begin inhoud volgende terug

De Samenleving.



Als we de hedendaagse wereld bekijken zijn er merkwaardige verschillen te constateren tussen de werelddelen. Als we bijvoorbeeld de Verenigde Staten vergelijken met Latijns- Amerika of Europa met Azië. Waarom is er zo'n enorm welvaartsverschil tussen deze landen?

Het klimaat heeft ongetwijfeld grote invloed op de mensen; op de werkcapaciteit en op de gezondheid van een volk; regenval enz. Heel vaak kan men zien dat naar de mate een volk dichter bij de evenaar woont, dit volk armer, ongeorganiseerder en onbetrouwbaarder is, maar kan men hiermee alle verschillen verklaren? Alle economische en maatschappelijke verschillen?

Er is benoorden en bezuiden de Amerikaans- Mexicaanse grens niet een dusdanig groot temperatuurverschil, of een verschil in regenval en ziektes, of andere problemen in de landbouw, dat hiermee het welvaartsverschil te verklaren is. Als we Europa met Azië vergelijken, of beter, met China, of eventueel met Rusland, dan speelt de temperatuur helemaal geen rol. De gemiddelde temperatuur is ongeveer gelijk, en als zodanig is er geen enkele reden voor zo'n groot verschil van welvaart in de maatschappij. Waarbij China tegen het eind van de Middeleeuwen zeker zo ontwikkeld was als Europa. In die tijd zijn er verschillende Chinese vindingen in Europa gekomen. En het is sinds die tijd, dat er een groot verschil in welvaart en ontwikkeling is ontstaan. Moeten we dit verschil verklaren op basis van de intelligentie van de betreffende volken? Zijn de Europeanen slimmer dan de Chinezen? Of zijn de Amerikanen misschien intelligenter dan de Mexicanen?

Als we Europa met Afrika vergelijken dan zouden we kunnen zeggen dat dit komt omdat Afrika tropisch is, met veel tropische ziektes. Hier kan men niet zo hard werken als de Europeanen gewoon zijn te doen, en hiermee zou dan het verschil tussen Europa en Afrika verklaard kunnen worden. Maar als we Afrikaanse Amerikanen vergelijken met de andere inwoners van de Verenigde Staten dan valt het op dat deze bijna altijd in minder goede omstandigheden en welvaart leven dan de rest van het volk. De Afrikaners beschuldigen de andere bevolking prompt van discriminatie waar zij het slachtoffer van zijn, en waardoor ze zich niet zo kunnen ontplooien. Toch geloof ik dat dit niet de werkelijke oorzaak is. Heel vaak is werklust en de toewijding aan het werk in het geding. Afrikaners zien werk vaak als een middel om te kunnen leven, en vooral mensen van noord-Europese afkomst zien werk vaak als een roeping waardoor ze veel harder en veel toegewijder werken. Waarbij mensen van Europese afkomst vaak een zekere verantwoordelijkheid voor hun werk tonen, terwijl Afrikaners heel vaak niet een dergelijke toewijding en verantwoordelijkheid tonen.

Tegenwoordig verwerpen we het idee dat het ene mensenras intelligenter zou zijn dan het andere, maar er zijn grote mentaliteitsverschillen. Deze mentaliteitsverschillen zijn in werkelijkheid de oorzaak van de economische en maatschappelijke verschillen, en niet de intelligentie, en tot op zekere hoogte ook niet het klimaat. Deze mentaliteitsverschillen worden veroorzaakt door de opvoeding. Als er ergens verschillen in welvaart of levensomstandigheden zijn, dan ligt de grondoorzaak bij de opvoeding van de mensen.

We kunnen vaststellen dat Mexico vergeleken met de Verenigde Staten een wanordelijke regering heeft; niet dat wat wij een geordende democratie noemen. Een zeer wisselvallige politiek waarbij de regeringsleiders soms van allerlei wandaden beschuldigd worden. Ditzelfde geldt voor heel Latijns-Amerika. In Brazilië is er een gezegde: Ieder volk heeft de regering die het verdient. Hiermee bedoelt men te zeggen dat een corrupt volk een corrupte regering heeft, en een tiranniek volk een tirannieke regering, en dat een leugenachtig volk een leugenachtige regering heeft. Dit is logisch, de regering van een volk komt uit datzelfde volk voort, en heeft de mentaliteit van dat volk. Uiteraard behoren bij onderdrukkers onderdrukten, en een volk kan niet uitsluitend uit onderdrukkers bestaan. Maar het ligt in s'mensen aard dat zodra onderdrukte mensen plotseling geen druk meer ondervinden, ze direct proberen hun medemensen te onderdrukken, en uitgezogenen beginnen dan onmiddellijk anderen uit te zuigen.

Vaak heb ik horen zeggen dat in Latijns-Amerika de grote landeigenaren de arme bevolking onderdrukken, ik neem aan dat dit waar is, maar binnen de arme bevolking onderdrukt men elkaar ook en probeert men zich ook ten koste van elkaar te verrijken. Deze arme bevolking wordt vaak als de heilige onschuld afgeschilderd, maar dit beeld is absoluut niet juist. De rijke landeigenaren en de arme bevolking hebben ongeveer de verhouding van dief en diefjesmaat.

Met dit soort samenleving is het niet mogelijk een eerlijke en evenwichtige maatschappij op te bouwen. Ondernemers hebben in zo'n maatschappij de grootste moeite om, vanwege de willekeur van het bewind, en de willekeur van de economische maatregelen en de corruptie, hun hoofd boven water te houden. Een direct gevolg hiervan is dat er dan ook geen welvaart kan zijn. In China worden de mensenrechten met voeten getreden. Ook daar is een mensenleven niet van grote waarde. Een mens, in dit soort samenleving vertrouwd geen enkel ander mens. Ieder probeert er van te maken wat er van te maken is, meestal door ook niet al te eerlijk en kieskeurig te zijn. Ook al omdat niemand het erg nauw neemt. Eerlijk en betrouwbaar worden dan synoniemen van onnozel en dom.

Dit verschijnsel zien we vandaag in alle derde wereld landen. Men heeft op deze manier een totaal onsamenhangende en losgeslagen maatschappij, die een dronkemanskoers volgt, en waar het gezegde "Ieder voor zich en god voor ons allen", letterlijk wordt genomen. Ieder probeert dan, eventueel ten koste van de ander, te ontsnappen aan overlast, moeite, werk, onkosten of wat dan ook. Meerijden op de rug van de ander en ten koste van de ander is dan een geliefde sport. Een dergelijk volk heeft in principe geen organisatie en discipline om een rechts- en welvaartsstaat op te bouwen, met een deugdelijk productieapparaat.

Dergelijke situaties vinden we ook in de Bijbel. In het boek Richteren lezen we heel vaak dat de Israëlieten zondigden en afdwaalden van God, waarna ze werden overweldigd door de buurvolken welke het volk verarmden en uitbuitten. Na langere of kortere tijd bekeerden ze zich in hun nood weer tot God en gingen zich weer aan zijn geboden houden. Dan verloste God ze. Dan waren ze ineens in staat hun vijanden te verslaan, want God hielp ze. God hielp ze met een eerlijke en goede wetgeving, waardoor hun samenleving ordelijker werd. Als ze zich maar aan de wetten hielden. Als ze zich aan Gods wetten hielden waren ze in staat zichzelf te helpen. Nu kunnen de landen met een goede wetgeving; met een goede rechtspraak en rechtlievende mensen, zichzelf ook beter helpen dan landen waar deze eigenschappen ontbreken.

In de verhalen van de koningen zien we hetzelfde. Als een koning goddeloos is gaat het slecht, en als een vorst godvrezend is dan zegent God ze en gaat het goed en is het volk welvarend. Ook hier is er overeenkomst in al deze voorvallen met de hedendaagse maatschappij. De Bijbel vertelt dat, als het volk God verlaat het allerlei wandaden begaat, uitbuiting; oneerlijke rechtspraak; bloedbaden en dergelijke, dit altijd tot gevolg heeft dat er armoede en misère komt. Hierbij treedt de Bijbel vaak in bijzonderheden. Ook nu nog gebeurd precies hetzelfde in de wereld.

Een ander aspect van het verlaten van God hield het vereren van andere goden in. Nu kan men onder de animisten of de Voodoo, of soortgelijke heidense en altijd primitieve godsdiensten, welke in Afrika in Latijns-Amerika en in Azië overwegend voorkomen, ook vaststellen dat de volgelingen van zo'n geloof de grootste moeite hebben met het onderscheiden van de realiteit en fictie. Zulke mensen kunnen vaak ook geen verschil tussen waarheid en onwaarheid onderscheiden. Heel bizarre fantasie kan men tegenkomen. Van sommige Afrikaanse leiders in de Verenigde Staten hebben de nieuws-media ook dergelijke bizarre ideeën en standpunten vermeld. Ze lijden aan ernstige autosuggestie, en kunnen niet rationeel denken. Zulke mensen zijn in een moderne dynamische maatschappij een ramp. Ze zijn vaak niet in staat tot een regelmatig leven en ze zijn op enkele uitzonderingen na geheel onbetrouwbaar, misschien onbewust.

Er kan gesteld worden dat het christendom in die landen, waar het zich het meeste heeft ontwikkeld, en waar het volk het dichtste bij de Bijbel leefde, een stabiliserende werking heeft gehad in de maatschappij, waarbij de mensen efficiënter, objectiever en verantwoordelijker zijn geworden, buiten allerlei andere positieve aspecten. Dit verschil was vaak maar miniem, maar het was er toch. De landen die de opvoeding van de Bijbel hebben genoten zijn ver uitgelopen op de andere landen.

Het christendom heeft, of liever gezegd, de leer van de Bijbel heeft de vicieuse cirkel van opgaan blinken en verzinken doorbroken. De christenen, hebben tot nog toe niet een dergelijke staat van dienst dat we hen de eer kunnen laten. Ook zijn de christenen vaak niet zo onberispelijk geweest. Het verschil tussen christenen en niet christenen was vaak maar klein. De christenen waren vaak niet veel eerlijker, betrouwbaarder en toegewijder dan niet christenen. Ook dachten ze vaak niet méér aan de naaste dan heidense volken. Er is dus voor de christenen absoluut geen reden om te zeggen kijk eens hoe flink we dit gedaan hebben. Met struikelen en vallen is het allemaal gepaard gegaan, maar er is een zichtbaar verschil ontstaan.

Als wij Europa bekijken in de 16e eeuw dan zien we dat de Renaissance voornamelijk haar invloed heeft laten gelden in West-Europa. In wat toen waarschijnlijk de meest orthodox-christelijke landen waren, Italië en Spanje. Niet alleen godsdienst heeft hier een rol gespeeld. Ook heeft de politiek en de handel van die tijd en de welvaart, een rol gespeeld.

De Venetiërs handelden in heel de middellandse zee, en de Spanjaarden legden de laatste hand aan het verslaan van de Moren, en waren toen het machtigste volk in Europa. Het is wel bijna zeker dat ze ook het meest christelijke volk waren. Ook in België was de welvaart groot. Dit is nog te zien aan de rijke gebouwen uit die tijd.

De Bizantijnen in Oost-Europa, de Maronieten in Libanon en Syrië, en de Kopten in Egypte waren al tamelijk verwereldlijkt en hadden de kern van het christendom misschien al min of meer verloren, zoals dit het geval was met de Nestoriaanse christenen in Azië. De politieke situatie zal daar niet meegewerkt hebben vanwege de aanwezigheid van de Mohammedanen. Deze christelijke stromingen hebben geen voordeel van de Renaissance getrokken, en hebben hiervan geen opleving ondervonden. Misschien was de invloed van de Mohammedanen hier ook te groot en te verstikkend om een vernieuwing in de samenleving te bewerken.

De grote opmars van de Mohammedanen was gestuit, eerst bij Poitiers zuid-westelijk van Parijs; lange tijd later bij Boedapest. Vanaf deze tijd begint West-Europa op de voorgrond te treden, tijdens de Renaissance. Tegelijkertijd begint de Reformatie, en na honderd jaar zien we dat niet de Zuid-Europese landen uit de Renaissance, Italië en Spanje en Portugal, en België, maar de Noord-Europese landen: Zweden Engeland en Nederland en Frankrijk de erfgenamen en koplopers worden. Niet daar waar de Renaissance de grootste opleving veroorzaakte, maar daar waar de protestantse invloed het grootst was, wordt de grootste verandering en vernieuwing merkbaar. Later voegen Duitsland, en Oostenrijk-Hongarije zich hier nog bij. Allemaal landen met sterke protestantse invloed. Hierbij kan nog opgemerkt worden dat Nederland met het strenge calvinisme één van de machtigste landen wordt. De strikt rooms-katholieke landen, die voordien het rijkste, machtigste, en het hoogst ontwikkeld waren blijven achter, en zelfs vandaag hebben ze deze achterstand nog niet helemaal weer ingehaald.

Wat was hiervan de oorzaak? Persoonlijk geloof ik de reformatie. Het protestantisme was orthodox, het probeerde weer de oorspronkelijke boodschap van de Bijbel in acht te nemen, met grote aandacht voor verantwoordelijkheid en eerlijkheid. Waar de rooms- katholieke kerk haar oorsprong begon te verliezen, en de nadruk legde op allerlei bijzaken, maar de hoofdzaak was vergeten. Evenals dit het geval was bij de andere nog oudere christelijke kerken.

De Bijbel leert ons dat we geen beelden mogen maken en die aanbidden en vereren. Een christen mag ook niet aan persoonsverering en persoonsverheerlijking doen. In de roomse kerk gebeurde dit alles in sterke mate: heiligen verering; beelden etc., maar ook was de persoon van de geestelijke sterk dominant en werd vereerd en verheerlijkt. Hier nam de geestelijke, als afgezant van God, in feite de plaats van een god in. De leek werd als leek en onmondig behandeld, verantwoordelijkheid had hij niet in de kerk; ook geen stem.

De Bijbel werd tot een dusdanig verheven boek geproclameerd dat een eenvoudige leek het in de verste verte toch niet 'juist' zou kunnen interpreteren. Het resultaat is geweest dat de rooms katholieke wereld een inerte en onmondige wereld werd, in vergelijking met de protestantse wereld. De rooms- katholieken hadden veel minder verantwoordelijkheidsgevoel dan de protestanten want de pastoor en de heiligen deden wel hun voorbede.

Ook de biecht had hierin een belangrijke rol. In de eerste plaats zette de biecht de leek op een ondergeschikte plaats, en stimuleerde de autoriteit van de geestelijke. Na de biecht ging iedere leek, die immers berouw had, vrijuit en de geestelijke regelde het, zo was de praktijk, wel verder met God.

Zo had de leek geen verantwoordelijkheid af te leggen tegenover God, met daardoor een grote vermindering van verantwoordelijkheidsgevoel. Het resultaat was een autoritaire geestelijkheid bij de rooms katholieken, die er ten dele nog is, met een ondergeschikte lekengroep waar de geestelijke altijd het laatste woord had en nog heeft. Ook was er een weinig actieve lekengroep.

Bij de protestanten was dit vanaf het begin niet zo. Deze hadden niet zo'n soepele regeling. Die hadden, ieder voor zich, verantwoordelijkheid af te leggen bij een strenge en onverbiddelijke God. Hier hadden de leden meestal evenveel verantwoordelijkheid als de geestelijke. Hoewel bij de anglicanen en bij de lutheranen de geestelijkheid ook een doorslaggevende, enigszins autoritaire stem had, en misschien nog heeft. Bij de calvinisten daarentegen was de geestelijke eigenlijk niet veel meer dan een raadsman. Deze had vaak alleen door intellectueel overwicht meer stem dan het gewone kerklid.

Opvallend is dat calvinisten vaak obstinaat waren, stug en onbuigbaar, bij het halsstarrige af. In veel gevallen als er ja was gezegd dan bleef het ja. Argumenteren had dan veelal geen invloed en nut meer. Vele calvinisten waren wars van een compromis, daar ze dit als verraad oordeelden. Doordat ze zichzelf zo sterk verantwoordelijk stelden en verantwoording schuldig waren aan God, waren ze vaak niet, zoals de rooms katholieken, in staat een gematigde middenweg te kiezen.

De protestanten konden ook niet onbezorgd en leutig feestvieren, zoals met carnaval, zoals mensen van andere godsdiensten, want God vroeg rekenschap. Door een, misschien enigszins overdreven, verantwoordelijkheidsgevoel en door de opdracht: Ga en bebouw de aarde, werd de calvinist gedreven tot ongebreidelde werklust. De calvinist had de opdracht de aarde in positieve zin uit te bouwen. Het had ook tot gevolg dat de calvinist over de sterkste zelfdiscipline beschikte. Meer dan de lutheranen, veel meer dan de anglicanen, en héél veel meer dan de rooms-katholieken.

De calvinistische maatschappij kende een minder groot verschil in rangen en standen dan welke andere, omdat alle mensen immers gelijk zijn voor God. Dit had tot gevolg dat de calvinist meer mening had en meer zijn mening uitte. Hoewel er rangen en standen waren, is de calvinist er altijd van overtuigd geweest dat alle mensen gelijk zijn voor God. Zodoende is vooral in de calvinistische maatschappij de democratie ontstaan.

Als we nu de Europese geschiedenis van de laatste vijfhonderd jaar bekijken dan zien we eerst een rijk Spanje, Italië en België. Nederland telde tot het begin van vijftienhonderd niet mee. De Spaanse opvoeder van Philips Willem, de ontvoerde zoon van Willem van Oranje, schrijft in zijn memoires rond 1560, dat hij de Nederlanders een onmatig, ruig en ongedisciplineerd volk vindt. Hij vond ze voortreffelijk in het vieren van ruige feestjes met zwelgpartijen, waarbij ze niet afgeschrikt werden door sex. Hij was van mening dat Spanje een heel wat beschaafder en gedisciplineerder land was. Als we de schilderijen van Breughel er op naslaan wordt dit bevestigd. Ook de schilderijen van Jeroen Bosch wijzen hier op.

Begin zestienhonderd zien we inééns een heel ander Nederland. Na de invloed van de kerkhervorming, welke gedurende het begin van de 80-jarige oorlog is verveelvoudigd, is er wel discipline. Na de wanhopige strijd tegen Spanje is Nederland vroom geworden, zoals ook in het volkslied staat. Met het gevolg dat tot bijna de Napoleontische tijd de stad Amsterdam, en Nederland, uitmaakt wat er in de wereld gebeurt. En de spreuk 'Britain rules the waves' ging ondanks alle Engelse wapengekletter alleen maar op als Amsterdam er niet tegen was, want daar zaten de centen; en daarmee ook de macht.

Het is haast onbegrijpelijk dat een land met maar 1,2 miljoen inwoners zoveel invloed en macht kon hebben in de wereld. Er waren niet genoeg mensen om de vloot te bemannen. Men heeft ook nooit een serieuze poging gedaan om een kolonie te bevolken behalve de Kaap kolonie, alleen maar omdat men er de mensen niet voor had. Hoe kon dan Nederland zo machtig zijn dat het Engeland en Frankrijk kon weerstaan? Deze landen hadden ieder ongeveer 15 miljoen inwoners. Het kwam alleen maar omdat Nederland vroom was, een klein beetje vromer maar, en daardoor iets meer gedisciplineerd dan de andere landen. Precies als in het boek Richteren, wanneer de Israëlieten berouw hadden en Gods geboden volgden dan hielp God ze, zo hielp God ook de Nederlanders.

Het is opmerkelijk dat zelfs in 1950 Nederland nog de grootste handelsvloot had en van de tien grootste multinationals waren er, meen ik, zeven Nederlands. Dit kwam niet omdat de Nederlander een zo intelligent en slim supermens was, maar hij was iets betrouwbaarder en ijveriger dan de andere Europeanen. En dit kwam omdat hij de Bijbel als leidraad had. Hier trad weer de belofte uit Salomo's droom in Gibeon in werking, want toentertijd was Nederland ook het meest rechtlievende volk.

Tegenwoordig komen er meer landen waar gezocht wordt naar orde en recht. Italië en Japan proberen hun maffia te beteugelen, dit is uniek in de geschiedenis. Nog nooit hebben volken, op het joodse volk na misschien, zich hiervoor ingespannen. In Brazilië weet men dat de misdaad en de onveiligheid in het land, de economische groei met meer dan 2% per jaar vermindert.

Zuid Korea is bezig protestants te worden. Men is de corruptie en het onrecht serieus aan het bestrijden. Studenten maar ook de andere bevolking nemen het allemaal niet meer. Dit land heeft misschien, meer dan Japan, de mogelijkheid een grote macht te worden, omdat alle grote machten sinds de Middeleeuwen christelijk waren, en macht hadden, recht evenredig naar de mate van het volgen van de Bijbel. Overeenkomstig de uitspraken van Mozes in Levíticus, het hoofdstuk 'Zegen en vloek'.

De Verenigde Staten hebben als eerste kolonisten de puriteinen gehad, er kwamen ook veel quakers en andere, uit Engeland verbannen calvinisten. Deze hebben daar dezelfde invloed gehad als de calvinisten in Nederland en ook een staat gevormd waar ieder mens een stem had, en waar men ook een klein beetje betrouwbaarder was dan in andere landen. Het gevolg is dat al sinds het begin van deze eeuw, de Verenigde Staten, ook mede door hun grootte, het machtigste land is. Met de meest stabiele economie.

Enkele jaren geleden waren de Amerikanen nog doodsbang voor de industriële ontwikkeling van Japan, omdat deze de Verenigde Staten dreigden weg te drukken als economisch leider. Na heel korte tijd zakte de Japanse groei ineen, terwijl dit, in de Verenigde Staten na een eeuw weelde en welvaart, nog steeds niet gebeurd is. Bovendien wisten de economen onmiddellijk waar de oorzaak lag in Japan, en wel bij de onderwereld en de corruptie in het ambtenaren apparaat en de politieke partijen. Hier speelt ook weer de discipline een rol. Het Japanse volk is sterk gedisciplineerd maar anders dan de christenen. De werkdiscipline en ook de zelfdiscipline zijn er de oorzaak van dat Japan zo sterk en snel kon groeien, maar de Japanner heeft niet van de Bijbel geleerd dat je ook je naaste moet liefhebben en dat je je naaste niet mag bedriegen, en dat je niet alleen beleefd en correct, maar ook vriendelijk en behulpzaam voor je medemens moet zijn.

In Japan heeft men ook nog niet geleerd dat alle mensen gelijk zijn en gelijke rechten hebben, zoals in de christelijke landen min of meer normaal is geworden. In Japan is een chef nog veel te veel een absoluut heerser. Een baas in Japan zal niet gauw aan een ondergeschikte om raad vragen, zoals in de westelijke landen wel vaak gebeurt. Omdat in Japan alle mensen op een voetstuk staan van verschillende hoogte, hebben Japanners net als Mohammedanen, helemaal geen, of bijna geen dialoog en ook geen discussie. Het is namelijk erg onfatsoenlijk met een hoger geplaatst iemand te debatteren. Dit vormt een ernstige rem voor de inventiviteit van een volk. Datgene wat de Japanners als goede manieren kwalificeren, wordt alleen maar veroorzaakt door arrogantie. Het doodt het dialoog en de discussie en maakt de dagelijkse omgang met anderen omslachtig en tijdverspillend. Het is een factor die stagnatie in de hand werkt. Japanners zijn, net als Russen, goed in namaken en kopiëren, maar algemeen gezien zijn ze opvallend weinig inventief. Maatschappij normen, statie en status, hebben in Japan een veel groter gewicht voor de gewone man, dan in West-Europa en Noord- Amerika, omdat de Japanner een veel minder ontwikkelde eigen mening heeft. Dat Japan economisch niet zo sterk en, vooral niet zo stabiel is als de Verenigde Staten, heeft als oorzaak dat de Japanse maatschappij geen, of bijna geen, christelijke invloed heeft ondergaan. Hierom is het ook dat het nogal vaak voorkomt in Japan dat mensen zich letterlijk doodwerken.

Als in Japan de invloed van het christendom eigenlijk niet aanwezig is, dan kunnen we dit van Nederland niet zeggen. Nederland is een land waar de invloed van het christendom aan het verminderen is. De kerken worden schaarser en de problemen waar niet christelijke landen mee worstelen beginnen zich meer en meer te manifesteren. Er komen weer instanties als heksen, die net als de boeddisten allerlei wijdse onzin uitkramen, waar veel mensen door misleid worden. Waarschijnlijk is er goed geld mee te verdienen.

In Nederland heeft het probleem van de fietsen in de Amsterdamse grachten en het verdwijnen van de Nederlandse multinationals, in elk geval het verminderen van hun invloed, te maken met het niet meer naar de kerk gaan van de Nederlander. De Nederlander is ook ontwikkeld geworden. Hij kent zijn rechten. Hij laat zich niet meer voor de gek houden. Hij laat zich niet meer uitbuiten door een onderneming. Zijn ogen zijn geopend en hij kan zichzelf uitstekend redden. Zijn leven is geregeld en verzekerd van de wieg tot het graf. De kerk is een achterhaald en ouderwets instituut geworden, met haar gepraat over zonden en haar zorg voor de ander. Het resultaat is een mentaliteitsverandering waar men weer terug gaat naar die goede oude tijd toen alles kon en alles mocht, met een zeker verlies aan discipline. De mensen kennen hun rechten en eisen dat hieraan wordt voldaan. De rechten van de ander, daar moet die ander maar voor vechten. Zo gaan we weer terug naar de oermentaliteit van de mens.



Markant is, dat de wetenschappelijke uitvindingen en de ontwikkeling van de democratie en de moderne maatschappij, voornamelijk is ontstaan binnen de protestantse landen. Rooms-katholieke landen hebben weliswaar een bijdrage geleverd maar in mindere mate. De bijdrage van niet protestantse en niet rooms-katholieke landen was bijna van geen betekenis.

Aan het begin van deze eeuw dachten veel Europeanen dat ze een beter en intelligenter ras vormden dan de rest van de wereldbevolking. Dit idee was misschien ingegeven door Nietzsche en verwante denkers. De nazi's dachten dit ook, maar dit waren geen christenen, maar primitieve heidenen en veelal godloochenaars. Daarom konden ze niet weten dat dit voor rekening kwam van de christelijke leer. Ook de Franse revolutie is ontstaan en gevoerd door dissidente hugenoten. Dit was de voornaamste reden dat ze zo bloedig is geweest, want calvinisten doen alles grondig, evenals de Duitsers, hoewel niet calvinistisch, maar overwegend lutheraan, ook grondig waren. In een niet christelijk land kan zoiets ook wel voorkomen maar niet zo vooropgezet en berekend als in christelijke landen, want die mensen hebben niet een zo goede orde en discipline en doen hun werk, wat dit dan ook mag zijn, minder goed, met minder overgave en toewijding.

Wat men 40 jaar terug de westelijke en ontwikkelde wereld noemde is ontstaan uit het christendom. Wanneer men de geschiedenis er op na zoekt komt men tot de overtuiging dat, zonder het christendom, er ook geen 'Westelijke Wereld' zou zijn geweest. Veel mensen geloven dat onze maatschappij er is dank zij de Grieken, die een hoge beschaving hadden, en een hoge wetenschap, maar dat hadden de Egyptenaren ook, en de Chaldeën, evenals de Mayas en de Incas. De Griekse beschaving is verdwenen evenals alle andere beschavingen uit de oudheid, omdat ze overrijp werden. Deze beschavingen waren sadistisch en egoïstisch. Ze kenden de aanbevelingen van Jezus niet, over onze naaste en over ons ja en neen.

De Joden hebben ons het christendom opgedrongen en we hebben er niet onderuit gekund. Tijdens de Renaissance zijn de Grieken teruggevonden en door christelijke geleerden onder duimendik bibliotheek stof weggehaald, omdat de christen zich voor zijn omgeving en de voor wereld interesseert. We hebben immers de opdracht deze te bewerken. Alleen hierdoor hebben wij vandaag kennis van de Griekse wijsgeren en van de Griekse ontwikkelde samenleving, maar ze hebben zich niet opgedrongen zoals de Joden ons het christendom hebben opgedrongen.

  Dat alleen de christenen, maar niet de Mohammedanen voordeel getrokken hebben van de Griekse filosofen, bewijst ook dat wij geen erfgenamen van de Grieken zijn, want dan hadden ook de Mohammedanen een Renaissance met daarmee verbonden een maatschappelijke opleving moeten doormaken. De Mohammedanen hadden zeker meer en gemakkelijker toegang tot de Griekse boeken dan de christenen, want de Griekse wereld is in bezit genomen door de mohammedanen. Hierdoor hadden de Mohammedanen voorop moeten lopen in de Renaissance en ze hadden dan voorop moeten lopen en deel uitmaken van de ontwikkelde westelijke wereld, onder Griekse invloed. Dit is niet gebeurd omdat niet de Grieken, maar de Joden de grondleggers en erflaters zijn. De Grieken hebben hun positieve invloed uitsluitend en alleen in de christelijke wereld laten gelden en dit kwam niet vanwege de grieken, maar vanwege de christenen. Daarbuiten hebben ze geen invloed gehad op langere termijn. Zelfs niet in Griekenland.

Eenzelfde situatie kunnen we zien in verband met het socialisme. Het socialisme is de laatste tachtig jaar overal actief geweest in de wereld. Toch heeft het uiteindelijk alleen in de christelijke en vooral de protestantse westelijke wereld blijvende resultaten en verbetering gebracht. Er is wel invloed van het socialisme in niet christelijke landen te vinden; wetgeving enz., maar het heeft daar de bevolking in het algemeen geen betere samenleving en levensomstandigheden gebracht. Deze landen zijn corrupt (veel erger dan christelijke, westerse landen) en er blijft geen geld over om, vooral de armere bevolking, betere voorzieningen en levensomstandigheden te verschaffen. Waarbij de regeringsleiders geen enkele interesse hebben daar geld aan te besteden. Zodoende heeft het socialisme in niet christelijke landen ernstig gefaald. Ook in het geval van het socialisme werkten de idealen van niet christelijke wereldverbeteraars alleen maar in christelijke landen, en dan nog landen met veelal sterke protestantse invloed. Dit komt omdat de christenen in die landen de idealen van de socialisten hebben toegepast.

Rusland is wel een van de duidelijkste voorbeelden. De idealen van de communisten gingen veel verder dan die van de socialisten, met veel ingrijpender verandering. Het is in Rusland uitgelopen op een, in de praktijk, bankroet verklaring van het land. De maatschappij is totaal ontwricht, waarbij de maffia een van de meest gevreesde ter wereld is. Deze maffia is ontstaan onder het communistische regiem, terwijl de bevolking in honderd jaar tijds niet meegegroeid is met de rest van de wereld. Misschien uit het oogpunt van scholing wel, maar uit het oogpunt van de algemene binnenlandse organisatie, persoonlijke vrijheid, verantwoordelijkheidsgevoel, wetgeving en inkomsten zeker niet. Terwijl er toch een zekere, hoewel kleine, invloed van het christendom is. De christelijke invloed was dusdanig klein dat ze zich niet heeft kunnen laten gelden, waardoor er ook geen positief resultaat is nagelaten in Rusland. Ook hier weer is de aanwezigheid van christenen van doorslag gevend belang geweest. Het zijn niet de communisten, de socialisten, de jacobijnen in Frankrijk of de Grieken geweest, maar de christenen die de vooruitgang hebben bewerkstelligd.

Vandaag zien we dat West-Europa door de welvaart en weelde zijn discipline en werklust tezamen met het christendom enigszins aan het verliezen is. Landen als Korea, Brazilië, en veel andere ontwikkelingslanden ondervinden de positieve effecten van een actieve en sterk uitbreidende protestantse kerk. Zelfs een protestantse kerk uit China doet aan zending in Paraguay, er is overigens een kans dat deze zendelingen drugshandelaren zijn. Deze landen gaan zich net als Europa sterk disciplineren met explosieve uitbreiding van hun economieën. Tenzij er een ommekeer komt in de mentaliteit en in de beoordeling van het christendom, gaat het Europa van de vorige eeuwen achterblijven bij deze landen, welke beginnen te begrijpen, in tegenstelling tot Europa, wat het christendom inhoud. West-Europa acht zich vooruitstrevend en progressief. Het christendom achten ze oud en achterhaald. Er bestaat een risico dat ze weer teruggaan naar het oude Griekse cynisme, waardoor ze niet meer progressief zullen zijn, en ook niet meer koplopers van enige ontwikkeling.


Zoals er misverstand is omtrent de rol van de Grieken in deze wereld, is er ook een misverstand over het Romeinse recht. Met geschiedenislessen is mij altijd verteld dat het Romeinse recht uitblonk in rechtschapenheid, en een voorbeeld was voor de tegenwoordige rechtspleging, maar als we de veroordeling van Jezus zien kunnen we tot andere gedachten komen.

De Romeinen, en alle volken destijds, waren, net als de Grieken, erg cynisch. Men was er niet op uit recht te plegen. Het welzijn van de mens en de maatschappij baarde destijds niemand zorgen. Pilatus vraagt Jezus spottend "Wat is waarheid?"

Zo verdronk, net als in de vraag van Pilatus, het recht in allerlei bijkomstigheden, zoals politiek, of omkoperij. Maar de belangrijkste factor was het gebrek aan belangstelling voor recht. Het Romeinse recht was krommer dan het recht nu, in bijna alle derde wereldlanden.

Als we bijvoorbeeld de herkomst van Aristoteles zien verklaart dit veel. Hij was verbonden aan het wrede en bloeddorstige hof van Phillipus van Macedonië, en leermeester van Alexander de Grote..... bloedhond. De Arabieren noemen hem Alexander de Verschrikkelijke. Het adjectief 'Grote' spreekt hen niet aan. Hoe kan Aristoteles begaan geweest zijn met zijn medemensen in zo'n omgeving? Hoe kunnen de boeken van Aristoteles medemenselijkheid uitgestraald hebben? Het is wel bijna zeker dat Aristoteles in cynisme niet veel onderdeed voor Alexander. In elk geval hebben zijn leringen niet de eerzucht van Alexander ingetoomd. Zo extreem eerzuchtig als Alexander de Grote was, is het niet mogelijk dat Aristoteles deze wildeman daarin gematigd heeft. Hoeveel honderdduizenden mensen zijn er opgeofferd aan de eerzucht van Alexander? Hoe dan ook, menslievendheid was ze totaal vreemd. De Grieken waren alleen maar uit op eigen eer en eigen welzijn evenals de doorsnee Romein en bijna iedereen overigens.

Aristoteles was een hoveling, diplomaat en politicus, verbonden aan het hof, en als zodanig kan hij hier alleen maar uit eerzucht beland zijn. Aan het hof van Phillipus was het een beetje riskant en van je leven was je er niet zo erg zeker. Alleen erg eerzuchtige mensen, en mensen die niet van een moord verschrokken, verbleven er. Waarschijnlijk overtroffen alleen de Assiriërs de Grieken in wreedheid; misschien nog niet eens dat.

Hoe anders was het jodendom. In de gelijkenis van Jezus over de onrechtvaardige rechter, komt de Joodse maatschappij uit die tijd wel in een heel gunstig daglicht te staan. Een weduwe die niet eerlijk werd behandeld durfde daar kennelijk een rechter in het gezicht te slaan. Het rechtsgevoel van de Joden destijds was kennelijk heel wat meer ontwikkeld dan in welk land nu. Dat de toehoorders van Jezus niet in smalend lachen uitbarstten, duidt er op dat dit in Judea toen een reële mogelijkheid was. Zelfs nu nog, durft niemand een oneerlijke rechter in het gezicht te slaan. Zelfs nog niet in de meest ontwikkelde landen, waar de gelijkheid in de maatschappij en het rechtsgevoel toch groot is. Naar deze gelijkenis te oordelen hebben wij nog niet die graad van rechtsgevoel en gelijkheid bereikt die de gewone joodse bevolking had ten tijde van Jezus, zelfs nog niet binnen onze democratie.

Als we over de kruisiging van Jezus lezen, staat er 'en het volk zag toe'. Tussen het volk stonden de vrienden van Jezus. Wat een machteloze woede zal er door deze vrienden heengegolfd hebben op dat moment. Kennelijk achtten de autoriteiten het mogelijk dat er een rel kwam met deze kruisiging, want er was een groep soldaten bij om dit te verhinderen. Dat deze de kleding van Jezus in vieren verdeelden duidt er op dat er vier of meer soldaten geweest zijn. Bij de kruisiging van de gladiatoren en de slaven van de grote opstand, laten de filmmakers maar hier en daar een enkele schildwacht zien langs de honderden kilometers lange kruisenrij.

Het is mede de machteloze woede en de verontwaardiging van de discipelen geweest die ze er toegebracht heeft om de boodschap van recht en gerechtigheid de wereld in te brengen. De discipelen waren het zich terdege bewust dat de leer van Jezus voornamelijk hierom draaide. Vanuit opstandigheid tegen het oneerlijke gezag hebben ze de boodschap van Jezus doorverteld. Het is mede vanwege deze verontwaardiging en opstandigheid, dat ze niet ophielden toen de eerste vervolgingen uitbraken. Dat de eerste joden-christenen vol hielden tegen de druk in, kwam omdat hun rechtsgevoel was gekrenkt. Ze verdroegen de onmenselijkheid en het cynisme niet meer. Jezus had ze een klein beetje laten zien van het koninkrijk Gods, en ze waren niet bereid dit weer in te leveren.

De rechtsgeleerden van vandaag maken een fout: Niet de Romeinen en de Grieken, maar de Joden hadden een goed rechtssysteem. Ondanks de veroordeling van Jezus en het Romeinse wetboek ten spijt. Welk Romeins boek heeft een zo grote concentratie woorden met de stam 'recht' als het boek van de psalmen? De stam 'recht' komt er ongeveer 200 malen in voor. En zie het boek van Jesaja of van Jeremia er eens op na.

Dat de Joodse leiders de dood van Jezus eisten, was omdat ze werkelijk meenden dat Jezus een bedrieger was. Waarbij Jezus ze met de tempelreiniging op een uiterst gevoelige plek raakte; de portemonnee. Terwijl in de godsdienstige discussies Jezus ze belachelijk maakte en voor schut zette. Het grootste aantal van de schriftgeleerden en priesters konden zijn bloed wel drinken. Met de kruisiging van Jezus waren de gemoederen aardig verhit, en dit voorval kan dus niet als maatstaf gelden voor het Joodse recht destijds. Temeer omdat de evangelisten getuigen dat tegen Jezus geen aanklacht gevonden kon worden volgens de rechtsnormen van de Joden. Als Jezus niet openlijk gezegd had Gods zoon te zijn voor de raad, was Hij niet veroordeeld, ondanks de haat tegen Hem.

Anders was het met Pilatus. Hij had niets tegen Jezus; hij was er van overtuigd dat Jezus absoluut geen kwaad deed aan het Romeinse gezag. Het was voor hem gemakkelijk geweest de veroordeling te voorkomen, maar hij maakte er een politieke koehandel van.

Wat er goed was aan het Romeinse recht, was het wetboek, maar niet het recht. Dit zijn wel twee verschillende zaken. De Romeinse wetgevers wisten wel hoe het recht behoort te zijn. Er zijn daar destijds een paar burocraten geweest die werkelijk geïnteresseerd waren in recht, maar de grote massa van het Romeinse volk had hiervoor geen interesse.

Het recht in een land is niet gebaseerd op een wetboek, maar op de volksmening en op het rechtsgevoel van een volk. Zonder een sterk rechtsgevoel kan er in een land geen recht zijn, al is het wetboek nog zo fraai, en dit rechtsgevoel ontbrak de Romeinen.

Als Paulus in Romeinen 13 zegt dat de overheid het zwaard niet tevergeefs draagt, is dit triviaal, ook al in zijn dagen. Paulus gaat er van uit dat de overheid er op uit is haar onderdanen goed en recht te behandelen, maar het zwaard van de Romeinse overheid heeft een van de grootste christenvervolgingen ontketend, ongeveer in de tijd van deze uitspraak. Ik vraag me af of het zwaard van de overheden niet meer willekeur dan recht heeft gepleegd, door de tijden heen.

De stelling van Paulus 'Er is geen overheid dan door God ingesteld' ook in Romeinen 13, is iets waar altijd door de christenen veel nadruk op is gelegd, en door de politici tot op de bodem uitgebuit. De soevereine monarchen in Europa, waren altijd door God uitverkoren, aangesteld en op een haartje na zelfs gezalfd. Zoals de Nederlandse opstand tegen Phillips II werd gelegaliseerd door de adelijke Willem de Zwijger. Deze gedachte was uiteraard gebaseerd op de uitspraak van Paulus.

Toch zou deze stelling, zelfs in die tijd, door Paulus moeilijk te verdedigen zijn geweest. Temeer als we denken aan heersers als Caligula en Nero. We kunnen ook dichter bij huis blijven en bijvoorbeeld Adolf Hitler, of Saddam Hoessein, noemen. (Ik denk dat het een grove belediging is aan het adres van Jahweh, om te zeggen dat Hij hen aangesteld heeft.) Maar minder opvallende regeringen zijn daarom nog niet automatisch begaan met het wel en wee van kun onderdanen.

Een overweldigend percentage van alle overheden heeft zich altijd alleen maar beziggehouden met de vraag hoe het eigen groepje wat aan de regering was zich in stand kon houden, en een riant inkomen kon genieten. Het aan de macht blijven van een bestaande regering, en het uitoefenen van macht, heeft altijd bijzonder grote aandacht gehad, en het heeft ook iedereen geboeid. De belangen van het gewone volk zijn nooit, of slechts met een uiterst zeldzame uitzondering, behartigd geworden. Het vele belastinggeld dat ook nu nog overal in de hele wereld geheven wordt en waar eigenlijk maar betrekkelijk weinig mee wordt gedaan, zijn getuige. Bijna alle regeringen verkwisten een heel groot gedeelte van het belastinggeld. Het is: 'zo gewonnen zo geronnen', en belasting heffen is een gemakkelijke taak met de regeringsmacht achter de fiscus. De regering en de fiscus hebben altijd gelijk en zijn altijd in hun recht; per definitie. Hierin heeft Paulus, samen met de theologen, een belangrijke invloed gehad. Het is voor politici een uitgezochte uitspraak; het rechtvaardigt al hun doen en laten. Het is eigenlijk een vrijbrief voor willekeur. Deze willekeur is inmiddels wel afgenomen, maar nog altijd aanwezig. Altijd nog worden bepaalde groepen voorgetrokken door alle regeringen.

De ontwikkeling van de hele wereld is min of meer 'pas op de plaats' gehouden door de regeringen. De oorlogen die de wereld altijd geteisterd hebben, werden maar zelden door ‘de bakker op de hoek’ veroorzaakt. De daders zijn bijna altijd te vinden in de regeringspaleizen. Verder hebben belastingen en allerlei barrières zoals de tolhuizen, die vroeger vele waren, altijd de uitwisseling van wetenschap en ontwikkeling tegengehouden. Maar ook de landsgrenzen met douane hebben altijd iedereen het leven zuur gemaakt en vrije handel en uitwisseling van kennis, moeilijk of onmogelijk. Dit systeem met zijn negatieve effect is nog altijd intact. Veel douaniers menen nog steeds het recht te hebben reizigers grof te mogen behandelen. In de Middeleeuwen waren veel vorsten en edelen ook roofridder, en deden niets om het land wat veiliger te maken. De gewone burger heeft het altijd moeilijk gehad, en heeft ook nu nog de grootste moeite om het van deze bierkaai te winnen. De ontwikkeling van de mensheid is vooral passief en statisch geweest, en uitermate geremd, vanwege de regeringen, of diegenen die zich daarvoor uitgaven en die alleen maar uit waren op eigen statie en eigen majesteit. Tegen deze achtergrond stelt de uitspraak van Paulus eigenlijk indirect dat Jahweh opportunisten als regering instelt en steunt.

We weten dat deze uitspraak van Paulus is gedaan ten tijde van de eerste christenvervolgingen, of bij de dreiging daarvan. Zo moeten we deze uitspraak zien als een politieke uitspraak. Hij heeft duidelijk willen maken dat de Romeinse regering geen angst voor de christenen hoefde te hebben, misschien om zo de vervolgingen te voorkomen. Paulus was in de eerste plaats een zendeling, hij heeft stellig ook aan andere regeringen gedacht dan alleen maar aan de Romeinse. Hij heeft ook de weg naar andere landen willen openen. Toch is het best mogelijk dat Paulus echt achter zijn uitspraak gestaan heeft en werkelijk dacht dat Jahweh altijd achter de overheid staat. Dit was namelijk de algemene gedachte in die tijd; een gedachte met oorsprong in het heidendom.

De uitspraak van Paulus laat zien dat de Farizeeën de heilige boeken ook niet uitermate goed kenden, want de mozaïsche wetten en de richterentijd met de voorvallen bij de kroning van koning Saul door Samuël, zeggen letterlijk en duidelijk anders. Misschien baseerden Paulus en zijn eventuele Farizeese medestanders zich op de zalving van de Israëlische vorsten. Het feit dat de vorsten gezalfd werden deed ze misschien denken dat God daarom achter deze vorsten stond. Saul werd ook gezalfd. Toch zegt Samuel, voor de zalving, dat God geen koning wil. De Joden kregen een koning omdat ze maar aanhielden, en God ze uiteindelijk maar hun zin gaf. In het boek Samuel staat dat het een grote zonde is dat het volk een koning vraagt, terwijl God toch de koning laat zalven, en terwijl God geen voorstander van een koning is. Dat de koningen in het oude Israël werden gezalfd, was om burgeroorlogen en staatsgrepen te voorkomen. Dus om de politieke stabiliteit te bevorderen, niet omdat Jahweh zo gecharmeerd was van autoriteiten en koningen. En meer nog dan alleen te zeggen dat een koning niet wenselijk is, heeft Jahweh hier gedaan en juist geen koning en geen regering ingesteld na Mozes en Jozua. Een daad is overtuigender dan een uitspraak. In Samuel hebben we dus het woord en de daad van Jahweh tegen het koningschap; het woord wat Samuel als vertegenwoordiger van God uitspreekt. Overtuigender en definitiever kan het niet gebracht worden.

Ook Jezus maakt voor autoriteiten geen uitzondering als Hij in Lucas 22: 25 zegt: "De koningen der volken voeren heerschappij over hen, en hun machthebbers worden weldoeners genoemd. Doch gij niet alzo, maar de eerste onder u worde als de jongste en de leider als de dienaar". Jezus is tegen weldoende machthebbers, volgens Lucas. Hoewel politici zich vaak opstellen als dienaren van het volk, missen ze zonder uitzondering de nederigheid die dienaren past. Zodra het over belastingen gaat, kennen ze ook nooit de bescheidenheid van een dienaar.

Zowel Jahweh als Jezus zijn het niet met Paulus eens. Jahweh is geen voorstander van welke regering dan ook, zo wordt ons in het boek Samuël uitgelegd. Geen enkele overheid is dus door God ingesteld. Hoewel deze bevinding strijdig is met de leer van alle christelijke kerken, is dit de mening van Jahweh en ook van Jezus aldus de Bijbel. Overheden stellen zichzelf aan, en het enige verschil met vroeger is dat het inmiddels aardig wat ordentelijker gaat. Vroeger kwam een vorst aan de macht door middel van gekonkel en staatsgrepen, waar niet zelden vele doden vielen. Nu worden de regeringen gekozen door het volk. Het is maar de vraag in hoeverre ze door het volk, of door het geld en de politieke invloed, omkoperij, en de politieke manipulaties van iemand worden verkozen.



inhoud volgende terug eind
Hosted by www.Geocities.ws

1