begin Inhoud volgende terug

Jahweh.



In de Bijbel wordt Hij God en ook Heer genoemd. Wie is Hij, deze hoofdpersoon uit de Bijbel? Het is niet zo eenvoudig zijn identiteit te achterhalen, maar toch is er veel informatie te vinden omtrent Hem in de Bijbel. De moeilijkheid is dat er altijd omzichtig over Jahweh gesproken wordt. Hij was, vooral vroeger, een te verheven persoonlijkheid om objectief besproken te worden. Is Hij god, zoals Hij zichzelf voorgesteld heeft en zoals de christenen Hem het meest noemen?

Een god is een absoluut heersende persoonlijkheid, met tirannieke eigenschappen. Enkele van deze eigenschappen zijn: hooghartig; meedogenloos; sadistisch; egoïstisch; onaanspreekbaar; hoog verheven; onbereikbaar etc. Met een god kun je niet in discussie treden. Zijn besluiten en daden kun je niet aanvechten. Hij eist absolute gehoorzaamheid, en absolute onderwerping. Verder laat een god je geen ruimte voor een eigen wil.

Kortom de eigenschappen van een god komen precies overeen met de eigenschappen van een absoluut heersende vorst uit de oudheid, met onbeperkte macht en een onmetelijke geldingsdrang. Op een hoogst zeldzame uitzondering na, waren de onderdanen van een heerser er uitsluitend ter meerdere eer en glorie van de vorst. Het aantal onderdanen was proportioneel aan de grootheid van de heerser. Als vorsten uit de oudheid niet alles hebben verpletterd door geldingsdrang dan is dit te danken aan hun menselijke beperktheid of door gebrek aan politiek overwicht, waardoor er wel eens milde heersers, of mild aandoende heersers, geweest zijn. Hoe dan ook kan men hun genereuze en democratische instelling, die soms als zeldzaamheid voorkwam, niet toeschrijven aan zelfbeperking. Ingeval de vorst tot oorlog besloot, werden de onderdanen gewoon opgeofferd. Dat er soldaten sneuvelden en de bevolking werd uitgemoord en beroofd, was geen probleem, als de oorlog maar gewonnen werd en de grootheid van de heerser bezongen.

Gezien goden een menselijke uitvinding zijn, is ook het godsbeeld wat de mensen hadden van een god door de mensen zelf gecreëerd. Hierom ligt het voor de hand dat de autoritaire heerser uit de oudheid, model heeft gestaan voor de goddelijke eigenschappen van een god. Dit heersersprofiel was het enige wat een mens zich kon voorstellen, bij een almachtig iemand. Een heerser die zichzelf grenzen zou stellen en zijn eigen invloedssfeer zou beperken, kon men zich niet indenken, omdat dergelijke mensen er vroeger helemaal niet waren. Zo waren, en zijn, alle goden met deze eigenschappen in onbeperkte mate toegerust. Vandaag kunnen we zien dat Allah en alle Aziatische en Afrikaanse goden helemaal aan deze eigenschappen voldoen, evenals alle andere afgoden door de tijden heen. Terwijl hun volgelingen dit als heel normaal ervaren, d.w.z. ze vonden (en vinden) hun god geen tiran. Waarbij deze aanhangers eigenlijk geen eigen wil, of een beperkte eigen wil, hebben. Hiervan zijn deze mensen zich absoluut niet bewust. Misschien is het hierom dat deze mensen hun god geen tiran vinden. De wil van deze mensen wordt doodgedrukt door de verpletterende almacht van de god. Hierin ligt het geheim van de lijdzaamheid van niet christenen: het accepteren van het noodlot. Het gevolg is dat ook in hun maatschappij zich dit weerspiegelt, in de vorm van tirannieke leiders en heersers met een mateloos groot ego.  In misschien alle niet christelijke godsdiensten is een mens en een mensenleven eigenlijk niet van zoveel belang, omdat de godheid zich hierom niet zo erg bekommert. Eventueel is de eigen persoon van heel groot belang, zoals in  het boeddisme, maar de ander zeker niet.  Het gevolg is dat deze hele samenleving zich precies zo opstelt ten opzichte van mens en mensenleven en als het om de een of andere reden toevallig zo uitkomt wordt ieder willekeurig persoon vermorzeld en onder de voet gelopen. In de westerse, christelijke maatschappij gebeurd dit ook nog wel, maar in veel beperkter mate. Tegenwoordig kunnen we dit goed toetsen aan het mohammedanisme met zijn wrede straffen en zijn zelfmoord terroristen en andere, naar onze begrippen, geweldadige uitwassen.

De Bijbel, vooral het Oude Testament, spreekt over Jahweh's goddelijke eigenschappen ten dele op ongeveer dezelfde manier als de heidense godsdiensten spreken over hun goden. Zodat de gedachte van een totalitaire Jahweh bij de christenen niet zo vreemd is en zeker niet nieuw. De basis hiervan ligt in de verre oudheid met zijn primitieve gedachtenleven. Toch blijkt deze godsomschrijving niet te kloppen als we hem op Jahweh willen toepassen. Hoewel de christenen altijd wel spreken over Gods verhevenheid; Gods almacht en Gods grootheid, welke is ingegeven door de menselijke natuur en intuïtie.

De godheid bemoeit zich overal mee, en heeft overal de hand in. In het christendom van enkele honderden jaren terug was dit ook nog zo. Het vreemde is dat in het christendom wel gezegd wordt dat God almachtig is en heel ons leven beheerst, overheerst en dirigeert, terwijl dit in de praktijk helemaal niet blijkt op te gaan. Tegenwoordig is de christen wel degelijk in staat zelf besluiten te nemen.  Tegenwoordig zijn christenen niet defaitistisch meer. Het opmerkelijke is dat wanneer je de Bijbel nauwgezet leest, ook de Bijbel het lijdzame en defaitistische tegenspreekt. Op meerdere plaatsen in de Bijbel, maar vooral in de gelijkenissen van Jezus kunnen we lezen dat de mens wel degelijk besluit, en dat de mens zijn besluiten ook uitvoert, terwijl Jahweh niets onderneemt om deze mensen af te remmen, of hun besluiten te verhinderen.

Nooit hebben de christenen begrepen, ook vandaag nog niet, dat dit komt omdat Jahweh ons niet wil verpletteren door zijn almacht. Hij laat ons, anders dan welke afgod ook, ruimte voor een eigen wil. Waarbij Hij, anders dan welke afgod ook, zijn eigen almacht beperkt. Het gevolg is dat de christenen in deze heel anders zijn dan heidenen, ze hebben veel meer een eigen wil en veel meer initiatief. Waarbij ik in dit geval alle mensen uit de westelijke wereld onder de christenen rangschik. Omdat deze wel de christelijke invloed hebben ondergaan, en hun voorouders ook bijna altijd wel christenen waren en zo deze eigenschappen als nalatenschap van hun ouders hebben geërfd. Het is om deze zelfbeperking van Jahweh, dat rabbi Harold Kushner de verkeerde gevolgtrekking maakt dat God niet almachtig is, want hij ontdekt een hiaat in Jahweh's almacht; dat Jahweh zelf zich beperkingen oplegt kan hij niet bevatten. Hij denkt dat God niet almachtig is omdat zijn almacht ons niet dooddrukt.

Als we de Bijbel wat nauwkeuriger onderzoeken op de goddelijke hoedanigheden van Jahweh, dan vinden we gauw zaken die niet rijmen. We stuiten nogal gauw op tegenstrijdigheden. Enerzijds lezen we dat Jahweh wraakgierig, naijverig, hoog verheven, en een uiterst gevaarlijk wezen is. Anderzijds wordt er gezegd dat Hij geen god is; dat Hij lankmoedig is; vergevend; vredelievend; rechtlievend; geduldig; mild; genadig en nederig. Vooral het rechtlievende wordt veel aandacht gegeven in het boek Jesaja; in de Psalmen, en in andere bijbelboeken zoals in Jeremia.

Altijd weer botsen we tegen het feit dat de Bijbel geschreven is door mensen uit oude tijden en dat deze in hun taal en denkwereld de zaken uiteen gezet hebben. Als in het Oude Testament niet was gesproken over Gods grootheid en almacht en verhevenheid, was de schrijver niet begrepen door zijn tijdgenoten en andere lezers na hem, nu al lang geleden. Hieruit volgt dat wij, met de gelijkenissen van Jezus bij ons, dit wel moeten weten te interpreteren. Helaas is dit niet het geval.

De Bijbel zegt dat Jahweh een verhouding vader - kind met ons wil. Jezus zet in zijn gelijkenissen de heer en de vader op hetzelfde niveau als de knechten en de zonen. Waarbij de heer en de vader voor Jahweh staan en de knechten en de zonen voor de mens. Verder zegt de Bijbel dat wij gelijk zijn aan Jahweh, want wij zijn gemaakt naar zijn evenbeeld. Dit is een heel opmerkelijke uitspraak, want er is nog nooit een god geweest die zoiets gezegd heeft. Geen enkele afgodspriester heeft zijn god ooit iets in deze zin laten zeggen. In alle godsdiensten is de mens er ter meerdere eer en glorie van de god, totaal onderworpen aan, en afhankelijk van de god; zoals in de islam. Waarbij de priester, of godsdienstig leider, als verlengstuk van de god, evenals de god ook totale macht bezit binnen zijn invloedssfeer.

Zeggen dat de mens gelijk is aan God, doet alleen Jahweh maar. De priesters van alle goden hadden niet de moed en zeker niet de wil om zoiets te zeggen, want dit zou minder macht betekenen. Jahweh had deze wil wel. Hij schijnt niet bang te zijn dat de mens Hem de baas wordt, of Hem niet genoeg eerbetoon toekent. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat bij alle afgoden de priester de beslissingen neemt en de enige woordvoerder is. Hij is ook de enige die er voordeel bij haalt. Deze priesters zijn altijd belust geweest op macht. Hierdoor heeft nog nooit een god zich geuit in termen van eigen machtsbeperking, want de priesters, de woordvoerders, wilden altijd meer macht. Bij Jahweh zijn de priesters niet de enige woordvoerders geweest en de beslissingen lagen ook niet bij hen, maar bij Jahweh. Daar Hij de enige levende (ofwel bestaande) god is, zoals de Bijbel zegt. Zodoende heeft deze boodschap ons kunnen bereiken, want ook de joodse priesters van Jahweh en de latere christelijke kerkleiders hebben vaak geprobeerd dezelfde absolute macht te verkrijgen en uit te oefenen als de heidense afgodspriesters. Ze waren vaak niets beter dan heidense afgods priesters. Ze hebben ook geprobeerd om Jahweh net zo absoluut te maken als welke afgod dan ook, maar dit is niet erg goed gelukt. Jahweh heeft deze priesters vaak een spaak in het wiel gestoken. In een aantal christelijke kerken en genootschappen is er een overheersend orgaan wat alles beslist. De gewone man heeft hier soms alleen maar lege briefjes in te brengen. De katholieke kerk met zijn 'Curia' in het Vaticaan is een goed voorbeeld hiervan, maar ook de Grieks-Katholieke Kerk is zo. De pogingen om Jahweh absoluut te maken zijn nooit goed gelukt, want toen het Vaticaan absolute macht kreeg, ontstonden de protestanten om voortgang te geven aan het ontwikkelen van de menselijke zelfstandigheid, en langzaam aan is de katholieke kerk op een zijspoor geraakt. Dit heeft zich het meest gemanifesteerd in militaire en economische macht van deze landen en ook in de wetenschappelijke ontdekkingen.

 

Al de uitspraken over Jahweh zijn op het eerste gezicht nogal verwarrend. Hoe kan bijvoorbeeld Jahweh wraakgierig en ook terzelfder tijd genadig zijn? En naijverig en tegelijkertijd ook vergevend? In Openbaringen en op andere plaatsen wordt Hij als hoog verheven omschreven, omgeven door een ontelbare schare aanbidders. In datzelfde Openbaringen wordt er ook gezegd dat Hij onder de mensen zal wonen, waarbij Jahweh de eenvoud zelf is, zoals Jezus ook de eenvoud zelf was. Al deze eigenschappen sluiten elkaar uit, ze kunnen niet samengaan. Waar komt deze tegenstrijdigheid vandaan? Het enerverendste is dat dit de hele Bijbel door gebeurd. Het is dus geen vergissing of verkeerde interpretatie, of vertalingsfout.

Het probleem van de Bijbelschrijvers is dat, voordat ze begonnen een verhandeling op papier te zetten van wat later een stuk Bijbel zou worden, ze niet eerst een speciale opleiding daarvoor genoten hadden. Hierbij denk ik bijvoorbeeld aan het feit dat vele van onze theologen niet de wreedheid in de Bijbel weten te interpreteren. Ze schijnen niet te kunnen begrijpen dat deze wreedheid van de mensen is en niet van god. De mensen zijn in de geschiedenis altijd de wreedste beesten van de schepping geweest. Hoe kon deze bloeddorstige taal uit die tijd in de Bijbel geweerd worden, daar vooral het Oude Testament uit een erg wilde en ruwe tijd stamt. De Bijbel is in menselijke taal, en door mensen geschreven. Deze mensen spraken destijds gewone en normale taal en wij zijn geschokt door de ruwheid daarvan. De theologen accepteren de menselijke wreedheid niet en geven uiteraard Jahweh de schuld. Jahweh heeft zijn Bijbel bloeddorstig geschreven, daarom is het christendom ook bloeddorstig en wreed en dus is Jahweh ook wreed. Een menselijke en nogal simplistische redenering. In alle godsdiensten is de god overal de schuld van, zo ook in het christendom.

De laatste zin van psalm 137 is een dergelijke steen des aanstoots. Veel theologen zwaaien met het vingertje, foei!! foei!! Als deze zelfde mensen een film van Schwartzenegger of van Van Damme bijwonen, vinden ze het vaak een goeie film, of tenminste een spannende film. Toch is het verbrijzelen van kinderen tegen de rotsen maar kinderwerk bij een film van deze heren. Deze kijkers excuseren zich met: 'het is maar een film', maar het is wel een film die aanspreekt. Zo komt de aap wel uit de mouw. Het zou goed zijn als we wat eerlijker en oprechter waren, met wat meer zelfkennis.

De Bijbelschrijvers schrijven allen in de toen gebruikelijke taal en vanuit hun eigen gedachtenwereld en de gedachtenwereld van hun omgeving en hun samenleving. Dit is onze grootste zorg als we de Bijbel proberen te begrijpen en te interpreteren. Als we niet voldoende rekening houden met dit feit, komen we onafwendbaar tot absurde interpretaties. Als Jahweh de eigenschappen van een heidense god worden toegeschreven, moeten we dit interpreteren als zijnde de destijds algemene gedachte omtrent goden. Terwijl ze gewoon niet wisten dat Jahweh niet zo was. Ze hadden toen geen Oud en Nieuw Testament om ze in te lichten. Ze waren net begonnen het te maken. Verder zijn er nogal veel voorvallen van grote tot heel grote natuurrampen geweest, die Jahweh werden toegeschreven, waardoor Jahweh wraakoefeningen werden toegeschreven die Hij nooit heeft gehouden. De mensen hadden maar erg weinig begrip van de wereld en van de natuur, waardoor alles in de natuur aan de goden werd toegeschreven, zoals overal elders destijds. De Joden waren niet zo heel verschillend van de omringende volken. Tijdens de verovering van Kanäan, maar ook later, ten tijde van David en de koningen, vinden we (vaak vage) beschrijvingen van natuurrampen in de Bijbel.

In geval van twijfel is het beter ons te concentreren op de uitspraken van Jezus, deze zijn veel duidelijker dan het Oude Testament. Bovendien is de taal van het Nieuwe Testament veel meer gelijk aan onze manier van spreken en veel begrijpelijker voor ons. Alhoewel het Oude Testament net zo belangrijk is als het Nieuwe Testament. In de uitspraken van Jezus dienen we te letten op de verhouding vader - zoon en de verhouding heer - knecht, welke heel vaak wordt omschreven in de gelijkenissen. Verder dienen we de kleine lettertjes uit de gelijkenissen niet te veronachtzamen.

Jezus stelt Jahweh voor als zijnde precies gelijk aan Hemzelf, dit zegt Hij ook letterlijk. Jezus zegt ons Jahweh 'onze vader' te noemen. Het is nuttig eens naar de inhoud van de liedbundel zien, waar zo ongeveer onze gangbare gedachten omschreven zijn over onze verhouding tot Jahweh, en wat we van Jahweh denken. We kunnen dan snel zien dat we Jahweh helemaal niet als onze vader behandelen. Er zijn erg veel liederen waar Jahweh als heel hoog, heel almachtig, en heel verheven wordt omschreven. Ook zijn er veel liederen waar we onze onderworpenheid en onze onderdanigheid aan Jahweh tot uitdrukking brengen; tegen onze vader zijn we niet gewoon zo te praten. Of liederen waar uitgehuild wordt aan de schouder van Jezus. Veel liederen spreken over de leiding die Jahweh ons dient te geven en Zijn voorzienigheid. Jezus die ons bij de hand houdt en ons leiden moet; die ons omvat met zijn armen; die ons beschermt en ons leidt.  Heel vaak begint een gebed met 'Grote en almachtige Vader' enzovoort. Al deze uitspraken zijn in grote disharmonie met bijvoorbeeld het 'onze Vader', waar Jezus op het eind wel de lofverheffing zet, maar toch erg sober. Jezus gebruikt geen enkel superlatief in het Onze Vader, eigenlijk nergens geloof ik. Als we zien hoe in Zijn gelijkenissen de heer en de vader worden aangesproken die de rol van Jahweh vervullen, dan wordt het duidelijk dat de lofverheffing alleen maar in het Onze Vader staat om een conflict te vermijden met de toenmalige gewoonten en de toenmalige denkwijze over God. Het ingekapseld en beschermd te worden door Jahweh, of door Jezus, is tot op zekere hoogte wel waar, maar de frequentie hiervan in de liederen is veel te hoog en geeft een heel erg vertekend beeld van wat de Bijbel zegt. Dit is één van de redenen waarom ikzelf de psalmen erg waardeer. Ze zijn niet zo doorgeslagen als onze liedbundel, tenminste niet op dit punt.

Tot op heden zijn deze gewoonten en denkwijzen in gebruik gebleven en Jezus heeft geweten dat de christenen deze lang zouden aanhouden. Zoals de Joden ten tijde van Mozes niet zonder tempeldienst konden en Jahweh uiteindelijk de tempeldienst toestond. Zo wordt ook de tegenwoordige verhouding van de christenen tot Jahweh, door Jahweh geduld, met ons eerbetoon aan Jahweh. Dit dient in de nabije toekomst snel te veranderen, want Jezus schildert ons een heel andere Jahweh.

Jezus zegt duidelijk dat Jahweh net zo eenvoudig is als Hijzelf. Jezus werd destijds ook niet aangesproken met 'grote en almachtige Vader' of 'Verheven Zone Gods'. Hij heette Yeshua of iets dergelijks, dit was zijn roepnaam, en zo werd Hij aangesproken als niet de term rabbi werd gebruikt. Zowel Jezus als Jahweh zeggen dat wij Jahweh 's kinderen zijn. Jezus brengt de persoon Jahweh als een echte vader en zo moet Hij worden aangesproken, want Hij is als Jezus, de eenvoud zelf. Zijn discipelen behandelden Jezus als een gewone rabbi, zonder de speciale eerbied waarmee wij Jezus aanspreken in een gebed. Zij richtten destijds ook geen gebed tot Jezus. Hoewel in het evangelie van Johannes na de opstanding vertelt wordt dat de discipelen Hem te voet vallen en aanbidden. Dit was destijds een tamelijk gewone manier van doen, zodat we dit absoluut niet moeten navolgen, want vandaag valt niemand in de ontwikkelde westerse wereld meer aan de voeten van een hoger geplaatst iemand. Dit is ons bijgebracht door het christendom. In een aantal ontwikkelingslanden en in Japan gebeurd dit nog wel.

Het aan de hand lopen van Jezus of van Jahweh moeten we ook gaan vergeten. Alleen kleine kinderen lopen aan de hand van hun ouders, geen volwassen mensen. Ook oude mensen lopen niet aan de hand van hun ouders. Deze lopen alleen, als ze dat kunnen, of leunen op een begeleider. Als we niet ons gedrag aanpassen aan de woorden van Jezus, zullen we niet geschikt zijn om als koningen in zijn koninkrijk te heersen. We zullen dan niet in dat koninkrijk passen.

Als we het lied "Hoe zal ik U ontvangen" zingen, moeten we er ons terdege van bewust zijn dat, als wij Jahweh ontvangen, Hij zo dient te worden aangesproken en behandeld, zoals Jezus werd behandeld door zijn discipelen.  Wij zullen moeten leren om alle superlatieven aan het adres van Jahweh te laten vervallen. Deze superlatieven is Hij wel waardig, maar Hij wenst zo niet aangesproken te worden volgens Jezus.  Tegen de tijd dat wij dit geleerd hebben  zijn wij in staat Jahweh te ontvangen. Het is zaak dit snel te leren, want Jahweh wil ons bezoeken, maar kan dit niet omdat wij niet klaar zijn Hem te ontvangen.

De eenvoud waarmee Jahweh zich opstelt is ongelooflijk. In het boek Openbaringen deelt Johannes ons mee dat Hij onder ons zal wonen. In datzelfde Openbaringen wordt Hij beschreven als een zeer verheven Grootheid. Johannes ziet, hem op een troon, omgeven door vier dieren en vierentwintig oudsten, en een schare die niemand tellen kan, welke roepen 'Heilig, heilig, heilig'. Dit is de enscenering welke nodig was voor de toenmalige christenen. In die tijd kon men zich geen Jahweh voorstellen, welke niet mijlenver boven de mensheid verheven was, want men zag Hem als een god. Voor ons, die in dit opzicht wat meer geëvolueerd zijn door democratie en de broederlijke gelijkheid, ons door het christendom bijgebracht, gelden de min of meer bedekte woorden van Jezus en wij moeten Hem tussen ons in plaatsen; gewoon tussen de mensen, als onze buurman.

Dan is er de uiterst subtiele manier waarmee de Bijbel de christenen manipuleert. De christenen waren er zich niet van bewust dat ze bijvoorbeeld de leuzen van de Franse revolutie als onderdeel van hun godsdienst, met nog belangrijke aanvullingen, al lang probeerden in de praktijk te brengen. Het christendom is altijd veel verder gegaan dan de Franse revolutionairen, maar niemand heeft dit ooit gezien. Hierbij kan nog opgemerkt worden dat de Franse revolutionairen precies het tegengestelde deden van wat ze zeiden. De christenen hebben niet trouw gedaan wat de christelijke leer voorstaat, maar zo averechts, bloeddorstig en stupide als de Franse revolutionairen zijn ze nooit geweest. Voor de communisten geldt precies hetzelfde.

De manier in aanmerking nemende waarop veel theologen over de Bijbel praten, lijkt het me dat,in de theologische scholen, men zich niet bewust is van de subtiele manier waarop de Bijbel ons manipuleert. Het is ook uiterst subtiel, zodat er misschien maar weinig mensen in staat zijn dit te ontwaren.


De Bijbel leert ons dat Jahweh almachtig is. Nou, of dit juist is, is niet zo gemakkelijk te zien en vast te stellen. Toch, als we het effect van de Bijbelboodschap op de mensen en op de maatschappij zien, wordt het duidelijk dat er een ongelofelijk brein achter moet zitten. Ook de manier waarop Jezus zijn boodschap bracht is zo onbeschrijfelijk slim. Het lijkt me dat als je honderd Einsteins bij elkaar zet, nog niet de denkcapaciteit hebt van het megabrein achter de Bijbel. In dit opzicht durf ik te stellen, dat wat het intellect betreft, Jahweh inderdaad wel zo ongeveer almachtig moet zijn. Toch is Hij de eenvoud zelf.

Als de Bijbel ons leert dat Jahweh ons wil behandelen als zijn gelijke, dan zal dit voor engelen in meerdere mate ook het geval zijn. De Bijbel zegt dat Jahweh, in de hemel, bij de engelen woont. Het ligt voor de hand dat we Hem tussen de engelen niet onderscheiden kunnen, want Hij behandeld hen ook als zijn gelijken, evenals Jezus aan ons gelijk was en ons als zijn gelijken behandelde. Zo is het mogelijk dat deze engelen samen met Jahweh een soort denktank georganiseerd hebben om de mensheid naar hun hand te zetten en om ons mensen recht en naastenliefde en trouw te leren. De geschiedenis heeft wel geleerd dat we dit van onszelf niet kunnen. Hierbij wordt de menselijke hang naar bijgeloof, magie, occultisme, godsverering; kortom alle menselijke hebbelijkheden en onhebbelijkheden in een godsdienst, tot op de bodem uitgebuit om binnen een sfeer van magie en bijgeloof en godsgeloof, dit de mensen in te pompen.

Het is opmerkelijk dat diegene die God genoemd wordt, niet altijd één en dezelfde persoon is. Na de uittocht uit Egypte, in Kades, als de Israëlieten in opstand komen tegen Mozes, zegt God dat Hij niet meer zal optrekken met het volk Israël, want Hij zal zijn geduld verliezen en misschien het volk vernietigen in een aanval van drift. Daarom zal Hij zijn engel sturen, die zal verder met hen meegaan. Deze engel wordt verderop in de Bijbel gewoon God genoemd.

We moeten vaststellen dat niet alleen Jahweh, maar ook engelen soms wel God zijn genoemd in de Bijbel. Trouwens in sommige bijbelvertalingen worden ook vorsten en koningen god genoemd. Dit versterkt mijn veronderstelling dat Hij niet van engelen te onderscheiden is. Ook Jezus kreeg zijn opdracht niet alleen van Jahweh, of misschien niet direct van Jahweh, het lijkt erop dat Hij werd gesteund door een groep engelen.

Jezus ging volgens het getuigenis van de evangelisten vaak s' ochtends naar het veld om te bidden. Jezus zelf zegt hier niets over. Het heeft me altijd bevreemd dat Jezus zo weinig zegt over het gebed. De discipelen moeten Hem eerst aanporren. Ze zeggen: Here, Johannes heeft zijn discipelen leren bidden, leert U het ons ook? Na deze vraag geeft Jezus verschillende raadgevingen over hoe te bidden, en geeft Hij hun als voorbeeld het Onze Vader. Jezus was kennelijk geen groot voorstander van veel en lang bidden, want het "Onze Vader" is kort en krachtig.

Hierna rijst de vraag, ging Hij wel naar het veld om te bidden? Misschien heeft Hij zijn preken moeten maken in het veld. In de eenzaamheid werd Hij niet door iedereen gestoord. Of had Hij misschien een onderhoud met Jahweh of met engelen? Die Hem hielpen en onderricht gaven in hetgeen Hij zeggen moest?

Er wordt van Jezus gezegd dat, na de verzoekingen in de woestijn, Hij gediend werd door engelen. Heeft Hij toen een uiteenzetting gehad over wat zijn taak zou zijn, en wat Hij moest onderwijzen? De verheerlijking op de berg wijst ook op hulp die Jezus gehad moet hebben. De discipelen getuigen dat Mozes en Elia Jezus daar hebben ontmoet. Wie heeft hun gezegd dat het Mozes en Elia waren daar op de berg? De Bijbel zwijgt verder hierover in alle talen. Wel wordt er gezegd dat ze spraken over Zijn uitgang welke Hij te maken had in Jeruzalem. Hij heeft dus om zo te zeggen orders ontvangen omtrent zijn gedrag, en hetgeen Hij nog te doen had. Gezien Jezus zelf zijn kruisdood heeft uitgelokt, en eigenlijk helemaal georkestreerd, zal Hij hieromtrent ook adviezen of orders ontvangen hebben. In het algemeen lijkt mij (voor zover ik het kan overzien) dat alles wat Jezus gezegd heeft, zo complex en ingewikkeld is, dat zelfs iemand als Jezus, dit niet alleen en zonder hulp van buitenaf heeft kunnen doen. Hij zou dunkt me iets hebben vergeten, want hoe dan ook, de Bijbel zegt:" Hij is ons in alles gelijk geworden". Zo is het niet absurd te veronderstellen dat Hij iets zou kunnen vergeten.

In Joh. 14 : 10 staat: "Gelooft gij niet, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is? De woorden die Ik tot u spreek, zeg Ik uit Mijzelf niet; maar de Vader, die in Mij blijft, doet Zijn werken." Deze uitspraak duidt op een regelmatig contact, wat Jezus gehad moet hebben met Jahweh, of Zijn afgezanten. Hier maakt Jezus duidelijk hoe intiem Hij is met Jahweh. Hoewel Hij hier iets van Jahweh onthult, doet Hij deze uitspraak voornamelijk om Zijn leer te verdedigen.

De theologen gebruiken de aangehaalde tekst als bewijsvoering voor de drieëenheid, waarbij Jahweh en Jezus één zouden zijn; letterlijk. Dit is onbegrijpelijk voor ons, want een persoon kan niet één en twee personen tegelijk zijn. Alleen al het feit dat dit met onze logica in conflict komt, bewijst dat de theologen hier te moeilijk doen. Jahweh gaat ons niet iets vertellen wat wij niet kunnen vatten; zo kortzichtig is Hij niet. Hierover heb ik al eerder geschreven. Jezus bedoelt hier dat Jahweh en Hijzelf één zijn in gedachten en in daden, de geloofsbelijdenis van Athanasius ten spijt.

Zelfs, al zouden de theologen gelijk hebben, dan zou Jezus ons nog niet opzadelen met deze moeilijkheid, want het dient tot niets. Hij is gekomen om ons recht, naastenliefde en trouw te leren, maar niet om ons met onoplosbare mysteries te overstelpen, iets wat typisch is voor alle heidense godsdiensten. In alle godsdiensten worden de mensen met onoplosbare mysteries geconfronteerd, om de mensen van hun ondergeschiktheid en hun kleinheid te doordringen. Daarna komen dan de geestelijken, als grote redders in nood, op de proppen met de antwoorden. Het christendom functioneert  niet zo.

Als de theologen blijven vasthouden aan hun mening over de drieëenheid, dan dwalen ze af van het doel van de Bijbel en zijn ze ongetwijfeld op een dwaalspoor en verknoeien hun tijd. Dit wordt bevestigd door de geringe hoeveelheid informatie die de Bijbel geeft over zowel Jahweh als Jezus. Nóg minder wordt er gezegd over de Heilige Geest. Jezus zou schromelijk afwijken van deze methode van de Bijbel, als Hij hier werkelijk bedoelt dat Hij en Jahweh één persoon zijn.

 Deze tekst is geschreven door Johannes die vaak niet erg nauwkeurig formuleert. Het is goed te merken dat hij daar vaak moeite mee heeft. Jezus daarentegen, is erg zuiver in Zijn uitspraken en in het evangelie van Johannes komt dat het minste tot uiting.

Als Jahweh ons hier komt opzoeken, dan moeten we iemand verwachten die in alles zich gedraagt als een eenvoudig en gewoon mens, zoals Jezus ook een gewoon mens was. Hoewel Zijn komst wel gepaard kan gaan met ongewone gebeurtenissen en verschijnselen. Ook Jezus zegt dat Zijn wederkomst gepaard zal gaan met ongewone gebeurtenissen. De wonderen van Jezus waren ook nogal ongewoon in Zijn tijd.

Weest niet verbaast over de stellige manier waarop ik dit schrijf. Het mega-brein achter de Bijbel bewijst dat Jahweh niet een hypothetisch persoon is. Ook het bestaan van engelen hoef je niet in twijfel te trekken. Ze lopen, een heel enkele keer, vast wel tussen ons rond als heel gewone onopvallende mensen, maar in aanmerking nemend dat ze niet zo erg op ons gesteld zijn, mag je niet verwachten dat ze hier vaak komen.

In die oude tijden waarin de Bijbel is ontstaan waren er geen mensen met een dergelijk intellect die zoiets als de Bijbel in elkaar konden zetten, zich baserend op hun fantasie. Vandaag denk ik evenmin. Kijk wat de Bijbel heeft bewerkt en wat alle revolutionaire wereld verbeteraars tot stand hebben gebracht; alleen maar chaos. Of heeft misschien Mohammed iets goeds gebracht? Zelfs de wereldverbeteraars van een paar honderd jaar terug hebben alleen maar een warboel gemaakt.

Veel theologen van vandaag denken dat een paar slimme jongens de Bijbel gemaakt hebben. Daarom geloven ze niet meer in de Bijbel.  Het tegendeel is zo eenvoudig te zien. Vergelijk de Franse revolutionairen met de christenen. Al dergelijke maatschappelijke hervormers hebben alleen succes gehad in christelijke en vooral protestantse landen. Hoewel de Franse revolutionairen dwazen waren, is er toch nog wat positieve invloed van hen uitgegaan. Deze positieve invloed kwam uiteraard alleen in christelijke, vooral protestantse, landen tot  stand. De Russische revolutionairen waren waarschijnlijk alleen maar misdadigers met een aantal achterlijke meelopers. Van hen kan ik nog niets positiefs ontwaren, geen enkele opbouwende nalatenschap, maar ik ken hun geschiedenis niet zo best. Het is dus mogelijk dat ik me vergis, maar het staat haast wel vast dat er te weinig echte christenen waren om  de holle leuzen van de communisten tot een werkelijke verbetering van de maatschappij om te smeden.


En dan hebben we de mening van de godloochenaars: "Er is geen god". Dit is juist, maar ze gaan verder dan dit. Nadat ze de Bijbel als onzin afgedaan hebben, willen ze toch een uitleg geven aan het ontstaan der dingen. Soms wordt dan gezegd dat het heelal vanzelf is ontstaan, en dat alles vanzelf is geëvolueerd en geordend, in het kader van de evolutie. Soms wordt er toch nog iets of iemand verondersteld die het startschot gaf voor de schepping.

Met de kennis die we vandaag bezitten is er geen enkele basis voor dergelijke veronderstellingen. We missen ieder houvast aan iets wat ook maar de kleinste indicatie geeft dat iets dergelijks is gebeurd of niet is gebeurd. Kortom het is volledige fantasie. Waarbij deze godloochenaars de christenen er meestal van beschuldigen dat ze fantasten of achterlijk zijn. De christenen halen hun kennis uit de Bijbel, waarvan bewezen kan worden dat er een behoorlijk aantal dingen in staan die er niet door mensen ingezet konden worden, omdat deze mensen de kennis niet hadden(en waarschijnlijk nog niet hebben). De psychologische en sociologische kennis van de Bijbel is groter dan die van de tegenwoordige menselijke specialisten op dit gebied. Het is niet zo moeilijk om dit vast te stellen. Een van de sterkste voorbeelden van de bijzondere oorsprong van de Bijbel is het volksgezondheidspakket in de mozaïse wetten. Met deze informatie als ondersteuning kunnen we zeggen dat de Bijbel een erg betrouwbaar boek is.

De kosmologen weten tot dusver bijna niets van de schepping. Datgene wat ze wel weten komt overeen met hetgeen ons is meegedeeld in de Bijbel door Jahweh. In de wat verdere toekomst, als de kennis toeneemt, zullen de geleerden wel kunnen zeggen of het erg korte verhaal in de Bijbel juist is, zoals het nu al schijnt. Deze godloochenaars zijn alleen maar wat onnauwkeurig in hun beweringen. Ze hebben de Bijbel helemaal niet, of niet erg  goed gelezen. Misschien hebben ze zich ook niet zo heel goed laten inlichten over wat er wel bekend is in de wetenschappelijke wereld over de schepping en het ontstaan van het heelal.



inhoud volgende terug eind
Hosted by www.Geocities.ws

1