|
|
Gedichtje geschreven toen ik ongeveer twintig jaar oud was.(±1965)
Twee spreeuwen zitten op een tak, zij zitten daar op hun gemak. Maar de twee spreeuwen op de tak eronder, die zitten met het gedonder. Want die twee spreeuwen van boven hebben aan alles lak en stront valt niet naar boven. Dus zitten die twee van onder, onder de kak.
Ter observatie.
Een bril op haar neus, een mondje strak, hoge hakken. Een tas vol warboel, ernaast op de bank. Haar gedachten zeker, bandjes om haar enkels. De handen kruisten over haar schoot, het handtasje daar tussen, vast en zeker. Haar sjaaltje losjes, het knoopje strak. Een bloemetjesjurk en 'n zwart jack, terwijl ik in de trein tegenover haar zat.
april 1981
Verantwoordelijk en gelaten.
Laat het leven op je afkomen en leef met wie je nu tegen komt en help waar je nu bent. Precies zoals het zich voordoet.
Zoek geen problemen maar ontwijk ze ook niet. Heb je hulp nodig? Laat je helpen. Heeft 'n ander hulp nodig, help dan.
Maar maak je beslist geen zorgen, nu niet en helemaal niet voor morgen. Het leven komt toch op je af, precies zoals het zich voordoet. En leef met plezier en help, waar je nu bent.
Maar maak je beslist geen zorgen, nu niet en helemaal niet voor morgen.
Jouw grootste hulp, die krijg je door God. Je hoeft het niet te vragen, je krijgt het aangeboden. Zoveel als je nodig hebt, werkelijk oneindig veel, jouw levensadem.
God geeft jou adem, zodat je zijn liefde ademt. God geeft jou zuurstof, zodat jouw bloed zich met zijn liefde vult. God geeft je door zijn liefde, alle kracht om te leven.
juli 1987.
Ombuigen.
De verwarring in mijn ogen, de verwarring in mijn bloed. Doe ik met mijn starre houding, eigenlijk wel een ander goed?
Is het geen tijd om te bedenken of mijn gedrag soms schade brengt. Of mijn woorden met hun scherven, in 'n hart geen litteken brengt?
Laat ik mijn rechten wat ze waren, voor 'n ander van geen belang. Weg zijn dan mijn wilde haren, tref ik de ander niet in zijn belang.
Zou ik zachtmoedig aan de ander denken, spreken met bescheidenheid. Nooit zou ik de ander kunnen krenken en hem laten in zijn waardigheid.
Met die waardigheid is het goed te leven en weet je, door dat vrij te geven, dat je niet alleen 'n ander maar... ook je eigen hart verrijkt!?
17 december 1987
Door de branding.
Als we door de branding gaan de branding van ons leven. Neem dan mijn handen aan juist dan wil ik alles geven.
Natuurlijk voel jij je soms echt alleen oplossen kan ik ook niet alles en zie je mij met lege handen staan. Weet dat ik je toch alles geven wil, neem daarom toch mijn handen aan.
Mijn lege handen door jou aangeraakt, zullen zich met liefde vullen. Daarom vraag ik je raak mij even aan en neem mijn lege handen aan.
7 april 1988
Afscheid. Je hebt zo ziels veel van hem gehouden, dat je in zijn tranen mee hebt willen gaan. Je hebt zijn last ook mogen dragen. Zodat hij in het laatste, ook niet alleen heeft hoeven staan. Zijn dood, het is alleen 'n bevestiging, van wat jullie samen hadden. Liefde door dik en dun, tot het einde toe. De liefde die nooit verloren zal gaan, die nooit verloren kan zijn omdat die altijd verder zal gaan. In jou en voorbij de horizon. Eens zullen jullie weer samen zijn, in het land waar liefde gewoon is, het land waar de liefde woont. Mijn tranen van verdriet zijn verworden tot blijdschap.
8 juni 1988
Lenny,
Je bent een bron van goedheid het water welt daaruit als liefde omhoog. Maar anderen gebruiken het teveel voor eigenbelang en dat vervuilt de bron. Jouw liefde is om door te geven, niet om te vervuilen.
Laat je niet meer gebruiken. Je komt dan echt niet alleen te staan. Al laat jouw angst lijken dat het wel zo is. Vertrouw op de bron die in jou is. Die komt rechtstreeks uit jouw hart. En is zo zuiver, dat jij het altijd kunt drinken, juist als jij het nodig hebt.
Geef de liefde van jouw hart het water uit zijn bron. Weet dat het voor jezelf is, zoals water is bedoeld.
2 juli 2003 Dit schilderij heet Lenny en hoort bij het gedicht Lenny en is gemaakt door Astrid Postuma.
Ik wilde.
Ik wilde dat ik je altijd als een engel behandeld had. Vooral in die moeilijke beginjaren van onze relatie. De start had zoveel beter kunnen zijn. Zo goed als het nu is, het liefste.
Teveel wilde ik dat het ging zoals het mij logisch leek. Te weinig zoals jij erover dacht. Nu realiseer ik mij, dat het te weinig liefdevol was. Dat ik over jouw ziel heen walste.
Ik weet wel, er bestond veel gebrek aan inzicht. Die onervarenheid brak ons vaak op, maar toch. Wou ik dat ik liefdevoller geweest was. Dat ik je milder benaderd had en vooral mijn denken had aangepast.
Na veel vallen en opstaan gaat alles nu zoveel beter. We hebben het dan toch geleerd. Maar de wonden niet vergeten want achteraf Ging er toch nogal wat verkeerd.
Dat doet mij nu soms nog verdrietig voelen. Dan wil ik, dat ik je altijd als een engel behandeld had. Jij bent degene die dat het meeste verdient. Jij bent mijn waardevolste schat.
Als ik bedenk wat jij allemaal voor je kinderen en mij gedaan hebt. Hoe groot jouw inzet was, hoe je altijd aan ons denkt. Wat een energie dat gekost heeft is allemaal bekend. Bij mij.
Ik heb uiteindelijk veel geleerd, heel veel van jou. Jij bent mijn vrouw, mijn maatje, de liefste in mijn buurt. Ik denk wel eens; God U heeft mij een engeltje gestuurd. Een engel die als vrouw op aarde kwam. Daardoor ben ik nu, een gelukkige man.
9 september 2004.
God is een warme gedachte om mij heen.
God is ook een warme gedachte om mij heen. Waarmee ik spreken kan, van mens tot mens. Die mij de antwoorden geeft, antwoorden die ik nog niet weten kon. Zij zijn rechtstreeks, ze kloppen echt. Ze zijn echt wonderbaar. Er valt goed mee te werken en heel goed mee te leven. Ik ben er dankbaar voor. Het zit heel diep van binnen en komt toch ook van buiten. Een persoonlijk iets, een wonderbaarlijk goed. God legt uw handen op mij neer! Omarm mij vraag ik U en ik kan weer leven. Weer verder gaan, altijd weer. God is een warme gedachte om mij heen! Die naar mij luistert, mij aanhoort. Die mij beschermt en leven laat. 30-03-2005
Staan in het licht.
Ik zet jou in het zonnetje Mijn liefste dat ben jij Ik zie jouw aureooltje 't Maakt mij van binnen blij
Wat ben jij mooi Met al jouw licht omgordt Die ik daar toch zie staan Een warm middelpunt Dat goedheid zo mag gaan
Ik denk, niemand kan 't beter weten Jij hebt het goed gedaan De kinderen richting geven Om zelf hun weg te gaan
Zij kozen zelf hun wegen Over het moeilijke levenspad Die wegen waren hobbelig en lang niet even glad En soms viel dat best tegen wat voelde jij je mat
Ook zij zullen straks weten Hoe diep je hebt moeten gaan Om vol vertrouwen in het leven Hun weg te kunnen gaan
Jij bent mijn liefste schat Ik zet jou in het zonnetje Dat jij echt hebt verdiend Ik zie jouw aureooltje Waarvan God zich heeft bediend
Nu ik al jouw stralen zie Vol warmte en genegenheid Ben jij zelf toch een zonnetje Een bloeiend middelpunt Die vol warme genegenheid De ander al het goede gunt
13 april 2005
Innerlijke rust.
Door de ervaring ondervonden Het leed overziend Toch vreugde gewonnen Geslagen misschien Opgestaan telkens weer Groeien tegen de stroom in Het leed gevoed Het leed gevoelt Weten nu Wat we niet wisten toen Begrijpen Aanvaarden Afstand genomen Naderbij gekomen Tot in het hart Van de gekregen klappen Nooit meer slaan Toch zijn mannetje staan Het leven doorvoelt Dat er nog een verder is Maar ook Een hier en nu Voorzichtig zijn nu mijn stappen geworden Heeft plaats gemaakt voor liefde Een zachte streling Een sterke wang Schouders die dragen Een eeuwigheid lang Luisteren nu En verstaan Een woord van liefde Naar anderen toe Troost en steun En vertrouwen Vertrouwen vooral Ik kan van jou op aan Ik vertrouw jou Jij bent liefde Jij bent het leven Levende liefde Waar ik van hou Ademhalen vrij Vrij ademhalen Geeft lucht Ontvangt lucht Geen geschroeide aarde meer Maar levenslust In bedachtzaamheid Waakzaam met beide benen op de grond En liefde vanuit het hart Die altijd uitgezonden wordt Met mijn adem Met mijn woord De ander gelukkig willen zien In waarde gelaten Een eenheidsakkoord Heelheid omarmend
13 april 2005
Loslaten?
Wat heb ik vast? Mijn adem vliedt Steeds zucht ik weer Ik weet het niet.
Mijn kinderen Mijn voorbeeld uit Toch spreken zij Een ander geluid.
Mijn lief Waarvan ik steeds meer hou Die ik ook loslaten zou Dat kan toch niet
Mijn grootste schat Doch aan het einde van een leven Weet men meer dan ooit Wat ons eens is gegeven.
Bij het sterven Weet je pas goed Wat je echt hebt gehad. In een vluchtig leven?
In een korte tijd In eeuwigheid gebonden Wel vrijheid maar toch Ik weet het niet.
17 juni 2005 Schouder aan schouder. Dit schilderij is gemaakt door Astrid Postuma en ik heb het gedicht Schouder aan schouder hierbij gemaakt.
Schouder aan schouder Staan we daar Man en vrouw Heel verschillend Maar wel dezelfde horizon Hetzelfde doel De paden lijken verschillend Toch samen op pad Schouder aan schouder
Schouder aan schouder Gaan we over dezelfde weg Ieder wel met eigen bagage Van huis uit meegekregen Wat logisch is voor de een Klopt niet voor de ander Heel verschillend Wrijving ontstaat Schouder aan schouder.
Schouder aan schouder Man en vrouw Heel verschillend Paden die wijken En weer bij elkaar komen Weerzien bij dezelfde horizon Laten we onze schouders eronder zetten Onder ogen zien het verschil Schouder aan schouder
Schouder aan schouder Spreken met voorzichtige woorden Wel gekozen, laat de ander heel Kunnen we samen heel voorzichtig Het nieuwe pad betreden Voorzichtig! Wat een kracht gaat hier van uit Een klein stapje met sprongen vooruit Schouder aan schouder
Schouder aan schouder Op voet van gelijkheid Elkaar’s kracht benuttend Elkaar’s warmte voelend Het vloeit in elkaar over Een wonder, een wonder Dat dit allemaal kan Dat wij dat beleven Schouder aan schouder
Schouder aan schouder Samen warme liefde, delen Elkaar’s hand vasthouden Steun en een voorzichtig woord Humor, toch ook jezelf zijn, vrijuit Niet geremd maar wel gebonden Dat is lachen, blij zijn Elkaar de ruimte gunnen Schouder aan schouder
Schouder aan schouder Wat hebben we het goed samen Leuk dat jij dit zo aanpakt Ik doe met je mee, graag heel graag Zullen we dan maar naar de zee gaan Het strand aan onze voeten Het leven als eb en vloed Stroomt tussen onze tenen We wankelen bijna, grijpen elkaar vast En lachen en zien de horizon Ontroering van de warme zon Het leven geleerd en voortgebracht In deze oneindige grootsheid zien we op naar de verte, de horizon Wat lijken we klein in dat geheel Maar we horen er ook bij Heel groots Schouder aan schouder
14 maart 2006 |