Terug naar de startpagina
Maarseveen, J.H.van ad interim minister van Overzeese Gebiedsdelen van februari tot juni 1949, en daarna als minister van dit ministerie tot maart 1951. Hij was de opvolger van Sassen. Bij de Soevereiniteitsoverdracht van 24 december 1949 veranderde de functie van naam: minister van Uniezaken en Overzeese Rijksdelen.

Maas Geesteranus, A.H. directeur Binnenlands Bestuur, 1925-1929

Mackay, AE. baron (1838-1909); minister van koloniën, 1890-1891

Madioen-opstand 18 september 1948 Lokale communisten van de PKI nemen de macht in Madioen over. Oorzaak: onderlinge Republikeinse strijd tussen radicalen en gematigden, alsmede problemen bij de grondhervorming. Moeso en andere PKI-leiders reppen zich naar Madioen om zich bij de opstand aan te sluiten. Soekarno liet de Siliwangi-divisie naar Madioen oprukken. De strijd wordt verder gevoerd in de omgeving van de stad, waar Moeso op 31 oktober 1948 omkomt. Rond 1 december 1948 is de communistische opstand neergeslagen. Dit gebeuren maakt een zeer goede indruk op de Verenigde Staten i.v.m. het opkomen van communistische krachten op vele plaatsen in de wereld in de aanloop naar de Koude Oorlog.

Madoera eiland aan oostkust Java

  • VOC nam vaak Madoerezen is dienst als soldaat, opzichter of bewaker.
  • 1624 ingelijfd bij het rijk Mataram van sultan Agoeng.
  • 1747 geheel onder VOC-gezag
  • Bekend om de zoutwinning.
  • 1813: instelling van het gouvernementsmonopolie op de zouthandel tijdens de Engelse periode: Madoerezen wonnen zout, en verkochten dit aan de Dienst der Zoutregie voor een goede prijs.
Madoerezen Naam van de inheemse bewoners van het eiland Madoera; ze zijn ook neergestreken op de kleinere omliggende eilanden en op west-Java, ten zuiden van de Straat Madoera.

Ze zijn, zoals dat reeds in de koloniale tijd werd vermeld, minder 'verfijnd' dan de Javanen, zowel uiterlijk als in de omgang: veel directer t.o.v. van anderen.

Bij de vermakelijkheden horen vooral spelen waarbij competitie van belang is: stierenwedrennen, wedstrijden met duiven, hanengevechten en stierengevechten. Al in de tijd van de VOC werden Madoerezen graag aangenomen als soldaat vanwege hun reputatie van dapperheid en vechtlust.

De taal, het Madoerees, staat dichtbij het Javaans en wordt door ca. 10 miljoen mensen gesproken.

Als voedsel is rijst, naast djagoeng (maïs) van belang, evenals zeevis. Niet de buffels maar de runderen zijn belangrijk voor de Madoerezen en worden de beste van de archipel genoemd.

Hun godsdienst is de Islam, die ze op meer orthodoxe wijze betrachten dan op Java het geval is.

Zie ook: Bevolkingsgroepen en Zoutregie.

Maetsuyker, Joan (1606-1678); 

  • In 1636 nam de VOC hem in dienst als pensionaris van de Raad van Justitie in Batavia

  • Hij stelde de Bataviase Statuten van 1642 samen.

  • Hij werd de langstzittende Gouverneur-generaal (1653-1678); om de functie te krijgen moest hij van Rooms-katholiek Hervormd worden; . In zijn periode werd de macht van de Portugezen en Spanjaarden in dit gebied uitgeschakeld. In 1666-1669 werd Makassar verslagen, en kreeg de VOC territoriale macht. 1674 hielp hij Mataram bij opvolgingskwestie en wist zo de VOC-invloed in dit gebied te vergroten. Helaas moest in 1662 het fort Zeelandia op Formosa worden prijsgegeven.

  • Het was Maetsuyker die Rumphius aan een adviseursbaan hielp, toen deze blind was geworden en door de gouverneur van Ambon op een zijspoor was gezet. Hierdoor hij verder kon gaan met zijn onderzoekingen.

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Mahabharata na Ramayana het tweede grote Indiase epos, dat de machtsstrijd schildert tussen twee takken van de Bharata-dynastie, de Pandava en de Kaurava. De overwinnaar is de edele Pandava.

Mailboot of passagiersschepen naar de Oost, i.t.t. cargoboten of vrachtschepen. Vanaf 1889 werd in de scheepsbouw dit onderscheid gemaakt. Zie ook Stoomvaart Maatschappij Nederland en de Rotterdamsche Lloyd.

Maïs vooral Midden- en Oost-Java, en op Madoera en Celebes. Het grootste deel van de opbrengst is voor eigen gebruik

Majapahit stad gesticht door Raden Wijaya (=schoonzoon Kertanegara) na 1292. Onder de naam koning Kertajarasa verslaat hij Jayakatwang en de binnenvallende Chinezen. Majapahit wordt het grootste en machtigste hindoe-Javaanse Rijk. Hoogtepunt van bloei onder koning Hayam Woeroek (1350-1389) en zijn rijksbestuurder Gajah Mada: ze bestreken de gehele Indische archipel. In de periode 1389-1527 volgt langzame neergang van macht en invloed door de opkomst van de islam. 1527: Midden-Javaanse sultanaat Demak verdrijft laatste Majapahit-vorst

Makassar (nu Ujung Pandang, ZW Celebes). In 1667 veroverde Nederland het oude fort (van 1545) en herbouwde het in Fort Rotterdam. Dipo Negoro werd hier 27 jaar gevangen gehouden.

Makassar was één van de VOC-locaties. De belangrijkste vestigingen waren:

  • Makassar, hoofdcomptoir. In de 18e eeuw werd het een Gouvernement. Het was een belangrijk handelscentrum.

  • Salayar, eiland, residentie. Producten: hout en katoen. Fort: 'Defensie'.

Malabar Streek aan de westkust van India, zuidelijk deel, waar een belangrijke VOC-locatie was.

De belangrijkste vestigingen:

  • Cochin (viel vóór 1663 onder de locatie Ceylon) van 1663-1795, hoofdcomptoir met een commandeur. Producten: aanlevering van peper en kaneel.
  • Quilon (Coylan), vanaf 1661 comptoir. Handel: aanlevering van peper en parels.
  • Cannanore: comptoir 1663-1790. Producten: peper en kardamon (specerij)
  • Kundapura: residentie van 1667 tot ca. 1682, loge. Handel: inkoop van rijst.
  • Cape Comorin: zie Ceylon.
  • Kayankulam, residentie vanaf ca. 1645, comptoir. Product: peper.
  • Ponnani: post vanaf 1663, residentie, loge.
  • Purakkad (Porca): residentie, loge. Product: peper.
  • Tengapatnam: zie Ceylon.

Commandeurs van Malabar:

  • 1663-1665  Ludolph van Coulster
  • 1665-1667  IJsbrand Godske(n) (zie hem ook bij Zuid-Afrika)
  • 1667-1669  Lucas van der Dussen
  •  
  • 1669-1676  Hendrik Adriaan van Reede tot Drakestein
  • 1676-1678  Jacob Lobs
  • 1678-1683  Marten Huysman (zie hem ook bij Bengalen)
  • 1683-1687  Gelmer Vosburgh (zie hem ook bij Malakka)
  • 1688-1693  Isaack van Dielen
  • 1693-1694  Alexander Wigman
  • 1694-1696  Adriaan van Ommen
  • 1697-1701  Magnus Wichelman
  • 1701-1704  Abraham Vink
  • 1704-1708  Willem Moerman (zie hem ook bij Malakka)
  • 1708-1709  Adam van der Duijn
  • 1709-1716  Barend Ketel
  • 1716-1723  Johannes Hertenberg (zie hem ook bij Ceylon)
  • 1723-1731  Jacob de Jong
  • 1731          Wouter Hendriks (zie hem ook bij Ceylon)
  • 1731-1734  Adriaan Maten
  • 1734-1742  Julius Valentijn Steijn van Gollonese (zie hem ook bij Ceylon)
  • 1742-1747  Reinierus Siersma
  • 1747-1751  Corijn Stevens
  • 1751          Abraham Cornelis de la Haye
  • 1751-1756  Frederik Cunes
  • 1756-1761  Casparus de Jong
  • 1761-1764  Godefried Weyerman
  • 1764-1768  Cornelis Breekpot
  • 1768-1770  Christiaan Lodewijk Senff
  • 1770-1781  Adriaan Moens
  • 1781-1793  Johan Gerard van Angelbeek (zie hem ook bij Ceylon)
  • 1793-1795  Jan Lambertus van Spall

Zie ook: andere VOC-locaties.

Malaka, Tan   (1897-1949).

Legendarische marxistische voorman die in januari 1946 opriep tot het vormen van een volksfront: de Persatoean Perdjoeangan. Op 17 maart 1946 werd hij gearresteerd en gevangengenomen: Soekarno kon geen radicalen gebruiken, nu er onderhandelingen met Nederland aan zaten te komen. In 1949 werd hij door een TNI-officier geëxecuteerd.

Malakka Het door zijn ligging zeer strategische Malakka (zeeverbinding tussen India en China) ging een aantal keren over in andere handen:
  • 1511 werd het veroverd door de Portugezen
  • 1641 kwam het in handen van de VOC, dankzij de steun die Atjeh en Johore verleenden tegen het Malakka van Portugal
  • 1824 kreeg Engeland via het Tractaat van Londen het volledig gezag over Malakka.

Malakka was een belangrijke VOC-locatie, met als belangrijkste vestigingen:

  • Malakka, 1641-1795, gouvernement, waarbij ook Riouw Lingga en gebieden op Sumatra behoorden. Internationale stapelplaats. Product van deze regio was tin.
  • Tanjungpinang (Riouw), vanaf ca. 1784, residentie. Stapelplaats. Product: tin.

Gouverneurs van Malakka:

  • 1641-1642  Johan van Twist
  • 1642-1645  Jeremias van Vliet
  • 1645-1646  Arnold de Vlaming van Oudshoorn
  • 1646-1662  Jan Thijssen Payart (zie hem ook bij Ceylon)
  • 1662-1665  Jan Anthonisz. van Riebeeck
  • 1665-1677  Balthasar Bort
  • 1677-1680  Jacob Joriszn. Pits (zie hem ook bij Coromandel)
  • 1680-1684  Cornelis van Quaalberg (zie hem ook bij Zuid-Afrika)
  • 1684-1685  Mr. Nicolaas Schag(h)en (zie hem ook bij Bengalen)
  • 1685          François Tack
  • 1686-1691  Thomas Slicher
  • 1692-1696  Gelmer Vosburgh (zie hem ook bij Malabar)
  • 1697-1700  Govert van Hoorn
  • 1700-1704  Bernard Phoonsen
  • 1704           Johan Grotenhuys (waarnemend)
  • 1704-1706  Carel Bolner
  • 1706-1709  Pieter Rooselaar
  • 1709-1711  Willem Six
  • 1711-1717  Willem Moerman (zie hem ook bij Malabar)
  • 1717-1727  Herman van Suchtelen
  • 1727-1730  Johan Frederik Gobius
  • 1731-1736  Pieter Rochus Pasques de Chavonnes (zie hem ook bij Zuid-Afrika)
  • 1736-1743  Rogier de Laver (zie hem ook bij Japan)
  • 1743-1749  Willem Bernhard Albinus
  • 1749-1753  Pieter van Heemskerk
  • 1754-1758  Willem Dekker
  • 1758-1764  David Boelen (zie hem ook bij Japan)
  • 1764-1772  Thomas Schippers
  • 1772-1776  Jan Crans (zie hem ook bij Japan)
  • 1776          Pierre Jean Louis de Fillietaz
  • 1776-1788  Pieter Gerardus de Bruijn
  • 1788-1795  Abraham Couperus
  • 1795-1818  Engelse periode
  • 1818-1823  Jan Samuel Timmerman Thijssen
  • 1823-1824  A. Koek (waarnemend)
  • 1824-1825  Hendrik Stephanus van Son
Malaria In 1733 brak in Batavia deze ziekte uit die zeer veel slachtoffers heeft geëist, tientallen jaren de stad reëel bedreigde in zijn bestaan en daardoor tevens het systeem van de VOC in de Oost deels ontwrichtte en in gevaar bracht. Voor een niet te onderschatten deel is de terugval van de VOC in de 18e eeuw hieraan te wijten.

Tot ca. 1730 was aan boord van de schepen scheurbuik de eerste doodsoorzaak. Daarna zorgde vlektyfus, veroorzaakt door slechte hygiëne, voor vele slachtoffers; tussen 1770 en 1774 stierf 20% binnen drie maand na vertrek uit Europa. Malaria kun je echter niet op zee oplopen.

Oorzaak van de malaria was de aanwezigheid van de malariamug, die door een aantal oorzaken een kans kreeg en in feite Batavia ontwrichtte:

  • tot 1619 was de Tjiliwoeng een schone rivier; na 1659 begon ten behoeve van de houtwinning het kappen van de oerwouden in de nabijheid van Batavia, werden aldaar sawa's en suikerplantages aangelegd en kwam bovendien in 1699 de Goenoeng Salak tot een uitbarsting: veel materiaal en modder kwam in de rivier terecht.
  • hierdoor ging het water in de rivier en in de grachten trager stromen, de zandbank voor de kust groeide door de modder sneller en de aanslibbing van het strand was aanzienlijk: in 1619 lag het Kasteel pal aan zee, in 1795 lag het bijna 2 km van de zee af!
  • na 1730 werd begonnen met de aanleg van visvijvers in de strook tussen het Kasteel en de zee.
  • dit ondiepe water was de ideale broedplek voor de malariamug, die floreert in stilstaand water, waarbij een temperatuur van 20-32°C nodig is om eieren te leggen. 
  • in 1733 werd gemeld dat de moessons ongeregeld zijn geworden, waardoor de hoeveelheid vochtigheid en regen anders dan normaal was
  • gevaar voor de gezondheid is er tot maximaal 2km van de broedplek om gestoken te worden, en alleen na zonsondergang; ook was er hier geen gevaar op een iets hogere plek, ca. twee meter was al voldoende. 
  • het Kasteel lag in de gevarenzone, en vooral de nieuwkomers werden snel het slachtoffer:
    • vóór 1733 overleed 5 à 10 % van de VOC-dienaren in het eerste jaar
    • na 1733 40 à 50 %
    • in 1775 zelfs 60 à 70 %
  • zij die de eerste besmettingen overleefden waren ca. tien jaar lang zwak en ziekelijk; daarna is men er immuun voor, maar dan is het wel nodig 1 à 2 keer per jaar opnieuw besmet wordt om de immuniteit te onderhouden.(!)
  • het gevolg was het verval van Batavia, te weinig mensen voor de functies en het wegtrekken uit oud-Batavia; het Kasteel werd in de periode van Daendels  afgebroken
  • vanaf 1762 werd het gebruik van kinine als medicijn mondjesmaat toegepast; pas vanaf 1854 was kinine ruim beschikbaar door de aanleg op Java van plantages: de van oorsprong in Peru en Ecuador groeiende kinabomen bevatten in hun bast het in Zuid-Amerika bij de indianen allang bekende geneesmiddel; in 1934 werd chloroquine ontwikkeld: de synthetische kinine.

Hoe kom je aan malaria: de vrouwelijke malariamug heeft bloed nodig voor de rijping van de eitjes. Door een mens te steken die al malaria heeft, krijgt de mug zelf de malariaparasiet in haar lijf. Bij het steken van een nieuw  persoon komt speeksel vrij om bloedstolling tegen te gaan, waardoor de parasiet in het mensenlichaam komt.

Maleis

  • Pasar-Maleis = handelstaal
  • Riouw-maleis = taal van de oude letterkundige werken
  • In 1908 ging de "Commissie voor de Volkslectuur" (Balai Poestaka) van start om het Maleis te standaardiseren en te komen tot een officiële spelling
  • De Perhimpoenan Indonesia en het Indonesisch Jeugdcongres in 1928 besloten dat het Maleis de nationale eenheidstaal moest worden:  Bahasa Indonesia

Zie ook bij Taal.

Malino-conferentie 16 juli 1946 (Celebes). Van Mook wilde komen tot de vorming van "De Grote Oost" die samen met Borneo, Sumatra en Java tot een federatieve staat zou worden gesmeed. Allen waren het eens over: "Zelfstandigheid binnen rijksverband", waarbij Indonesië binnen vijf tot tien jaar tot die zelfstandigheid zou komen. De Nederlandse regering meldde als reactie dat de Nederlandse politiek niet gericht kon zijn op onafhankelijkheid van Indonesië . Ook waren de reacties op Borneo en "De Grote Oost" niet overtuigend: de oude elite was bang voor de periode na die echte onafhankelijkheid, en anderen vonden dat die periode juist niet gauw genoeg kon aanbreken. Er heerste een 'sfeer van beheerste onrust'.

Zie ook: Conferenties, stappen en gebeurtenissen in de relatie tussen Nederland en Indonesië 1945-1963.

Manado Plaats op noord-Celebes, waar in 1655 het Fort Amsterdam werd gebouwd.

Manadonezen / Minahasers Bewoners van het uiterst noordoostelijke deel van het noordelijk schiereiland van Celebes, bij de stad Manado. Het gebied is vulkanisch en vruchtbaar.

In 1679 werd al het eerste verbond met de VOC gesloten. 

Dit volk had de gewoonte om hun doden bij te zetten in een grote stenen urn (timboekar, tiwoekar of waroega) met een deksel, waarin het lijk in zittende houding werd geplaatst. Later is de bevolking voor het overgrote deel naar het Christendom overgegaan.

In het begin van de 20e eeuw konden velen al lezen en schrijven, waardoor velen als ambtenaar, militair of in de scheepvaart elders in de archipel werkzaam waren.

Door hun tamelijk hoge niveau en omdat zij Christenen waren, was het contact met de Europeanen goed en intensief, zodat Manado en omgeving wel de 12e provincie van Nederland werd genoemd. 

Zie ook: Bevolkingsgroepen.

Mandi "zich baden": typisch Indisch/Indonesisch stortbad: vanuit een betegelde waterkuip wordt met een bakje koel water geschept en door de bader over zich heen gegoten. Veelal wordt er twee keer per dag 'gemandied".

Mangoenara Vorstenland dat zich in 1757 afsplitste van Soerakarta. Na de Revolutie had het geen speciale status meer. Zie ook Mataram.

Mantri inheems ambtenaar van lager rang, opzichter

Mantri oeloe-oeloe inheems ambtenaar bij de waterstaat

Mardijkers zijn van oorsprong allereerst inlandse soldaten geweest, die in de oorlogen met Spanjaarden en Portugezen in de Molukken krijgsgevangen waren gemaakt, en bereid waren om na vrijlating hun diensten aan te bieden aan de VOC. Voor het grootste deel waren het echter vrijgelaten, niet-Indische slaven, die voornamelijk uit India (en Afrika) afkomstig waren. Bijna allen waren ze Christenen, kleedden zich Portugees en gebruikten een creools-Portugees als voertaal. Het aantal Indische ex-slaven (van Celebes en vooral Bali, maar niet van Java) groeide, waardoor Indische elementen en het Maleis steeds meer invloed kregen. In de loop van de 18e eeuw gingen de Mardijkers op in de Maleise samenleving, in de kampong.

In 1777 waren er nog zes Mardijker compagnieën (1200 man) in dienst van de VOC, die o.a. werden ingezet bij de nachtelijke bewaking van het stadhuis. In 1803 was er nog slechts één compagnie met 115 man. De laatste compagnie verdween in 1808.

Zie ook bij: Krontjongmuziek.

Marhaens 'de groep van arme mensen'. Soekarno sprak van 'marhaenisme' waarmee hij de grote groep van kleine boertjes bedoelde, waarop hij mede steunde om de nationale eenheid en waarden als ideologie te handhaven. Als jonge student was Soekarno op het platteland in gesprek gekomen met een tani (boer), in de buurt van Bandoeng. Deze man noemde zich 'Marhaen' ( lett. keuterboertje): hij was arm, had geen werknemers, maar was wel z'n eigen baas.
Marine in de 20e eeuw Ca. 1900 waande men zich in Indië veilig achter de rug van de Britse Royal Navy in Azië. Tevens en daardoor was de vloot slechts het verlengstuk van het KNIL

In dezelfde periode waren er twee belangrijke ontwikkelingen:

  • de internationale wapenwedloop, waardoor de Britten genoodzaakt waren zich meer op Europa te richten, maar tevens de ontwikkeling van de Japanse vloot
  • In Nederlands-Indië was er steeds meer aandacht voor de Buitengewesten.

In 1912 boog een Staatscommissie zich over de nieuwe ontwikkelingen en kwam tot de conclusie, dat er een artillerievloot nodig was met zware slagschepen, om zo minder/ niet afhankelijk te zijn van buitenlandse hulp. Daartoe zouden er 9 slagschepen (waarvan 5 permanent in de Indische wateren), 6 kruisers, 8 torpedobootjagers en een aantal kleinere schepen nodig zijn. Doch het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 gooide roet in het eten.

Na de Eerste Wereldoorlog kwam er de Commissie-Gooszen, die uitging van een vloot die acties moest kunnen vertragen tot bondgenoten te hulp zouden schieten. Hun plan was de bouw van een 'minimumvloot', bestaande uit 4 kruisers, 24 torpedobootjagers, 32 onderzeeërs en 108 vliegtuigen, te bouwen in een periode van 12 jaar.

Bij de Conferentie van Washington 1921-1922 was Nederland wel aanwezig, maar had er geen stemrecht. Wel beloofden de vier belangrijkste partijen, t.w. de U.S.A., Groot-Brittannië, Japan en Frankrijk de integriteit van Nederlands-Indië te zullen respecteren.

De Vlootwet van 1922-1924 hield een 'halve minimumvloot' in, te bouwen in zes jaar; daarna zou verder worden gekeken wat de mogelijkheden waren. Doch de wet werd afgestemd, waardoor een impasse ontstond.

In 1927 werden de Defensiegrondslagen bepaald; deze hielden ondermeer in: 2 kruisers, 8 jagers en 12 onderzeeërs, waarbij de rol van de vloot belangrijker werd dan die van het leger.

In 1930 kwam het plan om te komen tot een vlootreserve van 1 kruiser, 4 jagers en 6 onderzeeërs, omdat regelmatig schepen in de dokken lagen voor onderhoud. Maar nu sloeg de grote economische crisis toe.

In 1938 werd de dreiging zo groot dat een plan voor de bouw van 3 grote slagschepen reeds bij de Tweede Kamer lag, maar toen werd het 10 mei 1940.......

In 1941, aan de vooravond van de Japanse aanval bestond de Nederlands-Indische Marine uit:

  • 4 kruisers (Java, De Ruyter, Celebes, Tromp)
  • 7 torpedobootjagers (Evertsen, Kortenaer, Piet Hein, Van Ghent, Van Nes, Witte de With en Banckert)
  • 7 mijnenleggers (Pro Patria, Krakatau, Rigel, Prins van Oranje, Gouden Leeuw, Ram en Regulus)
  • 3 mijnenvegers (Jan van Amstel, Pieter de Bitter en Eland Dubois)
  • 15 onderzeeërs (o.a. KVII - IV, KXI-VII, O16, O19, O20)
  • en diverse kleinere schepen

 

 Hr.Ms. Java

 

  Hr.Ms. De Ruyter

De algehele leiding was in handen van Vice-admiraal Helfrich, terwijl Admiraal Doorman de leiding had over het speciale eskader van kruisers en torpedobootjagers (destroyers).

Masjoemi november 1945 opgericht als partij voor de nationalistische islamieten. Werd in 1960 op bevel van Soekarno ontbonden.

Mataram Midden-Java

Vorsten, sultans van Mataram vanaf 1582:

  • 1582-1601 Soetawijaya Senopati
  • 1601-1613 Mas Djolana
  • 1613-1645 Tjakrakoesoeman Ngabdoerrachman (Sultan Agoeng), na 1625 'soesoehoenan'
  • 1645-1677 Praboe Amangkoerat I (Soenan Tegalwangi)
  • 1677-1703 Amangkoerat II
  • 1703-1705 Amangkoerat III (Soenan Mas)
  • 1705-1719 Pakubuwono I (ook wel Pakoeboewana, Pakubowono, of Pakubuwana) (Soenan Poeger)
  • 1719-1725 Amangkoerat IV
  • 1725-1749 Pakubuwono II
  • 1749-1788 Pakubuwono III, vanaf 1755 alleen over Soerakarta

Zie verder bij Soerakarta en Djokjakarta.

Matelief de Jonge, Cornelis (1569-1632) 

Eén van de oprichters van de VOC; vele van de door hem gelanceerde ideeën vormden een blauwdruk voor de verdere ontwikkeling van de Compagnie, zoals:

  • concentratie op de specerijeilanden (de Molukken)
  • centrale organisatie in Indië, en dat werd Batavia, omdat de voedselvoorziening op de Molukken niet voldoende was.
  • leiding in handen van een gouverneur-generaal
  • instellen van een verzamelplaats
  • een economisch systeem dat gebaseerd was op de inter-Aziatische handel, dat zich zelf zou moeten bedruipen. 

Als admiraal van de vloot (1605-1608) deed hij een vergeefse poging om Malakka te veroveren (1605), en bouwde hij op Ternate het fort Oranje (1607).

Van 1608-1609 was hij hoofd van Banten.

Mauritius Eén van de vier schepen die deelnam aan de Eerste Expeditie
Mauritius, het eiland, ten oosten van Madagascar. 
  • Vanaf het begin van de 16e eeuw kenden de Portugezen het eiland, maar ze verbleven er niet permanent en ze maakten er ook geen aanspraak op
  • in 1598 werd het tijdens de tweede tocht, die onder leiding stond van  Jacob van Neck, door Wijbrandt van Warwijck in bezit genomen. Het eiland werd genoemd naar prins Maurits. 
  • Na 1614 werd het vaker aangedaan door de thuisvaarders omdat voor de heenreis de 'Brouwerroute' te zuidelijk lag
  • In 1638 nam de VOC het officieel in bezit om het te gebruiken als aanloophaven en verversingsstation: een bezetting van 25 man o.l.v. opperhoofd Cornelis Gooyer; tevens kon het ebbenhout aldaar goed worden gebruikt bij reparaties. Het Fort Frederik Hendrik was niet meer dan een verschansing.
  • In 1639 kwam Commandeur Van der Stel en waren er al 80 man; hij  voerde de rietsuikercultuur in. Tevens werd Mauritius een verbanningsoord. De groei van andere gewassen dan suikerriet, tabak en zoete aardappelen mislukte vanwege ratten en sprinkhanen.
  • Na 1640 vestigden zich er vrijburgers, maar de totale bevolking kwam nooit boven de 100.
  • Van 1658 tot 1664 was Mauritius onbezet: de vestiging in Zuid-Afrika was veel gunstiger. De bewoners vertrokken naar Ceylon of Batavia.
  • In 1664 kwam de VOC toch terug met 13 man voor de bezetting van het fort: de reden was dat het VOC-schip de "Arnhem" er schipbreuk had geleden en de bemanning het er gemakkelijk een jaar lang hadden uitgehouden zonder problemen; nog belangrijker was de dreiging van bezetting door de Engelsen of Fransen
  • In 1706 leefden er ca. 250 personen
  • In 1710 verliet de VOC het eiland, omdat het ebbenhout op was; de bewoners vertrokken naar de Kaap. 
  • In 1712 bezetten de Fransen het eiland 
  • In 1810 werd het bezet door de Engelsen. 
  • In 1968 verkreeg Mauritius de onafhankelijkheid.

Mauritius is tevens bekend vanwege de Dodo.

Max Havelaar zie Eduard Douwes Dekker

Megawati Soekarnoputri (geb. 1947) 

Indonesisch politica, dochter van de eerste Indonesische president Soekarno. Zij besloot in 1987 de politiek in te gaan en bemachtigde namens de Partai Demokrai Indonesia (PDI) een parlementszetel. In 1993 werd zij tot voorzitter verkozen van de PDI, een van de twee toegestane ‘oppositiepartijen’' van Indonesië. In 1996 werd zij door de heersende autoriteiten afgezet als leider van de PDI en vervangen door Suryadi, leider van de pro-Soeharto factie binnen de PDI. Dit leidde op 27 juli 1996 tot de ernstigste rellen in Jakarta sinds twintig jaar. Zelf koos zij voor de politieke luwte en moedigde de opstandelingen niet aan. Ook tijdens de studentenopstanden in het voorjaar van 1998 was zij niet actief. Nadat Soeharto in mei 1998 gedwongen was af te treden en vice-president Habibie de macht overnam, werd Megawati in oktober 1998 met unanieme stemmen herkozen als voorzitter van de PDI. Megawati werd na de presidentsverkiezingen van 1999 vice-president, onder president Wahid. Na afzettingsprocedures volgde zij in 2001 hem op.

Zie ook: Presidenten van de Republiek Indonesië.

Mentawaiers Een bevolkingsgroep op de eilanden Siberoet, Sipora en Noord- en Zuid Pagai, ten westen van Sumatra, t.h.v. Padang.

Een primitieve groep, niet bekend met rijstbouw of pottenbakken. Hun landbouw bestond / bestaat uit knollenvelden (kladi) en pisang- en klappertuinen. Bij belangrijke gebeurtenissen wordt een poenen-periode (rustperiode) ingesteld, waarbij allerlei handelingen verboden zijn; dit betreft vooral de gehuwde mannen,  die gemiddeld tien maanden per jaar geen veldwerk mogen verrichten. Hierdoor wordt erg lang gewacht om officieel te huwen, en een derde van de kinderen wordt reeds voor deze gebeurtenis geboren. 

De leider is de rimata, als kenner van de vele poenen-voorschriften.

Uiterlijke kenmerken van de Mentawaiers zijn de driehoekige tanden, die met een stuk ijzer zijn afgebeiteld, alsmede de tatoeages, zowel bij mannen als vrouwen gebruikelijk.

Hun taal wordt door ca. 50.000 mensen gesproken (1992).

Zie ook: Bevolkingsgroepen

Merdeka 17-08-1945 het uitroepen van de onafhankelijkheid. (Letterlijk: vrij, onafhankelijk)

Merkus, Pieter (1787-1844) 

Gouverneur-generaal, 1841-1844 (wnd. tot 1843).

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Middelbare Landbouwschool opgericht 1913, die opleidde tot inheemse landbouwleraar.

Zie ook: Onderwijs.

Mijer, Pieter (1812-1881)

  • minister van koloniën, 1856-1858, en 1866
  • gouverneur-generaal, 1866-1872. Hij schafte in 1871 het oude Preangerstelsel af, waardoor de regenten van dit gewest het recht tot belastingheffing en beschikking over de bevolking werd ontnomen.

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Minahasers zie Manadonezen / Minahasers
Minangkabau Een bevolkingsgroep in centraal Sumatra tot aan de kust. Zij hebben al heel lang invloeden van buitenaf ervaren. In hun Islamitische godsdienst zijn vele animistische trekjes blijven voortbestaan.

Hun woningen zijn kenmerkend: over het algemeen op palen, waarbij het dak aan de uiteinden sterk omhoog loopt. Tussen de punten kan een apart, kleiner, dak zijn geplaatst, met ook de omhooglopende punten.

Dit familiehuis was vooral voor de vrouwen en kinderen; 's nachts kwam de gehuwde man 'op bezoek', maar vóór zonsopkomst moest hij weer vertrokken zijn naar de woning van z'n moeder.

Toen de invloed van de Islamieten sterker werd, begonnen deze zich te ergeren aan oude gewoontes en gebruiken, zoals het matriarchaat en het zedenbederf. Dit was mede oorzaak van de Padri-oorlogen.

Door de matriarchale afstamming blijft de vrouw in het huis van haar familie. Het gezinshoofd is de Mamak, de oudste oom van moederszijde. Zijn gezag overstijgt de invloed van de vader, is zelfs groter in vergelijking met een vader in een patriarchale omgeving. 

Door de sterke positie van de vrouw in het huwelijks- en erfrecht heeft de Minangkabau-man zich ontwikkeld tot een uitstekend handelsman, die echter verder van huis zijn werk deed, waardoor echtscheidingen regelmatig voorkwamen.

Tegenwoordig tracht men te schipperen tussen de matriarchale rechten en de islamitische wetten (de man erft, en is hoofd van het gezin), door nieuw verworven middelen aan de man toe te wijzen, terwijl de grond aan de vrouwelijke zijde blijft.

Hun taal wordt door ca. 6,5 miljoen mensen gesproken (1981).

Zie ook: Bevolkingsgroepen

Minto, Lord Gilbert Elliot (earl vanaf 1813), 1751-1814

Als Gouverneur-generaal van Brits Indië (1807-1813) gaat hij na veroveringen in de Molukken naar Java, om het gezag in 1811 over te nemen van de Nederlanders. Hij benoemd Raffles tot luitenant-gouverneur.

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Missie
  • In 1511 verschenen de Portugezen in de wateren rond Ambon en Ternate.
  • Rond 1532 vingen de Portugezen actief aan met het bekeringswerk, vooral op de Molukken en Celebes.
  • Vanaf 1545 was de vermaarde Jezuïet Xavier (Franciscus Xaverius) actief op Malakka en in 1546 op de Molukken; hij organiseerde het zendelingswerk van de uit Spanje en Italië afkomstige Jezuïeten. Behalve de Jezuïeten was ook de orde der Dominicanen actief. Het missiewerk breidde zich uit over de gehele archipel
  • Met de komst der Nederlanders in de Indische Archipel kwam er grotendeels een einde aan de rooms-katholieke zending, want de Nederlanders erkenden (formeel in 1609) slechts de Gereformeerde Protestante kerk: de predikanten lijfden simpelweg de Rooms-katholieke Christenen in.
  • Hier en daar ging het Missiewerk nog door:
    • 1606 kwamen de Spanjaarden vanuit de Philippijnen op Ternate, waar ze tot 1663 bleven.
    • In de 17e eeuw was er missie op Noord-Celebes en op de Sangih- en Talaud-eilanden (tussen de Philippijnen en Celebes)
    • Na de verovering van Malakka door de VOC in 1641 gingen de Portugezen naar Makassar, waar ze echter in 1660 weer moesten vertrekken omdat de Nederlanders er hun gezag vestigden.
    • In 1701 ging de bisschopszetel van Malakka naar Timor, doch in 1834 werden de religieuze orden uit Portugal en de koloniën verdreven (vanwege de Portugese Revolutie), zo ook uit Portugees Timor.
  • In 1807 kwam er verandering: de instructies van koning Lodewijk Napoleon aan de Gouverneur-generaal (Daendels) luidden, dat alle gezindheden vrij zijn in de uitoefening van hun godsdienst.
  • 1808 kwamen de eerste twee priesters in Batavia aan, en werd aldaar voor 't eerst sinds twee eeuwen openlijk een Heilige Mis opgedragen.
  • Te Batavia, Semarang en Soerabaja werden staties opgericht.
  • In 1834 ontstond de eerste missie buiten Java, nl. te Padang.
  • In 1843 werd een overeenkomst gesloten tussen de Nederlandse regering en de Heilige Stoel in Rome, en er werd een apostolisch vicariaat voor Indië ingesteld
  • In 1847 werd een nieuw reglement vastgesteld dat de betrekkingen regelde tussen missie en gouvernement, de zgn. "Nota der Punten".
  • 1855 verschenen de eerste nonnen, de Zusters Ursulinen, die zich inzetten voor het onderwijs en de hulp aan meisjes.
  • 1859 intrede van de Jezuïeten, die hun werk gingen doen op Java, Celebes, Sumatra en Flores.
  • 1874 kwam er een overeenkomst tot stand tussen de Heilige Stoel en de Nederlandse regering: de kerkvoogd benoemt, plaatst en verplaatst de geestelijke, maar hij moet hierover wel de Gouverneur-generaal in kennis stellen; voorheen wilde namelijk de Indische regering zich met de benoemingen bemoeien.
  • In 1913 volgde een nadere regeling i.v.m. de vorming van apostolische prefecturen in de Buitengewesten.
  • In 1931 werd het Centraal Missiebureau ingesteld, dat het overlegorgaan werd met de Indische regering.

Er ontstonden verschillende Vicariaten en Prefecturen, waarin de missie in Nederlands-Indië werd opgedeeld:

  • Op Java:
    • Apostolisch Vicariaat van Batavia (West-Java, Djogjakarta, Soerakarta) door de Paters Jezuïeten; in 1929 kwamen Franciscanen de gelederen versterken
    • Apostolische Prefectuur van Malang (Oost-Java) in 1927 door de Paters Carmelieten)
    • Apostolische Prefectuur van Soerabaja (Oost-, West-Java) in 1928 door de Paters Lazaristen, en vanaf 1932 ook de Paters Conventuelen.
    • Apostolische Prefectuur Poerwokerto (Midden-Java) in 1926 door de Congregatie der Missionarissen van het Heilig Hart van Jezus, en vanaf 1932 ook de Missionarissen van de Heilige Familie
    • Apostolische Prefectuur van Bandoeng (West-Java) in 1926, door de Congregatie der Reguliere Kanunniken van het Heilig Kruis
  • In de Buitengewesten:
    • Apostolische Prefectuur van Nederlands Nieuw-Guinea in 1902 te Toeal, door de Missionarissen van de Congregatie van het Heilig Hart van Jezus. In 1920 werd het een Vicariaat. In 1937 kwamen tevens Franciscanen naar dit gebied.
    • Apostolische Prefectuur van Nederlands Borneo in 1905 te Pontianak, door de Paters Capunijnen. In 1918 werd het een Vicariaat. Later ontstond een verdere verdeling: in Bandjermasin de Missionarissen van de Heilige Familie en te Sintang de Paters Montfortanen.
    • Apostolische Prefectuur der Kleine Soenda-eilanden 1913 te Ndona (Ende-Flores) door de Paters van het Goddelijk Woord van Steyl. Vanaf 1922 een Vicariaat. In 1936 ontstond het Apostolisch Vicariaat van Timor: Nederlands Timor, plus de eilanden Roti,Alor en Pantar.
    • Apostolisch Vicariaat van Padang, te Padang in 1911, door de Paters Capucijnen; later (1924) ontstond de Apostolische Prefectuur Bangka, Billiton en de Riouw-archipel te Pangalpinang door de Paters van de H.H. Harten van Jezus Maria, en te Bengkoelen / Palembang de priesters van het Heilig Hart (1924).
    • Apostolische Prefectuur van Celebes in 1919 te Manado door de missionarissen van het Heilig Hart; in 1937 ging Zuid-Celebes naar de missionarissen van Scheut-Sparrendaal

Zie ook: Zending, Godsdienst en Christendom

Mocca Een VOC-locatie in Arabië.

Vestiging:

  • Al Mukha (Mocca), 1621-1739, viel tot 1707 onder Suratta. Comptoir. Zetel van gouverneur. Product: koffie.

Moderne inheemse elite: de kleine groep in Indië (ca. 500) die had gestudeerd in de 20e eeuw en volgens Snouck Hurgronje in staat was "het leven hunner overheerschers mee te leven"

Moeso, of Soeparto Indonesische communist, die in 1926 al uit Nederlands-Indië was gevlucht om in Moskou hulp te zoeken voor zijn nationalistisch streven, maar die hulp niet kreeg. In augustus 1948 kwam hij weer terug waar hij met open armen werd ontvangen door Soekarno. Maar dit enthousiasme sloeg om in grote bezordheid omdat Moeso zich sterk maakte in de PKI en met deze en andere linkse stromingen een sterk front ging vormen tegen de regering Hatta. Dit leidde tot de communistische opstand van Madioen. In de strijd tegen de Sliwangi-divisie van Soekarno komt Moeso 31 oktober 1948 om het leven.

Moesson zie Oost-Moesson en West-Moesson

Molukken (Maluku)

  • specerijen (kruidnagelen, nootmuskaat, foelie, kaneel).
  • 1512: eerste Portugese schepen.
  • 1522 bouwden de Portugezen een fort op Ternate.
  • 1574 moesten ze na een opstand dit fort verlaten.
  • 1599 verschenen de eerste Nederlandse schepen in de Molukse wateren.
  • 1605 veroverde de VOC het Portugese fort van Ambon.
  • 1623 werden een 10-tal Engelsen beschuldigd van samenzwering tegen de Hollanders: de "Ambonese samenzwering", en terechtgesteld, zodat de rol van de Engelsen hier was uitgespeeld.
  • 1667 kwam er na de val van Makassar een einde aan de 'smokkel' door Boeginese en Makassaarse handelaars, die het monopolie van de VOC ontdoken.
  • Vanaf 1796 verschenen Fransen en Engelsen in de Molukken.
  • 1802, na de Vrede van Amiens, verdwenen de Engelsen, om er in 1810 weer te verschijnen.
  • In de periode Raffles kwam er een einde aan de 'hongi-tochten'.
  • 1817 openlijk verzet tegen de terugkeer van de Nederlanders. Thomas Matoelesia, Ambonees en christen, sergeant-majoor in het Britse leger, ook Pattimoera genaamd, veroverde het fort Duurstede op Saparoea: het gehele garnizoen kwam om het leven, behalve het zoontje van de resident Van den Berg.
  • 1946: Molukken wordt deelstaat van "Oost-Indonesië", en Ambon viel in de provincie Zuid-Molukken.
  • 1949-1950 verzet tegen de Republikeinse troepen.
  • 1950, 25 april, Zuid-Molukse leider, dr. Soumokil, proclameert de onafhankelijkheid van de Republiek der Zuid-Molukken (RMS = Republik Maluku Selatan).
  • 1950 oktober/november, Ambon valt in republikeinse handen; de leiders van het verzet wijken uit naar Ceram, waar een noodregering wordt gevormd.
  • 1951 worden 4.000 Ambonese KNIL-militairen met hun gezinnen (totaal 13.000 mensen) naar Nederland gebracht, omdat Indonesië geen plek voor hun zag op de opstandige eilanden, maar ze ook niet wilde opnemen in het Republikeinse leger. In Nederland werden de mannen uit de militaire dienst ontslagen, en 'tijdelijk' in kampen ondergebracht.
  • 1952 wijkt ir. Manusama via Nieuw-Guinea uit naar Nederland, om zich daar aan het hoofd te stellen van een regering in ballingschap.
  • 1962 wordt dr. Soumokil op Ceram gearresteerd en en in 1966 geëxecuteerd.

Zie ook: Bevolkingsgroepen

Monopolie Zie bij Octrooi en Monopolie

Mook, Hubertus Johannes van (1894 – 1965) 

In 1931 lid van de Volksraad. Hij publiceerde over de toekomst van de Indische politiek in "Koloniale Studiën" en "De Stuw". In 1937 werd hij directeur van het departement van Economische Zaken. In die functie voerde hij in 1938  onderhandelingen met Japan die leidden tot de Van Mook-Kotani-overeenkomst. In september 1940 volgden nieuwe besprekingen, waarbij de Japanners aanstuurden op een verveelvoudiging van de olieleveringen, waar Van Mook echter niet op in ging en de onderhandelingen vertraagde. Na de Japanse inval in Frans Indo-China werd in juli 1941 het economische en monetaire verkeer van Japan met de USA, Groot-Brittannië, Australië en Nederland verbroken, zodat onderhandelingen ook niet meer nodig waren. Na op 20 november 1941 tot minister van Koloniën te zijn benoemd (tot de Japanse aanval), bleef Van Mook voorlopig in Indië, waar hij op verzoek van gouverneur-generaal Tjarda van Starkenborgh Stachouwer werd benoemd tot luitenant-gouverneur-generaal (1 januari 1942 - 25 mei 1942). Na de capitulatie van Nederlands-Indië vertrok hij naar Australië. Hij was minister van Koloniën in het Londense kabinet (25 mei 1942 – 23 februari 1945) en werd 14 september 1944 opnieuw luitenant-gouverneur-generaal. Op 2 oktober 1945 verplaatste hij zijn zetel van Brisbane (Australië) naar Batavia, waar 31 oktober 1945 contact tussen Van Mook en Soekarno tot stand kwam. Deze politiek van Van Mook werd door de Nederlandse regering openlijk afgekeurd (ontslag dreigde, maar koningin Wilhelmina ging daar niet mee akkoord). Op 15 november 1945 stuurde hij een nota naar de Nederlandse regering: laat Java aan de Indonesiërs en laat Nederland zich richten op de Buitengewesten: dit alles wel onder de koninkrijksband. In de conferenties te Malino en Den Pasar legde Van Mook de grondslag voor de vorming van deelstaten in het niet-republikeinse gebied. In juli 1947 werd hij gemachtigd tot een politionele actie, die tegen zijn advies in na tussenkomst van de Veiligheidsraad werd beëindigd nog vóór Djokjakarta bereikt was. Het feit dat hij bij de besprekingen over de vorming van een federatieve regering op de tweede plaats gedrongen werd, gaf Van Mook aanleiding een verzoek tot ontslag in te dienen, verbitterd en teleurgesteld als hij was. Het werd hem per 1 nov. 1948 verleend. J.L.M. Beel verving hem als Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Mook, van-Kotani-overeenkomst 1938 Japan trachtte haar economische invloed te vergroten. Batavia probeerde met deze overeenkomst de Japanse krachten te beperken.

Zie ook: Japanse houding in de crisisjaren.

Morshandel handel die ambtenaren in dienst van de VOC voor eigen rekening dreven: weliswaar verboden, maar veelvuldig in de praktijk gebracht.

Mossel, Jacob (1704-1761)

  • In 1720 ging hij als jongmatroos naar Indië

  • Na een jaar vertrok hij naar Negapatnam en bleef in totaal 21 jaar aan de kust van de Coromandel

  • In 1738 bracht hij het tot gouverneur en directeur van de Coromandel.

  • 1742 naar Batavia waar hij buitengewoon Raad van Indie en directeur-generaal was.

  • Vervolgens werd hij benoemd tot gouverneur-generaal (1750-1761). 

  • In 1755 bezegelde hij het verdrag van Ganti waarbij de interne strijd in Mataram werd beëindigd en dit rijk in tweeën werd opgesplitst. Door een verloren slag tegen de Engelsen verloor de VOC de handel op Bengalen. Een poging werd gedaan om de eerdere bloei nieuw leven in te blazen door een strikte handhaving van de monopoliepositie, waarbij de oude vrijheden onder zijn voorganger Imhoff ontstaan teniet werden gedaan. De koffie werd winstgevend. Door een verhoging van de traktementen trachtte hij de corruptie tegen te gaan. In 1754 kwam er een  "Reglement ter beteugeling van pracht en praal", dat tot in details beschreef wat iedere ambtenaar, en van elke rang, mocht bezitten.

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Mountbatten, lord (1900-1979)

Hij had de leiding over het South East Asia Command (SEAC), waar Nederlands-Indië vanaf de Japanse capitulatie 15 augustus 1945 onder viel. Mountbatten besloot op 26 september 1945 alleen Batavia en Soerabaja te bezetten om hulp te verlenen aan ex-gedetineerden en ex-krijgsgevangenen. Op 10 oktober 1945 liet hij Van Mook, Helfrich en Van der Plas bij zich komen in Singapore: de Britten wilden wel meer key area's bezetten: behalve Batavia en Soerabaja ook Buitenzorg, Bandoeng, Samarang en Malang, maar dan moest Van Mook gesprekken beginnen met Soekarno. De Britten hielden zich aan hun woord: vanaf 15 oktober kwamen de eerste Gurkha's in Batavia aan. Ondanks groot verzet vanuit de Nederlandse politiek, maar dankzij grote druk van Britse zijde, ontmoetten Van Mook en Soekarno elkaar op 31 oktober 1945. Eind 1945 hadden de Britten en Brits-Indiërs ca. 200.000 Nederlanders en Indische Nederlanders weten te redden, ten koste van 600 doden!

Mühlenfeld, A. directeur Binnenlands Bestuur, 1929-1933

Muiterij "De Zeven Provinciën" 1933. Op dit pantserschip had muiterij plaats: oorzaak: niet de nationalistische beweging, maar een rij van kortingen op de bezoldigingen: in 1931: 2 x 5%, en in 1933 nog eens 7%. Toen de commandant en een aantal officieren aan wal waren, voer de bemanning op 4/5 februari 1933 weg van de Atjehse haven Olehleh, zuidwaarts langs de west-kust van Sumatra. Op 10 februari in de Straat Soenda moest de eerste Dornier-vliegboot een waarschuwingsbom voor de boeg gooien, doch deze trof doel: 19 muiters dood, en 11 zwaargewonden. Dit betekende meteen het einde van de muiterij-actie.

Zie ook: Marine in de 20e eeuw.

Multatuli : (Lat.:"ik heb veel geleden/gedragen/verdragen") Pseudoniem van Eduard Douwes Dekker. Uitspraken:

  • "Hij (Saïdjah) doolde rond in een dorp dat pas veroverd was door het Nederlandse leger en dus(!) in brand stond"
  • "Er lag een roofstaat aan de zee, tussen Oost-friesland en de Schelde"
  • "Insulinde"
  • "Gordel van Smaragd"
  • "Insulinde is een prachtig paard waar een dief op zit"

Muntstelsel 18e eeuw Een eigen muntstelsel hadden de sultans van Banten en Mataram en de VOC met haar ingevoerde zilveren munten. Daarnaast kwamen Madoera en Cheribon met eigen munten. Toen ook Palembang en Bali met eigen kleine loden muntjes kwamen werd het verwarrend, en ging de regering in Batavia in 1764 overeenkomsten aan met de vorsten van Soerakarta en Djokjakarta ter unificatie van het muntstelsel; vanaf dat moment gaf de VOC koperen munten uit, die in Batavia werden geslagen.

Mussert, A.A. (1894-1946) De Nederlandse NSB-leider kwam in 1935 naar Nederlands-Indië, waar hij warm werd onthaald, en tevens werd ontvangen door Gouverneur-generaal De Jonge.

Myanmar (Birma) Een VOC-locatie met de volgende vestigingen:
  • Ava, comptoir van ca. 1635-1679. Handel in indigo, salpeter, kwikzilver, vermiljoen.
  • Arakan (of Mandalay), comptoir van 1625-1665
  • Martaban, comptoir vanaf ca. 1660
  • Siriangh (of Syriam), comptoir van 1635-1679
Terug naar de startpagina
Hosted by www.Geocities.ws

1