begin inhoud volgende terug

De Evolutie.



De laatste honderdvijftig jaren is er veel gediscussieerd over het ontstaan der dingen, zowel in wetenschappelijke als in christelijke kringen. Één van de belangrijkste oorzaken hiervan was de publicatie van de evolutietheorie van Darwin. Later, nu een vijftig of zestig jaar geleden, kwam daar de theorie van de oerknal de 'Big Bang' er nog bij, die min of meer aansluit bij de evolutietheorie.

Ongeveer 25 jaar terug hoorde ik een dominee betuigen dat we toch eigenlijk al wel modern waren want de evolutietheorie accepteerden we toen ook al, vond hij. Ik meen dat dit niet helemaal waar is, veel christenen hebben nog steeds moeite met deze, inmiddels al oude, theorieën. Bovendien lijkt het mij dat na anderhalve eeuw men nou niet bepaald kan zeggen dat we vooraan lopen met revolutionaire evolutie-ideeën, zoals de dominee dacht. Langzamerhand kunnen we er niet meer onderuit, want ook onze kinderen eisen een verklaring, en laten zich niet met het beroemde kluitje in het riet sturen.

Als we over de scheppingstheorie en de evolutietheorie spreken moeten we bedenken dat dit modellen zijn die toegepast kunnen worden op het heelal en op de natuur, waarbij men voorspellingen kan doen over hoe iets zich zal gedragen of ontwikkelen in bepaalde omstandigheden. Deze theorieën zijn geen vaststaande waarheden en zodra er fouten in worden ontdekt worden ze veranderd en aangepast; ze zijn onderhevig aan een groeiproces. Zo ongeveer tussen de 80 % en 99 % van alle deskundigen, die in dit gebied werken, twijfelen niet aan de juistheid van deze theorieën in de algemene zin, en zo wordt het al tamelijk moeilijk om ze als christen botweg te negeren.

Veel christenen bevinden zich dus in een netelige situatie en men komt nogal eens mensen tegen die er erg nerveus over zijn. Ik heb vaak het gevoel dat deze mensen bang zijn dat zal blijken dat de Bijbel onjuist is, en ze proberen zich met hand en tand tegen deze gedachte te verzetten.

De christenen hebben al een geduchte klap te verwerken gekregen toen het niet te ontkennen bleek dat de zon het centrum is van ons zonnestelsel en niet de aarde. Copernicus en later Galilei beweerden dit. Terwijl in de Bijbel staat dat de zon opgaat en ondergaat en zich hijgend spoed naar de plaats van opgang. De reactie van de christelijke wereld was fel, waarbij Galilei tot het herroepen van zijn beweringen gedwongen werd, door de kerk. De kerk meende de Bijbel voor God te moeten verdedigen; men wilde God voor een afgang behoeden, waarbij ze een domme daad begingen.

Men was zo overtuigd van de eigen zienswijze dat het bij niemand opkwam dat deze misschien fout kon zijn, en dat noch God beschermd hoefde worden, noch de Bijbel verdedigd, maar de eigen onjuiste visie en het onjuist interpreteren van de Bijbel, aangepast diende te worden. Men interpreteerde de Bijbel toen, zoals zo vaak, ook weer vanuit een vooringenomen standpunt, waar men geen afstand van wenste te doen.

Ik meen dat we vandaag met hetzelfde verschijnsel te maken hebben. Er is ons altijd geleerd dat God de wereld schiep met alles wat erop is, en we hebben daarbij ons een beeld gemaakt van hoe dat in zijn werk gegaan zou kunnen zijn. Dat dit beeld wat we ons gevormd hebben misschien niet het juiste is, dringt vaak maar moeilijk tot ons door. Het komt er op neer dat we denken dat onze eigen interpretatie van de Bijbel, in de Bijbel staat.

Verder dient er de aandacht op gevestigd te worden dat de maker van de kosmos dezelfde is als de maker van de Bijbel. Met dit geloof gewapend is er absoluut geen reden om ons zorgen te maken over het feit dat de Bijbel en de kosmos misschien strijdig zouden kunnen zijn. Dit schijnt een soort nachtmerrie van veel christenen te zijn. Ze hebben er geen vertrouwen in dat de Bijbel niet strijdig kan zijn met de schepping. Dit kan alleen maar als óf God één van de twee niet gemaakt heeft, óf God een vergissing begaan heeft. Ik geloof dat niet veel christenen deze beide gedachten accepteren. Als ze deze gedachten niet accepteren dan moeten ze ook ophouden met zich te gedragen alsof ze er bang voor zijn dat dit toch gebeurd is, en dan moeten ze meer vertrouwen tonen in zowel de Bijbel als de kosmos, en kosmologie, en de wetenschap in het algemeen. God is ook de schepper van de wetenschap. Waarbij opgemerkt moet worden dat de wetenschappelijke geleerden, hoewel niet onfeilbaar, toch heel vaak consentieuzer en zorgvuldiger zijn dan veel godsdienstige geleerden; de theologen.

De Bijbel is overigens niet een boek dat kosmologie of geschiedenis als voornaamste onderwerp behandeld, het is een boek dat ons wil leren wat er fout is aan de menselijke maatschappij en in de menselijke natuur, en wat hieraan verbeterd kan worden. Wij moeten dan ook niet te pas of te onpas de Bijbel aanwenden op allerlei terrein waarvoor de Bijbel niet bedoeld is.

Als, in het geval van de zon of aarde als middelpunt van het heelal, de Bijbel spreekt over het opgaan van de zon wil het hiermee niets zeggen over de zon of de aarde maar het geeft alleen maar de gedachte en de spreektrant van toen aan. Nu nog spreken wij over het op- of ondergaan van de zon, terwijl we terdege weten dat niet de zon haar baan loopt, maar dat de aarde draait. We zeggen s'morgens niet: "Onze kant van de aarde draait naar de zon toe", maar "De zon komt op". En als we zeggen "De zon komt op", dan is dit nog niet meteen een bestrijding van de theorie met de zon als middelpunt. Zo gaat het er hier maar om dat we niet meer betekenis aan de tekst moeten toekennen dan er oorspronkelijk bedoeld is. Wat mijns inziens wel gedaan wordt door de mensen die de evolutietheorie menen niet te kunnen accepteren op Bijbelse gronden.

Het eerste gedeelte van Genesis wil ons niet een uitleg geven van hoe alles gemaakt is, en hoe lang God er aan gewerkt heeft om dit alles te maken. De schrijver wil ons alleen mededelen dat God de schepper is en wat er toentertijd van gedacht werd. Dit is overigens nog interessant genoeg.

Er staat:"In den beginne schiep God hemel en aarde. De aarde nu was woest en ledig en duisternis lag op de vloed, en de Geest Gods zweefde over de wateren". Voordat er iets geschapen werd was er al iets: God. Met het woord God kan meer bedoeld zijn dan alleen maar Jahweh. Verder staat er dat alles woest en ledig was, dus ongeordend. Van de betekenis van "duisternis lag op de vloed" ben ik niet helemaal zeker. Misschien is het een referentie naar het oude geloof dat de aarde op het water dreef, misschien ook niet. Met hemel en aarde bedoelde men het plat van de aarde met de hemelkoepel daarboven, als een kaasstolp, en aan deze koepel de ruimte waar de sterren hun plaats moesten vinden. Men dacht immers dat de sterren aan de hemelkoepel bevestigd waren. Boven op deze hemelkoepel woonde God.

De hemel en de aarde samen, de kaasstolp, vormden de buiten begrenzing van de kosmos, met daarbinnen de totale hemelruimte, ofwel, het heelal. De hele ruimte van de kosmos in zijn primitieve staat wordt bedoeld met de uitspraak 'hemel en aarde'. Daarna schiep God het licht; het uitspansel; de aarde en de zee; de planten; de zon en de sterren; de zeedieren en de vogels; de land dieren en als laatste de mens.

Behoudens kleine chronologische onvolkomenheden is dit ongeveer wat de hedendaagse geleerden zeggen van wat er gebeurd moet zijn in het heelal na de grote oerknal en wat de evolutietheorie zegt van de volgorde van het ontstaan van de diersoorten. De Bijbel zegt dat God als eerste hemel en aarde schiep en het licht; uit het niets. Als we de term 'hemel en aarde' in de Bijbel vervangen met 'heelal', wat er mijns inziens bedoeld is, dan krijgen we een bijna volledige overeenkomst van de Bijbel met de nieuwste theorieën. 

Het is onweerlegbaar dat bijna alle mensen vergeten dat onze voorouders van drie- vier of vijfduizend jaar terug niet veel kennis hadden. Ze waren waarschijnlijk minder ontwikkeld dat de indianen en afrikanen in hun tropisch oerwoud, welke geen contact met de tegenwoordige wereld hebben gehad. Denk je eens in, hoe zou je zulke mensen de relativiteits-theorie van Einstein moeten uitleggen? In de eerste hoofdstukken van Genesis doet de schrijver deze krachttoer. Wees dus niet te snel met conclusies hierover, want niemand schijnt te begrijpen dat dit in de eerste hoofdstukken van Genesis gebeurd; in het hele Oude Testament trouwens, in wat mindere mate.  

De nieuwste theorieën denken dat er al iets was voor de schepping. De Bijbel is het hier mee eens en zegt dat God er was. Denkend aan onze tropische neven uit het oerwoud rijst de vraag hoe zou je dit uitleggen? De Bijbel doet dit met het woord God wat uiterst bevredigend is. Het woord God betekend hier "het onbegrijpelijke" en "het onbevatbare", waarbij hier Jahweh niet uitgesloten moet worden als gedeelte van de betekenis, maar ook niet als enige inhoud van dit woord.  

De geleerden denken ook dat alles uit het niets is ontstaan. Gezien bijna alle kosmologen agnostisch zijn, hebben ze deze kennis niet uit de Bijbel gehaald. Het staat vandaag ook vast, in de wetenschappelijke wereld, dat het heelal een begin had. Lange tijd hebben de geleerden met de gedachte gespeeld van een heelal zonder begin, maar op basis van allerlei eigenschappen van het heelal denkt men momenteel dat de kosmos uit het niets ontstaan is in een baaierd van licht, de oerknal, zoals de Bijbel mijns inziens bedoeld met: "en God sprak: Er zij licht".

Een ander punt in de evolutietheorie is het ontstaan van diersoorten uit andere diersoorten, met als hoogtepunt de mens, die dan van de aap afstamt. Uit de Bijbel menen veel mensen te moeten opmaken dat de dieren geschapen werden dat is: ze waren er in één keer. God zwaait als het ware met een soort toverstokje en ... floep daar zijn ze. Zo werd het vroeger mij verteld door de juffrouw op school. Maar staat dit wel in de Bijbel? Er staat :"En God zeide... en het was er." Is dit nu een manier van vertellen of moeten we hieruit opmaken dat na het spreken van God onmiddellijk gebeurde wat God gezegd had, en dat één seconde na het spreken van God het geschapene aanwezig was zoals wij het kennen?

Als we het begin van Genesis lezen dan kunnen we daar het totaal ontbreken van tijdstermijnen vaststellen. Het licht werd geschapen en toen was het avond geweest en het was morgen geweest de eerste dag. Er wordt maar een beetje lukraak met de tijd gespeeld, er kon helemaal geen dag zijn want de zon was er nog niet - volgens de hedendaagse geleerden de aarde ook niet. Toch wordt er een termijn gesteld van wat een lang tijdperk geweest moet zijn. De schrijver noemt deze termijn een dag. Dit gebeurd niet één keer maar verschillende keren. In de oude tijden had men een vreemd idee van de tijd en van chronologie. Het beleven; het zich uitdrukken en de belangstelling van de mensen was toen heel anders gericht dan van de mensen nu. Men kon absoluut niet rationeel en exact denken. Zo zijn er vele zaken die ons vreemd voorkomen uit die tijd en die wij niet kunnen rijmen, maar die voortvloeiden uit de toenmalige levensopvatting en godsdienstige overtuiging.

In de hele Bijbel wordt de hand gelicht met de volgorde, en over de duur van iets bekommerden ze zich ook niet. Nog in het nieuwe testament, in de evangeliën, wordt de hand gelicht met de chronologische volgorde. Ik neem aan dat we een gebrek aan tijdsduur en foute volgorde, in dit verhaal op hetzelfde niveau moeten zoeken.

Als we het scheppingsverhaal lezen staat er: God schiep. Wat wordt er eigenlijk verstaan onder scheppen? Als we het Bijbelverhaal lezen is het ogenschijnlijk erg gemakkelijk. God zeide... en het was er. Zo op het eerste gezicht zou een kind het kunnen, in elk geval is de beschrijving erg moeiteloos. De Bijbel verteld ons niet hoe scheppen in zijn werk gaat. Er staat niet dat God inderdaad iets als een toverstokje gebruikte, of dat Hij geen toverstokje, maar iets anders gebruikte. Het scheppingsverhaal is kort maar duurde het scheppen ook zo kort? Er staat in Genesis: "Toen God op de zevende dag het werk voltooid had, dat Hij gemaakt had, rustte God op de zevende dag van ál het werk dat Hij gemaakt had." Hier wordt gezegd, dat God rustte van ál het werk. Het lijkt erop dat hier niet alleen gerust werd voor de zevende dag, maar dat hier ook inderdaad van 'al het werk' gerust werd. Het is hier alsof scheppen, zelfs voor God, nog een hele klus was; het was tenminste veel werk, zo versta ik uit deze zin, en God moest even uitblazen.

We worden verder nog gebiologeerd door de gedachte dat we van de aap afstammen volgens de evolutietheorie. Maar waarom zou dit niet kunnen? Zou God niet in staat zijn om zijn schepping zo te maken zoals de geleerden denken dat het gebeurd is? Waarom zou een geleidelijke ontplooiing van de schepping niet waar kunnen zijn? De Bijbel getuigd alleen maar dat God alles gemaakt heeft, maar zegt niet expliciet dat dit abrupt en sprongsgewijs gebeurd is, zoals we dachten. De geleerden denken vandaag zelfs dat het leven een onvermijdelijk iets is in de natuur, als de omstandigheden daarvoor geschikt zijn. De geleerden denken dat het leven zich ongeveer gedraagt als onkruid in de tuin, het komt 'vanzelf' op. Kan God zijn schepping niet zo ontworpen hebben zoals de geleerden vandaag vermoeden dat alles ontstaan is? De zin: "En God zeide... . en het was er" wil alleen maar een verteltrant zijn, zonder daarbij het ontstaan van alles te verklaren, en de manier waarop God gewerkt heeft.

Als we vasthouden aan het oude beeld van de sprongsgewijze schepping van de schooljuffrouw, lopen wij het risico dat God vindt dat we in zijn straatje lopen, omdat we Hem willen voorschrijven hoe Hij zijn schepping had moeten maken. In het boek Job hoofdstuk 38 :4 staat het antwoord van God aan een opstandige Job. Dit antwoord kan ook gegeven worden aan mensen die bevooroordeeld de evolutie theorie veroordelen, zonder zich werkelijk in het onderwerp te verdiepen. Het begint met:" Waar waart gij toen Ik de aarde grondvestte? Vertel het, indien gij inzicht hebt! Wie heeft haar afmetingen bepaald? Gij weet het immers! Of wie heeft over haar het meetsnoer gespannen? Waarop zijn haar pijlers neergelaten, of wie heeft haar hoeksteen gelegd, terwijl de morgensterren tezamen juichten, en al de zonen Gods jubelden?"

Veel geleerden van vandaag zijn atheïsten, zoals bijvoorbeeld Stephen Hawking. Ze ontkennen dat alles ontstaan zou zijn door 'iets van buitenaf'; door God, omdat ze van God niets kunnen ontdekken. Toch spreekt Stephen Hawking over "Het lezen van Gods gedachten". Het lijkt erop alsof veel geleerden de gedachte, dat alles vanzelf is ontstaan, maar moeilijk kunnen verdragen. Het zit ook allemaal veel te vernuftig in elkaar dan dat bijvoorbeeld de oerknal van ons heelal, in het kader van de natuurlijke selectie, na heel veel misknallen uiteindelijk toevallig goed geknald zou zijn, en dit nog zonder ons te bekommeren over het feit dat die knallen steeds maar weer vanzelf knallen, aangenomen dat er een oerknal geweest is. Tegenwoordig weten de geleerden dat het ontstaan van de levende wezens niet een toeval is geweest. Ook veranderingen en aanpassingen in het lichaam van bestaande wezens is niet puur willekeur, er zit wel degelijk een bepaalde richting en een bepaalde lijn in, maar bijzonder subtiel, zodat het niet gemakkelijk te vangen is. Zo heeft ook de oerknal waarschijnlijk niet lukraak geknald, maar bijna zeker wel met een bepaalde sturing.

Met de kennis van vandaag van het heelal, welke nog maar gering is kan iedere sterrenkundige of kernfysicus wel duizend manieren aanwijzen waarop het heelal mislukt zou zijn, al in de eerste stadia van zijn bestaan, door slechts de waarden van één klein onderdeeltje iets te veranderen. Het evenwicht van atomen; van atoom deeltjes; van sterren en van sterrenstelsels lijkt zo wankel dat een kaartenhuis, daarbij vergeleken, een rotsvast geheel vormt.

Het lijkt mij veel beter om gewoon pragmatisch af te wachten wat er uit de laboratoria en de sterrenwachten komt en er ons verder niet al te veel om te bekommeren. Voorop staat: het kan nooit strijdig met de Bijbel zijn, maar het kan wel strijdig zijn met onze gevestigde gedachte over bepaalde delen van de Bijbel. Dit kan niet een zo erg groot probleem vormen, we hebben immers aanpassingsvermogen?



inhoud volgende terug eind
Hosted by www.Geocities.ws

1