Instituut voor Islamitische
Studies en Publicaties

 
 

 

Deze site tot uw startpagina maken? Klik hier!

De Dageraad
Editie jan-feb-mrt 2006


Download printversie: RIGHT-CLICK hier --> save target as

In deze editie:

Lees ook:


Spotprenten

Op 30 september 2005 verschenen twaalf spotprenten over de Profeet Mohammed (vrede zij met hem) in het grootste dagblad van Denemarken, Jyllands-Posten. Deze spotprenten brachten – overigens begrijpelijk – een grote golf van beroering teweeg binnen de internationale Moslimgemeenschap, niet slechts vanwege het offensieve karakter van de prenten, maar ook omdat volgens de traditie afbeeldingen van de Profeet in welke vorm dan ook niet toelaatbaar zijn.

Oorzaak en gevolg

In de eerste plaats dienen we na te gaan, wat de oorzaak zou kunnen zijn voor het vervaardigen van zulke prenten. Ongetwijfeld zijn de terreurdaden van kleine groepen Moslims mede de oorzaak, zoals de welbekende “11 september affaire”. Hoewel het aantal Moslims dat zich aan zulke daden schuldig maakt volgens sommige bronnen nog geen vijf procent bedraagt van de wereldwijde Moslimgemeenschap, zijn het helaas wel deze daden die de meeste aandacht van de pers trekken en zodoende een vertekend beeld van de Islam aan de wereld presenteren. Vandaar dus de spotprenten; in één ervan wordt de Profeet Mohammed afgebeeld met een bom in zijn tulband.

In diverse landen hebben de prenten tot protesten geleid, bijv. 5000 Moslims in Kopenhagen (midden oktober), 2000 mensen in Duitsland, 50.000 Moslims in Bangladesh, enkele duizenden betogers in de Gazastrook, etc. Diverse betogers riepen op tot geweld tegen de makers van de spotprenten; ook hebben verschillende Arabische landen opgeroepen tot boycot van Deense produkten. Anderen grepen de gelegenheid aan om via websites en andere media zgn. “pro-Mohammed campagnes” te starten, om daarmee aan te tonen dat de spotprenten volstrekt niet stroken met het leven dat Mohammed heeft doorgebracht en het voorbeeld dat hij voor de wereld heeft achtergelaten.

Vrije meningsuiting: dubbele standaarden

De Deense krant die als eerste de spotprenten publiceerde was in eerste instantie niet bereid om excuses aan te bieden, omdat men zich beriep op vrijheid van meningsuiting. Als het om dit begrip gaat, wordt er helaas maar al te vaak met twee maten gemeten. Bekende Nederlanders worden door het grote publiek gezien als moedig wanneer zij de Islam durven te beledigen, maar men neemt Moslims hun uitspraken over bijv. het Westen of homoseksualiteit ten zeerste kwalijk. Veel Nederlanders zien wel een gevaar in uitspraken van Moslims over bijv. homo's, maar maken zich geen zorgen over de gevolgen die zwaar beledigende uitspraken tegen de Islam kunnen hebben. Als een niet-Moslim een racistische uitspraak doet, wordt zijn of haar geloof er niet bij betrokken, maar als zo’n uitspraak van een Moslim komt, “hebben die achterlijke Moslims het weer gedaan”. De Deense krant met de spotprenten, Pim Fortuyn die de Moslims ‘achterlijk’ noemde, Theo van Gogh die Moslims ‘geitenn....’ noemde, Hirsi Ali die bij elke gelegenheid die zich voordoet de Islam beledigt, dat kan allemaal wel. Zodra echter gangbare normen binnen de Westerse samenleving worden besproken, is dat plotseling geen vrije meningsuiting meer, zoals in 2001 toen imam El-Moumni in Nederland zijn mening over homoseksualiteit ventileerde, en recent in de V.S. toen een biologieleraar meende de evolutietheorie te moeten verwerpen en creationisme (het scheppings-verhaal volgens de Bijbel) te moeten promoten. In zulke gevallen worden er drastische maatregelen genomen tegen de “schuldigen”. Ook toen David Irving onlangs zei dat naar zijn mening de Holocaust een mythe was, werd hem dat zwaar aangerekend; hij werd in Oostenrijk veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf.

Verder kan vermeld worden dat aan de Deense krant, die de spotprenten publiceerde, drie jaren geleden enkele prenten van Jezus werden aangeboden. Die werden echter geweigerd, omdat die volgens de redactie “aanstoot-gevend zouden kunnen zijn voor de lezers”. En toen een Australisch televisiestation beelden toonde van Amerikaanse gevangenbewaarders die Irakese gevangenen mishandelden, werd dit door Amerikaanse autoriteiten sterk afgekeurd. Ook is vermeldens-waard dat de gewraakte spotprenten tot nu toe wereldwijd in 144 kranten zijn gepubliceerd, ondanks protesten van duizenden Moslims wereldwijd.
Vrijheid van meningsuiting? Duidelijk dubbele standaarden!

Wet, recht en moraal

De grondrechten van vrijheid van meningsuiting en van vrijheid van godsdienst zijn in Nederland nooit absoluut geweest. De betreffende artikelen (artt. 6 en 7 van de Nederlandse grondwet) hebben in al hun versies altijd de beperking gekend: "behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet." Het bestaan van strafbepalingen over laster, smaad en belediging heeft dus altijd beperkingen gesteld aan de vrijheid van meningsuiting.

Echter is het in vrijwel geen enkele kwestie mogelijk om alles door wettelijke regelingen te omkaderen. Altijd zijn er wel mazen te vinden, die misbruikt kunnen worden door kwaadwillenden. Deze mazen kunnen alleen worden gedicht door de individuele moraal.

Zodra de normen en waarden van wie dan ook in het geding zijn, is er geen sprake meer van vrije meningsuiting; we zouden dan eerder moeten spreken van vrijheid van belediging, provocatie en laster. Net zoals vrijheid van meningsuiting stopt bij antisemitisme, racisme, laster, etc., moet het ook eindigen bij het beledigen van grote groepen wereldburgers. De vraag is en blijft: "Hoe ver mag je gaan?" Het antwoord is: "Net zo ver dat derden er geen last, hinder of schade van ondervinden."

Visie van de Islam op beledigingen

Wat is de visie van de Islam als het gaat om degenen die deze godsdienst, ofwel de Profeet Mohammed, beledigen?
De Islam staat op geen enkele wijze toe om de lasteraars op fysieke wijze aan te vallen, of om op overdreven, emotionele of woedende wijze te reageren. Het is volstrekt verkeerd om te stellen dat de Islam geweld toestaat om zich te beschermen tegen beledigingen. Integendeel dienen de Moslims verdraagzaam te zijn, zoals blijkt uit het volgende gezegde van de Profeet Mohammed: “De Moslim die zich onder de mensen begeeft en geduldig hun pijnlijke woorden verdraagt, is beter dan degene die zich niet onder hen begeeft en geen geduld betracht onder hun beschuldigingen” (uit: Mishkaat). Een zeer nobele vorm van leiding en bijstand, zeer toepasselijk op de hedendaagse samenleving, waar vele culturen en godsdiensten naast elkaar leven en met elkaar in contact staan!

Ook de Koran, het heilige boek van de Moslims, werpt enig licht op deze kwestie. In verschillende verzen worden de Moslims aangespoord verdraagzaam te zijn onder beledigingen, de spotters te vergeven en hun gezelschap te mijden. Enkele verzen:

1.“Jullie zullen zeker veel beledigingen te horen krijgen van degenen aan wie vóór jullie het Boek werd gegeven, en van de afgodsdienaren. En wanneer jullie geduldig zijn en aan jullie plicht voldoen, dan is dit zeker een zaak van grote vastbeslotenheid.” (3:185)

2. “Verdraag geduldig wat zij zeggen en verlaat hen door je op gepaste wijze terug te trekken.” (20:130)

3. “Wees niet gehoorzaam aan de ongelovigen en de hypocrieten, en negeer hun ergerlijke woorden.” (33:48)

4. “Wanneer jij (Mohammed) hen uitnodigt leiding te ontvangen, horen zij niet; en je ziet hen jouw richting opkijken, en toch zien zij niet. Neig naar vergiffenis en beveel het goede en keer je af van de onwetenden.” (7:198-199)

5. “Wanneer jullie horen dat men niet gelooft in Allah’s boodschap en deze hoort bespotten, blijf niet bij hen zitten tot zij een ander onderwerp aansnijden.” (4:140)

Dit laatste vers instrueert de Moslims om het gezelschap van de lasteraars te mijden, en slechts gedurende de tijd dat de spotternijen voortduren. Hierna mag de Moslim zich weer bij hen voegen. Wat een verschil met de ongefundeerde stelling, dat de spotters gedood of fysiek gestraft moeten worden!

De Moslims wordt verder bevolen om op gezonde wijze in discussie te staan met andersdenkenden, en elkaars meningen te respecteren. Zo stelt de Koran in 16:125:

“Roep tot de weg van jouw Heer met wijsheid en uitnemende aansporingen, en argumenteer met hen op de beste manier.”

Tot slot zij gesteld, dat geen enkel weldenkend Moslim het ooit in zijn hoofd zal halen om spotprenten van welke profeet of religie dan ook te produceren. De Islam leert de Moslims immers om niet alleen te geloven in de Profeet Mohammed, maar ook in alle andere profeten die vóór hem zijn verschenen, zoals het Koranvers 2:136 duidelijk aantoont:

“Wij (Moslims) geloven in Allah en in wat aan ons geopenbaard is, en in wat geopenbaard werd aan Abraham en Ismaël en Isaak en Jakob en de stammen, en in dat wat werd gegeven aan Mozes en Jezus, en in dat wat door hun Heer werd gegeven aan de profeten, wij maken geen enkel onderscheid tussen wie ook van hen.”

Wij roepen een ieder, zowel Moslims als niet-Moslims, op om de wijsheid in laatstgenoemd Koranvers ten volle in acht te nemen. Alleen op die manier zal een eind gemaakt kunnen worden aan de onverdraagzaamheid, die op vele plaatsen in de wereld tussen belijders van diverse godsdiensten bestaat.

Geraadpleegde bronnen:

www.islam-online.net
www.soundvision.com
www.ahmadiyya.org
www.telegraaf.nl
www.ad.nl
www.nu.nl
www.nd.nl
http://moeslim.8m.net


Vijf belangrijke kwaliteiten
van het mensbeeld in de Koran

De Koran stelt vijf kwaliteiten centraal in zijn mensbeeld: chalifa (rentmeesterschap), ‘ubudiya (dienaarschap), en dat de mens is begiftigd met irada (vrije wil), een ruh (ziel) en fitra (natuurlijke aanleg tot het goede). Waarbij de mens vanwege zijn mogelijkheden tot spirituele en intellectuele groei en ontplooiing wordt voorgesteld als een voortdurend voor verbetering vatbaar wezen.

a. Chalifa

De mens is chalifa, plaatsvervanger of vertegenwoordiger van Allah op aarde. De mens heeft de gehele schepping onder zijn beheer; dat betekent dat hij verantwoordelijk is voor het welzijn van de schepping, in het bijzonder dat deel ervan dat aan zijn zorg is toevertrouwd, zowel mens, dier als milieu.
Voor het aangezicht van Allah is de mens ‘abd (dienaar). Dit begrip moeten we niet verwisselen met ‘slaaf’, omdat de mens een vrije wil heeft. De mens is vrij zijn eigen plaats in de relatie met Allah te bepalen. Door gelovige Moslims wordt het willen dienen van God echter als hoogste (levens)doel gezien.
Daarbij geldt de volgende overweging: ik dien God niet, omdat Hij mij beveelt, maar: ik dien God, omdat Hij Meester is, Rabb al-alamin (Heer der werelden) en Rahman en Rahim (Barmhartig en Genadevol), en dus weet Hij wat het beste voor mij is. Daaraan dient men zich over te geven. Islam betekent ook ‘overgave’ en een Moslim is hij/zij die in overgave leeft.
De relatie tussen de mens en Allah is direct, d.w.z. dat er geen priesters nodig zijn om de afstand tussen Allah en de mens te overbruggen. De mens zélf is verantwoordelijk voor wat hij doet of nalaat.

Om de gelovige in de gelegenheid te stellen zijn verantwoordelijkheid als chalifa waar te maken, legt de Islam in principe geen beperkingen op aan het verwerven van kennis, macht en autoriteit, behalve die van rechtvaardigheid en de fundamen-tele beperkingen die de mens van nature heeft. De mens moet zich daarbij bewust zijn van het feit dat alles wat hij bereikt van Allah komt. De grondhouding van een Moslim is daarom die van dankbaarheid. Hij is geen asceet die de wereld ontkent, maar geniet ervan met mate en met een goed geweten.

De Islam zegt bijv.: Zoek kennis, zelfs tot in China. Maar wat doe je met de verworven kennis? Wat is jouw verantwoordelijkheid? Als we kernenergie nodig hebben, wat doen we dan met het kernafval? Wat is de relatie tussen vooruitgang en milieurampen? Tussen het fabriceren van het allernieuwste wasmiddel en vervuiling? Het gat in de ozonlaag? En wat is de relatie tussen het nieuwste model auto en zure regen?

Vanuit het chalifa-schap ben je verantwoordelijk voor je medemens. Lijdt hij honger, dan zou je je bezit of rijkdom in drieën kunnen verdelen, zoals bij het offervlees. Eenderde deel is voor jezelf, eenderde deel is voor je gasten en reizigers en eenderde deel is voor de armen.

b. ‘Ubudiya

De mens is weliswaar met bijzondere vermogens geschapen, maar ontleent de zin en betekenis van zijn bestaan toch aan een ander aspect (95:4): “Ik (zegt Allah) heb de mens uitsluitend geschapen om Mij te aanbidden” (51:56). De mens is dus in het leven geroepen voor ‘ibada, aanbidden of dienen van de Schepper. ‘Ibada kan in eerste instantie betekenen dat we ons tot Allah richten met woorden en handelingen die we via de Koran van Hem hebben geleerd. In bredere zin betekent het alle handelingen waarmee we Zijn welbehagen zoeken en die ons vervolgens uit de duisternis naar het licht leiden (5:16).

Een nog rijkere betekenis van het vers over de reden van de schepping van de mens is: “Ik heb de mens uitsluitend geschapen om Mij te leren kennen”, zoals een aantal uitleggers van dit vers toelicht. God bewust dienen doen we door Zijn geboden te volgen, waarbij we de keuze hebben om die wel of niet uit te voeren. Een deel van onze ‘ibada voeren we uit of we het willen of niet en een deel doen we bewust om in harmonie met al het bestaande te komen. Het zoeken van de reden van je aanwezigheid op aarde en die te vinden in aanbidding en het dienen van Allah, is de zin van het bestaan en de vervulling ervan.

c. Fitra

De mens is geboren met fitra, d.w.z. dat hij de aanleg en alle mogelijkheden heeft om een goed mens te worden. Fitra betekent zoiets als ‘oorsprong’, ‘aanleg’ of ‘Allah’s schepping’. Welnu, Allah’s eigen werk kan niet anders dan goed zijn; er is dus geen erfzonde.
Vanuit de Islamitische opvoedingsgedachte ligt de nadruk op het ontwikkelen van de goede eigenschappen van het kind: het goede van de fitra wordt benadrukt en eventuele negatieve erfelijke eigenschappen worden bijgestuurd of geneutraliseerd. Het uiteindelijke doel van de opvoeding is het versterken van de band tussen de mens en Allah.

De mens als chalifa kan zijn verantwoordelijkheden niet dragen als hij niet de mogelijkheden heeft die hem daartoe in staat stellen. Het fitra-concept wordt in de Koran toegelicht (30:30): “Richt dus uw aangezicht oprecht en in waarheid tot het geloof volgens de natuur naar welke Allah de mensen heeft geschapen. De schepping van Allah ondergaat geen veranderingen. Dat is de ware leefwijze. Maar de meeste mensen weten het niet.”
De Profeet heeft hierover gezegd: “Iedere nieuwgeborene komt ter wereld met de fitra. Het zijn de ouders die hem vuuraanbidder, Jood of Christen maken.” De Profeet was zich dus in die tijd bewust van de invloed van de omgeving bij de opvoeding. De Koran beschouwt echter ook dat de mens voldoende mogelijkheden heeft om op zijn eigen manier te reageren op omgevingsinvloeden.

d. Ruh

Het ‘lichamelijk zijn’ van de mens wordt positief gewaardeerd en daarmee ook zijn biologische behoeften, zoals de behoefte aan voedsel, drinken en seks.
Daarnaast kent de mens nóg een wezenlijk bestanddeel: ruh (geest/ bezieling). Menselijk gedrag is het resultaat van de samenwerking tussen lichaam en geest, die meestal als een eenheid worden beschouwd. Daardoor kan de mens op menselijke wijze zijn behoeften bevredigen. Anders dan de dieren hoeft hij geen slaaf van zijn driften, lusten en passies te zijn, maar is hij door zijn ruh in staat er een beheerst gebruik van te maken.
Het dagelijks gebed, het reciteren van de Koran en dhikr (gedenken van Allah) geven voedsel voor de geest en door het naleven van de vasten gedurende de maand Ramadan trainen we discipline en (zelf)beheersing.
Gebed en het reciteren van de Koran als ‘voedsel voor de geest’ gaan gelijk op met de lichamelijke verzorging. Een relevant gezegde van de Profeet luidt: “Uiterlijke discipline leidt tot innerlijke vooruitgang.”

e. Irada

De mens heeft een vrije wil. Hij kan zijn eigen handelwijze kiezen. Alleen zó kan hij verantwoordelijkheid dragen als chalifa. Maar dat wat hij kiest ligt niet buiten het bereik van Gods wil. Misschien is dit het beste als volgt uit te drukken: het gaat bij de mens om de vrije keuze voor het ‘geleid willen worden’ door God. Het is jouw keuze om wel of niet geleid te willen worden en tegelijkertijd is het Gods wil.
Sommigen vertalen Allah yahdi man yasja met ‘Allah leidt wie Hij wil’. Maar een andere betekenis is: ‘Allah leidt wie wil’. Allah heeft gewild dat de mens een eigen wil heeft. De mens is verantwoordelijk voor de keuzen die hij/zij in vrijheid maakt.

Vanuit het hier beschreven mensbeeld wordt duidelijk waarom de Islam zich niet als een etnische, maar als een universele godsdienst beschouwt. Allereerst gaat het om de mens zelf in relatie tot God. Pas op de tweede plaats behoort hij/zij tot een bepaalde wereldgemeenschap van Moslims – de gemeenschap van het midden – zoals de Koran het noemt. En op de derde plaats behoort hij/zij tot een bepaald volk. Ook geeft het mensbeeld aan dat de Islam, naast een godsdienst, vooral ook een leefwijze is. In de opvoeding wordt daarom de middenweg gekozen. Extremiteit wordt afgeraden. Vooral het Koranvers: “Niemand wordt belast boven zijn of haar vermogen” (2:286) is hierbij een belangrijk uitgangspunt.

Door: Abdulwahid van Bommel
Uit: Islam en de rechten van vrouwen
Uitg. FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling, 2005


Ons ego

Datgene, wat ons het meest in het leven stoort, is het ego van anderen. Zodra het ego zich zonder beheersing uitdrukt, kwetst het het ego van een ander. Dit brengt verstoring teweeg in het leven van personen en de massa. Vele oorlogen en familieveten hebben slechts één bron, en dat is het ego.

Bij het ontwikkelen van onze persoonlijkheid is de eerste les, om het ego onder controle te houden. Wanneer het ego in ons verzacht is, gaat er een charme uit van onze gedachten, woorden en handelingen. Hoe fijner het ego, hoe groter de mens.

Het ego wordt gevoed door iedere bevrediging ervan, en het wordt in bedwang gehouden door geduld. De grootste vijand van een mens is zijn ego. Als het niet in bedwang wordt gehouden, is zijn denken, spreken en handelen slechts gericht op bevrediging van het ego, en hoe meer hij zijn ego bevredigt, des te meer eist het ego. Hierdoor wordt de mens, in plaats van een koning over zijn leven, een slaaf van zijn ego.

Gewone mensen strijden tegen ego’s van anderen, terwijl verheven mensen strijden tegen hun eigen ego. Het verschil is, dat de overwinning van de gewone man kortstondig is, want na elke overwinning over het ego van een ander, ligt er weer een andere strijd op hem te wachten. De verheven mens, die eenmaal zijn eigen ego heeft overwonnen en die dus onder controle heeft, heeft een eeuwige overwinning bereikt, omdat de ego’s van anderen hem niet meer zullen storen op zijn weg naar spirituele vervolmaking.

Gebaseerd op het boek De Gatha’s, door Hazrat Inayat Khan.


Het belang van kennis

"Zijn degenen die weten en degenen die niet weten gelijk? Slechts mensen met verstand nemen zich in acht." (Koran, 39:9)

"Hij is het Die het Boek aan jou heeft geopenbaard; sommige van zijn verzen zijn eenduidig — zij vormen de basis van het Boek — en andere zijn allegorisch. En degenen in wier harten verdorvenheid huist volgen het deel dat allegorisch is, en proberen te misleiden, en proberen om er (hun eigen) interpretatie aan te geven. En niemand kent er de interpretatie van behalve Allah, en degenen met een diepgewortelde kennis. Zij zeggen: Wij geloven erin, het komt allemaal van onze Heer. En niemand neemt het in acht, behalve mensen met verstand." (Koran, 3:7)

Enkele gezegden van de Heilige Profeet Mohammed over kennis:

"Zoek kennis van de wieg tot het graf."

"Met kennis stijgt men op naar de hoogten van goedheid en een nobele positie, naar die van de vorsten in deze wereld, en het leidt naar de perfectie van geluk in de volgende wereld."

"Buitensporige kennis is beter dan buitensporig gebed ... Het is beter om gedurende één uur in de nacht kennis te onderwijzen, dan om de gehele nacht te bidden."

"Eén geleerd persoon geeft meer tegenstand aan de duivel dan duizend onopgeleide vereerders."


COLOFON

Redactie
:

  • Riaz Ahmadali
  • Reza Ghafoerkhan
  • drs. Sharda Ahmadali-Doekhie
  • Irshaad Djoemai

Abonnementen / reacties / inzendingen:

Internet:

Overname uit De Dageraad is toegestaan, mits de bron wordt vermeld.

De Dageraad is een uitgave van het Instituut voor Islamitische Studies en Publicaties (I.V.I.S.E.P.).

De Dageraad is een voortzetting van:

  • Hakikatoel Islam (1934-1960), redacteur: moulvi Shekh Ahmadali
  • Al Haq (1971-1980), redacteur: mr. Basharat Ahmadali
   

 

Hosted by www.Geocities.ws

1