Taal: Friland




Geschiedenis
De eerste mensen die in de 4e eeuw v.Chr. Friland koloniseerden spraken hoogstwaarschijnlijk Proto-Germaans, de hypothetische oertaal waar moderne talen als het Engels, Duits, Nederlands, Deens, Noors, Zweeds en IJslands vanaf stammen. In Europa viel deze taal uiteen in drie dialecten: het Noord- West- en Oostgermaans. Van de eerste groep stammen de Scandinavische talen af, van de tweede groep die in Engeland en het Europese vasteland en de derde groep is uitgestorven. In Friland ontstond nog een vierde dialect: het Atlantisch Germaans, dat vooral bekend is door een beperkt aantal runeninscripties.
        Uitgebreidere teksten, waaronder op perkament, verschenen voor het eerst rond de 8e eeuw na Christus. De taal in deze periode wordt gerekend tot het Oud-Frilands. Kenmerkend voor het Oud-Frilands was dat het over een sterk vereenvoudigde grammatica beschikte en zo weinig verschilde van het moderne Frilands, dat het ook vandaag nog vrij eenvoudig te begrijpen is. Het is zeer uitzonderlijk dat een taal zo lang bestaat zonder veel veranderingen te ondergaan. Waarschijnlijk zijn de geïsoleerde ligging van Friland en de behoudende aard van haar bewoners hiervoor mede verantwoordelijk. Een vergelijkbare situatie vind men in IJsland, waar de taal van de Vikingen nog grotendeels bewaard is gebleven.



Het ontstaan van het Frilands
De Frilandse taal, meestal "Frilandisk" of "Țeudisk" genoemd, wordt door veel taalkundigen gezien als een grammaticaal vereenvoudigde versie van het Proto-Germaans, die sinds de eerste literaire werken uit de 8e eeuw opmerkelijk weinig veranderingen heeft ondergaan. De belangrijkste veranderingen van de taal waren:

  • Woorduitgangen zoals -az, -uz, -jo, enzovoort zijn verdwenen. Voorbeelden: *dagaz > dag (dag), *mannaz > man (man), *halluz > hal (rots), *hason > has (haas), *bokiz > bok (boek), *țewaz > țe (dienaar), *gunțjo > gunț (strijd), *husam > hus (huis).
  • De uitspraken zijn echter grotendeels hetzelfde gebleven; zo is *hason "has" geworden maar wordt het nog steeds uitgesproken met een lange A zoals in het Nederlandse "haas" en niet met een korte A zoals in "dat".
  • Een woord als *mannaz zou zonder zijn -az uitgang als "mann" gespeld moeten worden, maar een dubbele N is overbodig bij enkelvoud dus wordt het "man". In geval van meervoud komt de dubbele N wel weer terug en wordt het "mannan".
  • Bij verlies van hun uitgang zouden woorden als *rekwez, *wihaz en *wentruz respectievelijk eindigen op -w (rekw), -h (wih) of -r (wentr). Omdat deze laatste letters echter niet werden uitgesproken werden deze weggelaten; dus *rekwez > rek (donker) en *wihaz > wi (tempel). Bij veel -r woorden gebeurde dit ook: digraz > dig (dik), maar niet bij alle woorden; zo veranderde *wentruz bijvoorbeeld in wentar (winter). Dit geldt ook voor -m woorden: *bliksmon > bliksam (bliksem). De weggelaten letters keren wel terug bij vervoegingen: "ek wi" (ik wijd) > "iz wihiț" (hij wijdt) > "wiz wihan" (wij wijden) en bij meervoud: "ain ar" (een aar) > "twai arwan" (twee aren).

    Naamvallen
    De grammatica werd vereenvoudigd en de zes naamvallen die de taal oorspronkelijk had raakten in onbruik. Voorbeelden van de oude en de nieuwe situatie:

    Naamval: Proto-Germaans > Frilands (vertaling)

    Enkelvoud nominatief: *țat bokiz es digraz > țat bok es dig (dat boek is dik)
    Enkelvoud genitief: *ța seido țez bokiso > ța seid fan ța bok (de zijde des boeks / van het boek)
    Enkelvoud datief: *ek leso en țazm bokai > ek les en ța bok (ik lees in het boek)
    Enkelvoud accusatief: *iz lesiți ainaz bokin > iz lesiț ain bok (hij leest een boek)
    Enkelvoud vocatief: *o boki! > o bok! (oh boek!)
    Enkelvoud instrumentaal: *iz gawerpiți med țazm bokin > iz werpiț med ța bok (hij werpt met het boek)
    Meervoud nominatief: *ța bokijiz gawesan digraz > ța bokan wesan dig (de boeken zijn dik)
    Meervoud genitief: *ța seidoz țez bokem > ța seidan fan ța bokan (de zijden des boeken / van de boeken)
    Meervoud datief: *ek leso en ța bokmiz > ek les en ța bokan (ik lees in de boeken)
    Meervoud accusatief: *iz lesiți țrejiz bokinz > iz lesiț țre bokan (hij leest drie boeken)

    Meervoud
    Ook in het meervoud is de grammatica vereenvoudigd:
  • In de meeste gevallen bestaat een woord in meervoud uit stam + -an. Voorbeeld: bok (boek) > bokan (boeken).
  • Woorden met een "sjwa" (stomme E) in de laatste lettergreep of die eindigen op een klinker, eindigen in meervoud op een -s. Voorbeeld: fader (vader) > faders (vaders).

    Lidwoorden
    Net als in het Engels, zijn de lidwoorden vereenvoudigd tot "ța" (de, het) en "ain" (een).

    Persoonlijke voornaamwoorden
    Vroeger bestonden deze uit enkelvoud, tweevoud en meervoud, nu alleen nog uit enkelvoud en meervoud.

    1e persoon enkelvoud nominatief:
    1e persoon enkelvoud genitief:
    1e persoon enkelvoud datief en accusatief:
    1e persoon meervoud nominatief:
    1e persoon meervoud genitief:
    1e persoon meervoud datief en accusatief:

    2e persoon enkelvoud nominatief:
    2e persoon enkelvoud genitief:
    2e persoon enkelvoud datief en accusatief:
    2e persoon meervoud nominatief, genitief, datief en accusatief:

    3e persoon enkelvoud nominatief (mannelijk):
    3e persoon enkelvoud nominatief (vrouwelijk):
    3e persoon enkelvoud nominatief (onzijdig):
    3e persoon enkelvoud genitief (mannelijk en onzijdig):
    3e persoon enkelvoud genitief (vrouwelijk):
    3e persoon enkelvoud datief en accusatief (mannelijk en onzijdig):
    3e persoon enkelvoud datief en accusatief (vrouwelijk):
    3e persoon meervoud nominatief:
    3e persoon meervoud genitief:
    3e persoon meervoud datief en accusatief:
    3e persoon (als wederkerend voornaamwoord):
    ek (ik)
    min (mijn)
    mik (mij/me)
    wiz (wij/we)
    unsa (onze)
    uns (ons)

    țu (jij/je)
    țin (jouw)
    țik (jou/je)
    jiz (jullie)

    iz (hij)
    si (zij)
    it (het)
    sin (zijn)
    sin (haar)
    im (hem)
    im (haar)
    ija (zij)
    iz (hun)
    ija (hen)
    sek (zich)

    Vragende voornaamwoorden
    hwe (wie)
    hwat (wat)
    hwar (waar)
    hwan (wanneer)
    hwarum (waarom)
    hwo (hoe)
    hwelik (welk/welke)

    Aanwijzende voornaamwoorden
    hiz (dit/deze)
    ția (die)
    țat (dat)
    swa (zo)
    swalik (zulk)
    swalik ain (zulk een/zo'n)

    Werkwoorden
    Ook hier is de vereenvoudiging duidelijk zichtbaar: de stam van een werkwoord krijgt, afhankelijk van de vervoeging, altijd een -iț of -an achtervoegsel (tegenwoordige tijd) of een -ța of -țan achtervoegsel (verleden tijd). In de verleden tijd zegt men dus letterlijk dingen als "hij loopte", "hij slaapte", "hij vliegte" of "hij gooite", wat in onze oren raar klinkt maar in het Frilands normaal is.

    Vervoeging van het werkwoord "wesan" (zijn):

    Onvoltooid tegenwoordige tijd
    ek wes (ik ben)
    țu wesiț (jij bent)
    iz/si/it/man es (hij/zij/het/men is)
    wiz wesan (wij zijn)
    jiz wesan (jullie zijn)
    ija wesan (zij zijn)

    Voltooid tegenwoordige tijd
    ek hab gawesan (ik ben geweest)
    țu habiț gawesan (jij bent geweest)
    iz/si/it/man es gawesan (hij/zij/het/men is geweest)
    wiz haban gawesan (wij zijn geweest)
    jiz haban gawesan (jullie zijn geweest)
    ija haban gawesan (zij zijn geweest)

    Onvoltooid verleden tijd
    ek wesța (ik was)
    țu wesța (jij was)
    iz/si/it/man wesța (hij/zij/het/men was)
    wiz wesțan (wij waren)
    jiz wesțan (jullie waren)
    ija wesțan (zij waren)

    Voltooid verleden tijd
    ek habța gawesan (ik was geweest)
    țu habța gawesan (jij was geweest)
    iz/si/it/man habța gawesan (hij/zij/het/men was geweest)
    wiz habțan gawesan (wij waren geweest)
    jiz habțan gawesan (jullie waren geweest)
    ija habțan gawesan (zij waren geweest)

    Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd
    ek skul wesan (ik zal zijn)
    țu skuliț wesan (jij zult zijn)
    iz/si/it/man skuliț wesan (hij/zij/het/men zal zijn)
    wiz skulan wesan (wij zullen zijn)
    jiz skulan wesan (jullie zullen zijn)
    ija skulan wesan (zij zullen zijn)

    Voltooid tegenwoordige toekomende tijd
    ek skul gawesan haban (ik zal geweest zijn)
    țu skuliț gawesan haban (jij zult geweest zijn)
    iz/si/it/man skuliț gawesan haban (hij/zij/het/men zal geweest zijn)
    wiz skulan gawesan haban (wij zullen geweest zijn)
    jiz skulan gawesan haban (jullie zullen geweest zijn)
    ija skulan gawesan haban (zij zullen geweest zijn)

    Onvoltooid verleden toekomende tijd
    ek skulța wesan (ik zou zijn)
    țu skulța wesan (jij zou zijn)
    iz/si/it/man skulța wesan (hij/zij/het/men zou zijn)
    wiz skulțan wesan (wij zouden zijn)
    jiz skulțan wesan (jullie zouden zijn)
    ija skulțan wesan (zij zouden zijn)

    Voltooid verleden toekomende tijd
    ek skulța gawesan haban (ik zou geweest zijn)
    țu skulța gawesan haban (jij zou geweest zijn)
    iz/si/it/man skulța gawesan haban (hij/zij/het/men zou geweest zijn)
    wiz skulțan gawesan haban (wij zouden geweest zijn)
    jiz skulțan gawesan haban (jullie zouden geweest zijn)
    ija skulțan gawesan haban (zij zouden geweest zijn)

    Voltooid deelwoord
    gawesan (geweest)

    Tegenwoordig deelwoord
    wesaniț (wezende/zijnde)

    Gebiedende wijs
    wes! (wees!)

    Aanvoegende wijs
    wesa (zij, als in "het zij zo")

    Voorvoegsels
    De voorbeelden maken gebruik van het werkwoord "geban" (geven).

    ab- (af-)
    an- (aan-)
    and- (ont-)
    bi- (be-)
    en- (in-)
    far- (ver-)
    ga- (ge-)
    her- (her-)
    un- (on-)
    up- (op-)
    ut- (uit-)
    til- (toe-)
    ubar- (over-)
    um- (om-)
    abgeban = afgeven
    angeban = aangeven
    andgeban = ontgeven (dichterlijk woord voor "afpakken")
    bigeban = begeven
    engeban = ingeven
    fargeban = vergeven
    gageban = gegeven
    hergeban = hergeven (opnieuw geven)
    ungeban = ongeven (verkeerd geven)
    upgeban = opgeven
    utgeban = uitgeven
    tilgeban = toegeven
    ubargeban = overgeven
    umgeban = omgeven

    Achtervoegsels
    -ai (-ij)
    -ar (-aar/-aard/-er/-erd)
    -bar (-baar)
    -haid (-heid)
    -ig (-ig)
    -il (-je/-tje)
    -in (-in)
    -isk (-isch/-s)
    -kunst (-kunde)
    -laus (-loos)
    -lik (-lijk)
    -sam (-zaam)
    -skap (-schap)
    -ung (-ing)
    utgebarai = uitgeverij
    spilar = speler
    etbar = eetbaar
    godhaid = goedheid
    funhtig = vochtig
    hundil = hondje
    burin = boerin
    Irisk = Iers
    witkunst = wiskunde
    andlaus = eindeloos
    sweslik = vriendelijk
    ainsam = eenzaam
    bleițskap = blijdschap
    jungalung = jongeling

    Uitspraak
    In het Frilands ligt de klemtoon altijd op de eerste lettergreep. Omdat veel mensen niet bekend zijn met fonetisch schrift, volgt hier een simpele uitleg van de meest gebruikte klanken, met een voorbeeld:

    a (als in "laan" en "pad")
    au (als in "oud")
    ai (als in "Shanghai")
    b (als in "berg")
    d (als in "dag")
    e (als in "leek", "pet" en "mode")
    ei (als in "geit")
    eo (als in "Theodoor")
    eu (als in "Tolstoj", soms ook als "ee-oe")
    f (als in "Frits")
    g (als in het Engelse "good")
    h (als in "hoed")
    i (als in "liep", soms ook als "pit")
    iu (als in "schorpioen")
    j (als in "jagen")
    k (als in "kunst")
    l (als in "lopen")
    m (als in "man")
    n (als in "nieuw")
    ng (als in "Paling")
    o (als in "rook", "pot" en "bon")
    p (als in "ploeg")
    r (als in "regen")
    s (als in "samen", soms ook als "zon")
    t (als in "teken")
    ț (als in het Engelse "father", tussen de D- en de T-klank in)
    u (als in "bloem")
    w (als in "weer")
    z (als in "zon", soms ook als "samen")

    Leenwoorden
    Net als het IJslands kent ook het Frilands zeer weinig leenwoorden; het overnemen van leenwoorden wordt door veel Frilanders als taalvervuiling gezien. Daarom wordt voor alles dat nog geen naam heeft een nieuw, Frilands woord gevormd in plaats van het rechtstreeks over te nemen uit een andere taal. Voorbeelden zijn "rekanar" ("rekenaar" = computer), "utstallung" ("uitstalling" = museum), "hertkunst" ("hartkunde" = cardiologie) en "tidunglistmen" ("tijdingkunstmaan" = communicatiesatelliet). Merk- en persoonsnamen worden wel rechtstreeks overgenomen. Hetzelfde geldt voor namen van gebieden, steden en landen, tenzij hier een Frilands alternatief voor bestaat. Wel wordt de spelling soms aangepast omdat het Frilandse runenschrift geen C, Q, V, X of Y kent. De naam van het cruiseschip "Queen Victoria" wordt bijvoorbeeld gespeld als "Kwin Wiktorija" ( ).
            In tegenstelling tot veel andere Europese talen kent het Frilands relatief weinig Latijnse of Griekse leenwoorden. Zelfs het Frans, de taal van oosterbuur Hiveria, heeft weinig invloed op het Frilands gehad. Waarschijnlijk is dit te wijten aan de vijandige relatie tussen beide landen. Wel zijn er enkele Keltische leenwoorden in het Frilands, die vaak al uit de IJzertijd stammen. Voorbeelden zijn: "ambaht" (ambacht), "aiț" (eed), "gisal" (gezel/gijzelaar), "gaiz" (speer), "rik" (rijk) en "isarn" (ijzer). De komst van het Christendom bracht ook leenwoorden met zich mee, voorbeelden zijn: "Kristandom" (Christendom), "Bibal" (Bijbel), "aiwangeli" (evangelie), "biskop" (bisschop), "psalm" (psalm) en "psalter" (psalter). Om hun religieuze termen te onderscheiden van die van de niet-christelijke religie (Ferna Sed), gebruikten de Frilandse Christenen ook leenwoorden; zo zeggen zij "praufet" (profeet) en "prest" (priester) terwijl de Ferna Sed aanhangers de inheemse woorden "weitag" en "gud" zijn blijven gebruiken.

    Streektalen
    Het Frilands kent de volgende dialecten:

  • Agmarisk (Agmars): wordt gesproken door de Agmar-minderheid in Zawiyah. De zinsbouw en woordenschat zijn zo sterk beïnvloed door het Arabisch, dat sprekers van het Frilands en Agmars elkaar amper kunnen verstaan. Sommige taalkundigen vinden daarom dat Agmars niet als Frilands, maar Arabisch dialect moet worden gezien. Een zin als "hallo, spreek je Agmars?" is in het Agmars bijvoorbeeld "wessalam, takalam tu alog alagmarija?" (vergelijk: Arabisch "salam, hal tatakallamu alloghah alagmariah?" en Frilands "weshail, kwediț țu Agmarisk?")
  • Arjakisk (Arjak): wordt gesproken door de Arjak-minderheid in Wulfmark en is sterk beïnvloed door de Inuit-taal Inuktitut, waaruit veel woorden in "gefrilandiseerde" en dikwijls ingekorte vorm zijn overgenomen. De q- of k-klank uit het Inuktitut is meestal verbasterd tot een g-klank, behalve in oudere ontleningen en plaatsnamen. Ook het Oud-Frilandse tweevoudige voornaamwoord "wit" (wij beiden), dat in het modern Frilands in onbruik is geraakt, bleef in het Arjak behouden onder invloed van het Inuktitut, dat ook tweevoudige voornaamwoorden kent. Een voorbeeld hiervan is de zin "farleițan wit" ("vertrekken wij beiden"), een letterlijke vertaling van Inuktitut "aullaqtuguk". In het Frilands is dit "wiz bai farleițan" ("wij beiden vertrekken"). Een voorbeeldzin in het Arjak is "diganijarwik gang ek" ("postkantoor ga ik"), waarvan de zinsbouw en het woord voor postkantoor (titiqqaniarvik) zijn overgenomen uit het Inuktitut. Vergelijk met Inuktitut "titiqqaniarvimuulangajunga" ("postkantoor ga ik") en Frilands "ek gang til ța sandungsambaht" ("ik ga naar het postkantoor").
  • Dagalau-Frilandisk (Tagaloa-Frilands): hoewel het aan de andere kant van de wereld gesproken wordt, verschilt dit dialect relatief weinig van het standaard Frilands. Dit komt omdat de meeste kolonisten op Tagaloa uit de gouwen Riksga en Berglaft kwamen. Wel zijn er leenwoorden uit het Tagaloaans (Polynesisch) en Maluaans (Melanesisch), zoals "fahut" (Tag. "fautasi" = sloep), "wahe" (Tag. "vavae" = kapokboom) en "wak" (Mal. "waqa" = Maluaanse kano).
  • Kumanga-Frilandisk (Kumanga-Frilands): dit dialect wordt overzees gesproken door de Frilandse minderheid in Kumanga. Het verschilt weinig van het standaard Frilands maar kent wel enkele leenwoorden uit het Kumangaans, met name uit het dialect van de Bombutu stam. Voorbeelden hiervan zijn "herin" (Kum. "erin" = olifant), "afar" (Kum. "afárá" = brug), "filkun" (Kum. "fi ìlà kùn" = hek), "mosal" (Kum. "mósálásí" = moskee), "atuk" (Kum. "atóka" = muis) en "labar" (Kum. "labalábá" = vlinder).
  • Medgawisk (Middelgouws): dit wordt gesproken in het gebied tussen het Langfergun en de rivieren Aigar en Edruns, waar men een soort oer-Frilands is blijven spreken. Voor taalkundigen is het Middelgouws dan ook zeer boeiend. Voorbeeld: "Ța jagar nemiț sin gawar and skeutiț ța fuhs" (De jager neemt zijn geweer en schiet de vos) wordt in het Middelgouws uitgesproken als: "Ța jagonaz nemiți sinaz gawarijaz andi skeutiți ța fuhsaz".
  • Mekilhusisk (Mekilhusisch): dit dialect spreekt men in de omgeving van Mekilhusan. Toen dit dorp nog een Britse kroonkolonie was, namen de inwoners veel Engelse woorden en uitspraken over omdat zij dit deftig vonden klinken. Tot op de dag van vandaag spreekt men er de R en de W uit zoals de Engelsen dat doen, iets waar men elders in Friland vaak grapjes over maakt. Het Mekilhusisch lijkt soms wel een fonetische versie van het Engels, zo spreken zij de zin: "Ța lutila hus habiț sebun windaugan and twai duran." (Het kleine huis heeft zeven ramen en twee deuren) uit als "Țe litel haus hes sefun windos en tu doran".
  • Nurț-Frilandisk (Noord-Frilands): dit spreekt men in een aantal streken van Nurțland en Langmark. Kenmerken zijn een overdreven rollende R en een A die wordt uitgesproken als een Ô.
  • Skakisk (Skaks): in Skak, de meest westelijke gouw van Friland, heeft men net als de Nedersaksen in Oost-Nederland en Noordwest-Duitsland de neiging om een -n of -ng aan het einde van een lettergreep te nasaliseren. Voorbeeld: "Ța kowan werțan gahropan" (De koeien worden geroepen) wordt in het Skaks uitgesproken als "Ța kô'n werț'n 'ahrôp'n".
  • Aust-Țernhulmisk (Oost-Sterneilands): dit dialect wordt gesproken op de Sterneilanden. Het is nauw verwant aan het dialect van de Frilandse gouw Skak, waaruit veel vroege kolonisten kwamen.
  • West-Țernhulmisk (West-Sterneilands): dit dialect wordt gesproken op de Sterneilanden. Het is sterk beïnvloed door het Portugees. Een zin als "Mijn naam is Segmer en ik woon in Gamaburg" is in het West-Sterneilands bijvoorbeeld "Meju nome es Segmer and eju wiwo en Gamaburg" (vergelijk: Portugees "Meu nome é Segmer e eu vivo em Gamaburg" en Frilands "Min nam es Segmer and ek wun en Gamaburg").
  • Walamarkisk (Walamarks): dit spreekt men vooral in het zuiden van Walamark. Naast enkele Franse en Iers Gaelische invloeden zijn er ook veel woorden en klanken uit het Oud-Noors overgenomen. Zo wordt een schip "kjoll" genoemd en een boom "lundur". Het woord "wisau" (vogel) is afkomstig van het Franse "oiseau" en "gelak" (maan) van het Iers Gaelische "gealach".

    Andere talen
    De enige officiële taal is het Frilands, wat elke inwoner van Friland wordt geacht te beheersen. In Wulfmark bestaat op provinciaal niveau ook erkenning voor het Arjak en in Walamark is op gemeentelijk niveau erkenning voor het Iers Gaelisch.
            Omdat Friland een handelsnatie is, hecht men er veel belang aan het leren van andere talen. Op elke school is Engels dan ook een verplicht vak, waardoor een grote meerderheid van de Frilanders het kan spreken. Daarnaast zijn er nog Frans, Duits en IJslands als keuzevakken en bieden veel scholen ook Deens, Spaans, Chinees en Russisch aan.