Diabetes

 

Diabetes of suikerziekte is een stofwisselingsziekte waarbij er te veel glucose in het bloed aanwezig is ten gevolge van een tekort aan insuline, een hormoon geproduceerd door de beta-cellen van de eilandjes van Langerhans in de pancreas. 

De koolhydraten (of meervoudige suikers) uit de voedingsmiddelen die we eten, bvb. brood of aardappelen, worden door enzymes afgebroken tot het enkelvoudige suiker glucose, dat vanuit de dunne darm in het bloed terecht komt en dat de brandstof is voor het lichaam.  

Glucose kan normaal door de wand van bvb. spiercellen of vetcellen opgenomen worden als er zich insuline op de insulinereceptoren van de celwand heeft gebonden.  Insuline is dus als het ware de sleutel op de deur van de cel; eens de deur met de sleutel geopend, kan de glucose vanuit de bloedbaan  in de cel geraken.

Als er te weinig insuline geproduceerd wordt en er te weinig glucose door de cellen wordt opgenomen, zal er dus teveel glucose in de bloedbaan aanwezig zijn; dit wordt hyperglycemie genoemd.  Is er te weinig glucose in de bloedbaan, bvb. wanneer er te veel insuline werd ingespoten, dan spreekt men van hypoglycemie.

 

Er wordt geschat dat in België ongeveer 400.000 mensen aan diabetes lijden, waarvan de helft  niet weet dat ze eraan lijdt.  Diabetes wordt tot de 5 belangrijkste doodsoorzaken gerekend in de Westerse landen.  De meest voorkomende vormen van diabetes zijn type 1 en type 2, maar er bestaat ook zwangerschapsdiabetes en diabetes die bij sommige aandoeningen voorkomt zoals ziekten van hormonale oorsprong, sommige genetische syndromen, pancreasafwij-kingen, enz.

De belangrijkste risicogroepen zijn mensen met overgewicht, mensen met een familiale voorgeschiedenis van diabetes, en vrouwen die een kind van meer dan 4 kg gebaard hebben.

 

De diagnose wordt gesteld door een bloedonderzoek, waarbij de nuchtere ochtendglycemie nagekeken wordt.  Is er minder dan 110 mg glucose per deciliter in het bloed, dan is er geen sprake van diabetes.  Tussen 110 en 126 mg/dl spreekt men van een gestoorde nuchtere glycemie en is er verder onderzoek nodig door middel van de orale glucosetolerantietest.  Boven de 126 mg/dl is er sprake van diabetes.  Vanaf gemiddeld 180mg/dl zal glucose verschijnen in de urine (de zgn. nierdrempel).  Door de toename van diabetes heeft men de referentiewaarden de laatste jaren laten zakken.

Bij de orale glucosetolerantietest wordt een vloeistof met opgeloste glucose gedronken en de bloedsuikerspiegel na 2 uur gemeten: als dit minder dan 140mg/dl is, is er geen diabetes.  Tussen 140 en 200 mg/dl spreekt men van een prediabetische toestand.  Boven 200 mg/dl is er sprake van diabetes.

Men kijkt ook de geglycosyleerde hemoglobine na (HbA1c).  Glucose kan immers ook binden op hemoglobine.  Dit percentage zegt iets over de glucose in het bloed vandaag en tot 2 maanden terug.  Als men dit onder de 7% kan houden, betekent dit dat chronische verwikkelingen kunnen vermeden worden.

 

Type 1:

Zo’n 10% van de diabetici behoren tot het type 1, dat ontstaat op jeugdige leeftijd en daarom jeugddiabetes wordt genoemd.  Hierbij is er een steeds verder gaande vernietiging van de beta-cellen van de eilandjes van Langerhans.  Dit gebeurt als gevolg van antistoffen die het lichaam tegen de eigen eilandjes van Langerhans produceert (een auto-immuunreactie).  Dit kan veroorzaakt worden door aanleg of door omgevingsfactoren zoals virussen, voeding of emotionele belasting.  Het gevolg hiervan is dat er een volledig of absoluut tekort ontstaat aan insuline.  Men spreekt dan ook van insulineafhankelijke diabetes.  Meestal is er een plots begin van de klachten.  De afgelopen tien jaar is het aantal kinderen met dit type diabetes verdubbeld.

 

Type 2:

Zo’n 90% van de diabetici behoren tot het type 2, dat ontstaat na de leeftijd van 40 jaar en ouderdomsdiabetes genoemd wordt.  Hier is er een relatief tekort aan insuline omdat de geproduceerde hoeveelheid insuline lager is dan wat het lichaam nodig heeft.  Dit komt door een verminderde werking van de pancreas en door insulineresistentie; dit is een verminderde gevoeligheid van de cellen voor de werking van insuline.  Hierdoor zal de pancreas nog meer insuline afscheiden om deze weerstand te overwinnen, waardoor de pancreas uiteindelijk uitgeput raakt en er diabetes ontstaat.  Overgewicht is de belangrijkste risicofactor voor insulineresistentie.  Bij dit type beginnen de klachten sluipend.  Deze vorm van diabetes ontstaat echter op steeds jongere leeftijd.

 

Mogelijke symptomen:

 

 

Acute verwikkelingen:

 

De vaakst voorkomende acute verwikkeling is acute hypoglycemie (te lage bloedsuiker-spiegel).  Dit kan veroorzaakt worden door een te hoge dosis ingespoten insuline , het overslaan van een maaltijd, onvoldoende eten of langdurige lichamelijke inspanning met onvoldoende toevoer van koolhydraten.

Bij een milde hypoglycemie kan er sprake zijn van neurologische tekenen zoals beven, hoofdpijn, vermoeidheid, bleekheid, honger, geeuwen, zweten, concentratiestoornissen, hartkloppingen.  Dit komt omdat een daling van de bloedsuikerspiegel het zenuwstelsel activeert waarbij adrenaline wordt geproduceerd door het bijniermerg om te proberen de bloedsuikerspiegel omhoog te krijgen.

Bij ernstige hypoglycemie is er sprake van hersentekenen: verwardheid, prikkelbaarheid, troebel zicht, agressiviteit tot bewustzijnsverlies en coma toe.  De hersenen zijn voor hun werking immers sterk afhankelijk van glucose.  Onmiddellijke contactname met de huisarts en/of  ziekenhuisopname is hier noodzakelijk.

Bij acute hypoglycemie kan men als redmiddel wat fruit of honing geven, omdat dit enkelvoudige suikers bevat.  Klassiek geeft men suikerklontjes (tweevoudig suiker); dit kan als noodmiddel, maar witte suiker kent vele nadelen; men kan beter wat druivensuiker (een andere naam voor glucose) bij zich hebben.

Er kan echter ook sprake zijn ernstige hyperglycemie met symptomen als braken, pijn in de onderbuik, verlies van eetlust, maagkrampen, misselijkheid, vermoeidheid, uitdroging, diep en snel ademhalen.  In dit geval dient men onmiddellijk de huisarts te verwittigden of naar het ziekenhuis te gaan.

Chronische verwikkelingen:

 

1. Beschadiging van de bloedvaten:

 

De afzetting van glucose ter hoogte van de bloedvaten leidt tot oxiderende processen van o.a. LDL-cholesteroldeeltjes waardoor deze vlugger neerslaan op de bloedvatwand.  LDL-cholesterol is de “slechte” cholesterol.  Het gevolg hiervan is een versnelde atherosclerose of slagaderverkalking met een verhoogde kans op aantasting van de grote bloedvaten met:

 

Ook de kleine bloedvaten kunnen aangetast worden:

 

2. Beschadiging van zenuwbanen

 

Omdat er ook bloedvaatjes in de zenuwen lopen en deze van voedingsstoffen en zuurstof voorzien, kunnen er ook hier problemen ontstaan:

 

Ter hoogte van het perifeer zenuwstelsel:

 

Ter hoogte van het autonome zenuwstelsel:

Verminderde werking van:

 

3. Diabetische voet

 

De eerder beschreven aantasting van de grote bloedvaten door slagaderverkalking kan tot een verminderde zuurstofaanbreng en tot beschadiging van de zenuwbanen leiden, waardoor er een verminderd pijngevoel ontstaat ter hoogte van de voeten.  Hierdoor kunnen kleine wondjes niet opgemerkt worden.  Vermits ook de wondgenezing bij diabetes moeilijker verloopt, kunnen er sneller infecties en verzweringen optreden met mogelijks een bacteriële surinfectie.  Er kan een verstijving van de voetgewrichten plaatsvinden door versuikering van de ligamenten en aantasting van de onderliggende weefsels.  Eén en ander kan leiden tot gangreen en zelfs tot amputatie.

 

 

Preventie en behandeling:

 

1.      Voldoende lichaamsbeweging: dit zorgt ervoor dat de spiercellen makkelijker glucose opnemen, waardoor de bloedglucose verlaagt en ook de behoefte aan insuline.  Bovendien kan beweging de “slechte” cholesterol- en triglyceridengehalte naar beneden brengen, het uithoudingsvermogen en de slaap en de gemoedstoestand verbeteren.  Vooral wandelen, zwemmen, fietsen zijn aangewezen.  Men kan thuis eventueel een hometrainer of roeitoestel installeren, zodat men niet van het weer afhankelijk is.  Krachtsporten zijn niet aangewezen door de hogere bloeddruk en het hogere glucosegehalte in het bloed die hiervoor nodig zijn.

2.      Stoppen met roken, want dit verdubbelt risico op cardiovasculaire aandoeningen

3.      Vermagering in geval van overgewicht leidt tot een verbetering van de insulineresistentie

4.      Aanpassen van de voeding:

5.      Gunstige kruiden voor diabetes in een kruidenthee zijn bvb. aardbei-blad, bone-peul, ijslands mos-kruid, maretak-kruid, mannetjes ereprijs-kruid, paardebloem-wortel, rabarber-wortelstok, wilde marjolein-kruid, eucalyptus-bald, salie-blad.  Speciaal bij ouderdomsdiabetes is er ook nog blauwe bosbes-blad dat pancreas-secretieregelende inhoudstoffen bevat en wilde yam-wortel.

6.      Regelmatige controle van de voeten en grondige verzorging van elke kwetsuur; opletten bij het knippen van de nagels; goed niet knellend schoeisel (vb. van Jacoform)

7.      Eventueel toediening van insuline (op voorschrift van de huisarts)

8.      Bloedsuikerverlagende medicatie (op voorschrift van de huisarts)

9.      Medicatie om cellen gevoeliger te maken voor de werking van insuline (op voorschrift van de huisarts)

10.  Regelmatige controle van bloeddruk, bloedsuikerspiegel, cholesterol, triglyceride, urine, HbA1c, lichaamsgewicht, oogonderzoek, schildklier, controle van de voeten, e.a.  Opvolging door de huisarts is absoluut noodzakelijk.  De diabeticus moet ook extra goed zijn tanden verzorgen en zeer regelmatig naar de tandarts gaan.

11.  Voor sommige mensen kan stressbeheersing en ontspanningsoefeningen nuttig zijn; stress is immers een zeer belangrijke risicofactor voor hart- en vaataandoeningen.  Laten we niet vergeten dat de lichamelijke, sociale en emotionele eisen die met diabetes gepaard gaan, een grotere belasting of stress voor de diabeticus betekenen.  Ook het aanpakken van negatieve gedachten en een negatieve ingesteldheid kunnen noodzakelijk zijn om de levenskwaliteit en het gemoed te verbeteren.

12.  Een goede nachtrust en regelmaat in het leven zijn algemeen gunstig.

13.  Komboecha-drank heeft de smaak van appelcider.  Driemaal per dag 1 glas drinken heeft een zeer goede invloed op de bloedsuikerspiegel.

14.  In het bijzonder voor diabetici de vitamines A, B, C, E en mineralen chroom, zink, mangaan, magnesium en co-enzym Q10

 

 

Bron:

 

Den Ottolander, G.J.H., Interne geneeskunde, Bohn, Scheltema & Holkema, Utrecht, 1989

Dries, J., Voedingstherapie, Arinus, Genk, 2000

Franckaert, D., Pathologie, Arinus, Genk, s.a.

Margodt, J., Fytotherapie, Arinus, Genk, s.a.

Matthijsen, E., Vitaminen en mineralen, Elmar Uitgeverij, Rijswijk, s.a.

Tkac, D.,  Het grote medische handboek voor het gezin, Zuidnederlandse Uitgeverij, Aartselaar, 2002

http://www.diabetesfonds.nl

http://www.diabetescentrum.nl/pag4.htm

 

Aanbevolen website:

http://www.gezondheid.be/index.cfm?fuseaction=art&art_id=59

 

 

 

© [email protected]

www.geocities.com/lucasvo

 

 

Hosted by www.Geocities.ws

1