Terug naar de startpagina

Ladang-bouw  methode van landbouw in weinig vruchtbaar of zwaar bebost gebied, in de regel buiten Java en Bali. Verbranding van bomen kort voor de regentijd betekent bemesten en wieden in een. Dit systeem kan alleen in dunbevolkte gebieden. Na enige jaren is de grond uitgeput en moet daarna jaren braak liggen; dit veroorzaakt een semi-nomadische maatschappij. Zie daarnaast ook Sava-landbouw en Tegalan-bouw.

Lamin zie Borneo
Lampoengers bewonen de zuidelijke punt van Sumatra. Door de strategische ligging ondervinden ze al eeuwen grote invloeden van omliggende volken.

Belangrijk voor hen zijn allerlei titels met de daaraan verbonden rechten, ooit ingevoerd door de sultans van Banten.

De bevolking is hoofdzakelijk Islamitisch.

De vloedgolf, veroorzaakt door de uitbarsting van de Krakatau (1883), heeft duizenden van hen het leven gekost.

Hun taal wordt door ca. 1,5 miljoen mensen gesproken (1981).

Zie ook: Bevolkingsgroepen.

Lampong Toulang Bauwang (zuidelijk Sumatra) was één van de VOC-locaties. Als zodanig komt de naam ook voor bij de locatie Banten.

Vanaf 1738 had Lampong een comptoir. Haar fort heette 'Valkenburg'

Landbouwcongressen De eerste landbouwcongressen werden door landbouwondernemers in Soerakarta en Djokjakarta onder de vleugels van het Indisch Landbouwgenootschap (1870) in 1873 en 1875 georganiseerd. Het was de aanzet tot systematisch experimenteren met landbouwgewassen. Na 1880 ontstonden de landbouwproefstations.
Landdrost was de aanklager op het platteland van burgers en vrije luijden. De functie ontstond in 1651 i.v.m. de groei van Batavia en om de baljuw te ontlasten. Zijn zaken kwamen voor op de Schepenbank.

Zie ook: Rechtspraak.

Lands 's, Plantentuin in Buitenzorg 

  • In de periode Raffles (1811-1816) had deze bij het paleis een Engelse landschapstuin aan laten leggen. Na 't overlijden van z'n vrouw liet hij er ter hare ere een monument oprichten, dat nu nog te bezichtigen is.

  • In 1817 richtte C.G.C. Reinwardt 47 hectare in als Botanische Tuin bij Paleis Buitenzorg: ca. 900 levende planten werden geïntroduceerd. Tot 1822 was Reinwardt de eerste directeur.

  • C.L.Blume was directeur van 1822-1826; hij maakte de eerste catalogus van 914 planten in de Tuin; deze vormde de basis voor alle latere catalogi van latere datum.

  • In 1830 werd J.E.Teysmann beheerder en bleef 50 jaar aan de Tuin verbonden. Hij ontdekte o.a. het belang van cassave als alternatief bij rijstschaarste.

  • In 1837 kwam onderbeheerder J.K.Hasskarl tot een logischer indeling van de beplanting.

  • In 1842 werd de bibliotheek geopend.

  • In 1844 opening van het Herbarium Bogoriensis

  • In 1844 schreef Hasskarl de tweede catalogus: 2800 items.

  • In 1848 werd de oliepalm uit West-Afrika geïntroduceerd, die later van groot economisch belang zou worden.

  • In de jaren 1852-1854 vervulde de Tuin een belangrijke rol bij de introductie van kinine, als middel tegen malaria.

  • 1869-1880 is R.H.H.C. Scheffer de derde directeur; hij stimuleerde het wetenschappelijk agrarisch onderzoek in het bijzonder.

  • Vanaf 1880 is Melchior Treub de directeur; hij richtte zich op plantenziektes als die voorkwamen bij de koffieplant en het suikerriet. In zijn periode kwam het tot internationale erkenning van dit wetenschappelijk instituut.

  • In 1892 werd het terrein tot 60 ha. uitgebreid

  • De periode 1900-1930 was zeer gunstig: er was voldoende geld voor nieuwe activiteiten, en veel wetenschappelijke interesse van buitenaf.

  • In 1914 werd het Treub-laboratorium geopend.

  • In 1927 werd opnieuw gebied toegevoegd, met o.a. een orchideeënhuis en 't Theehuis: Café Botanicus.

  • In 1930 kwam de meest complete catalogus van de Tuin uit van de hand van Dakkus, die in 1957 en 1963 werd aangevuld.

  • Vanaf 1930 had de economische neergang ook gevolgen voor de Tuin en haar ontwikkeling.

  • In 1943 kreeg de Tuin de Japanner T. Nakai en het Herbarium Kanehira als directeur. Zij trachtten de Tuin te beschermen tegen het Japanse leger, dat veel hout nodig had. De naam werd veranderd in Shokubutsuen (Botanische Tuin). Toch heeft de tuin in de Japanse periode veel te lijden gehad door verwaarlozing, vernieling en diefstal; tevens was de grote Rafflesia-bloem verdwenen, en het is daarna niet meer gelukt deze opnieuw te introduceren.

  • 1945-1949 kwam de Tuin weer in Nederlandse handen.

  • Na de Indonesische onafhankelijkheid werd de naam "Kebun Raya" (Grote Tuin). Kusnoto Setyodiworjo werd de eerste Indonesische beheerder en in 1959 directeur; maar veel geld was er in deze periode niet.

  • In 1962 werd de Tuin deel van het Lembaga Biologi Nasional (LBN) (Nationaal Biologisch Instituut).

  • In 1964 werd Otto Soemarwoto directeur

  • Vanaf 1967 brak onder de Nieuwe Orde  van Soeharto een periode van verbetering aan.

  • In 1977 werd het orchideeënhuis uitgebreid.

  • In 1978 werd op 30km afstand 350 ha. verkregen: Kebun Botani Serpong

  • In 1978 publiceerde Didin S. Sastrapradja een alfabetische lijst van gekweekte planten en in 1985 kwam er een herziene versie van Usep Sutisna.

  • In 1983 werd Kebun Raya een administratief onderdeel van Kebun Botani Serpong

  • In 1990 kwam er een splitsing in de Lembaga Biologi Nasional:

  • Biologisch Centrum voor Onderzoek en Ontwikkeling (Puslitbang Biologi) o.l.v. Soetikno Wirjoatmodjo

  • de Tuin zelf o.l.v. Suhirman

Landverhuurstelsel In de Vorstenlanden huurden Europeanen land van apanage-houders in de 19e eeuw in ruil voor aandelen in de opbrengst. Er ontstond een plantage-economie, waardoor grote werkdruk ontstond voor  de bevolking. Het resultaat was, dat in 1850 nog 10,1% van de bevolking van Java in de Vorstenlanden Solo en Djokja woonde, en dit percentage in 1869 was teruggelopen naar 7,1%: de bevolking verliet het gebied.

In 1911 besloot het gouvernement tot het afschaffen van het Landverhuurstelsel, om het te vervangen door een systeem van grondverhuur zoals dit elders al bestond: een zaak tussen de Europese planters en de dorpen.

Lansberge, Johan Wilhelm van (1830-1905) 

Gouverneur-generaal, 1875-1881. Hij had veel belangstelling voor de buitengebieden (strijd in Atjeh, afschaffing van de slavernij in de Buitengewesten, en expedities). Veel deed hij voor het onderwijs: meer HBS'en, landbouwschool, opleidingsscholen voor inlandse ambtenaren. Na 1877 was er vanwege de oorlog in Atjeh geen batig saldo meer.

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Last het gewicht van ca. twee scheepston, ongeveer 2.000 kg.

Lasykar 1945: grotere en kleinere strijdgroepen die de revolutie wilden uitdragen en verdedigen

Latijnse School opgericht in 1642 door Gouverneur-generaal Van Diemen, en bedoeld als voortgezet onderwijs voor de kinderen van de hogere ambtenaren van de VOC. Deze school in Batavia bestond tot 1656.

Daarna was deze school er in de periode van 1666 tot 1670 en van 1743 tot 1756.

Lebak was vroeger afdeling van de residentie Bantam (Banten) en speelde een locatierol in de affaire van E.D.Dekker / Multatuli, en in zijn boek de "Max Havelaar".

Leke-lezer (ook wel krankenbezoeker of ziekentrooster genoemd) was de hulp van de predikant in Indië. Hij was nauwelijks theologisch onderlegd en mocht daarom alleen voorgeschreven teksten voorlezen. Hij had een lage status en een lage verdienste.

zie ook: Zending.

Levysohn Norman, H.D. directeur Binnenlands Bestuur, 1870-1873

Lijn, Cornelis van der (1608-1679)

 

  • Hij begon in 1627 zijn carrière in Indië

  • Toen in 1645 Van Diemen zijn einde voelde naderen, droeg hij, op eigen gezag, het bewind over Indië op aan de Raad van Indië, en wees hij Van der Lijn aan als president  van de Raad, omdat hij geen geschikte opvolger zag.

  • De Heeren XVII benoemden echter Van der Lijn wel tot gouverneur-generaal (1645-1650). 

  • In zijn periode werden de vruchten geplukt van het werk van de vorige Gouverneur-generaal: Van Diemen. Van der Lijn leunde sterk op zijn Directeur-generaal Caron. De 'knoeierijen' onder de ambtenaren nam sterk toe. Hij werd wel eervol ontslagen in 1650, maar bij ontvangst in Nederland werd hem de gebruikelijke verering voor een terugkerende commandant van de retourvloot onthouden.

  • Later werd hij benoemd tot burgemeester van Alkmaar

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Lijnwaad (lijwaad) kledingsstof, linnen, die vanaf ca. 1680 steeds belangrijker werd als handelsartikel voor de VOC.

Limburg Stirum, J.P. graaf van (1873-1948); 

gouverneur-generaal, 1916-1921, voorstander van de Ethische Politiek, instelling van de Volksraad, en bekend van de Novemberverklaring: door grote onrust inlands, maar ook de periode van de Europese spanningen deed hij in 1918 de "Novemberbeloften":

  • nieuwe verhoudingen waren noodzakelijk in Nederlands-Indië.
  • verschuiving van bevoegdheden door meer medezeggenschap voor de inheemse bevolking.

Dit leidde tot de Commissie van Carpentier Alting die de ideeën moest uitwerken. Echter, door de behoudende politiek van de Nederlandse regering kwam hij geïsoleerd te staan.

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Linggadjati-conferentie 11/14 november 1946 Aan deze conferentie op Midden-Java waren de deelnemers aan Nederlandse zijde de Commissie-generaal en aan de Indonesische zijde Soekarno, Hatta en Sjahrir.

Resultaat:

  • De Nederlandse regering erkende het feit dat de Republiek het gezag uitoefende op Java, Madoera en Sumatra.
  • Nederland en de Republiek zouden gaan samenwerken aan de vestiging van een soevereine democratische staat op federatieve wijze: de Verenigde Staten van Indonesië, die het gehele grondgebied van Nederlands-Indië omvatte, en zou worden gevormd door de drie deelstaten: De Republiek, Borneo en de Grote Oost.
  • Ter behartiging van de gemeenschappelijke belangen zou een Nederlands-Indonesische Unie worden gevormd met aan het hoofd de Nederlandse Kroon. (Deze Unie zou gaan om samenwerking op cultureel en economisch gebied).

De reactie van de Nederlandse regering op dit akkoord:

  • Nederland wilde de Unie weer gewicht geven.
  • Nieuw-Guinea moest een aparte status krijgen.
  • De Republiek moest een ondergeschikte zijn aan het Koninkrijk der Nederlanden.

Dit heet de 'aangeklede Linggadjati', die niet door de Republiek werd aanvaard.

Tijdens de ondertekening werd de 'naakte Linggadjati' op 25 maart 1947 aanvaard, ook door Nederland, dat later toch weer terugkwam op de 'aangeklede versie'.

Zie ook: Conferenties, stappen en gebeurtenissen in de relatie tussen Nederland en Indonesië 1945-1963.

Linksrijden In Nederlands-Indië werd, evenals later in Indonesië, door het verkeer links gereden. Deze verkeersregel is ingesteld in de periode van Raffles.

Linschoten, Jan Huygen van (1563-1611) 

  • In 1579 vertrok hij voor de eerste keer naar Spanje. 

  • In 1581 was hij in Lissabon bij de inhuldiging van de Spaanse koning Filips II, maar bij deze gelegenheid ook van Portugal en Algarve. 

  • In 1583 vertrok hij in dienst van de nieuwe aartsbisschop naar Goa (India). (Vanaf 1594 verbood de Spaans/Portugese koning dat Hollandse schepelingen meegingen naar Brazilië)

  • Hier verbleef hij zes jaar, en van hier kwam hij niet verder dan Cochin.

  • In 1592 kwam hij via Lissabon weer in Enkhuizen

  • Hij was de schrijver van de eerste 'reisgids' naar Indië: 'Itinerario'; deze bevatte niet alleen een routebeschrijving, maar was tevens een koopmangids en gaf een verhandeling van landen en volken in Azië. Zijn bronnen zijn: eigen waarnemingen in Goa, inlichtingen uit eerste hand en reeds bestaande literatuur. 

  • De publicatie verscheen in 1596. Maar in 1595 kreeg Houtman reeds de routebeschrijving en maakte er gebruik van voor de eerste reis naar Indië.

  • Zijn belangrijkste aanwijzingen:

    • de reisroute naar Indië

    • in Goa is de Portugese bezetting te sterk

    • Bantam en Soenda Kelapa op Java zijn geschikter, vanwege het ontbreken van Portugezen. (de Portugezen waren er echter wel, alleen geen militairen, en met weinig schepen)

  • In 1594 en 1595 deed hij mee aan twee verkenningsreizen om via de noord-oost-route Indië te vinden.

Zie ook: Cartografie

Lion Cachet, C.A. binnenhuisarchitect in dienst van NV Stoomvaart Maatschappij "Nederland" vanaf 1905 ("Grotius") t/m de "Oranje" (1938-1939).

Liplap aanvankelijk werd deze naam op Java gegeven aan mensen van Portugese afkomst. Later werden Indo-Europeanen op deze denigrerende wijze genoemd

Lith, P.C.A. van directeur Binnenlands Bestuur, 1933-1936.

Loeboes, een klein volkje, woonachtig in 't zuidelijk Batak-gebied op Sumatra.  Ze leefden op een veel lagere trap van beschaving dan de hun omringende volken. Nu staan hun huizen op palen, maar vroeger bouwden ze hun eenvoudige huizen in bomen. Hun taal wordt door ca. 30.000 mensen gesproken (1981).

Zie ook: Bevolkingsgroepen

Loerah dorpshoofd. Zie ook Bestuursstructuur.

Logemann, J.H.A. (1892-1969) Op voordracht van Van Mook werd hij Minister van Overzeese Gebiedsdelen, als opvolger van Schmutzer; hij was in functie van juni 1945 tot juli 1946

Lombok; islamitisch, 10% hindoe

  • 1677 leger van Balinezen en Sasaks slaags met Makassaren; de laatsten werden verdreven en de Sasaks verkrijgen de heerschappij over Oost-Lombok.
  • 1740 Balinezen krijgen gezag over geheel Lombok.
  • 1838 Mataram weet de andere vorsten op het eiland te onderwerpen.
  • 1891 islamitische Sasaks in opstand tegen de Balinese overheersing. Het Gouvernement wenste niet in te gaan op de vraag om hulp van de Sasaks.
  • 1893 riepen de Sasaks opnieuw de hulp in van de Nederlanders, en de regering stuurde in 1894 een expeditie van 2500 man o.l.v. de generaals Vetter en Van Ham. Toen de onderhandelingen nog in volle gang waren werden de expeditieleden door de Baliërs aangevallen, wat leidde tot een bloedbad, waarbij Van Ham omkwam. De reactie in Nederland was heftig en men sprak over het "Verraad van Lombok".

  • Eind 1894 kwam de reactie: een tweede expeditie, waar ook Colijn aan deelnam. Het werd een ongelijke strijd, waarbij de koninklijke familie en de Balinese aristocratie zelfmoord pleegt (poepoetan) door met simpele wapens het Nederlandse vuur in te lopen: hiermee was de Nederlandse heerschappij gevestigd. De vreugde in Nederland was erg groot. Veel van de schatten van de vorst werden naar Europa gebracht en tentoongesteld.

Lopulatan (geb. 1935), lit. "Onder de sneeuw een Indisch graf"

Lotsy, J.S. minister van koloniën (waarnemend), 1861

Loudon, James (1824-1900)

  • minister van koloniën, 1861-1862
  • gouverneur-generaal, 1872-1875: bevorderde exploitatie van bossen en ontginning delfstoffen, en gaf concessies voor de aanleg van spoorlijnen. Hij ondertekende de oorlogsverklaring aan Atjeh. Verder voerde hij wijzigingen door op het gebied van bestuur, onderwijs, rechtspraak en geneeskunde.

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Lovink, A.H.J. opvolger van L.J.M. Beel als Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon per 2 juni 1949.

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Luchtverkeer  

  • Op 24 november 1924 landde voor 't eerst een vliegtuig (een Fokker VII) uit Nederland in Nederlands-Indië, met aan boord de piloten Thomassen à Thuessink van der Hoop en van Weerden Poelman; Van den Broeke was de mecanicien. Op 1 oktober waren ze van Schiphol opgestegen en onderweg hadden ze nog een maand aan de grond gestaan. 

  • De tweede vlucht, in 1927, was bovendien een retourvlucht en een passagiersvlucht: een reis van 16 dagen met de Fokker VIIa.

  • De derde vlucht (1927) was met de driemotorige Fokker VIIb 3m "Postduif"  i.p.v. eenmotorig. Binnen een maand waren ze weer op Schiphol.

  • De vierde vlucht in 1928 bestond uit vier Fokkers VIIb 3m. bestemd voor de KNILM. (Twee er van werden na averij per schip verder naar Batavia vervoerd)

  • In 1928 werden twee retourpostvluchten als proefvlucht uitgevoerd.

  • In 1929 volgden nog acht proefvluchten om vooral ook nieuwe piloten voor te bereiden op de komende lijndienst.

  • 25 september 1930 werd er een 14-daagse KLM-dienst in twee richtingen (alleen nog post en goederen) Amsterdam-Batavia geopend. 

  • Vanaf 1931 werden tevens passagiers vervoerd.

  • In 1935 werd het een wekelijkse dienst en in 1937 werd een dienst van drie vluchten per week ingesteld. Het aantal reizigers zou aanzienlijk hoger zijn geweest als het Gouvernement het haar ambtenaren had toegestaan van het vliegtuig gebruik te maken.

Het vliegveld Tjililitan bij Batavia werd bij deze vluchten gebruikt, omdat het oude vliegterrein Antjol bij Batavia regelmatig tijdens de natte moesson onder water kwam te staan. In de periode vóór de Japanse inval was men bezig met het nieuwe vliegveld Kemajoran bij Batavia.

Zie ook KLM en KNILM.

Luitenant-gouverneur Hoofdfunctie tijdens de Britse periode in Indië (1811-1816), uitgevoerd door Raffles (1811-1816) en John Fendall (1816). Deze functie viel onder de Gouverneur-Generaal van Brits-Indië, aanvankelijk Lord Minto.

Zie ook: Bestuurlijke Topfuncties en Gouverneurs-generaal op rij.

Luitenant-Gouverneur-generaal, door de Koning toegevoegd aan de Gouverneur-generaal, bestemd om hem voorlopig op te volgen.
De laatste persoon in deze functie was Van Mook (1942, 1944-1948).

Zie ook: Bestuurlijke Topfuncties en Gouverneurs-generaal op rij.

Lusitaniërs een ander woord voor Portugezen. Lusitanië was een Romeinse provincie, die ongeveer het gebied van het huidige Portugal besloeg.
Terug naar de startpagina
Hosted by www.Geocities.ws

1