begin inhoud volgende terug

Geesten.



In vroeger tijden waren de geesten en de goden belangrijke wezens. Hun hulp werd voor alle mogelijke en onmogelijke zaken ingeroepen. Heden ten dage is hun invloed, vooral in de westelijke wereld, sterk gekrompen. Toch geloven meer mensen in geesten dan men wel zou willen vermoeden. De geestenwereld is altijd al een vage, en onduidelijk omschreven zaak geweest. Wat is een geest?

Vroeger dacht men dat allerlei natuurlijke verschijnselen werden beheerst door geesten en goden. Deze personages hadden vaak zeer menselijke gewoontes en gebreken. Ze werden ook als erg grillig gezien; machtig en autoritair, en altijd ver en hoog verheven boven de gewone mens. Dergelijke wezens bewoonden rivieren, bergen, hemellichamen. Er waren een geest van de zon, van de maan, de sterren, van de regen, van het onweer, van vulkanen, van ziektes enz. Er waren onnoemelijk veel soorten geesten en goden.

Voor elke omstandigheid en op alle plaatsen waren geesten en goden die in allerlei wensen, noden, en behoeften voorzagen. Het was soms moeilijk en soms gevaarlijk hun hulp in te roepen. Tovenaars; heksen en priesters waren in staat deze wezens naar behoren te benaderen; ze waren de ingewijden. Daarom werd hun hulp dan ook vaak ingeroepen. Deze mensen maakten gebruik van onbegrijpelijke en soms angstaanjagende rituelen om met de geesten en goden in contact te treden. Hiervoor vroegen ze uiteraard een vergoeding, en van een goed priester mocht dan ook niet verwacht worden dat hij zijn god of geest af zou vallen of zou loochenen, want buiten het feit dat hij er ernstig in geloofde, was het ook zijn broodwinning. Heel vaak een uiterst goed en gemakkelijk bestaan; met veel aanzien en voorrechten.

Als we over goden spreken zoals Jupiter, of Ares, of Marduk, of eventueel Baäl, dan gelooft niemand meer in het bestaan van deze machten. Toch zijn er veel mensen die niet in deze goden en spoken geloven maar wel in geesten.

Priesters, tovenaars, geestenbezweerders en heksen probeerden vat op geesten en goden te krijgen door allerlei tovenarijen, om hun wensen en die van hun volgelingen vervuld te krijgen, maar ook om daardoor macht over de mensen te krijgen. Ze stonden immers tussen de mens en de goden- en geestenwereld en konden als afgezant van de goden spreken en gebieden. Onder alle beschavingen is dit een stabiele onderneming geweest, en een lucratieve. Deze positie van de priesters als tussenpersoon tussen goden en mensen is al sinds mensenheugenis bij heidense godsdiensten in gebruik geweest.

In de Bijbel zien we dat er eigenlijk nergens gezegd wordt dat er geen geesten en goden bestaan. Misschien in Jesaja, maar dan nog niet erg expliciet. Er staat wel b.v. 'God der goden'. Wordt hier nu medegedeeld dat er goden bestaan, en verklaard de Bijbel hier dat dit waarheid is? Of is het alleen maar het vermelden van de persoonlijke mening van de schrijver?

Als we zien dat Jesaja zegt dat goden alleen maar voorwerpen van hout en steen zijn, en dat Jahweh de enige God is, en dat zij die in deze afgoden geloven zichzelf bedriegen, dan is het duidelijk dat, als er gezegd wordt God der goden, dat dit de mening van de schrijver is, die overtuigd is van het bestaan van goden en geesten. Precies zoals vandaag nog christenen geloven in geesten. Toen, evenmin als vandaag, was dit geloof geen bewijs van het bestaan van geesten en goden. Maar het laat wel zien dat de overgang geleidelijk en langzaam is geweest. Langzaam, zeker als we ons realiseren dat zelfs vandaag nog christenen in geesten geloven, om over niet christenen helemaal maar niet te spreken.

Als we nu teruggaan naar de uitspraak 'God der goden' dan kunnen we alleen maar tot de slotsom komen dat het een absurde uitspraak is, want je kunt God niet vergelijken met iets dat niet bestaat. Let wel, goden dat waren Baäl, Astarte, Marduk, Nergal, Iris, Isis etc. Zou er vandaag nog iemand zijn die gelooft dat Baäl bestaat? Misschien, maar de uitspraak 'God der goden' moet gezien worden als de mening van de schrijver die zich geen wereld kon indenken zonder goden, maar hij was er wel van overtuigd dat God de grootste en machtigste was.

De Bijbel zegt immers ook dat de levende God de enige God is en dat er naast God geen andere goden bestaan. Toch hadden de Joden er in die tijd erg veel moeite mee, net als veel mensen vandaag, te geloven dat een goden- en geestenwereld niet bestaat. God ziet er als het ware vanaf de mensen te confronteren met dit feit. Liever neemt Hij een omweg en probeert de mensen meer inzicht bij te brengen zodat ze daardoor zelf tot de overtuiging komen dat er geen goden en geesten bestaan.

In de oude tijden hadden de mensen geen begrip van scheikunde of van natuurkunde. Zo hadden ze absoluut geen idee van wat er eigenlijk om hen heen gebeurde als het bijvoorbeeld regende of als het stormde. Om toch een voor hen aannemelijke uitleg aan de gebeurtenissen tijdens regen te geven, groeide het idee van een hogere macht die de regen beheerste: een regengeest of regengod. Wij weten dat deze hogere macht bestaat uit een natuurkundig proces. We weten ook dat dit natuurkundig proces niets te maken heeft met een geest of een god. Het is nog steeds een hogere macht, maar over niet al te lange tijd zullen we dit proces beheersen, zodat het geen 'hogere' macht meer is.

Regen is belangrijk voor het eten, voor de landbouw gewassen, en het valt niet altijd wanneer je wel wilt, dus was er al gauw een ritueel om het humeur van de regengod te beïnvloeden. Met de storm en met alle andere natuurverschijnselen was hetzelfde het geval. Zo deed de godsdienst zijn intrede, met zijn specialisten die wisten hoe de goden benaderd moesten worden: de priester. Onkunde, en onwetendheid waren de oorzaak van het ontstaan van de geesten en goden. Kennis en wetenschap moeten bewijzen dat deze wezens niet bestaan. Deze bovennatuurlijke wezens uit een raadselachtige en mystieke plaats, welke altijd in nevelen is gehuld geweest, hebben alleen maar bestaan in de verbeelding van onwetende mensen.

Voor zover mij bekend zegt de Bijbel nergens expliciet dat er geen geesten bestaan behalve de verklaring dat God de enige en levende God is en buiten Hem is er geen ander. Verder beschimpt Jesaja de mensen die in goden en geesten geloven op een erg minachtende manier, als hij zegt "Hij velde ceders voor zich en nam een steeneik of een eik en kweekte die voor zich op onder de bomen des wouds, plantte een pijnboom, en de regen deed die groeien. En dat dient de mens tot brandhout; hij neemt daarvan en warmt zich, ook steekt hij het aan en bakt brood; ook maakt hij zich er een god van en buigt zich neer; hij maakt er een gesneden beeld van en knielt daarvoor neer. De helft daarvan verbrandt hij in het vuur; bij die helft eet hij vlees, braadt een gebraad en wordt verzadigd; ook warmt hij zich en zegt: Ha ik wordt warm, ik merk vuur. En het overblijfsel verwerkt hij tot een god, tot een gesneden beeld, knielt daarvoor neer, buigt zich, aanbidt het en zegt: Red mij, want gij zijt mijn god!". Verder nog:" Vraagt de geesten van doden en de waarzeggende geesten, die daar piepen en mompelen - zal een volk zijn God niet vragen? Zal men voor de levenden de doden vragen?"

De geesten en goden bestonden alleen maar als waangedachte van de mensen. Ze bestonden alleen maar in de fantasie, en als beeld; soms mooi; soms lelijk.

Het woord geest probeerde alles te omvatten wat men vroeger niet kon verklaren. Vandaag kunnen we dit nog terug vinden in het taalgebruik. Het woord geest heeft een aantal erg uiteenlopende betekenissen. Laten we eens een opsomming proberen te maken:

Hier kan men zien dat er nogal wat verschillende soorten geesten zijn. Heel veel van deze verschijnselen kennen wij en we weten nu ook wat de oorzaak hiervan is. Maar vroeger had men hiervan geen idee. Men trachtte allerlei dingen in de natuur met elkaar te rijmen in de hoop er vat op te krijgen, maar geesten uit de geestenwereld bestaan evenmin als Baäl en Astarte niet bestaan.

Van de uitdrukking God is geest durf ik geen betekenis aan dit 'geest' te geven misschien betekent het ook mens of brein.

Dan is er nog de Heilige Geest. Dit woord heeft meer dan één betekenis. Als we zeggen:"de Heilige Geest die in ons woont" betekend dit de invloed van de boodschap van Jezus in ons bewustzijn. Het zondigen tegen de heilige geest, waar Jezus over spreekt, is het niet opvolgen van Jezus' leer, of het daar tegenin gaan. Dit is een van de zonden die geen vergeving hebben.

Het verschijnsel van vurige tongen op de pinksterdag was iets anders, maar ook een verschijnsel van de Heilige Geest zegt de Bijbel. Ze gingen dan ook in tongen spreken, wat soms betekende dat ze andere talen spraken maar niet altijd. Als Paulus spreekt over het in tongen spreken bedoelt hij geen vreemde taal.

Samenvattend heeft het woord geest verschillende betekenissen: dronken zijn, een geestelijke afwijking hebben; op de manier werken van; een spook, dus een hersenschim; het brein; koorts hebben en ziek zijn; het St. Elmsvuur werd ook gezien als een geest; een gedachte of denkbeeld enz.

Het woord geest in het taalgebruik van vandaag onthult nog enigszins de poging tot het omschrijven en beheersen van onbekende machten uit de oudheid, en uit het heidendom.



inhoud volgende terug eind
Hosted by www.Geocities.ws

1