatieve problemen. 

Haar taken waren:

  • de orde herstellen en het invoeren van een regelmatig bestuur

  • helpen bij zuiveringen

  • uit de bevolking krachten aantrekken t.b.v. NICA, KNIL, Kon.Marine en civiele diensten

  • verdediging van bezette gebieden en het voortzetten van de strijd

Aanvankelijk opereerde ze vanuit Camp Columbia bij Brisbane in Australië, en viel onder geallieerd opperbevel. Ze verwachtten gelijk met de geallieerden op te kunnen trekken, maar de plotselinge capitulatie van Japan verrastte ze, en konden ze door gebrek aan scheepsruimte en Britse medewerking niet meteen naar Java. Vooral op Java bestond er grote angst voor NICA, omdat de pemoeda's haar zagen als zwaarbewapende macht die het Nederlands gezag moest herstellen. Begin 1946 veranderde zij haar naam in 'Allied Military Administration Civil Affairs Branch' (AMACAB). Na het vertrek van de Britten uit Indië/Indonesië werd de naam: "Tijdelijke Bestuursdienst".

Nienhuys, Jacobus (1836- 1928) 

Hij ging in 1863 naar Sumatra in de tabak; met steun van de Nederlandse Handel Maatschappij richtte hij in 1869 de Deli Maatschappij op (het eerste naamloze vennootschap - nv)

Nieuwe Onderhandelingen 19 april -23 juli 1948 Kalioerang en Batavia

Deze werden gevoerd tussen Nederland en de Republiek met de Commissie van Goede Diensten te Batavia en Kalioerang. Nederland komt met nieuwe voorstellen / eisen:

  • De Republiek moet een ondergeschikte deelstaat worden
  • De Republiek mag geen buitenlandse betrekkingen aanknopen
  • De Republiek moet zijn leger opheffen.

Als de Commissie met nieuwe voorstellen komt schort Nederland op 16 juni '48 het overleg op.

Zie ook: Conferenties, stappen en gebeurtenissen in de relatie tussen Nederland en Indonesië 1945-1963.

Nieuwe Onderhandelingen Kalioerang 4 november '48 en Batavia 4 december '48

Op 10 september '48 kwam Cochran van de Commissie van Goede Diensten met voorstellen:

uiterlijk januari 1949:

  • moesten verkiezingen plaatsvinden voor het federale parlement
  • moest een voorlopige federale regering zijn ingesteld
  • en een Nederlands-Indonesische Unie tot stand zijn gekomen.

De Republiek aanvaardt deze voorstellen, Nederland niet, waarover de U.S.A. zich opwindt.

Overleg vindt plaats in Kalioerang op 4 november '48. De Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Stikker spreekt met Hatta e.a. Stikker was van mening dat de diplomatie nog een kans moest hebben. Resultaat van de besprekingen:

  • de Republiek weigerde om een ondergeschikte positie in te nemen in de federale interim-regering.
  • de Republiek accepteerde niet een machtige hoge vertegenwoordiger van de Kroon
  • de Republiek wenste geen afstand te doen van haar leger

In Batavia wordt vanaf 4 december '48 verder onderhandeld met Hatta en een Nederlandse delegatie, maar de verschillen waren niet te overbruggen.

Zie ook: Conferenties, stappen en gebeurtenissen in de relatie tussen Nederland en Indonesië 1945-1963.

Nieuwenhuys, Rob (1908-1999), lit. "Een beetje oorlog", "Twee vaderlanden", "Vergeelde portretten uit een Indisch familiealbum", "Tempo Doeloe" (foto's en tekst), "Baren en oud-gasten"(fotoboek), "De pen in de gal gedoopt"( biografie van H.N. van der Tuuk), "De dominee en zijn worgengel"(biografie van Francaise Haverschmidt), "Oost-Indische Spiegel" (geschiedenis van de Indische literatuur), "Het laat je niet los".

Nieuw-Guinea

  • Papoea's: in de hooglanden
  • Austronesiërs: langs de kust
  • 1522 Portugezen ontdekken Nieuw-Guinea
  • Jorge de Meneses gaf de naam: "Ilhas dos Papua's" = eiland van de kroesharigen
  • 1545 gaf de Spanjaard Ynigo Ortiz de Retes het de naam: "Nueva Guinea" naar het Afrikaanse Guinea.
  • 1606 verscheen de eerste Nederlander: Willem Jansz.
  • 1828 werd bij proclamatie Nieuw-Guinea tot kolonie van Nederlands-Indië verklaard, en kwam de eerste bestuurspost aan de zuidkust van de Vogelkop. De oostgrens werd door Nederland eenzijdig bepaald op 141° OL. Nederland erkende de soevereiniteitsrechten van de vorst van Tidore over het gebied.
  • 1895 werd de oostgrens internationaal bepaald op 141° 1' 47'' OL.
  • 1905 stond de vorst van Tidore zijn rechten af.
  • 1910 stichting hoofdstad Hollandia; naam veranderde in 1963 in Kota Bura en later Sukarnopura; toen Soeharto aan de macht kwam werd het Jayapura.
  • In de 1930'er kwamen de eerste kolonisten (Indische Nederlanders) naar Nieuw-Guinea. Dit liep uit op een mislukking:
    • het zware klimaat
    • de slechte infra-structuur
    • geen goede voorzieningen, zoals bestuurlijke voorzieningen, scholen, ziekenhuizen.
  • 1942-1945 strijdtoneel in de Tweede Wereldoorlog vanwege de strategische ligging.
  • Na de soevereiniteitsoverdracht, december 1949, viel alleen Nieuw-Guinea nog onder de Nederlandse vlag. De leiding over het bestuur werd uitgevoerd door de volgende gouverneurs:
    • 1950-1953 Simon Lodewijk Johan van Waardenburg (geb.1900)
    • 1953-1958 Jan van Baal (1909-1992)
    • 1958-1962 Pieter Johannes Platteel (1911-1978)
  • 1950/1952 kwamen ca. 4500 Indische Nederlanders, veelal op eigen initiatief, naar Nieuw-Guinea; zij kwamen in de meeste gevallen in overheidsdienst, maar wensten ook recht op grondeigendom, dat niet gegeven werd. Eind 1962 vertrokken praktisch allen naar Nederland.
  • 17 augustus 1960 verbreekt Soekarno alle politieke banden met Nederland.
  • 1962 Soekarno stuurt Soeharto met troepen ter infiltratie naar Nieuw-Guinea. Militair wordt dit geen succes, maar politiek wel:
  • 1962, 15 augustus, wordt er een akkoord bereikt. Zie ook J.H.van Royen.
  • 1962, 1 november, wordt Nieuw-Guinea overgedragen aan de Verenigde Naties.
  • 1963, 1 mei wordt het gebied overgedragen aan Indonesië.

Zie ook: Bevolkingsgroepen

Nieuwe Orde of Orde Baru Toen de periode Suharto aanving (1965/1966) sprak men van de Nieuwe Orde: een andere aanpak van de economische problemen door zich meer op het westen te oriënteren: westerse bedrijven werden aangemoedigd in Indonesië te investeren. Daarentegen noemde men de aanpak onder Soekarno Oude Orde of Orde Lama.
NIROM zie Nederlandsch-Indische Radio Omroep Maatschappij

Njai inheemse huishoudster annex levensgezellin

Zie ook: Europese mannen in Indië en Europese vrouwen in Indië.

Nootmuskaat is de zaadkern, en foelie de zaadrok van dezelfde plant. 

In 1512 'ontdekte' een Portugees op Banda de groeiplaats. De Hollanders kwamen er in 1599, en in 1602 verkreeg de VOC het monopolie, dat ze pas echt vestigde na 1621, en toen handhaafde tot het einde van haar bestaan. Nootmuskaattuinen werden perken genoemd. Tijdens het Engelse bewind (Raffles) werd de cultuur verbreid over vele tropische landen. Slechts in enkele streken kon zij zich handhaven. Nederlands-Indië leverde vóór de Tweede Wereldoorlog 70% van de wereldproductie, maar de hele cultuur was niet meer van zo'n groot belang als in de 17e eeuw. Buiten de Banda-eilanden komt het in beperkte mate voor.

De nootmuskaatboom wordt tegen de zon en de zeewind beschermd door pandanen en de zeer hoge kanari-bomen. Zelf worden ze 8 - 12m hoog. De belangrijkste oogst vindt plaats in juli/augustus, en tevens in december.

Met een lange stok (gaai-gaai) worden de noten uit de boom getrokken en in een mand opgevangen; vervolgens worden ze ontdaan van de foelie (zaadrok). Gedurende zes weken gaan ze in het zgn. rook-kombuis. Daarna worden ze gekalkt (in versgebluste kalk met zeewater):

  • ter bescherming tegen insecten (helpt niet echt)
  • ter vernietiging van de kiemkracht (niet bewezen), om concurrentie tegen te gaan ter bescherming van het monopolie (niet meer nodig)
  • voor een langere houdbaarheid (niet bewezen)

En nog steeds wordt de noot gekalkt.

In de laatste fase worden ze gedroogd en kan het transport geschieden.

Novemberverklaring 1918, Gouverneur-generaal Van Limburg Stirum kwam met beloften van meer medezeggenschap voor de inheemse bevolking in bestuursaangelegenheden en een wijziging van de staatsregeling.

NSB, Indische In 1933 werd deze actief, mede dankzij de heersende economische crisis. In 1935 kwam A.A.Mussert naar Indië; hij werd zelfs ontvangen door Gouverneur-generaal De Jonge. Dit zorgde mede voor een relatief grote aanhang (5.000 leden in 1935). Maar in 1939 was het aantal leden al weer gezakt naar 1800, en daalde verder door het uitbreken van de oorlog in Europa. Op 10 mei 1940 werden, naast ca. 2400 Duitsers, bijna 500 NSB'ers in Indië geïnterneerd (eiland Onrust), van wie later 146 naar Suriname zijn overgebracht.

Terug naar de startpagina
Hosted by www.Geocities.ws

1