Terug naar de startpagina

Jacob, Frederik s' (1822-1901) gouverneur-generaal, 1881-1884.

  • Veel concessies verleende hij voor de aanleg van spoor- en stoomtramwegen op Java en de Deli-spoorlijn, alsmede voor tal van mijnbouwontginningen.
  • In zijn periode waren er veel epidemiën en natuurrampen (Krakatau).
  • Modern was de invoering van de Gouvernements-telefoondienst

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Jakarta deze naam officieel i.p.v. Djakarta, bij de spellingswijziging van 1972. Zie ook: Batavia-naamgeving.

Jambi Gelegen aan de oostkust van Sumatra was Jambi één van de VOC-locaties. Het had een comptoir vanaf 1615. Product: peper.

Janggala ontstaan in 1049, toen koning Airlangga zijn rijk Mataram verdeelde; het westelijke deel is Kediri.

Janssens, Jan Willem (1762-1838)

  • Janssens had een voorspoedige militaire carrière en in 1788 was hij al kapitein.
  • In 1793 raakte hij in de strijd tegen de Fransen zwaargewond
  • In 1800 secretaris-generaal bij het Ministerie van Oorlog.
  • In 1802 volgde de benoeming tot Gouverneur van Zuid-Afrika, en na de Vrede van Amiens (Engeland gaf dit gebied terug aan de Republiek) vertrok hij naar de Kaap.
  • In 1806 kwam een grote Engelse vloot in de Tafelbaai, die 4000 man aan wal zette. Janssens had slechts een kleine 1500 man ter beschikking zodat binnen drie weken de Kaapkolonie definitief in Engelse handen overging. Hij en zijn troepen kregen vrije aftocht naar Nederland.
  • In Nederland keerde Janssens terug in de oude functie van secretaris-generaal.
  • In 1809 kreeg hij pensioen.
  • In 1810 benoemde Napoleon hem tot Gouverneur-generaal van de Franse bezittingen ten oosten van Mauritius.
  • In 1811 nam hij het bewind over Nederlands-Indië over van Daendels als Gouverneur-generaal. In hetzelfde jaar verscheen de Engelse vloot in de baai van Batavia en werd een leger van 10.000 man aan wal gezet. Ondanks verzet vond na ruim zes weken de capitulatie van Salatiga plaats, waarbij Indië overging naar de East India Company, en de periode Raffles begon.
  • Als krijgsgevangene werd hij naar Engeland gevoerd en kreeg na een jaar de vrijheid.
  • Napoleon verhief hem tot baron en benoemde hem tot divisiecommandant van de noordelijke provincies.
  • In 1815 werd hij, inmiddels weer in Nederlandse dienst, gepensioneerd.

Wel frappant dat hij tweemaal een belangrijk gebied moest overlaten aan de Engelsen, maar dat uit het vervolg van zijn carrière bleek dat men het hem beide keren niet zwaar heeft aangerekend.

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij en Zuid-Afrika

Japan was één van de VOC-locaties met de onderstaande geschiedenis: 
  • In 1600 landden de eerste Nederlanders in Japan met het schip 'De Liefde'
  • Pas in 1609 verschenen de eerste VOC-schepen met als handelspost cq. comptoir Hirado, van 1609 tot 1641.
  • Nagasaki (Deshima) werd de locatie van 1641 tot 1854. Hoogste aanwezige functionaris: de opperkoopman. Het kunstmatige eiland Deshima, in de vorm van een waaier en ter grootte van de Dam in Amsterdam, in de baai van Nagasaki, werd in 1636 aangelegd, en was bedoeld om er de Portugese handelaren te huisvesten. In 1639 moesten echter alle westerlingen uit Japan verdwijnen en in 1641 werd het land definitief afgesloten. Alleen de Hollanders mochten blijven en kwamen zo op Deshima terecht, dat ze zouden blijven bewonen tot 1854. In dezelfde baai kregen ook de Chinezen een kunstmatig aangelegd eiland. Jaarlijks werd er een tocht gemaakt naar de shôgun in Edo, om eer te bewijzen en geschenken aan te bieden. Deze tocht nam ruim vier maanden in beslag en besloeg 3000 km v.v. De eerste hofreis vond plaats in 1609 en de laatste in 1858. De route:

    • Kleine Landweg: van Deshima (Nagasaki) naar Shimonoseki

    • Waterreis: van Shimonoseki naar Kyoto via de Japanse Binnenzee

    • Grote Landweg: van Kyoto naar Edo (Tokyo)

De Nederlanders (meestal rond de twintig in aantal) mochten verder beslist niet van Deshima af; zelfs overledenen mochten er niet worden begraven, maar kregen een zeemansgraf. Voor Japanners was het verboden op Deshima te komen, uitgezonderd handelaars, tolken en later enige dames van plezier (courtisanes of 'keesjes'). De VOC-belangen werden vanaf 1796 behartigd door de Nederlandse staat, en vanaf 1824 door de Nederlandse Handelmaatschappij.

 

 

  • Producten waar het de VOC om ging waren zilver, goud, koper, kleding, verfijnde porselein. In deze periode mocht alleen de VOC in Japan aanwezig zijn.
  • Uit Europa bracht de VOC o.a. globes, verrekijkers, klokken, landschapsschilderijen, kristallen kroonluchters, westerse muziekinstrumenten, atlassen en boeken over scheepsbouw, werktuigbouwkunde, wiskunde, geografie, plant- en dierkunde.
  • Ook na 1800 bleef Nederland de enige aanwezige handelspartner tot in 1853 de Amerikaanse commandant Perry Japan dwingt om ook andere landen in zijn havens toe te laten.

Hieronder worden de VOC-opperhoofden vermeld; een hele lijst, omdat vanaf 1641 het opperhoofd en zijn personeel ieder jaar vervangen moest worden. De VOC loste dit op door een groot aantal opperhoofden steeds weer opnieuw naar Japan te laten terugkeren.

  • 1609-1613  Jacques Specx
  • 1613-1614  Hendrik Brouwer
  • 1614-1621  Jacques Specx (2e periode)
  • 1621-1623  Leonard Camps
  • 1623-1632  Cornelis van Neyenrode
  • 1632-1633  Pieter van Santen
  • 1633-1638  Nicolaas Koeckebakker (Couckebacker)
  • 1639-1640  François Caron (ook te zien bij Formosa)
  • 1641          Maximiliaan le Maire (ook te zien bij Formosa)
  • 1641-1642  Jan van Elserack
  • 1642-1643  Pieter Anthonisz. Overtwater (ook te zien bij Formosa)
  • 1643-1644  Jan van Elserack (2e periode)
  • 1644-1645  Pieter Anthonisz. Overtwater (2e periode)
  • 1645-1646  Reinier van 't Zum
  • 1646-1647  Willem Verstegen
  • 1647-1648  Frederik Coyett (ook te zien bij Formosa)
  • 1648-1649  Dirk Snoek
  • 1649-1650  Anthony van Brouckhorst
  • 1650-1651  Pieter Sterthenius (ook te zien bij Bengalen)
  • 1651-1652  Adriaan van der Burgh
  • 1652-1653  Frederik Coyett (2e periode)
  • 1653-1654  Gabriel Happart
  • 1654-1655  Leonard Winnincx
  • 1655-1656  Johannes Bouchelion
  • 1656-1657  Zacharias Wagenaar (ook te zien bij Zuid-Afrika)
  • 1657-1658  Johannes Bouchelion (2e periode)
  • 1658-1659  Zacharias Wagenaar (2e periode)
  • 1659-1660  Johannes Bouchelion (3e periode)
  • 1660-1661  Hendrik Indijk
  • 1661-1662  Dirk van Lier
  • 1662-1663  Hendrik Indijk (2e periode)
  • 1663-1664  Willem Volger (ook te zien bij Bengalen)
  • 1664-1665  Jacob Gruijs
  • 1665-1666  Willem Volger (2e periode)
  • 1666-1667  Daniël Six
  • 1667-1668  Constantijn Ranst de jonge (ook te zien bij Bengalen)
  • 1668-1669  Daniël Six (2e periode)
  • 1669-1670  François de Haze (ook te zien bij Bengalen)
  • 1670-1671  Martinus Caesar
  • 1671-1672  Johannes Camphuys
  • 1672-1673  Martinus Caesar (2e periode)
  • 1673-1674  Johannes Camphuys (2e periode)
  • 1674-1675  Martinus Caesar (3e periode)
  • 1675-1676  Johannes Camphuys (3e periode)
  • 1676-1677  Dirk de Haas
  • 1677-1678  Albert Brevinck
  • 1678-1679  Dirk de Haas (2e periode)
  • 1679-1680  Albert Brevinck (2e periode)
  • 1680-1681  Isaac van Schinne
  • 1681-1682  Hendrik Cansius
  • 1682-1683  Andreas (Andries) Cleijer
  • 1683-1684  Constantijn Ranst de jonge (2e periode)
  • 1684          Johannes Besselman
  • 1684-1685  Hendrik van Buytenhem
  • 1685-1686  Andreas (Andries) Cleijer (2e periode)
  • 1686-1687  Constantijn Ranst de jonge (3e periode)
  • 1687-1688  Hendrik van Buytenhem (2e periode)
  • 1688-1689  Cornelis van Outhoorn
  • 1689-1690  Balthasar Sweers
  • 1690-1691  Hendrik van Buytenhem (3e periode)
  • 1691-1692  Cornelis van Outhoorn (2e periode)
  • 1692-1693  Hendrik van Buytenhem (4e periode)
  • 1693-1694  Gerrit de Heere (ook te zien bij Ceylon)
  • 1694-1695  Hendrik Dijkman
  • 1695-1696  Cornelis van Outhoorn (3e periode)
  • 1696-1697  Hendrik Dijkman (2e periode)
  • 1697-1698  Pieter de Vos
  • 1698-1699  Hendrik Dijkman (3e periode)
  • 1699-1700  Pieter de Vos (2e periode)
  • 1700-1701  Hendrik Dijkman (4e periode)
  • 1701-1702  Abraham Douglas
  • 1702-1703  Ferdinand de Groot
  • 1703-1704  Gideon Tant
  • 1704-1705  Ferdinand de Groot (2e periode)
  • 1705-1706  Hermanus Mensing
  • 1706-1707  Ferdinand de Groot (3e periode)
  • 1707-1708  Hermanus Mensing (2e periode)
  • 1708-1709  Gaspar van Mansdale
  • 1709-1710  Hermanus Mensing (3e periode)
  • 1710-1711  Nicolaas Joan van Hoorn
  • 1711-1712  Cornelis Lardijn
  • 1712-1713  Nicolaas Joan van Hoorn (2e periode)
  • 1713-1714  Cornelis Lardijn (2e periode)
  • 1714-1715  Nicolaas Joan van Hoorn (3e periode)
  • 1715-1716  Gideon Boudaen
  • 1716-1717  Joan Aouwer
  • 1717-1718  Christiaan van Vrijbergen
  • 1718-1719  Joan Aouwer (2e periode)
  • 1719-1720  Christiaan van Vrijbergen (2e periode)
  • 1720-1721  Roelof Diodati
  • 1721-1722  Hendrik Durven
  • 1723          Hendrik Durven (2e periode)
  • 1723-1725  Johannes Thedens
  • 1725-1726  Johannes de Hartog(h)
  • 1726-1727  Pieter Boekesteyn
  • 1727-1728  Abraham Minnendonk
  • 1728-1729  Pieter Boekesteyn (2e periode)
  • 1729-1730  Abraham Minnendonk (2e periode)
  • 1730-1731  Pieter Boekesteyn (3e periode)
  • 1732-1733  Hendrik van der Bell
  • 1733-1734  Rogier de Laver (ook te zien bij Malakka)
  • 1734-1735  David Drinkman
  • 1735-1736  Bernardus Coop à Groen
  • 1736-1737  Jan van Cruys(se)
  • 1737-1739  Gerardus Bernardus Visscher
  • 1739-1740  Thomas van Rhee
  • 1740-1741  Jacob van der Waeyen
  • 1741-1742  Thomas van Rhee (2e periode)
  • 1742-1743  Jacob van der Waeyen (2e periode)
  • 1743-1744  David Brouwer
  • 1744-1745  Jacob van der Waeyen (3e periode)
  • 1745-1746  Jan Louis de Win
  • 1746-1747  Jacob Balde
  • 1747-1748  Jan Louis de Win (2e periode)
  • 1748-1749  Jacob Balde (2e periode)
  • 1749-1750  Hendrik van Homoet
  • 1750-1751  Abraham van Suchtelen
  • 1751-1752  Hendrik van Homoet (2e periode)
  • 1752-1753  David Boelen (ook te zien bij Malakka)
  • 1753-1754  Hendrik van Homoet (3e periode)
  • 1754-1755  David Boelen (2e periode)
  • 1755-1756  Herbert Vermeulen
  • 1756-1757  David Boelen (3e periode)
  • 1757-1759  Herbert Vermeulen (2e periode)
  • 1759-1760  Johannes Reynouts
  • 1760-1761  Marten Huysvoorn
  • 1761-1762  Johannes Reynouts (2e periode)
  • 1762-1763  Frederik Willem Wineke
  • 1763-1764  Jan Crans (ook te zien bij Malakka)
  • 1764-1765  Frederik Willem Wineke (2e periode)
  • 1765-1766  Jan Crans (2e periode)
  • 1766-1767  Herman Christiaan Kastens
  • 1767-1769  Jan Crans (3e periode)
  • 1769          Herman Christiaan Kastens (2e periode)
  • 1769-1770  Olphert Elias
  • 1770-1771  Daniel Armenault
  • 1771-1772  Arend Willem Feith 
  • 1772-1773  Daniel Armenault (2e periode)
  • 1773-1774  Arend Willem Feith (2e periode)
  • 1774-1775  Daniel Armenault (3e periode)
  • 1775-1776  Arend Willem Feith (3e periode)
  • 1776-1777  Hendrik Godfried Duurkoop
  • 1777-1779  Arend Willem Feith (4e periode)
  • 1779-1780  Mr. Isaac Titsing (ook te zien bij Bengalen)
  • 1780-1781  Arend Willem Feith (5e periode)
  • 1781-1782  Mr. Isaac Titsing (2e periode)
  • 1783-1784  Hendrik Casper Romberg
  • 1784-1785  Mr. Isaac Titsing (3e periode)
  • 1785-1786  Johan Frederik baron van Reede tot de Parkeler
  • 1786-1787  Hendrik Casper Romberg (2e periode)
  • 1787-1789  Johan Frederik baron van Reede tot de Parkeler (2e periode)
  • 1789-1790  Hendrik Casper Romberg (3e periode)
  • 1790-1791  Hendrik Andries Ulps
  • 1791-1792  Petrus Theodorus Chassé
  • 1792-1798  Mr. Gijsbert Hemmy
  • 1798-1800  Leopold Willem Ras
  • 1800-1803  Willem Wardenaar
  • 1803-1817  Hendrik Doeff
  • 1817-1823  Jan Cock Blomhoff
  • 1823-1826  Johan Willem de Sturler
  • 1826-1830  Germain Felix Meijlan
  • 1830-1834  Jan Willem Frederik van Citters
  • 1834-1838  Johannes Erdewin Niemann
  • 1838-1842  Eduard Grandisson
  • 1842-1845  Pieter Albert Bik
  • 1845-1850  Joseph Henrij Levijssohn
  • 1850-1852  Frederick Cornelis Rose
  • 1852-1860  Jan Hendrik Donker Curtius

In 1858 veranderde de titel van opperhoofd van de handel of resident op Deshima in: 'Gouverments-Commissaris in Japan'.  In 1860 was de vertegenwoordiger van Nederland de 'Consul-Generaal voor Japan' en 'politiek agent der Nederlanden in Japan'. In 1863 liep de huur van Deshima af.

Zie ook: Atoombom op Nagasaki.

Japannerwet In 1899 kwam deze wet tot stand, waarbij Japanners in Nederlands-Indië niet meer vielen onder 'Vreemde Oosterlingen', maar in de groep van Europeanen.

Zie ook: Nationaliteitsregelingen

Japanse Aanval 1942

Na de aanval op Pearl Harbour (7 december 1941), en het tot zinken brengen van de Britse schepen "Prince of Wales" en "Repulse" (10 december 1941) was de strijd strategisch reeds verloren, mede omdat de Japanners het luchtruim beheersten.

Nog vóór de officiële oorlogsverklaringen van de USA en Engeland na de aanval op Pearl Harbour, sprak Gouverneur-generaal Tjarda van Starkenborgh Stachouwer op maandag 8 december 1941, 's morgens om 06.30 uur, via de radio al een officieuze oorlogsverklaring uit. De officiële Nederlandse oorlogsverklaring vanuit Londen kwam op 10 december.

De aanval op Nederlands-Indië in chronologische volgorde:

  • 10/11 januari 1942: landing Minahassa (Manado/Celebes), alsmede bij Tarakan (oost-Borneo)
  • 23/24 januari: landing Balikpapan (oost-Borneo), alsmede bij Kendari (zuid-oost Celebes)
  • 27 januari: landing op West-Borneo, ter verovering van Pontianak
  • 30/31 januari: landing op Ambon
  • 3 februari: start luchtoffensief tegen Java
  • 9 februari: landing bij Makassar (Celebes)
  • 10 februari: de Japanners trekken Bandjermasin (zuid-Borneo) binnen
  • 14 februari: luchtlanding bij Palembang (Sumatra)
  • 15 februari: Singapore valt
  • 18/19 februari: landing op Bali en op Nederlands-Timor
  • 27 februari: de Slag in de Javazee wordt verloren
  • 1 maart: -er vinden vier landingen op Java plaats: van west naar oost: 
    • door westelijk invasieconvooi:
      • Merak (Straat Soenda)
      • Bantam Baai
      • Eretan Wetan (noordoostelijk van vliegveld Kalidjati)
    • door oostelijk invasieconvooi:
      • Rembang

                    -het vliegveld Kalidjati wordt veroverd

                    -de Marine krijgt bevel tot evacuatie

  • 5 maart: intocht van de Japanners in Batavia
  • 8 maart: algemene capitulatie van het KNIL op het vliegveld van Kalidjati
  • 9 maart: capitulatie van de 4e Divisie/Groep Zuid op Midden-Java en van de 6e Divisie op Oost-Java.
  • 11/12 maart: landing op Noord-Sumatra
  • 28 maart: capitulatie van de KNIL-troepen op Noord-Sumatra

Japanse Bezetting

  • 14-03-42 werd vastgesteld dat Javanen geen hoge posten zouden kunnen krijgen.
  • 20-03-42 werden alle politieke activiteiten op Java verboden.
  • Het traditionele bestuur bleef bestaan, alleen de Nederlandse bestuursambtenaren werden vervangen door Japanse officieren.
  • 03-04-42: internering bestuurlijke bovenlaag/sluiten Nederlandse banken/ Nederlandse symbolen moesten verwijderd worden (beelden / opschriften)/ Nederlandse taal verboden/ Japanse vlag / Tokyo-tijd.
  • 17-05–42: start arrestatie alle Nederlandse mannen van 17-60 jaar: naar 'beschermde' stads-wijken of kampen. Van midden '42-begin '43 werden op Java 85.000 mensen opgepakt.
  • De Indo's werden op Java (ca. 200.000) niet gearresteerd: wel in de Buitengewesten!
  • Vanaf april 44 verslechterde de situatie in de kampen: want deze vielen nu onder rechtstreeks militair bestuur en bovendien was de voedselsituatie slecht.
  • exportproblemen door geallieerde aanvallen op konvooien en door geringe vraag uit Japan.
  • dit trof de rubber- en kopraproductie, de grote landbouwonderdelen en het betekende de afbouw van de suikercultuur.
  • de Japanse rijstpolitiek leidde tot honger en ondervoeding.

Zie ook: Slachtoffers in de Japanse Tijd.

Japanse Capitulatie 15 augustus 1945. Na de atoombommen op Hiroshima ( 6 augustus) en Nagasaki (9 augustus) capituleerden de Japanners.
Japanse houding in de crisisjaren  

Voorgeschiedenis: in het midden van de 19e eeuw hebben de Amerikanen Japan opengebroken voor de internationale handel. 

Japan kreeg in de periode hierna te maken met industrialisatie en overbevolking. Men werd afhankelijk van voedsel van buitenaf. Aangezien Japan zelf bijna geen grondstoffen bezat, maakte de industrie voor zeer lage lonen goedkope producten, om zo het geld te verdienen voor de voedselimport. 

Zeer belangrijk voor de eigenwaarde van de Japanners was de overwinning op de Russen in 1904-1905 (de eerste moderne overwinning van Aziaten op Europeanen!). Hierna volgt de annexatie van Korea (1910), bezetting van gebieden in Mandsjoerije (1931-1932), en in 1937 het begin van het China-conflict. Japan wenste zich een economische ontwikkeling van 'Groot-Oost-Azië' onder Japanse leiding.

Al in 1899 kregen Japanners in Nederlands-Indië de status van Europeanen (zie hiervoor Nationaliteitsregelingen en Japannerwet) en in 1912 werd een algemeen handelsverdrag gesloten, waarbij de Japanse activiteiten in Nederlands-Indië werden geregeld t.a.v. handel, bedrijf, scheepvaart en immigratie.

Vanaf 1929 heerste een economische wereldcrisis, waarop Indië reageerde door de gulden niet te devalueren, en over te gaan op grote bezuinigingen. De situatie met Japan veranderde snel en grondig:

  • de Japanse import steeg veel sterker dan de export naar Japan, vanwege de sterke gulden 
  • in Nederlands-Indië vormde de Japanse gemeenschap een zeer gesloten groep
  • er vond veel spionage plaats door in Nederlands-Indië werkende Japanners
  • Japan kocht alleen ruwe grondstoffen en dat betekende dat het geen werk opleverde voor de inheemse bevolking

Japan trachtte economisch te domineren en Nederlands-Indië nam beschermende maatregelen:

  • beperkte invoer en licenties
  • beveiliging bestaande handelszaken
  • verlening importcontingenten aan de beste afnemers van Indische producten
  • regeling vreemdelingenarbeid
  • ordonnantie op de bedrijfsreglementering
  • invoering immigratiequota
  • scheepvaartwet: gebruik van havens en kustvaart
  • regeling kustvisserij: bescherming territoriale wateren t.a.v. de visserij

Zo werd de invoer uit Japan aan banden gelegd, en Japan kwam hiertegen in protest; in 1934 vonden hierover en over de Japanse concurrentie op het gebied van de scheepvaart besprekingen plaats in Batavia; deze werden opgeschort toen Japan een oplossing voorstond onder Japanse leiding

In 1936 kwam een regeling tot stand op het gebied van de scheepvaart over het toegewezen aandeel in de vracht. 

In 1937 kwam er verder de Hart-Ishizawa-overeenkomst waarbij afspraken werden gemaakt inzake de wederzijdse im- en export. Dit lukte nu wel vanwege de langzame verbetering van de economie.

In 1938 volgde de Van Mook-Kotani-overeenkomst: deze regelde o.a. de positie van de Nederlandse kooplieden in Japan.

In 1940 veranderde de Japanse houding: ze kwamen met een nota over wederzijdse toezeggingen over handel, toelating, ondernemingen, pers en publicaties, die bij doorvoering slechts op Japans voordeel zou uitlopen.   In mei 1940 kwamen de Japanners met een lijst van producten die Nederlands-Indië jaarlijks aan Japan moest leveren. Het gouvernement reageert hierop door te zeggen dat op deze vragen (eisen!) niet ingegaan kan worden. 

Japan stuurt vervolgens een delegatie onder leiding van de Japanse minister van Handel en Nijverheid Kobayashi. De Nederlandse delegatie staat onder leiding van de Directeur van Economische Zaken: H.J. van Mook. De besprekingen in september en oktober 1940 mislukken omdat het gouvernement niet in wil gaan op de Japanse eisen: veel meer aardolie (van 600.000 naar 3.750.000 ton), en Japanse olieconcessies op Nederlands-Indisch territorium.

In januari 1941 komt de tweede Japanse delegatie onder leiding van Yoshizawa, voormalig minister en lid van het Japanse Hogerhuis. In het Japanse memorandum van 16 januari staan de volgende wensen:

  • sterke verlaging van de toelatingsbeperking van Japanners in Nederlands-Indië
  • ruime toestemming voor de exploratie van delfstoffen, door Japanse onderdanen uitgevoerd
  • de Japanse visserij krijgt alle ruimte in de territoriale wateren en in visserijbedrijven aan de wal
  • er moet een eigen Japanse vliegdienst komen in Nederlands-Indië
  • geen beperking voor Japanse schepen qua aantal en tonnage
  • een onderzeese kabel voor communicatie, door Japan aangelegd,  waarbij ook in het Japans wordt gecommuniceerd
  • ruime behandeling bij aanvragen voor Japanse bedrijven
  • Japan wil in het handelsverkeer alle ruimte

In februari 1941 volgt het Nederlandse memorandum, waarbij het zijn eigen lijnen uitstippelt, en z'n eigen ontwikkeling wil bepalen; bovendien meer uitvoermogelijkheden voor o.a. suiker en koffie naar Japan, gemakkelijker gebruik in het economisch verkeer van het in Japan verdiende yen-saldo, en meer bedrijfsvrijheid in Japan.

In deze periode wenste de regering van Nederlands-Indië vooral tijd te winnen. De besprekingen over het bovenstaande starten in februari 1941 tussen Ishizawa en Van Hoogstraten. Nederland wilde bovendien niet aan de vraag van Japan voldoen omdat deze aan Duitsland leverde. In mei 1941 eindigden de onderhandelingen en de Japanners kwamen met een nieuw memorandum, dat praktisch gelijk was aan die van 16 januari, maar steeds met beperkende zinnen zoals: "....mits er geen bijzondere belemmeringen zijn." In juni 1941 werd het Nederlandse antwoordmemorandum overhandigd, dat als definitief moest worden beschouwd: de Japanse eisen waren niet in overeenstemming met de beginselen van de economische politiek van de Nederlandse regering t.a.v. de archipel, waarbij vermeden moest worden dat vreemde belangen een positie van overwicht zouden krijgen, mede gezien de oorlogssituatie met een grote factor van onzekerheid. Nederland ziet geen noodzaak om de Hart-Ishizawa en Van Mook-Kotani overeenkomst te wijzigen.

In juli 1941 verbrak de Verenigde Staten het monetaire economische verkeer met Japan, en Nederland volgde vlot daarna.

Hierna blijft er nog één lijn open: besprekingen in Washington tussen de USA en Japan, die doorgingen tot de Japanse aanval op Pearl Harbour in december 1941.

Zie het vervolg bij: Japanse Aanval 1942

Japanse medewerking onafhankelijkheid september '44 begon Japan vanwege de slechte militaire situatie hier aan mee te werken:

Japanse militairen na de Japanse Capitulatie 15 augustus 1945.       Na de capitulatie bevonden zich ca. 300.000 Japanners in de gehele Indische Archipel.

De Geallieerden droegen hun op als politiemacht het gezagsvacuüm te vullen, en tevens de geïnterneerden te beschermen.

In juli 1946 was het overgrote deel naar Japan gerepatrieerd.

De overigen kunnen we in drie groepen onderscheiden:

  • 13.000 koelies: zij werkten voor de Indische regering, omdat Indonesische werkkrachten moeilijk te verkrijgen waren. De laatsten vertrokken in mei 1947.
  • 3.000 zaten vast op verdenking van oorlogsmisdaden; 1.000 werden berecht, waarvan een kwart de doodstraf kreeg. In de zomer van 1949 waren de processen afgerond. Op 26 december 1949 (één dag voor de Soevereiniteitsoverdracht) werden de veroordeelden naar Japanse gevangenissen overgebracht, waar de laatsten in 1956 (met Nederlandse toestemming) vrijkwamen.
  • ca. 3.000 gedeserteerden. Slechts een klein deel had zich actief aangesloten bij de Indonesische republikeinen. Wel werden in 1954 nog vier Japanners op Nieuw-Guinea aangetroffen en naar Japan teruggestuurd.

Japanse Zeggenschap 1942

  • over Java en Madoera het 16e Japanse Legerkorps o.l.v. generaal Imamura Hitoshi
  • over Sumatra (en het Maleisisch schiereiland) het 25e Japanse legerkorps
  • over Borneo en het oostelijk deel van de archipel: de Japanse Marine.
Japara was een VOC-locatie op Java vanaf 1651, met een comptoir en later een hoofdcomptoir. In 1708 werd het hoofdcomptoir verplaatst naar Semarang en heette deze locatie: Java's Noord-OostKust. Zie daar voor alle vestigingen.
Java's Noord-Oostkust Dit was één van de VOC-locaties, die aanvankelijk Japara werd genoemd, en vanaf 1708 deze nieuwe naam kreeg.

Vestigingen van de VOC:

  • Japara, vanaf 1651, comptoir, en later hoofdcomptoir tot 1708. Producten: rijst en peper.
  • Semarang: comptoir, en hoofdcomptoir vanaf 1708. Vanaf 1748 zetelde zich hier de gouverneur. Belangrijkste: indigo.
  • Soerabaja: comptoir vanaf 1743. Forten: 'Belvidere' en 'Providentie'.
  • Tegal: comptoir. producten: peper en rijst.
  • Rembang: comptoir vanaf 1680. Product: hout.
  • Demak: comptoir. Product: rijst. Fort: 'Goet Begin'.
  • Grisek: comptoir. Stapelplaats van voedsel, peper en textiel. Fort: 'Goet Gevolgh'.
  • Djokjakarta: comptoir vanaf 1743. Fort: 'Vredeburg'.
  • Soerakarta: comptoir.
  • Juwana (Joana): comptoir. Producten: rijst, hout, indigo, katoenen garen.
  • Pekalongan: comptoir. Producten: rijst, suikerriet, indigo, koffie.
  • Sumenep (op Madoera): comptoir.
  • Banyuwangi: comptoir.

Javaanse Successie Oorlog, 1e, 1704-1708

Javaanse Successie Oorlog, 2e , 1719-1723

Javaanse Successie Oorlog, 3e , 1749-1757

Javaanse Successieoorlogen zie "Mataram"

Java-bevolking

  • 1800: 4 miljoen (18 m hele archipel)
  • 1860: 16 (25 m)
  • 1900: 30 (42 m)
  • 1930: 42 (59 m)
  • 1990: 120 (190 m), is ca. 2/3 van de gehele Indonesische bevolking.

Zie ook: Bevolkingsgroepen en Javanen.

Javanen bewonen het eiland Java, en vormen op dit eiland de grootste bevolkingsgroep naast de Soendanezen, Madoerezen en de nog kleinere groepen van Badoei's en Tenggerezen.

De Javanen zijn voor het overgrote deel Islamieten, maar hun godsdienst is wel doorspekt met preïslamitische elementen; deze vermenging wordt Javanisme genoemd.

De cultuur van de Javanen vinden we terug in de kratons (oude vorstenhuizen), feesten als de Sekaten, de gamelan, de wajang (niet alleen op Java), de batik en in de traditionele bouwkunst.

De taal, het Javaans (75 miljoen - 1989), wordt vooral op het platteland nog gesproken, hoewel het Bahasa Indonesia de officiële taal is; het hoog-Javaans wordt gebruikt als tegen een hogere wordt gesproken, het laag-Javaans tegen een mindere.

De Javaan is in het algemeen zeer beleefd, en wil zelf ook zo behandeld worden. De eigen gevoelens worden niet vaak getoond. Van oudsher was eerbied voor het gezag groot.

Zie ook: Bevolkingsgroepen en Java-bevolking.

Javanisme Zo wordt de mengvorm van animisme, hindoeïsme en islam genoemd, zoals we die vinden op Midden- en Oost-Java.

Zie ook: Javanen.

Java-oorlog 1825-1830

Oorzaken: 

  • Na de VOC nu een meer rechtstreeks, opleggend, bestuur

  • vervallen huurcontracten en terugbetalen vooruitbetaalde huren; in 1827 draaide Du Bus deze maatregel terug.

  • uitbarsting van de Merapi (1822)

  • apanages opnieuw (kleiner) laten uitmeten 

  • beheer markten en tolpoorten door Chinezen gepacht (uitbuiting)

  • jaren van droogtes (1821, 1822, 1824)

  • uitbreken cholera (1821)

  • zware overstromingen (1823)

De gehele bevolking was nu ontevreden:

  • de arme boer ging gebukt onder het landrentestelsel

  • de Chinezen werden als geldhandelaar gefrustreerd

  • de rijke landeigenaren hadden te maken met derving van inkomsten

  • de hoge Javaanse adel werd gezag ontnomen.

Zie ook Diponegoro en Landverhuurstelsel.

Java-overbevolking Om hier iets aan te doen vindt al zeer lang migratie naar de Buitengewesten plaats; de gevolgen ervan zijn nu nog actueel. In 1905 migreerden de eerste Javanen naar Sumatra; in de crisisjaren na 1930 volgden er meer omdat Javanen op Sumatra hulp nodig hadden bij de oogst. Aantallen: 1933: 32.000, 1934: 45.000, 1935: 52.000, 1941: 65.000. De prognoses voor na 1941 kwamen boven de 100.000 uit.

In de periode 1894-1939 vertrokken ca. 33.000 Javanen naar Suriname; dit had behalve met de overbevolking op Java nog meer te maken met de behoefte aan werkkrachten in Suriname. Een kwart van deze groep keerde terug naar Java.

Zie ook Transmigratie en Gezinsplanning.

Jayabaya koning op Java (zie ook Djojobojo) die rond 1150 voorspelde dat despotische blanken lang zouden heersen, maar dat na de komst van gele mensen uit het noorden die zolang zouden blijven als maïs tijd nodig heeft om te rijpen (3 jaar), of zolang het leven van een haan duurt, Java voor altijd bevrijd zou worden van vreemde overheersers. 

Jayakatwang telg uit vorstengeslacht Kediri; doodt koning Kertagenara 1292, maar wordt later verslagen door zijn schoonzoon Raden Wijaya, die koning Kertajarasa gaat heten.

Jayapura hoofdstad van Irian Jaya, voorheen Hollandia geheten.

Jayawisnu Wardana koning van het rijk van Singosari (1248-1268)

Jogja zie Djokjakarta

Jonge, jhr. Mr. B.C. de (1875-1958) 

Gouverneur-generaal 1931-1936, zei dat: "De Nederlanders hier 350 jaar met knuppel en zwaard waren geweest en nog 350 jaar met knuppel en zwaard zouden blijven."

Zie ook: Gouverneurs-generaal op rij.

Jonkman, J.A. (1891-1976) minister van Overzeese Gebiedsdelen 1946-1948.

Joyoboyo of Jayabaya: zie Djojobojo

Junghuhn, Franz Wilhelm (1809-1864) was van Duitse afkomst. Hij ondernam als botanicus en geoloog vele tochten. 

  • In 1845 publiceerde hij, als lid van de Natuurkundige Commissie, "Topographische und naturwissenschaftliche Reisen durch Java". 
  • 1852-1854 verscheen zijn bekendste werk: "Java, zijne gedaante, zijn plantentooi en inwendige bouw" , dat eerder een andere titel had.
  • 1856 was hij medeoprichter van De Dageraad, een Nederlandse vrijdenkersvereniging door leden van een vrijmetselaarsloge.
  • 1858 werd hij belast met cultuurproeven van de kinabomen.
Junyo Maru, zeer verwaarloosd schip (voorheen de Britse oceaanstomer 'Deslock') dat op 16 september 1944 de haven van Tandjong Priok verliet, met als doel Padang om aldaar krijgsgevangen en romusha's af te leveren voor de aanleg van de Pakanbaroe spoorweg op Sumatra. Echter op 18 september werd het schip op 2°53 ZB. en 101°11 OL. ter hoogte van het eiland Zuid-Pagaï en ruim 20 km uit de kust van Sumatra door twee torpedo's van de Britse onderzeeër 'HMS Tradewind' o.l.v. Lieutenant Commander S.L.C. Maydon getroffen en tot zinken gebracht. De Junyo Maru had geen kentekens die aangaven dat het niet een normaal vrachtschip was. Pas in de zestiger jaren vernam de Britse commander wat hij had aangericht:

Aan boord waren:

  • 4200 romusha's waarvan er 200 konden worden gered (de meesten konden niet zwemmen, of konden niet op tijd uit de ruimen komen),
  • 500 KNIL-Ambonezen en -Menadonezen, waarvan er 219 werden gered, en 
  • 1800 Britse, Australische, Amerikaanse, maar vooral Nederlandse en Indisch-Nederlandse krijgsgevangenen, waarvan 460 mannen werden gered.

In totaal zijn van de 6500 man er 5621 verdronken...........

Zie ook: Slachtoffers in de Japanse tijd en Torpederingen.

Juristen in Indië  In de periode van de VOC kwamen juristen naar Indië zonder een specifieke opleiding. Na de VOC-periode was er lange tijd van een op Indië gerichte studie nog geen sprake.

Pas in 1864 ontstonden er nieuwe ontwikkelingen: om tot de rechterlijke macht toe te kunnen treden kwamen er voorwaarden:

  • Na vier jaar de advocatuur te hebben uitgeoefend in Indië kon men rechterlijk ambtenaar worden, betrokken bij de rechtspraak over Europeanen en gelijkgestelden
  • Zonder ervaring kon dit ook, maar was een jaar extra (middelbare!) studie nodig, waarna het Groot-Ambtenaarsexamen volgde
In 1877 kwam de Wet op Hoger Onderwijs die voor het eerst de mogelijkheid gaf van een universitaire juridische studie betreffende Nederlands-Indië, en wel in Leiden. Deze studie omvatte:
  • Mohammedaans recht en de overige volksinstellingen en gebruiken in Nederlands-Indië 
  • Staatsrecht van de overzeese bezittingen
  • Land- en volkenkunde van de Indische archipel
  • Javaans of Maleis

Vanaf 1892 gaf het Groot-Ambtenaarsexamen alleen toegang tot administratieve betrekkingen en het faculteitsexamen tot rechterlijke betrekkingen.

Pas in 1914 was op Java de scheiding tussen de rechterlijke en de administratieve macht voltooid.

Zie ook: Rechtspraak, Opleiding Indische Ambtenaren en VOC-Carriere.

Terug naar de startpagina
Hosted by www.Geocities.ws

1