Mekilhusan




Mekilhusan (Engels: Tommy's Point) ligt aan de Frilandse zuidwestkust en is onderdeel van de gouw Berglaft. Het tegenwoordig onbeduidende dorpje was van 1878 tot 1928 een Britse kroonkolonie en heeft daardoor een korte, maar belangrijke rol gespeeld in de Frilandse geschiedenis.
        Het plaatsje heeft 9.320 inwoners en bestaat vrijwel volledig uit Frilanders. 62% van de bevolking is aanhanger van Ferna Sed en 38% is niet gelovig. Naast het standaard Frilands spreken veel mensen het Mekilhusisk dialect, wat sterk beïnvloed is door het Engels.


Belangrijke plaatsen
Belangrijke plaatsen zijn op de kaart aangegeven met een nummer, deze worden hieronder beschreven.

1. Waterloohaven
Waterloohaven (Fri: Watarlauhaban / Eng: Port Waterloo) verwijst naar de Slag bij Waterloo en is door de Britten aangelegd als steunpunt voor de handel op Amerika. Ook was het geschikt voor het ontvangen van grote oorlogsschepen. Na het vertrek van de Britten raakte de haven in verval; tegenwoordig wordt het alleen nog gebruikt door vissersboten en zijn de meeste havengebouwen afgebroken of van functie veranderd.

2. Verlaten conservenfabriek
Vervallen fabriekshal van de voormalige Tommy's Point Fish Co. In de Britse tijd werd hier vis ingeblikt, tegenwoordig is de hal vooral geliefd onder daklozen en hangjongeren.

3. Ruïne Fort Edward
In dit kleine fort was het Britse garnizoen gehuisvest. Het lag aan de monding van de Muþbak en diende om het eilandje Gibraltar (Kalpanberg) te kunnen verdedigen. De rest van Mekilhusan lag ook binnen het bereik van haar kanonnen, waardoor de Frilanders het al snel "þa þwangburg" (de dwangburcht) noemden. Na het vertrek van de Britten werd het fort grotendeels afgebroken, al zijn enkele restanten ervan nog zichtbaar.

4. Ruïne Holy Trinity Church
De Holy Trinity Church (Fri: Hailaga Þrehaidkirik) was een Anglicaanse kerk die na het vertrek van de Britten werd geplunderd en platgebrand. De ruïne staat tegenwoordig op de monumentenlijst.

5. Leeuwenstandbeeld
Standbeeld "The Royal British Lion" (Fri: Þa Kununglika Britiska Lau) van kunstenaar Hiram Flaxman. De leeuw stond vroeger op het Wellingtonplein als symbool van de Britse overheersing. Tegenwoordig staat het in een plantsoen op industrieterrein Wenta.

6. Begraafplaats Haiþhuf
Haiþhuf (Heidehof) is de oudste begraafplaats van Mekilhusan. Het is o.a. de laatste rustplaats van schrijfster Oþalrika Harmansduhter (bevorderde het Mekilhusisk dialect) en korporaal Aunwulf Frisþessun (sneuvelde in de Vijfde Frilands-Hiveriaanse Oorlog).

7. Wellingtonplein
Het Wellingtonplein (Fri: Welungtunrum / Eng: Wellington Square) is vernoemd naar Arthur Wellesley, hertog van Wellington. Het is het belangrijkste plein van Mekilhusan, waar zowel de markt als veel evenementen worden gehouden.

8. Disentempel
De Disentempel (Disanwi) was vroeger een Anglicaanse kerk genaamd St. George's Church (Fri: Wi-Jorgskirik). Na het vertrek van de Britten nam de Ferna Sed gemeenschap het gebouw in gebruik als tempel. Rondom de voormalige kerk ligt de St. George begraafplaats (Fri: Wi-Jorgsgrabfelþ / Eng: St. George's Cemetery), waar de Christenen werden begraven. Volgens plaatselijke legenden huist hier een Kerkgrim (Fri: Kirikgrem / Eng: Church grim); een beschermgeest die de gedaante van een zwarte hond aanneemt en de begraafplaats voor ontheiliging behoedt. Oorspronkelijk beschermde het wezen ook het kerkgebouw, maar men gelooft dat het daaruit is verdreven toen de kerk in een tempel werd veranderd. De gudar (Ferna Sed priester) van de Disentempel brengt elk jaar een offer aan het wezen en herbevestigt daarmee de belofte dat het kerkhof Christelijk mag blijven.

9. Stadhuis
Het stadhuis is gevestigd in het voormalige gouverneursgebouw. Naar verluid zou het er spoken; James Watson, de butler van de Britse gouverneur, brak er ooit zijn nek na een val van de trap. Sindsdien haalt zijn geest grappen uit door op deuren te kloppen en daarna te fluisteren: "Ignore my tapping at thy chamber door; 'Tis the wind and nothing more."

10. Het Angelsaksische Eethuis
Het Angelsaksische Eethuis (Fri: Þa Angulsahsiska Ethus / Eng: The Anglo-Saxon Eatery) is een restaurant met typisch Britse gerechten zoals pasteitjes, meat pie, fish and chips, Yorkshire pudding, Engels ontbijt en natuurlijk thee.

11. Wendgard sportvelden
De sportvelden werden vernoemd naar de Londense wijk Covent Garden, wat in het Frilands verbasterde tot Wendgard ("Windgaard"). Op de velden wordt voetbal, rugby en cricket gespeeld, een erfenis uit de Britse periode.

12. Koning Wilhandplein
Het Koning Wilhandplein (Fri: Kunung Wilhandrum) is vernoemd naar koning Wilhand, die Friland regeerde van 1912 tot 1946. Het werd in 1930 samen met het station aangelegd. Het plein wordt vooral gebruikt als parkeerplaats.

13. Station Mekilhusan
Station Mekilhusan is een klein kopstation dat in 1930 werd gebouwd om het dorp aan te sluiten op het Frilandse spoorwegnet.

14. Chaucerpark
Het Chaucerpark (Fri: Tjosergardil) is vernoemd naar de Britse dichter en schrijver Geoffrey Chaucer. Het is een geliefde plek om te wandelen.

15. Vrijheidsmonument
Het Vrijheidsmonument (Fri: Frihalsmendmark) is gebouwd in 1929 ter herdenking van de terugkeer van Mekilhusan bij Friland. Het verbeeldt een Frilandse raaf die een Britse leeuw verjaagt en is ontworpen door Segrun Franksduhter.

16. Elvenring
Elvenring (Fri: Albanhreng) is een zogenoemde harg (Fri: harug) of steencirkel, waarin Ferna Sed aanhangers offers brengen. Het werd rond het jaar 600 gebouwd van zwerfkeien uit de omgeving en is het oudste bouwwerk van Mekilhusan.

17. Stanley House
Stanley House (Fri: Stainlauhus) is een typisch Brits landhuis. Het werd gebouwd door Edward Stanley, Earl of Blenshire, in het Frilands beter bekend als Audward Stainlau Hrudberhtssun, erl fan Blenga. Na het vertrek van de Britten werd de familie Stanley onteigend en het gebouw herbestemd als herstellingsoord.



Wijken
Hieronder vindt u een lijst van alle wijken in Mekilhusan.

  • Jorwik (Eng: York)
  • Kalpanberg (Eng: Gibraltar)
  • Portsmunþ (Eng: Portsmouth)
  • Skardburg (Eng: Scarborough)
  • Wenta (Eng: Winchester)
  • Wiktorija (Eng: Victoria)



    Geschiedenis

    Prehistorie
    De Muþbak ("Modderbeek") is een smalle, ondiepe stroom die ook in de oudheid al een bron van zoet water moet zijn geweest. De oudste bewijzen van menselijke bewoning dateren van rond het jaar 300 en zijn gevonden in de wijk Kalpanberg. De vondsten zijn echter schaars en het lijkt erop dat het gebied eeuwenlang dunbevolkt bleef. Het meertje ten zuidoosten van Mekilhusan is rond 450 ontstaan door bodemverzakking. In de Britse periode werd de Muþbak ook wel "Mudbrook" genoemd en het meer "Benjamin Lake", naar toenmalig Brits premier Benjamin Disraeli. De Albanhreng ("Elvenring"), een steencirkel ten zuiden van Mekilhusan, is gebouwd rond 600 en wijst erop dat het gebied in die tijd voldoende georganiseerd moet zijn geweest om zo'n groot bouwwerk te kunnen verwezenlijken.

    Eerste vermelding
    De naam Mekilhusan ("Groothuizen") wordt voor het eerst vermeld in een opsomming van de bezittingen van graaf Wulfrik Bloþþurstung Swerdhardssun, daterend uit 1390:
            'Randaniþ druhtin Wulfriks waldskap legjiþ Mekilhusan. It es ni mekil and taljiþ wainag husan, muglik standþa þar sem ain hus þat storar wesþa þan anþaran and es it þar afar namniþ. Utar fiskarai habiþ þa wilar lutil mainung.'
            ('Aan de rand van graaf Wulfrik's domein ligt Groothuizen. Het is niet groot en telt weinig huizen, mogelijk stond er ooit een huis dat groter was dan anderen en is het daar naar genoemd. Behalve visserij heeft het gehucht weinig betekenis.')

    De Engelandcrisis
    In de late 19e eeuw was Mekilhusan korte tijd wereldnieuws door de Engelandcrisis (Fri: Anglandfreg): het Britse Rijk wilde haar invloed uitbreiden naar Friland en de diplomatieke spanningen liepen daarbij hoog op. Friland wist een dreigende invasie af te wenden door de Britten voor een periode van vijftig jaar de volledige beschikking te geven over het onbeduidende Mekilhusan. Het Britse Rijk wist dat een invasie van Friland haar meer zou kosten dan het zou opleveren en nam genoegen met deze symbolische overwinning; haar reputatie op het internationale toneel was gered en bovendien beschikte zij nu over het door haar gewenste steunpunt aan de Frilandse kust. Op 4 augustus 1878 werd Mekilhusan de Britse kroonkolonie Tommy's Point (Fri: Þomiskak), genoemd naar haar eerste gouverneur: Sir Thomas Oxney (Fri: hair Þomas Oksni Jakopssun). Uit één van diens brieven aan het thuisfront blijkt overigens dat hij niet erg onder de indruk was van het plaatsje:
            'The mere sight of this humble hamlet weighs heavily upon me: dilapidated dwellings, a hostile and ungodly population, its port unfitting for large ships and an unsatisfactory road network. Reshaping it into a pearl worthy of the British Crown shall be no small task; we have been truly swindled!'
            ('Alleen het aangezicht van dit nederige gehucht weegt mij al zwaar: verwaarloosde woningen, een vijandige en goddeloze bevolking, haar haven ongeschikt voor grote schepen en een onbevredigend wegennet. Het zal niet eenvoudig zijn dit te hervormen tot een parel die de Britse Kroon waardig is; wij zijn waarlijk bedrogen!')

    Britse heerschappij
    De Britten investeerden flink in hun nieuwe kroonkolonie: het oude Mekilhusan ging grotendeels tegen de vlakte en werd herbouwd als de wijk York (Fri: Jorwik). Het eilandje aan de monding van de Mudbrook (Fri: Muþbak) werd uitgebouwd tot een volwaardige zeehaven en genoemd naar Gibraltar (Fri: Kalpanberg). Aan de riviermonding werd Fort Edward gebouwd als verdediging tegen aanvallen over land en in de nieuwe haven werden kustbatterijen opgesteld om ook dreigingen vanuit zee te kunnen weerstaan. Op de nieuwe vlag van kroonkolonie Tommy's Point prijkte, naast de Britse Union Jack, een afbeelding van een octopus; het gelukssymbool van Frilandse vissers.

    Verzet
    Het zonder strijd opgeven van Frilands gebied, hoe klein ook, werd in Friland als een vernedering en een schande ervaren. In het Riksþing gingen politici met elkaar op de vuist over deze kwestie en koningin Algunþ noemde Tommy's Point "een tweede Hiveria." Al snel werd besloten de grens bij Tommy's Point volledig af te sluiten, waardoor er geen goederen meer van of naar de kolonie konden. De Frilandse bevolking van Tommy's Point begon het Britse gezag tegen te werken en er werden aanslagen gepleegd op Britse militairen en Frilandse collaborateurs. De Britten reageerden met zware vergeldingen en deporteerden iedereen die niet trouw genoeg was aan hun gezag. Op alle sleutelposities werden loyale Britten aangesteld en noodzakelijke goederen werden voortaan geïmporteerd of plaatselijk gefabriceerd.

    Groei en verengelsing
    Tommy's Point groeide snel; deels door natuurlijke aanwas maar ook door immigratie van Britse onderdanen, die er vaak als ambtenaar, militair of visser aan de slag konden. Tussen 1878 en 1900 werden de wijken Scarborough (Fri: Skardburg), Victoria (Fri: Wiktorija) en Portsmouth (Fri: Portsmunþ) gebouwd. In 1910 kwam daar nog industrieterrein Winchester (Fri: Wenta) bij.
            Ook de Engelse taal begon terrein te winnen: het werd onderwezen op scholen, het was de enige taal waarin men het nieuws kon lezen en het werd gesproken door de elite. Onder het Frilandse deel van de bevolking kreeg het Engels een deftig aanzien en het dagelijks taalgebruik raakte doorspekt met Engelse leenwoorden en uitspraken: het Mekilhusisk dialect, dat nog steeds gesproken wordt, is hiervan het resultaat. Het niet spreken van Engels, of op zijn minst Mekilhusisk, werd beschouwd als achterlijk of zelfs als politieke stellingname.

    Terugkeer naar Friland
    Volgens afspraak zou Tommy's Point op 4 augustus 1928 weer worden overgedragen aan Friland, maar het naderen van die datum zorgde voor onrust: er waren meerdere generaties opgegroeid op de grens van twee culturen en na vijftig jaar deel te zijn geweest van het Britse Rijk, was Tommy's Point meer Brits dan Frilands geworden. Ook bestond zo'n 60% van de bevolking inmiddels uit Britten en mensen van gemengd Brits-Frilandse komaf. Het Britse Rijk wilde de periode met nog eens vijftig jaar verlengen, wat Friland weigerde. Ook een nieuw voorstel, waarin het economische systeem en veel wetten van Tommy's Point nog vijftig jaar zouden blijven gelden, werd geweigerd, evenals het voorstel om alle Britse inwoners het Frilands staatsburgerschap te verlenen. Friland ging slechts akkoord met onvoorwaardelijke terruggave, zoals in 1878 was afgesproken, en aldus geschiedde.

    Uittocht en verval
    De terugkeer naar Friland ging gepaard met een massale uittocht van Britse burgers. Veel Frilanders die pro-Brits waren of zich hadden bekeerd tot het Anglicanisme, vertrokken met hen. Radicale Ferna Sed aanhangers, die het Christendom beschouwden als de religie van de Britse en Hiveriaanse bezetter, plunderden Holy Trinity Church en staken het in brand. Een aanval op St. George's Church kon worden voorkomen door het nieuwe politiekorps. Uit frustratie over de vijftigjarige bezetting van Mekilhusan wilden veel Frilanders de klok terugdraaien en elk spoor van de Britse overheersing uitwissen. Fort Edward en andere symbolen van Britse macht werden afgebroken, al bleven het gouverneursgebouw en Stanley House gespaard. Door het gekelderde inwonertal stond het merendeel van de huizen leeg en raakten hele wijken in verval. Ook de haven en veel fabrieken en loodsen werden niet langer gebruikt, waardoor Mekilhusan het uiterlijk kreeg van een spookstad.

    Wederopbouw
    In de jaren 30 werden de verpauperde wijken grotendeels afgebroken en veel ruimtelijker herbouwd: huizenblokken maakten plaats voor vrijstaande plattelandswoningen met grote tuinen, waardoor Mekilhusan een populaire vestigingsplaats werd voor mensen die op zoek waren naar rust en ruimte. Een voorstel om de Britse wijknamen te vervangen haalde het niet in de gemeenteraad en ook het Wellingtonplein en Chaucerpark mochten hun naam behouden. In 1930 werden het Koning Wilhandplein en het station aangelegd, waarmee Mekilhusan werd aangesloten op het Frilandse spoorwegnet.

    Herwaardering
    Vanaf de jaren 50 ontstond er herwaardering voor de sporen die de Britse overheersing had achtergelaten: dit was niet langer een schandvlek die moest worden uitgewist, maar een belangrijk deel van de geschiedenis van het dorp, dat behouden moest blijven voor het nageslacht. Het handjevol gebouwen dat nog over was uit die tijd, werd op de monumentenlijst gezet en er kwam een jaarlijks Brits festival, waarop schoolkinderen typisch Britse sporten beoefenen en er samen wordt genoten (en soms gegruweld) van de Britse keuken.
            Het sterk door het Engels beïnvloede Mekilhusisk dialect wordt vooral door ouderen gesproken, al zijn er ook zeker nog jongeren die het kunnen spreken. In 1962 publiceerde plaatselijk schrijfster Oþalrika Harmansduhter het eerste boek in het Mekilhusisk: "Wes praud of þai Mekilhusisk lengwits!" ("Wees trots op uw Mekilhusische taal!"), ook vertaald in het standaard Frilands als "Wes stult up þin Mekilhusiska sprek!"
            Tegenwoordig is Mekilhusan weer wat het eeuwenlang is geweest: een klein, rustig en volstrekt onbelangrijk dorpje. Maar wel met een bijzondere, Britse geschiedenis, waarop het tegenwoordig zelfs een beetje trots durft te zijn!