Terug naar de startpagina

Idenburg, Alexander Willem Frederik (1861-1935)

  • minister van koloniën, 1902-1905 en 1908-1909 en 1918-1919.
  • gouverneur-generaal, 1909-1916, uitvoering van de Decentralisatiewet, opkomst van het nationalisme. Hij kreeg te maken met de problemen veroorzaakt door de Eerste Wereldoorlog, en bevorderde onderwijs en zending. I.v.m. zijn gereformeerd-christelijke achtergrond voerde hij in Indië de vrije zondag in, een fenomeen dat in dit door de Islam gedomineerde land nog steeds standhoudt.

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

IFTU zie: Inhabitants Friendly To Us.

Imhoff, Gustaaf Willem baron van (1705-1750); 

 

  • Hij werd geboren in Leer (Duitsland)

  • Op 18-jarige leeftijd kwam hij naar Amsterdam

  • Zitting hebbende in de Raad van Indië tijdens de Chinezenmoord (1740) kreeg hij het aan de stok met gouverneur-generaal Valckenier. Deze nam Imhoff in hechtenis en stuurde hem ter verantwoording naar Nederland, waar Imhoff de VOC kon overtuigen van zijn gelijk.

  • Zelf was hij Gouverneur-generaal van 1743-1750. Hij verbeterde de hygiëne-situatie, nam proeven met kolonisatie van Europese boeren, stichtte in Batavia een nieuw hospitaal, een Latijnse school, een seminarie tot opleiding van predikanten, een postkantoor, een bank van lening, een Academie de Marine, bracht enige jaren de eerste krant van Batavia uit (Bataviasch Nouvelles), richtte een sociëteit op ter bestrijding van de opiumsmokkel en ontwierp modellen van sneller zeilende schepen. De Luthersen kregen van hem voor het eerst gelijke rechten met de hervormden. De meeste van zijn nieuwe instellingen werden echter na enige tijd ongedaan gemaakt of raakten in onbruik. Hij bouwde zijn buitenverblijf in het koelere Buitenzorg, dat later tot officiële ambtswoning werd van de Gouverneur-generaal. Zijn ontactisch optreden was één van de oorzaken van het begin van de Derde Javaanse Successieoorlog, die leidde tot de opsplitsing van Mataram en van de Grote Bantamse Opstand.

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Indië Van "India", = gebied achter de rivier de Indus.

Indiërs -verouderde naam voor bewoner van Indië; -verouderde naam voor Indo-Europeanen.

Indië verloren, rampspoed geboren Dit was een veel gehoorde kreet toen Nederland dreigde Indië te verliezen. 

Al voor de Tweede Wereldoorlog was echter het aandeel van de handel tussen Nederlands-Indië en Nederland gedaald. Na de soevereiniteitsoverdracht in 1949 kon het Nederlandse bedrijfsleven praktisch ongestoord doorgaan. De Nationaliteitswet die eind 1958 werd afgekondigd betekende echter wel het definitieve einde van de Nederlandse economische macht in zuidoost Azië.

Wat waren de gevolgen en consequenties hiervan:

  • het verlies van ca. 1000 ondernemingen
  • grote nadelige gevolgen in Nederland in sectoren als scheepsbouw, textielindustrie (Twente), machinebouw (o.a. Stork en Werkspoor)
  • veel kennis op het gebied van tropische landbouw en mijnbouw ging in Nederland verloren

Het negatieve effect in en voor Nederland viel echter bijna volledig weg door de gunstige economische ontwikkeling in West-Europa.

Ernstiger waren de gevolgen voor Indonesië, dat te maken kreeg met een sterke daling van de export.

Zie ook: Economische ontwikkeling na 1949.

Indigo één van de eerste cultures van het Cultuurstelsel: bestendige blauwe kleurstof

Indisch Genootschap, opgericht in 1854 als liberale tegenhanger van de conservatievere KITLV. Mede-oprichter was P.J.Veth. Het doel van het genootschap was gelegenheid te geven tot beoefening en bespreking van economisch-politieke onderwerpen.

De verslagen van de vergaderingen werden gepubliceerd.

Haar bibliotheek vormde met die van het KITLV één geheel onder de benaming 'Koloniale Bibliotheek'.

Indische Bond opgericht door G.A. Andriesse en goedgekeurd in 1898. Deze organisatie kwam op voor de belangen van de Indo's , was tegen het fenomeen 'trekkers', had bezwaren tegen het onderwijsbeleid van Nederland dat nadelig was voor Indo's en was tegen oneerlijke Chinezen.

Hiervóór (1887) was de vereniging Soeria Soemirat reeds actief: ook opkomend voor de belangen van de Indo's. Zij meenden dat er geen Nederlanders naar de Oost moesten komen als Indo's het werk konden doen en ze stelden zich op vóór 'blijvers'.

In 1912 gingen de Indische Bond en de vereniging Insulinde op in de Indische Partij van E.F.E.Douwes Dekker.

Indische mensen Aanduiding van de leden van de Indische groep in de brede betekenis (dus inclusief volbloed blanke blijvers)

Indische Nederlander Veelgebruikte aanduiding van leden van de gemengde bevolkingsgroep die in Nederlands-Indië is ontstaan uit verbintenissen tussen (meestal) Aziatische moeders en Europese vaders. Hun geschiedenis begon omstreeks 1600 met de vestiging van Europese handelsposten in de Indische archipel. In / na de dekolonisatie kwam het begrip "Indische Nederlanders " meer in gebruik, ten koste van het begrip "Indo-Europeanen". Het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) kwam in 1990 met een berekening van het aantal Indische Nederlanders in Nederland:

  • 472.600 mensen van Indisch/Indonesische origine
  • 187.700 mensen die in Indië/Indonesië waren geboren.

In beide categorieën vormden zij de grootste minderheidsgroep in Nederland.

Indische Partij 1912 opgericht. Voorzitter is de Indo-europeaan E.F.E.Douwes Dekker, achterneef van Multatuli, met radicale en romantische ideeën. Gouverneur-Generaal Idenburg verbood de partij en Douwes Dekker werd naar Nederland verbannen.

Voorlopers van de Indische Partij zijn geweest: Soeria Soemirat, de Indische Bond en de vereniging Insulinde.

Opvolger van de Indische Partij is het Indo Europees Verbond (IEV) in 1919.

Indische Sociaal-Democratische Vereeniging (ISDV) 1914 onder H.J.F.M. Sneevliet, een socialistische agitator, die radicale stromingen op gang bracht, ook buiten de ISDV.

Indische Vereeniging opgericht in 1908 voor Indische studenten in Nederland.

Indische Wetenschappen vanaf 1877, bij de Wet op Hoger Onderwijs, aan de Nederlandse Universiteiten. Vooral de Rijksuniversiteit Leiden profiteerde hiervan (heden is Leiden nog steeds het centrum van kennis over Nederlands-Indië / Indonesië).

Indo Afkorting van "Indo-Europeaan". In de koloniale periode alleen in formele context in gebruik; in het dagelijks leven sprak men van "Indo", vaak in denigrerende zin. Vanaf ca. 1970 in Nederland een 'geuzennaam' voor de gemengbloedige leden van de Indische groep. Ook in het huidige Indonesië wordt "Indo" gebruikt voor Indonesiërs met Europees bloed.

Indo-Europeanen Aanduiding vanaf de 19e eeuw van gemengbloedigen van Aziatisch- Europese afkomst in Nederlands-Indië. In 1854 werd in Indië een wettelijk onderscheid gemaakt tussen Europeanen en Inlanders; met het begrip Indo-Europeanen werd benadrukt dat iemand lid was van de Europese bevolkingsgroep, maar het is nooit een officieel begrip geweest. Niet door hun vader erkende "Inlandse" gemengbloedigen werden nooit "Indo-Europeaan" genoemd

Indo-Europees Verbond (IEV) opgericht voor en door Indo-Europeanen in 1919; zij oriënteerde zich geheel op Nederland, en zat klem tussen de Nederlanders en de inheemsen met een hogere opleiding. De voorloper van het IEV was de Indische Partij.

Indologen Vanaf ca. 1880 werd deze aanduiding gebruik voor studenten die in Delft of Leiden en later ook Utrecht studeerden voor Indisch ambtenaar. De term raakte buiten gebruik toen deze specifieke opleidingen na 1950 ophielden te bestaan.

Zie ook: Opleiding Indische ambtenaar.

Indonesia Raya Indonesisch Volkslied

Indonesië Als politiek begrip de naam van de staat die ontstond op 17 augustus 1945.

De naam "Indonesië" werd voor het eerste gebruikt door de Britse etnoloog G.R. Logan in 1850, en is een afgeleide van het Latijnse woord India en het Griekse woord 'nèsos' (eiland). De namen "Indonesia" ("Indonesië") en "Indonesiër" zijn in 1924 als staatkundig begrip geïntroduceerd door de redactie (o.a. Mohammed Hatta) van het tijdschrift "Indonesia Merdeka" van de "Indonesische Vereeniging", vanaf 1925 "Perhimmompoenan Indonesia" genaamd.

Indonesisch Jeugd Congres 1928 hier werd vastgesteld:

Indonesisch Verbond van Studeerenden 1917 ; opgericht door Van Mook (later o.a. Luitenant-Gouverneur-Generaal) en J.A. Jonkman (later voorzitter van de Volksraad); het was een vereniging van Nederlandse en Indische studenten in Nederland, die de ethische politiek propageerde, waarbij gestreefd moest worden om Indië volledig onafhankelijk te maken, onder hoofdzakelijk Indische leiders. Als opvolger van dit verbond kunnen we de Stuw-groep noemen.

Indonesische Vereeniging als Indische Vereeniging in 1908 opgericht.

Indonesische Vereeniging in 1923 (2e van links is M. Hatta).

Industrialisatie Tot ca. 1900 bestond de nijverheid in Nederlands-Indië uit ambachtelijke bedrijfjes. Tegen het einde van de 19e eeuw heerste een internationale goederencrisis; dit betekende: minder inkomsten voor de bevolking, bovendien was er een dalende rijstoogst plus een sterke bevolkingsaanwas.
Met de opkomst van de ethische politiek had het ontwikkelen van de Indische nijverheid hoge prioriteit om de werkgelegenheid te verhogen. Maar in de praktijk kwam er weinig van de grond. Tegenkrachten waren bijvoorbeeld de cultuurondernemingen die belang hadden bij een ruim aanbod van goedkope arbeidskrachten.
Bovendien klom de export van landbouwproducten nà 1902 uit een dal, waardoor de werkgelegenheid werd vergroot.
In de Eerste Wereldoorlog stagneerde in- en uitvoer en opnieuw kwam het ontwikkelen van (westerse) fabrieksnijverheid aan de orde. Nu was de reden niet de werkgelegenheid maar ging het om importvervangende industrieën. Na de Eerste Wereldoorlog konden vele, nog jonge bedrijfjes, niet concurreren tegen de goedkopere importgoederen uit Europa en Japan, waardoor de belangstelling voor de ontwikkeling van de nijverheid sterk afnam.
Het derde moment om de nijverheid te bevorderen, en nu met meer succes, was de periode van de grote crisis in 1930'er jaren. Enerzijds kwamen kleinere bedrijfstakken van de Indische nijverheid tot ontwikkeling (textielnijverheid, Chinese oliefabriekjes, zeepbedrijfjes, strootjes- en sigarettenfabrieken, etc.), anderzijds verschenen westerse (Amerikaanse en Europese) vestigingen, waaronder Unilever, Goodyear en Philips.
In 1936 was 11,3% van de beroepsbevolking werkzaam in de Indische nijverheid. Slechts 1,4% vond werk in de westerse nijverheid.                   In 1992 was 15% van de beroepsbevolking werkzaam in de industrie, inclusief de mijnbouw.

Inggih ja (gezegd door een mindere tot zijn meerdere)

Inhabitants Friendly To Us (IFTU) Benaming door de Engelsen na de Japanse capitulatie van slachtoffers en vluchtelingen van het geweld tijdens de Bersiap, die niet door de Japanners geïnterneerd waren geweest, vooral Indo-Europeanen, Chinezen, Ambonezen, Menadonezen en Timorezen.

Zie ook: RAPWI.

Inlanders Sinds 1854 de officiële Nederlandse aanduiding van autochtone bewoners van Nederlands-Indië.

Zie ook: Nationaliteitsregelingen.

Instituut voor de Javaanse Taal in Soerabaja in 1832 opgericht. Het is de opleidingsplaats voor aanstaande bestuursambtenaren, vooral bedoeld om grondige kennis van het Javaans bij te brengen.

Insulinde (insula=eiland) naam voor de Nederlands-Indisch/Indonesische archipel, naam afkomstig uit de slotrede van Multatuli's Max Havelaar

Internering 13% van de 90.000 burgers en 23% van de 37.000 krijgsgevangenen stierf tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië.

Zie ook: Slachtoffers in de Japanse tijd.

Inter-Aziatische handel was zeer belangrijk voor de VOC, en bestreek het gebied van Mocca in Arabië tot Deshima in Japan

De onderstaande cijfers laten het aantal schepen zien dat werd ingezet in de Aziatische wateren t.o.v. het totaal aantal VOC-schepen van het betreffende jaar:

  • in 1659: 83 van de 112 schepen
  • in 1680: 88 van de 125
  • in 1700: 66 van de 150.

Zie ook: VOC-Handel

Invoerontwikkeling

  • Uit Nederland van 36% (1913) naar 13% (1935)
  • Uit Japan van 2% in 1913 naar 30% in 1935

Zie ook Uitvoerontwikkeling.

Irian Jaya zie Nieuw-Guinea

Irrigatie-afdeling Vanaf 1889 werpt deze afdeling zich op een bepaald gebied/project ter verbetering van de waterbeheersing. Aanvankelijk werden te grote projecten aangepakt, later (en met meer succes) kleinschaliger projecten

Irrigatie-werken Hiermee startten de Nederlanders in 1832. t.b.v. suikerriet, en rijst. De eerste bouwers kwamen van de KMA te Breda. Pas in 1842 werd de Koninklijke Academie voor burgelijke ingenieurs te Delft opgericht. Traditioneel werden dammen gemaakt van hout en stenen t.b.v. de rijstbouw, maar in het regenseizoen spoelde alles weer weg; Pas rond 1885 waren de Nederlanders in staat permanente dammen te bouwen. De waterverdeling 'voorbij' de dam:

  • proportionele stelsel: de kanaalbreedte varieert met de hoeveelheid water die elk stuk land moet krijgen.
  • absolute stelsel ; alle kanalen even breed, maar variatie is mogelijk dankzij grote en kleine verdeel- en aftapsluizen.

Een groot project als de Solo-vallei werd, na reeds gestart te zijn, afgeblazen. Tot op heden doet dit Nederlandse plan nog mee in de discussie hierover in Indonesië.

  (Verdeel- en aftapsluis)

Islam Kwam niet als gevolg van heilige oorlogen, maar eerder als bijverschijnsel van de vreedzame economische expansie langs de belangrijkste handelsroutes van het oosten

De komst van de Portugezen en Nederlanders zorgde er voor dat het oostelijk deel van de Indische archipel animistisch bleef of christelijk werd. Binnen de Islamitische wereld was destijds het mystieke soefisme de dominerende beweging, die overeenstemde met de heersende hindoe-hoven. De bekering bracht handelsvoordelen en de vorsten kregen hierdoor bescherming tegen regionale machten. Heden is 87% van de Indonesische bevolking Islamitisch. 
Op Java ontwikkelden zich in de loop der eeuwen twee verschillende varianten van de Islam:

  • santri's of poetihan ('witten'): strenggelovig en levend naar de Koran
  • abangans ('roden'): zij zijn meer in naam islamitisch. Hun geloof verbindt oud-Javaanse, hindoeïstische, boeddhistische en islamitische elementen met elkaar: Javaanse religie of 'agama jawa' genaamd. (Zie ook Javanisma). Deze zeer liberale 'tropenislam' staat haaks op de 'woestijnislam' van de santri's.  

Zie ook: Godsdienst op Java.

Islamitische Opstanden tegen de seculiere Republiek.

-West-Java o.l.v.Kartosoewirio: in 1962 definitief beëindigd.
-Atjeh, o.l.v. Daud Beureu'eh; resultaat: in 1957 wordt Atjeh een aparte    provincie en in 1959 krijgt het een speciale status als bijzonder gebied
-Zuid-Celebes o.l.v. Kahar Muzakkar, die eindigde met zijn dood in 1965
-Zuid-Borneo, o.l.v. Ibnu Hadjar, wat in feite slechts een kleine guerrilla-groep was.

Itak-doeken belangrijkste centra; Timor en Roti = Oost-Noesa Tenggara(Kleine Soenda eilanden)

Itinerario Zie Jan Huygen van Linschoten
Terug naar de startpagina
Hosted by www.Geocities.ws

1