Terug
naar de startpagina |
Octrooi
en Monopolie
- Octrooi werd in 1602 door de regering van de
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden aan de VOC verleend met
uitsluitend recht om handel te drijven ten oosten van Kaap de Goede
Hoop en ten westen van de Straat Magallaan (Magalhaes). Dit octrooi
beschermde de VOC alleen tegen andere handelaren uit de eigen
Republiek. Het octrooi werd telkenmale verlengd tot aan het eind van
het bestaan in 1799. Zie ook: VOC-Oprichting.
- Monopolie trachtte de VOC te verkrijgen door lokale,
andere Aziatische en ook niet-Nederlandse Europeanen goedschiks of
kwaadschiks aan zich ondergeschikt te maken of te uit te schakelen, om
zo economisch het alleenrecht te bemachtigen op bepaalde producten,
waardoor de VOC de prijzen van inkoop en verkoop zelf kon
bepalen.
Samenvattend zou men kunnen zeggen: een octrooi is een
verkregen recht (juridische term), een monopolie een verworven recht
(handelspositie).
|
Oeloes, een
volkstam in het zuidelijk Batak-gebied op Sumatra. Hun afkomst is onduidelijk, maar
zeker niet Bataks. Hun taal is een dialect van
het Kerintji.
Zie ook: Bevolkingsgroepen
|
Olie-faculteit 1925 Door Indische
bedrijfsleven gefinancierde opleiding tot koloniaal bestuursambtenaar in
Utrecht, en was meer rechts georiënteerd dan de Universiteit van Leiden. |
Oligarchie
een situatie waarbij een vrij kleine groep, behorende tot de hoogste
stand en klasse, elkaar de beste banen bezorgt, en iemand die niet tot
deze groep behoort, krijgt geen kans in aanmerking te komen voor hoge
functies. Deze situatie deed zich in Indië vooral in de 18e eeuw voor,
waarbij men wel zorgde dat door huwelijkspolitiek die groep niet echt
groter kon worden, omdat anders wellicht het kapitaal kon
wegvloeien.
Zie ook: Nepotisme. |
Omslag Amerikaans denken;
september '48 drukt de
Republiek een communistische opstand de kop in in Madioen, wat door de
U.S.A
van groot belang werd gevonden vanwege de start van de Koude Oorlog, en de
Nederlandse politieke positie verzwakte. |
Onafhankelijkheidsverklaring 17 augustus 1945
Zie ook: Proclamatie.
|
Onderwijs
Lager Onderwijs
- vanaf 1892: Eerste Klasse-scholen, met 5-jarige cursus, voor de
Javaanse elite(werd later HIS)
- vanaf 1892: Tweede Klasse-scholen, niet voor de Javaanse elite
- 1907: Volksscholen (zie Desa-scholen)
- 1908 HCS = Hollandsch-Chinese School
- 1914 HIS = Hollandsch-Indische School, voor de hogere klassen
bestemd
Middelbaar Onderwijs
- 1914 MULO, als vervolgopleiding van de HIS
- 1919 AMS = Algemene Middelbare School
- HBS: te Batavia
(1867), Bandoeng, Semarang, Soerabaja
Hoger Onderwijs
- 1920 Technische Hogeschool te Bandoeng
- 1924 Rechtshogeschool in Batavia
(opvolger van de rechtsschool van 1909)
- 1927 STOVIA werd tot Geneeskundige Hogeschool
- 1940 Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte, Batavia
- 1941 Landbouwkundige Faculteit te Buitenzorg
|
Onrust eilandje
van ca. 9 ha in de Baai van Batavia,
op een afstand van ca. 14km ten noordwesten van deze stad. Het is
genoemd naar een zandplaat bij Texel. Omdat de haven van Batavia te ondiep
werd door het dichtslibben van de rivier de Tjiliwung, week men uit naar
Onrust.
(De
eilanden Onrust, boven, en Kuiper) (Vanaf de
andere zijde)
Het eiland heeft een opvallende geschiedenis:
- Onrust wordt in 1614 voor het eerst genoemd als plek
van onderhoud
- in de VOC-periode
was er vanaf 1618 een onderhoudsscheepstimmerwerf en een tuighuis (wapenhuis) gevestigd.
De vele gereedschappen waren aangevoerd vanuit het Zeemagazijn op de
grote VOC-werf op het eiland Oostenburg in Amsterdam
- in 1659 en 1685 kwamen er pakhuizen voor rijst, in
1692 voor salpeter, in 1699 voor hout en munitie en vanaf 1700 ook
voor kruidnagels en nootmuskaat; rond 1770 waren er 10 tot 12 grote
pakhuizen
- in 1675 kwam er een zaagmolen op Kuiper
- in de 18e eeuw werkten op Onrust ca. 200 Europeanen:
70% als scheepstimmerman en bij aanverwante activiteiten, 15%
metaalarbeider, en de overige 15% bij de administratie, verzorgende
beroepen, ordebewaking, militairen en zeevarenden. Het aantal slaven
liep op tot driekeer het aantal Europeanen
- verantwoordelijk voor de technische staat van de
schepen was de "Baas van Onrust". hij was altijd een
meester-scheepstimmerman met ervaring in de tropen. Onrust kende 27
Bazen in de periode 1656-1807. Boven hem stond de equipagemeester in
Batavia
- 1770 komt James Cook langs met zijn 'Endeavour' voor
reparatie
- in 1806 vernielde een Engels eskader alle gebouwen.
- 1811 zijn de Britten opnieuw aanwezig, onder Raffles
- In de jaren 1823-1825 werden de gebouwen hersteld, en
werd het een maritiem etablissement, een functie die later werd
overgenomen door Soerabaja.
- Na opening van de haven van Tandjoeng
Priok in 1886 verdwenen de laatste scheepvaartactiviteiten
- Vanaf 1911 werd het samen met het eilandje Kuiper
gebruikt als
- een
quarantainegebied voor terugkerende pelgrims uit
Mekka.
- een gevangen- en interneringseiland voor:
- deelnemers muiterij
Zeven Provinciën (1933)
- Indische NSB'ers
en Duitsers (1940)
- 1946 onder Britse leiding: Duitse
marinemannen, Indonesische peloppers, Duitse vrouwen
- 1947 Indië-weigeraars (o.a. Poncke
Princen) en lichtgestrafte Nederlandse militairen;
behandeling Nederlandse geesteszieke militairen en (bij
gerucht) Nederlandse lijders aan geslachtsziekten
- Japanse
oorlogsmisdadigers (1949)
- na december 1949: APRA-leden (volgelingen van
Westerling-1950),
ongewenste Chinezen, politieke
gevangenen, zware criminelen.
- een oefenterrein (1960-1962) voor de beoogde
landingen op Nieuw-Guinea.
- vanaf 2002-2003 gevangenplek voor islamitische
extremisten / terroristen
Onrust in 1699
Vanaf 1971 is archeologisch onderzoek
gestart; een jaar later werden Onrust, Purmerend en Kuiper beschermde
historische monumenten, maar er is weinig geld voor restauratie en
onderhoud. In 1989 vormde zich een werkgroep 'VOC-Oostenburg en
Onrust' met Indonesische en Nederlandse onderzoekers.
|
Ontginningsordonnantie 1874 Deze
regeling moest de roofbouw en ontwouding tegengaan: - Inheemsen mochten
zonder toestemming geen woeste gronden ontginnen - als er gevaar was
voor het wegspoelen van vruchtbare grond
op hellend terrein was de boer
verplicht tot het aanleggen van terrassen.
|
Ontheiliging als een
kraton (paleis) van een
vorst werd verwoest/geplunderd door een vijand was deze plek ontheiligd,
en moest een nieuwe kraton elders worden gebouwd. |
Onthoudingspolitiek Tijdens de periode van
het Cultuurstelsel waren de Buitengewesten niet interessant: deze waren
verliesgevend, en zouden bovendien de militaire krachten versnipperen,
daarom concentratie van de bestedingen op Java en Madoera. |
Ontvoogding Na 1918 zouden op Java de
Controleurs uit het binnenland worden teruggetrokken en vervangen worden
door inheemse ambtenaren. Ook de assistent-resident had geen eigen
bevoegdheden meer. In 1931 werd deze ontwikkeling deels weer
teruggedraaid: met de "Taakverdeling" kreeg de assistent-resident
de
rol van adviseur van de regent. |
Oostenburg
is een kunstmatig eiland ten oosten van het 17e eeuwse Amsterdam. Het
hele complex is gebouwd tussen 1640 en 1670 en bestond uit drie eilanden
met een complex van grachten en kanalen. Het eiland Kattenburg was bestemd
voor de Admiraliteit, op Wittenburg bevonden zich particuliere werven en
Oostenburg was de grootste VOC-Scheepswerf.
De Amsterdamse Kamer van de VOC bouwde hier ca. 500 schepen met een
gemiddelde jaarproductie van drie en rond 1750 zelfs vijf. Rond hetzelfde
jaar betrok de werf met zijn drie hellingen materiaal van zo'n 600
leveranciers, werkten er ca. 80 functionarissen en ca. 1100 werklieden.
Na de VOC-periode maakte de marine er gebruik van tot
1820 en kwamen er later grote bedrijven zoals Werkspoor en Stork. |
Oosterkwartier
Het gebied ten oosten van Malakka, waar de VOC
handel dreef en zijn vestigingen had (zoals China,
Formosa, Japan), noemde
men het oosterkwartier
Zie verder: VOC-vestigingen
En ook: Westerkwartier |
Oostindisch
Huis Elke VOC-Kamer had een eigen pand om de zaken te organiseren;
zo was er meestal vergaderruimte, kantoorruimte voor boekhouders en
klerken, opslagruimte voor VOC-goederen, een slachterij, een
veilinglokaal, en het was de plek waar schepelingen konden aanmonsteren.
- VOC-Amsterdam huurde in 1603 een deel van het Bushuis
op de hoek van de Kloveniersburgwal en de Oude Hoogstraat. In 1606
werd besloten om naast het Bushuis een nieuw gebouw neer te zetten. In
1633 werd de westvleugel verlengd tot aan de Oude Hoogstraat; tevens
kwam aan de Oude Hoogstraat tussen 1658 en 1661 nog een noordvleugel.
In 1722 kocht de Kamer het complex van het stadsbestuur. Niet alleen
de bewindhebbers, maar ook de Heeren XVII vergaderden op dit adres. De VOC is op deze
locatie gebleven tot aan haar opheffing. Na de sloop van het
bovengenoemde Bushuis werd in 1891 een nieuwe oostgevel aan de
binnenplaats gemaakt. Tegenwoordig maakt het complex deel uit
van de Universiteit van Amsterdam.
A'dam
A'dam
- VOC-Rotterdam had (waarschijnlijk) zijn eerste stek
in de vroegere Vischsteeg, eerder Oost-Indische steeg. In 1623 kocht
de Kamer een erf met een huis en een pakhuis, aan de zuidzijde van de
Wijnstraat. In 1659 en 1664 werden panden in de omgeving aangekocht
voor de uitbreiding van de pakhuizen. In 1694 werd besloten tot
nieuwbouw voor het Oostindisch Huis, op het terrein tussen de Boompjes
en de Scheepmakershaven. In 1699 werd kwam dit Huis gereed, waarna in
1709 en 1720 nog uitbreidingen volgden. Het Oostindisch Huis werd op
14 mei 1940 verwoest.
de
Boompjes
- VOC-Delft vergaderde aanvankelijk bij de
bewindhebbers thuis of op het stadhuis. Pas in 1631 werden twee huizen
aan de Oude Delft(gracht) aangekocht en ingrijpend verbouwd tot
Oostindisch Huis. In 1722 werd het voor een deel vernieuwd en
uitgebreid, o.a. met een grote vergaderzaal (nu VOC-zaal geheten) voor
de bewindhebbers.
Oude
Delft
- VOC-Zeeland (Middelburg) huurde tot 1628
kantoorruimte. Toen werd het huis Biggekercke in Middelburg
aangekocht, gelegen tussen de Rotterdamse Kaai en de Breestraat;
daarachter werd in 1630 een nieuwe vleugel gebouwd met een grote
bewindhebberskamer. In 1693 werd een buurpand toegevoegd. Op 17 mei
1940 ging het complex in vlammen op.
- VOC-Hoorn vergaderde aanvankelijk in een pand aan de
Nieuwstraat. Na 1665 betrok het zijn nog bestaande Oostindisch Huis
aan de Muntstraat, dat heden nog wordt gebruikt als woon- en
werkruimte voor beeldend kunstenaars.
Hoorn
- VOC-Enkhuizen had vlot na de oprichting van de VOC de
bechikking over de Engelse Toren aan de Oosterhaven. In 1630 werd een
nieuw Oostindisch Huis betrokken aan de Wierdijk. In 1816 brandde dit
pand volledig af.
|
Oost-Indië
- VOC-periode 1602-1799: gebied van de Nederlandse vestigingen ten
oosten van Kaap de Goede Hoop.
- In de 19e en 20e eeuw de naam van de Nederlandse
koloniën in de Indische archipel
|
Oost-Java
|
Oost-Moesson deze waait op Java uit het
oosten van eind mei tot eind oktober, en is de 'droge tijd'. Zie ook West-Moesson. |
Operatie Kraai = 2e Politionele Actie
19 dec '48 – 5 januari '49 |
Operatie Product=1e Politionele Actie
20/21 juli-5 aug. '47. Acties in Sumatra: Zuid-, en Deli; op Java werd
gebied Batavia-Semarang, en
Oost-Java plus deel van Madoera bezet. Op sterke
aandrang van de VN Veiligheidsraad werd de actie gestopt. |
Operation Pounce 27-12-1945
Ontwapening van
Batavia en directe omgeving door de Britten, vanwege de chaotische
en levensbedreigende situatie, alsmede om onderhandelingen
tussen de Nederlanders en de Indonesiërs mogelijk te maken |
Opheffer.
In het algemeen bedoeld: degene die de Indische bevolking op een hoger
niveau wil brengen, uitgaande van de Ethische Politiek. "Opheffer"
is het pseudoniem van G.L.Gonggrijp, resident van Rembang, die vele
artikelen schreef in o.a. "Het Bataviaasch Handelsblad" en het
"Koloniaal Tijdschrift"
|
Opium-regie
1894
In de 17e eeuw begon de VOC ruwe opium te kopen in
Bengalen en verwierf nog in dezelfde eeuw het monopolie op de invoer van
opium voor een groot deel van Java. Via de particuliere handel vond het
verder z'n weg. In 1745 werd de "Sociëteyt van den Amphioen
Handel" opgericht en kreeg deze een octrooi voor de kleinhandel. De
Sociëteit werd in 1794 opgeheven. In 1826 kreeg de Nederlandse
Handelmaatschappij van Koning Willem I het opiumcontract voor Java en
Madoera, waarbij de opium in Turkije werd gekocht en in Nederland verpakt;
het monopolie betrof ook de verkoop aan kleinverbruikers via
onderpachters.
Aan het eind van de 19e eeuw wil men de criminaliteit
terugdrijven, de gezondheidsrisico's beperken en het verbruik verminderen
door de invoering van de opiumregie: in 1894 werd een start gemaakt met de opium-regie op Madoera:
het in eigen beheer hebben van de bereiding, de verpakking en de verkoop. In 1904 was deze regie op geheel Java
en Madoera ingevoerd, terwijl deze regeling rond 1914 ook in de Buitengewesten
tot stand was gekomen. Alleen actieve gebruikers kregen een vergunning om
(beperkt) opium te kopen, terwijl nieuwe gebruikers alleen een vergunning
kregen op grond van bijv. een doktersverklaring. Met de komst van de
Japanners in 1942 kwam er een einde aan dit Nederlands-Indisch fenomeen.
De uitgevoerde regie lijkt wel de opiumconsumptie te
hebben teruggedrongen, terwijl het voor het gouvernement bepaald geen
verliespost is geweest.
|
Opleiding Indische ambtenaar
Na de VOC-periode had
men ambtenaren nodig om het werk van het Gouvernement uit te voeren. Het
opleidingsniveau van deze mensen was vaak niet hoog en met onvoldoende
kwalificatie; alleen al door het niet bekend zijn met de talen ontstonden
een aantal bedenkelijke situaties.
VOC-dienaren hadden naast hun werk vaak bijverdiensten,
omdat de honorering laag was.
In 1804 stond in het Charter voor de Aziatische
Bezittingen van de Bataafse Republiek (o.a. ontworpen door Dirk
van Hogendorp): alle ambtenaren moesten zo bezoldigd worden dat ze
'ordentelijk' konden bestaan.
Voorlopers van de echte opleidingsinstituten waren:
- 1818-1826 op de Militaire School in Semarang, waar Javaans
werd onderwezen. Het peil van de lessen was laag
- 1832-1843 was er het instituut in Soerakarta, waar J.F.C.
Gericke (1799-1857) lessen gaf. Behalve aan Javaans werd er ook
aandacht besteed aan aardrijkskunde, geschiedenis en land- en
volkenkunde.
Stond er in het KB van 1825 nog, dat bepalend voor een
benoeming de 'eigen opvoeding en achtergrond' was, met het KB van 1842
kwam er een officiële opleiding te Delft die bepaalde wie geschikt zou
zijn om een benoeming tot ambtenaar te krijgen:
- aan de Koninklijke Academie voor de Opleiding van burgerlijke
ingenieurs werd in 1842 de opleiding van Indische ambtenaren
toegevoegd. De belangrijkste docent was Taco Roorda (1801-1874). Deze
opleiding kreeg het monopolie, wat
al spoedig op weerstand stuitte, evenals het door de Koning verlenen
van het Radikaal (sinds 1825); in 1848
waren deze punten aanleiding tot een speciale
kwestie. Tevens werd in 1842 bepaald dat de burgerlijke ambtenaren
in Indië in drie klassen werden verdeeld:
- 1e klasse: in Delft opgeleid èn jurist
- 2e klasse: in Delft opgeleid
- 3e klasse: elders gestudeerd, of Delft niet
afgemaakt.
Na 1850 kwam de kritiek op Delft echt los:
- te weinig afgestudeerden
- te weinig of geen kennis van de vier talen op
Java
- geen onderwijs in nuttige vakken zoals landmeten
en landbouw
Het KB van 1859 trachtte iets te doen aan het gebrek
aan ambtenaren, wat inderdaad goed bleek te werken:
- nu mocht ook de Gouverneur-generaal
ambtenaren naar de 2e klasse promoveren
- ambtenaren met ervaring mochten 3e klasse worden
- voor 'Delft' werd het begrip
'candidaat-ambtenaar' ingesteld aan het einde van het derde jaar;
na het vierde jaar was men meteen 2e klasser en was er een financiële
tegemoetkoming
- 1864 was een belangrijk jaar door de Wet op het
Indisch Onderwijs:
- er kwam een nieuwe Rijksinstelling in Leiden en
de leraren kregen de titel van hoogleraar. De volgende vakken
werden aangeboden:
- Indische taal- en letterkunde
- Land- en volkenkunde van Ned.-Indië
- Geschiedenis van Ned.-Indië
- Publiek recht en het stelsel van bestuur in
Ned.Indië
- Godsdienstige wetten, volksinstellingen en
gebruiken in Ned.-Indië
- Het Radikaal-stelsel
werd opgeheven
- Een openbaar examen werd ingesteld, jaarlijks in
Den Haag en Batavia te houden; al spoedig werd het het Groot-Ambtenaarsexamen
genoemd. Voor afgestudeerde juristen was dit examen niet nodig.
Voor de lagere rangen was het Klein-ambtenaarsexamen voldoende,
dat in Indië werd afgenomen.
- Het jaar 1864 was tevens het einde van 'Delft'
- Van 1864 tot 1900 had Delft een gemeentelijke
instelling voor onderwijs in de taal-, land- en volkenkunde van
Nederlands-Indië, met als directeur J. Spanjaard
- In 1867 startte in Batavia op het Gymnasium Willem
III (vanaf 1867 Hogere Burgerschool) de Afdeling
B, waar tot 1913 ambtenaren werden opgeleid.
- In 1877 werd de opleiding in Leiden vervangen door
een gemeentelijk opleidingsinstituut voor Oostindische ambtenaren dat
tot 1891 functioneerde.
- In 1877 kwam de Wet op Hoger Onderwijs die voor het
eerst de mogelijkheid gaf van een universitaire studie betreffende
Nederlands-Indië, en wel in Leiden:
- een juridische faculteit: onderwijs in het
Mohammedaanse recht en de overige volksinstellingen en gebruiken
in Nederlands-Indië en koloniaal staatsrecht
- een letteren faculteit waar onderwezen werd in
taal- en letterkunde en volkenkunde van de Oostindische archipel
- In 1893 ontstond in Magelang de eerste bestuursschool
in Indië voor inheemse ambtenaren, later ook in Bandoeng en
Probolingo
- In 1900 gingen deze drie samen op in OSVIA:
Opleidingsscholen voor Inlandse Ambtenaren; Nederlands was de voertaal
- In 1902 kreeg de Universiteit van Leiden er een
leerstoel bij: Koloniale geschiedenis. Tevens ging de Indische
ambtenarenopleiding nu naar deze Universiteit. In de periode 1911-1922
werd de opleiding van middelbaar naar hoger onderwijs getild, vooral
dankzij de inspanningen van Snouck Hurgronje
- Van 1907-1924 was er in Den Haag een hogere
opleiding: de Nederlands-Indische Bestuursacademie. Jaarlijks werden
12 man met een 6 - 10 jarige diensttijd bij het Binnenlands
Bestuur uitverkoren om deze studie te volgen tijdens hun Europees
verlof
- In 1914 kwam in Batavia
(Weltevreden) een nieuwe bestuursschool, bestemd voor
'kandidaat-gezaghebbers' bij het BB voor plaatsing in afgelegen en
dunbevolkte gebieden van de archipel. De opleiding stopte in 1932,
maar het inheemse deel van de school ging door tot 1938 in de Inlandse
Bestuursacademie
- In 1925 startte de Utrechtse Indologische Faculteit
onder F.C. Gerretson, als tegenhanger van de 'ethische' opleiding in
Leiden. Haar bijnamen waren o.a. 'olie-, petroleum-, en
suikerfaculteit', vanwege het 25-tal Indische ondernemingen, dat het
kapitaal bijeen hadden gebracht.
- In 1943 startte een provisorische opleiding van zes
maanden in Melbourne (Australië), nadat in Nederland 'Leiden' en
'Utrecht' waren komen stil te liggen. Genoemde opleiding verplaatste
zich in 1944 naar Brisbane: Camp Columbia.
- In 1946 volgde een Bataviase noodordonnantie met een
opleiding van twee jaar
- In 1951 komt er een bestuursschool in Hollandia (Nieuw-Guinea)
met een opleiding voor autochtone bestuursambtenaren
- In 1954 is er een instituut met een opleiding voor de
bestuurs- en administratieve dienst te Hollandia: voor ongehuwde
Nederlandse mannen met een HBS- of Gymnasiumopleiding.
- In 1952 gaat de Indologenstudie in Leiden en Utrecht
plaats maken voor een niet-westerse studierichting
- In 1956 wordt deze studie in Utrecht gestopt
- In 1962 worden de opleidingen in Hollandia stopgezet
als Nieuw-Guinea wordt overgedragen aan de Verenigde Naties
- In 1968 wordt in Leiden een leerstoel gesticht voor
de Geschiedenis van Zuidoost-Azië, in het bijzonder van Indonesië en
zijn betrekkingen tot Nederland.
Zie ook: Juristen in
Indië
|
Oppervlakte:
|
Opzeggen Nederlands-Indonesische Unie
02-1956: Indonesië zegt de Unie definitief op i.v.m. de problemen rond Nieuw-Guinea.
Zie ook Conferenties,
en Nederlands-Indonesische
Unie. |
Orang laut
zigeuners van de zee; leven hele
bestaan op hun pinisi-schepen; overal langs kusten en eilanden van de
Indische archipel: vis, parels, kustproducten.
Zie ook het verhaal over de Zee-zigeuners,
Bevolkingsgroepen, en Badjo's |
OSVIA Opleidingsschool Voor Inlandsche
Ambtenaren, opgericht 1900. Zie ook Opleiding
Indisch Ambtenaar. |
Oudgasten zij die naar Nederlands-Indië
vertrokken, maar niet voor de eerste keer (zie ook Baren), en zij die
reeds langer in Nederland-Indië woonden. |
Oud-Indischgast
Nederlander die als ambtenaar, militair of particulier jaren in Nederlands-Indië
heeft gewoond en naar het moederland terug is gekeerd, meestal
gepensioneerd of rentenierend. |
Outhoorn, Willem van
(1635-1720)
-
Geboren op Ambon, studie
in Leiden
-
In 1659 terug in Indië en onderkoopman in Batavia
-
In 1669 in de Raad
van Indië
-
Hij werd
gouverneur-generaal
(1691-1704). Er was een eerste poging om een koffiecultuur op
Java in te voeren. Hij voerde een zwak bewind, dat
gekenmerkt werd door nepotisme. In 1699 waren er aardverschuivingen
door een vulkaanuitbarsting, waardoor de loop van de Tjiliwoeng zich wijzigde en de afvoer van
vervuild water stagneerde; na aanleg van visvijvers op de aangeslibde
kust greep de malaria om zich heen.
Zie ook: Gouverneurs-generaal
op rij.
|
Overdracht
Op de dag van de Japanse
capitulatie werd het Amerikaanse commando over Nederlands-Indië overgedragen
aan het Britse South-East-Asia-Command (SEAC). Pas oktober 1945 komen de
eerste Britten en Nederlanders op Java aan. Nederlandse troepen zien
we overigens pas op 9 maart 1946 verschijnen. |
Overeenstemming op 22 juni 1949
- over een staakt-het-vuren op 10/11 augustus 1949
- over de terugkeer van de Republikeinse regering naar Djokjakarta
- over het houden van een Rondetafelconferentie.
Zie verder: Conferenties,
stappen en gebeurtenissen in de relatie tussen Nederland en Indonesië
1945-1963.
|
Overleg Engeland-Nederland, 27-12-1945 ;
regeringsdelegaties (Schermerhorn en Attlee) spraken over de situatie op Java: Nederland klaagde over het uitblijven van een grootschalige actie op
Java door de Britten, de erkenning van de Tentara Keamenan Rakjat (TKR) op Java door de Britse
generaal Christison en de weigering Nederlandse troepen toe te laten. Een
paar dagen later zeiden de Engelsen dat Nederland tot maart de tijd had om
besprekingen met Sjahrir aan te knopen; daarna zouden de Britten uit
Indonesië willen vertrekken. Resultaten na het overleg om een meer
werkzame verhouding te creëren:
- Nederland zou in Indië opperbevelhebber van de zeestrijdkrachten
Helfrich naar Europa terugsturen, alsmede legercommandant Van Oyen.
Zij werden vervangen door respectievelijk schout-bij-nacht A.A. Pinke
en generaal-majoor S.H. Spoor.
- De Britten stuurden generaal Christison weg, die werd vervangen door
luitenant-generaal Montague Stopford.
Zie ook: Conferenties,
stappen en gebeurtenissen in de relatie tussen Nederland en Indonesië
1945-1963.
|
Overstraten, Pieter Gerhardus van
(1755-1801)
Gouverneur-generaal, 1797-1801. Per 31
december 1799 werd de VOC opgeheven,
waardoor hij zowel de VOC als de staat der Nederlanden diende (Bataafse
Republiek). In 1800 wist hij een aanval van de Engelsen op Batavia af te
slaan, maar in 1801 ging toch Ternate verloren.
Zie ook: Gouverneurs-generaal
op rij. |
Terug
naar de startpagina |