Terug naar de startpagina
Haags Besogne Een belangrijke VOC-commissie, ter ondersteuning van de Heeren XVII. Rond 1650 kreeg deze een vaste vorm:
  • vier plaatsen voor Amsterdam
  • twee plaatsen voor Zeeland
  • een plaats voor elk der kleinere Kamers

Doel: het "nasien, leesen en examineren van de boeken, brieven en verdere papieren", die jaarlijks uit Azië werden ontvangen.

De zetel was in Den Haag. Redenen:

  • men was buiten de direct betrokken handelsgebieden
  • het was dan niet nodig bij toerbeurt in dat 'verre' Middelburg te vertoeven

Hun verslag werd 'Haags Verbaal' genoemd.

Haags Verbaal was het verslag van de VOC-commissie "Haags Besogne". Vóór de maand juni moest dit verslag klaar zijn, maar i.v.m. situaties geschiedde dit soms later.

Haan, Mattheus de (1663-1729) 

  • Als jongeman ging hij naar Indië

  • In 1676 ging hij als provisioneel assistent naar Suratte (westkust van India). Daar en aan de oostkust van India (Coromandel) bleef hij 20 jaar.

  • In 1696 is hij terug in Batavia, waar hij als vertrouweling van Joan van Hoorn wordt opgenomen in de Raad van Indië

  • Als gouverneur-generaal (1725-1729) was hij conservatief: hij was tegen de experimenten in de zijdeteelt, die zijn voorganger Zwaardekroon juist had gestimuleerd. Hij trad niet op tegen familiebegunstiging, particuliere handel en andere misbruiken. Een misrekening was het, dat hij de regenten zo weinig geld voor de koffie gaf (tot een derde van de oorspronkelijke prijs, vanwege de overproductie), dat de planters de bomen 'bij duizenden' gingen omhakken, en aan de vraag uit Europa niet kon worden voldaan. In zijn periode verschoof de balans naar de Engelse zijde bij de handel in katoen, thee en koffie. De handel in het Westerkwartier liep terug, waardoor het inter-Aziatische handelsnetwerk (de kurk waarop de VOC dreef) werd aangetast.

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Haasse, Hella (geb. 1918), lit. "Oeroeg", "Het woud der verwachting", "Krassen op een rots", "Drie gezichten", "Heren van de thee", "Sleuteloog".

Haatzaai-artikelen Al vlot na het opkomen van de eerste nationalistische tendensen wilde de overheid een handvat hebben om er grip op te houden. Vanaf 1914 werden in het Wetboek van Strafrecht artikelen opgenomen (153 t/m 156), die het gouvernement de mogelijk gaven (bijna) altijd in te kunnen grijpen zo zij dit nodig vond. De teksten van de artikelen laten zien, dat er weinig voor nodig was om redenen te vinden voor ingrijpen:
  • zo staat in artikel 153 bis: "Hij die zich opzettelijk uit in woord, geschrift of afbeelding, waarin, zij het ook zijdelings, voorwaardelijk of in bedekte termen, verstoring der openbare orde of omverwerping dan wel aanranding van het in Nederland of in Nederlands-Indië gevestigd gezag wordt aangeprezen of daarvoor stemming wordt gemaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van ten hoogste drie honderd gulden."
  • artikel 153 ter gaat nog een beetje verder: "Hij die een geschrift of afbeelding, waarin, zij het ook zijdelings, voorwaardelijk of in bedekte termen, verstoring der openbare orde of omverwerping dan wel aanranding van het in Nederland of in Nederlands-Indië gevestigd gezag wordt aangeprezen of daarvoor stemming wordt gemaakt, met het oogmerk om aan den inhoud ruchtbaarheid te geven of de ruchtbaarheid daarvan te vermeerderen, verspreidt, openlijk ten toon stelt of aanslaat, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van ten hoogste drie honderd gulden."
  • artikel 154: "Hij die in het openbaar uiting geeft aan gevoelens van vijandschap, haat of minachting tegen de Regeering van Nederland of van Nederlands-Indië, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zeven jaren of geldboete van ten hoogste drie honderd gulden."
  • in artikel 155 staat ondermeer: "Indien de schuldige het misdrijf in zijn beroep begaat en er, tijdens het plegen van het misdrijf, nog geen vijf jaren zijn verloopen, sedert eene vroegere veroordeeling van den schuldige wegens gelijk misdrijf onherroepelijk is geworden, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet."

(het cursief is aangebracht)

Deze haatzaai-artikelen staan nog steeds in de Wetboeken van Strafrecht in Indonesië, met zelfs nog bijna dezelfde nummering. Af en toe maakt het gezag er nog gebruik van, maar daar volgen dan meteen in de pers felle reacties op.

Wie in het verleden aan den lijve ook heeft ondervonden hoe deze artikelen kunnen worden toegepast is E.F.E. Douwes Dekker.

 

Habibie, Bacharuddin Jusuf (geb. 1937). 

Indonesisch politicus,  studeerde luchtvaarttechniek in Aken en  werd directeur technologie bij een Duitse vliegtuigfabriek. In 1974 haalde Soeharto hem terug naar Indonesië en was hij van 1978 tot 1997 minister van Onderzoek en Technologie.Hij gaf geld uit aan dure prestigeprojecten. In maart 1998, toen Soeharto voor de zevende maal werd gekozen tot president van Indonesië, werd Habibie vice-president. Op 21 mei 1998 trad Soeharto af als president en wees Habibie aan als zijn opvolger. Habibie kondigde aan presidentsverkiezingen te zullen houden, waaruit Wahid in 1999 als nieuwe president naar voren kwam. 

Zie ook: Presidenten van de Republiek Indonesië.

Hadji islamiet die een pelgrimage naar Mekka heeft gemaakt.

HALIN Organisatie: "Hulp aan landgenoten in Indonesië". Actief sinds 1955. De hulp wordt gegeven aan mensen die om uiteenlopende redenen niet  naar Nederland zijn gegaan, maar daar wel recht op hadden. Bovendien moet men 60 jaar of ouder zijn en hulpbehoevend. Heden helpt men ca. 850 mensen in Indonesië.

Helaas komt deze groep niet in aanmerking voor de uitkering van 'Het Gebaar', omdat, hoewel in het bezit van de Nederlandse nationaliteit, men in Indonesië is gebleven.

Halmahera (nu bij Molukken).

Handelsmaatschappijen ontstonden in de tweede helft van de 19e eeuw omdat Nederlands-Indië bijna geheel was aangewezen op de uitvoer van producten, en door het ontbreken van eigen industrieën allerlei producten moest importeren.

In 1938 waren de grootste handelshuizen:

  • Internatio
  • Borsumij
  • Hagemeyer & Co
  • Handelsvereeniging voorheen Maintz & Co
  • Handelsvereeniging Java
  • Handelsvereeniging voorheen Reiss & Co
  • Java Sumatra Handelmaatschappij
  • Nederlandsch-Indische Maatschappij tot voortzetting der Zaken Van der Linde & Teves en R.S. Stokvis & Zonen
  • Moluksche Handelsvennootschap

Harmonie Batavia Sociëteit, ontmoetingsplaats Europeanen. De bouw startte in de periode Daendels, afgebroken in 1985.

Hasselman, J.J. minister van koloniën, 1867-1868

Hatta, Mohammad (1902 – 1980). 

Van 1923 tot 1932 studeerde hij aan de toenmalige Handelshogeschool te Rotterdam. In 1927 werd hij met enige anderen gearresteerd wegens ontoelaatbare uitlatingen in het blad "Indonesia Merdeka", maar wegens gebrek aan bewijs vrijgesproken. Terug in Indië werd hij een van de voormannen van de ‘non-coöperatieve’ vleugel van de nationalistische beweging. In 1934 werd hij door de Indische regering geïnterneerd en achtereenvolgens naar Boven-Digoel, Bandaneira en Soekaboemi verbannen. De Japanse bezetters stelden hem in 1942 in vrijheid. Samen met Soekarno trad hij nu op als ‘adviseur’ van de Japanners. Hij behoorde tot de deputatie die in augustus 1945 te Saigon met de Japanse opperbevelhebber, veldmaarschalk graaf Terauchi, onderhandelde over de Indonesische onafhankelijkheid. Na de Japanse capitulatie proclameerden Soekarno en Hatta, onder druk van Indonesische jongeren, de onafhankelijkheid (17 aug. 1945). Hatta werd vice-president van de nieuwe republiek. Nederlandse politici als Drees en Beel en ook luitenant-gouverneur-generaal Van Mook zagen hem en Sjahrir als de belangrijkste vertegenwoordigers van de ‘redelijke’ nationalisten. Op 31 jan. 1948 werd hij tevens premier. Tijdens de tweede politionele actie werd hij op 19 dec. 1948 door de Nederlandse troepen gevangen genomen. Onder druk van de Veiligheidsraad volgde reeds in maart 1949 zijn vrijlating. Hatta stond aan het hoofd van de Republikeinse delegatie op de Rondetafelconferentie (augustus–november 1949). Op 27 december 1949 tekende hij te Amsterdam namens zijn regering de akte van soevereiniteitsoverdracht. Daarop werd hij minister-president van de Verenigde Staten van Indonesië. Op 14 okt. 1950 werd hij vice-president. Er ontstond een verwijdering tussen Hatta en Soekarno, hetgeen in december 1956 leidde tot Hatta's aftreden.

Hayam Woeroek koning van Majapahit (1350-1389)

Heemskerk, Th. (1852-1932); minister van koloniën (ad interim), 1908

Heeren XVII Zij vormden het Dagelijks Bestuur van de VOC en werden gekozen uit het Bestuur, waarin de Bewindhebbers plaats hadden.

Op drie momenten in het jaar kwamen zij samen:

  • in de nazomer, nà het binnenkomen van de retourschepen, met een duur van vijf tot acht weken.
    • agendapunten:
      • verzoek aan de Kamers opgave te doen van de financiële zaken
      • geloofsbrieven
      • over de verkopen van de producten van de retourvloot
      • equipage (schepen en manschappen) naar Azië, plus de hoeveelheid en samenstelling van de naar Azië te zenden goederen en gelden
      • eis der retouren: lijst van artikelen die zij van de kantoren in Azië wensten te ontvangen; deze eis werd pas definitief opgesteld na afloop van de veilingen, wanneer de verkoopsprijzen bekend waren. 
      • 'bestellinge' van de Hoge Regering, o.a. promotie- voordragen van dienaren in Azië, samenstelling Raad van Indië en Raad van Justitie in Batavia
  • in februari / maart; duur: ca. twee weken
    • agenda:
      • verzoek aan de Kamers opgave te doen van de financiële zaken
      • regelingen te treffen t.a.v. de voorjaarsverkoping van vooral specerijen
      • de lopende equipage te bespreken
      • liquidatie en egalisatie van de retouren en van de "timmeringhe van schepen" om te bekijken of de in het octrooi vastgelegde verdeelsleutel was gehandhaafd, of dat vereffening nodig was.
  • in juni, na afloop van de Haagse Besogne. Indien het Haags Verbaal nog niet klaar was, dan kon besloten worden deze vergadering te laten samenvallen met die in het najaar. Duur van deze zitting: ca. twee weken.
    • agenda:
      • verzoek aan de Kamers opgave te doen van de financiële zaken
      • bespreking van het resultaat van de bijeenkomst van het Haags Besogne

zie ook: VOC-organisatie

Hekwieler stoomvaartuig, dat kan varen in ondiepe wateren dankzij aangebrachte schepraderen aan de achterzijde, i.p.v. een schroef.

Helfrich, Conrad Emil Lambert (1886 – 1962) 

Nederlands vlootvoogd, die deelnam de Bali-expeditie in 1908. Na de Nederlandse oorlogsverklaring aan Japan (december 1942) kwam hij onder het bevel te staan van de Amerikaanse admiraal Thomas C. Hart, die hij op 14 februari 1942 opvolgde als opperbevelhebber van de geallieerde zeestrijdkrachten in het Verre Oosten (Abdafloat). Hij trachtte de geallieerden tot een offensief te bewegen. Pas toen alles verloren was, kreeg hij, door het vertrek van Hart, het daartoe nodige gezag. Dat hij in die situatie het onmogelijke beproefde en de Combined Striking Force opdracht gaf zich in te zetten, is hem van Amerikaanse zijde als een ernstige misgreep verweten. Na de Slag in de Javazee (28 februari – 1 maart 1942) was zijn rol in dit gebied uitgespeeld . Op 25 augustus 1945 werd hij bevelhebber over alle zeestrijdkrachten (BDZ), in de rang van luitenant-admiraal. Tot 1 januari 1949 bleef hij in deze functie. Hij vertegenwoordigde de Nederlandse regering bij de overgave van Japan op 2 september 1945 aan boord van het Amerikaanse slagschip Missouri.

Hendrik de Zeevaarder, prins, oftewel Willem Frederik Hendrik, Prins der Nederlanden (1820-1879). 

De bijnaam "Zeevaarder" had hij te danken aan zijn opereren bij de marine en zijn reizen over de wereld. (Overigens niet te verwarren met de Portugese Hendrik de Zeevaarder)

  • Geboren in 1820 als derde zoon van Koning Willem II, en broer van de latere koning Willem III
  • Marinecarrière:
    • 1836 luitenant ter zee der tweede klasse
    • 1838 luitenant ter zee der eerste klasse
    • 1839 kapitein-luitenant ter zee
    • 1840 kapitein ter zee
    • 1847 beëindiging van zijn actieve marineloopbaan
    • 1848 Schout-bij-nacht
    • 1851 vice-admiraal
    • 1852 luitenant-admiraal, opperbevelhebber van de vloot
    • 1879 admiraal der vloot
  • Reizen: o.a. naar Suriname en Curaçao (1835); naar Indië (1836-1837) waar de tocht ging via Brazilië naar Batavia; vandaar naar Celebes, de Molukken en naar Soerabaja, waarna de tocht naar Batavia geheel over land ging en de vorstenlanden Djokjakarta en Soerakarta werden aangedaan, de terugreis liep via Brits-Indië;  naar Rusland (1841); naar IJsland (1845).
  • Maatschappelijk: hij was initiatiefnemer en/of oprichter van o.a.:
    • Billiton-tin-maatschappij
    • Stoomvaartmaatschappij Zeeland
    • Stoomvaartmaatschappij Nederland
    • KNSM
    • Kon. Nederlandse Yacht Club
    • Verder blijft zijn naam verbonden aan de Stichting voor Zeelieden in Egmond (1874)
  • Politiek: in 1850 werd hij voor zijn broer Willem III stadhouder van Luxemburg. Hij werd populair door de verbetering van landbouwmethodes en de aanleg van een spoorwegnet, maar vooral voor zijn opkomen voor de Luxemburgse belangen, want Duitsland (Pruisen), België en Frankrijk bleven aanspraken maken op dit gebied (Luxemburgse Kwestie). Zelfs zijn broer wilde van Luxemburg af. Hendriks optreden versterkte de Luxemburgse identiteit.

Henny, C.Th.H. directeur Binnenlands Bestuur, 1876-1882

Herendiensten waren verplichte diensten opgelegd aan de inheemse bevolking, ten behoeve van z'n heer, van de overheid of de gemeenschap. De VOC schakelde inheemsen o.a. in bij het werk in / aan haar forten, en in pakhuizen. In de 19e eeuw werden herendiensten vooral verricht bij de wegenbouw en waterwerken.
Per jaar moest een bepaald aantal dagen gewerkt worden zonder betaling: per streek en periode verschillend.
Vanaf de 2e helft van de 19e eeuw ging de herendienst geleidelijk over in de heffing van een hoofdgeld, oftewel de betaling van belasting.

Heutsz, Joannes Benedictus van (1851-1924)

  als generaal         als GG.

Van Heutsz werd in 1873 op eigen verzoek naar Nederlands-Indië gezonden. Van 1874 tot 1877 en in 1880–1881 diende hij in Atjeh, waar hij zich door zijn onverschrokkenheid en vaak harde optreden onderscheidde. Na een verlof in Nederland ging hij in 1889 opnieuw naar Atjeh. Teruggekeerd in Batavia liet Van Heutsz in 1893 de brochure "De onderwerping van Atjeh" (1893)verschijnen, waarin hij pleitte voor een krachtig aanvallend optreden als enig middel om aan de al sinds 1873 slepende Atjeh-oorlog een einde te maken. Hij kreeg hierbij steun van Christiaan Snouck Hurgronje, de bekende Arabist en islamkenner, die als adviseur van de Indische regering grote invloed had. Door het ‘verraad’ van het Atjehse hoofd Teukoe Oemar in 1896 kreeg Van Heutsz in 1898, intussen bevorderd tot generaal en gouverneur van Atjeh, de kans zijn ideeën in praktijk te brengen.

In 1904 bij zijn vertrek uit Atjeh was de onderwerping van dat gewest nagenoeg voltooid. Hoog in aanzien bij koningin Wilhelmina, werd Van Heutsz, na een triomfantelijke ontvangst in Nederland, nog datzelfde jaar tot gouverneur-generaal van Nederlands-Indië benoemd. Tijdens zijn vijfjarig bewind heeft hij, met steun van Hendrikus Colijn, die nog onder hem in Atjeh had gediend, het Nederlandse gezag tot in alle uithoeken van de archipel gevestigd. Onder zijn bestuur werd door de oprichting van de zgn. dessascholen het inheemse volksonderwijs belangrijk uitgebreid.

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Hillen, W.P. directeur Binnenlands Bestuur, 1924-1925

Hindoeïsme Deze religie werd niet in Indië gebracht door de hoogste kaste, maar door handelaren van de derde kaste, zodat een verbasterd hindoeïsme zich vermengde met het aanwezige animisme. Heden bijna alleen te vinden op Bali en het westelijk deel van Lombok. Toen de Islam op Java opdrong, ging niet de Hindoeïstische bevolking naar Bali, maar de Hindoe-elite. Op het islamitische Java zijn (waren) tal van Hindoeïstische 'trekken' terug te vinden: 

  • strenge scheiding tussen adel en de gewone bevolking

  • omgangsvormen

  • taal

  • gebruik van bezweringsformules (als in het animisme)

  • Hindoenamen voor geesten en lagere godheden

  • vroegere beeldhouwkunst

  • tal van verhalen

  • vrijere plaats van de vrouw

Zie ook: Godsdienst op Java.

Hoëvell, Wolter Robert baron van (1812-1879) 

  • Hij nam deel aan de Tiendaagse Veldtocht tegen België (1831)

  • In 1836 werd hij predikant in Batavia

  • Hij was voorzitter van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, en richtte in 1838 het "Tijdschrift voor Neêrland's Indië" op 

  • In 1848 was hij voorzitter van de protestbijeenkomst in de Harmonie/Batavia, waar beleefd aan de koning gevraagd werd om verbetering van het onderwijs en afschaffing van het radicaalstelsel, want tot dan toe konden slechts in Nederland opgeleide personen tot hogere ambtenaarsrangen worden toegelaten. Het Gouvernement reageerde 'overacted', en hij vertrok naar Nederland. 

    • 1e rekest was gericht aan de koning en betrof de opheffing van het Delfts-monopolie voor de ambtenarenopleiding en de verbetering van het onderwijs.

    • 2e rekest was aan de Gouverneur-generaal gericht en betrof behalve het bovenstaande ook de achterstelling van de Indische Nederlanders in deze.

    • 3e rekest was aan de Tweede Kamer gericht en ging over de algehele liberalisatie van het Indisch Bestuur t.a.v. vrijheid van drukpers, beëindiging van de autocratische regeringsvorm in Indië, intrekking van het monopolie van de NHM, afschaffing van de slavernij, herziening van het muntstelsel.

  • In Nederland streed hij voor zijn rehabilitatie, die hij in 1849 kreeg.

  • Van 1849 tot 1862 zat hij als Liberaal in de Tweede Kamer en drong sterk aan op het beëindigen van het Cultuurstelsel.

  • In 1862 werd lid van de Raad van State.

Hoge Veluwe 14/24 april 1946. Op deze conferentie werd Indonesië minder geboden dan Van Mook in maart tijdens de Brits-Nederlands-Indonesische besprekingen had geopperd: waarbij de Republiek niet alleen beperkt werd tot Java, maar ook onderschikt werd gemaakt aan de "Gemenebest Indonesia". Er werd geen enkel resultaat geboekt. 

Zie ook: Conferenties, stappen en gebeurtenissen in de relatie tussen Nederland en Indonesië 1945-1963.

Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon, na de laatste Luitenant-gouverneur-generaal Van Mook werd L.J.M. Beel Hoge Vertegenwoordiger (1948-1949), en na hem, tevens als laatste in deze functie A.H.J. Lovink (1949).

Zie ook: Bestuurlijke Topfuncties en Gouverneurs-generaal op rij.

Hogendorp, Carel Sirardus Willem graaf van (1788-1856). 

In het Franse leger maakte hij de tocht van Napoleon mee naar Rusland (1812) en de slag bij Waterloo (1815).

Na 1816 vertrok Van Hogendorp naar Indië en werd in 1823 resident van Batavia. In 1827 terug in Nederland waar hij in 1830 tot Graaf werd verheven.

Van 1839-1841 en 1850-1851 waarnemend vice-president van de Raad van Indië in Batavia.

Van 1840-1841waarnemend Gouverneur-generaal  van Nederlands-Indië.

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Hogendorp, Dirk van 1761-1822  

  • Hij kwam in 1783 als marineofficier naar Indië in dienst van de VOC, werd in 1786 onderkoopman in Patna (Bengalen), was onderkoopman op Onrust, resident van Japara en gezaghebber van de Oosthoek.

  • Zijn ideeën waren voor die tijd opvallend, maar kwamen te vroeg:

    • handel en koloniaal beheer gescheiden houden

    • Verlichtingsideeën: gelijkheid, gelijke rechten en vrijheid: gelijke rechten voor burgers in Nederland en Nederlandse burgers in Indië.

    • afschaffing van de herendiensten voor de Javanen

    • de baten moesten door landrente worden afgeroomd.

  • Met zijn liberale ideeën kwam hij in botsing met de Gouverneur-generaal Nederburgh, die hem in 1798 opsloot. Hij ontsnapte naar Nederland waar hij in 1799 terug was. 

  • In 1802 kwam hij in een commissie die de regering moest adviseren over de toekomst van de kolonie. Toen hij de meerderheid van de commissie tegenover zich vond vertrok hij als gezant naar St.Petersburg.

  • In 1807 werd hij minister van Oorlog en daarna gezant te Wenen.

  • Na 1810 werd hij persoonlijk adjudant van Napoleon. 

  • In 1817 vertrok hij van Frankrijk naar Brazilië en startte een koffieplantage. Hij raakte daar in armoede, en kreeg op zijn sterfdag nog een legaat van Napoleon.

Hoger Onderwijs voor inheemsen beperkt was beperkt tot:

  • 1851 Opleidingsschool voor Artsen.
  • 1920 Technisch Hogeschool Bandoeng.
  • 1924 Rechts Hogeschool Batavia.

Zie ook: Onderwijs.

Hoger Overheidspersoneel In 1941 was slechts 7% van het hoger overheidspersoneel van inheemse afkomst, en de tendens was dalende! De percentages bij lager en middelbaar personeel waren ruim 98%.

Hokuku Maru was één van de schepen die veel krijgsgevangen het leven heeft gekost in de Tweede Wereldoorlog. Op 27 juni 1944 gingen 1300 Britse en Nederlandse krijgsgevangenen in Singapore aan boord, overlevenden van de aanleg van de Birma-spoorweg, met bestemming Japan. Vanwege defecte motoren moest er drie weken worden gewacht in snikhete ruimen, met éénmaal per drie dagen een half uur luchten op het dek. Toen vertrok het schip naar Miri (Brits-Borneo) met opnieuw panne en drie weken wachten. Waarna werd vertrokken naar Manilla op de Philippijnen; bij aankomst waren er reeds honderd doden te betreuren. Na een week wachten werd vandaar vertrokken op 19 september met al 115 doden. Op 21 september werd het schip getroffen door twee voltreffers: meer dan 800 krijgsgevangenen verdronken hierbij. Ca. 380 haalden de wal en werden naar een kamp bij Luzon gebracht en daarna naar een gevangenis in Manilla. (Negen Britten en drie Nederlanders waren niet opgemerkt en sloten zich aan bij Philippijnse verzetsgroepen). De overgebleven 380 man gingen samen met 1200 Amerikaanse krijgsgevangenen op 13 december aan boord van de 'Orihohu Maru' richting Japan. Op 14 december volgden hevige beschietingen door vliegtuigen van de Amerikaanse Marine. Toen het schip de wal bereikte waren er van de bijna 1600 krijgsgevangenen nog ongeveer 700 in leven. Het is onbekend hoeveel Nederlanders hier bij waren.

Zie ook: Slachtoffers in de Japanse tijd, en Torpederingen.

Hollandia Eén van de vier schepen die deelnam aan de Eerste Expeditie

Hollands uit Europa / Nederland afkomstig. "Nederlander" was immers ook degene die in de koloniën woonde

Holle, Karel Frederik (1829-1896)


Na een carrière binnen de koloniale overheid startte Holle de theeonderneming Waspada bij Garoet in de Preanger, op woeste gronden.  Hij leerde de zeden en gewoonten, de taal en de godsdienst van de plaatselijke Soendanese bevolking.
Hij trachtte het inheemse onderwijs te verbeteren (o.a. leesboekjes), alsmede de landbouw. Zo propageerde hij o.a. de ijle uitzaaiing van de rijst: het verder uiteenzetten van korrels gaf een betere opbrengst dan het traditionele uitleggen van aren.
In 1871 werd hij adviseur-honorair voor Inlandse Zaken, en kon zo, gevraagd en ongevraagd zijn (vele) adviezen aan de Gouverneur-generaal /Indische regering geven.
Een hem aangeboden functie van resident sloeg hij af.
Verder speelde hij een rol bij de beëindiging van het Preangerstelsel en het tot stand komen van de Ontginningsordonnantie

Zie ook: Thee en Thee-jonkers.

Hongi-tochten 'oorlogsvloot' waarmee VOC expedities uitvoerde, ter vernieting van de kruidnagelbomen buiten Ambon om de monopoliepositie te kunnen handhaven.

 

De eerste Hongi-tocht onder VOC-gezag vond plaats in 1607. Toen in 1658 de VOC zijn gezag definitief had gevestigd in de hele regio vonden er af en toe van deze tochten plaats, maar die hadden een meer ceremoniële functie.

Hoofdparticipant Belangrijke aandeelhouder in de VOC. Zijn ingebrachte kapitaal moest minstens 6000 of 3000 gulden bedragen. Uit deze groep van Hoofdparticipanten werden de nieuwe bewindhebbers geloot. De kleinere aandeelhouders, oftewel participanten, brachten hun geld bij de Hoofdparticipant in.

Zie ook: VOC-Organisatie.

Hoorn, Joan van (1653-1711)

  • In 1663 kwam hij met z'n ouders naar Indië

  • Van 1666-1668 bracht hij op jonge leeftijd (12 jaar) een bezoek met zijn vader (in de functie van gezant) aan China en zijn keizer. Hieraan hield hij veel belangstelling over voor de Chinezen.  

  • Hij werd gouverneur-generaal (1704-1709), en vervolgde de pogingen van zijn voorganger en schoonvader om de koffiecultuur op Java te ontwikkelen (in 1713 ging vanuit de Preanger de eerste partij naar Europa). Hij stond bekend als een groot kenner van de inheemse maatschappij. Driekeer huwde hij zich in een kapitaalkrachtige familie, waardoor hij aansluiting verkreeg bij de hogere kringen: goed voor kapitaal en goed voor de carrière. 

  • In 1709 keerde hij terug naar Nederland: van de VOC mocht hij niet in Indië blijven. Zijn vermogen was toen ca. 10 miljoen gulden.

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Hormat eerbetoon aan een hogere: tot de 20e eeuw kon dit tot uiting worden gebracht door plat op de grond te gaan liggen; een andere vorm was een gehurkte houding aan nemen of zoals tijdens een vergadering: de hogeren waren op stoelen gezeten, terwijl de lageren op de grond moesten zitten.

Hormat-circulaires Pogingen van het gouvernement (1901, 1904, 1906, 1913) om de houding van de Nederlandse ambtenaren ten opzichte van hun inheemse collega's te verbeteren. Voorafgaande aan deze circulaires was er al een 'pajoeng-circulaire' geweest, waarin het de residenten niet meer toegestaan werd van de gouden pajoeng (parasol) gebruik te maken als teken van gezag.

Houtman, Cornelis de (ca. 1565 – 1599, vermoord te Atjeh

Hij vertrok in 1595 voor de eerste expeditie. Hij kwam in 1596 in Bantam/Banten, dat dan de belangrijkste peperhaven is. Retour in 1597 met slechts drie licht beladen schepen en 1/3 van oorspronkelijke bemanning. 

Zie ook: Eerste Expedities en Reis naar Indië.

Terug naar de startpagina
Hosted by www.Geocities.ws

1