Milieu




Milieumaatregelen
Op vervuiling staan hoge boetes, ook voor diegenen die slechts een colablikje op straat gooien. Omdat hier actief op wordt gehandhaafd zijn de straten in Friland brandschoon. Het afval wordt gescheiden ingezameld en gerecycled. Hierover moet milieubelasting worden betaald: hoe meer afval en CO2-uitstoot een bedrijf of huishouden produceert, hoe meer het moet betalen.
        Alle auto's zijn verplicht uitgerust met een katalysator, roetfilter en andere milieubesparende maatregelen. Om hun uitstoot te compenseren moeten autobezitters extra belasting betalen, welke ten goede komt aan het milieu. Mensen met een zuinige auto hoeven minder te betalen en degenen die kiezen voor groene stroom en andere duurzame maatregelen krijgen hiervoor subsidie. In Friland is het dus zo dat de vervuiler betaalt en de milieubewuste burgers worden beloond, waardoor mensen worden gestimuleerd om zo weinig mogelijk afval te produceren, een zo zuinig mogelijke wagen aan te schaffen en zoveel mogelijk gebruik te maken van duurzame energiebronnen.

Duurzame energie
Het Riksþing financiert regelmatig onderzoeken naar de ontwikkeling van wagens die gebruik maken van schonere technologieën zoals hybrides en wagens met elektromotoren of waterstofmotoren. Ook wordt er veel geld besteed aan alternatieve energie zoals windmolens, zonnecollectoren en waterkrachtcentrales. Het mooiste voorbeeld van energiewinning door waterkracht is de Aigardam ten zuidwesten van Ermanhuf, die 800.000 mensen van schone elektriciteit voorziet.

Dierenrechten
In het Frilandse geloof, dat "Ferna Sed" (de oude traditie) heet, is de aarde heilig en wordt de mens gezien als een onderdeel van het dierenrijk. Ook gelooft men dat dieren net als de mens een ziel hebben. Hoewel de natuur zich niet houdt aan menselijke wetten, zijn de Frilanders van mening dat de menselijke wetten wel rekening zouden moeten houden met de natuur. Daarom zijn de rechten van dieren vastgelegd in de Frilandse wet. Hierin gaat men zo ver, dat een mishandeld dier recht heeft op een eigen advocaat die namens het dier het woord zal voeren in de aanklacht tegen de dader. Hoewel mensen volgens de wet meer rechten hebben dan dieren, komen de dieren er in Friland toch een stuk beter vanaf dan in de meeste andere landen: zo hebben huisdieren en vee recht op een goede behandeling, voldoende en gezond voedsel, medische zorg en bescherming.

Jacht
Wilde dieren, die dus niet over een "eigenaar" beschikken, moeten hun eigen voedsel en bescherming zoeken maar hebben net als gedomesticeerde dieren alsnog recht op een goede behandeling. Het doden van een dier is daarom alleen toegestaan met een jachtakte of wanneer het een bedreiging vormt, waarbij de dood zo pijnloos mogelijk moet zijn. Hoewel elke Frilandse burger jachtrecht heeft, is er maar een beperkt aantal bossen waar jagen is toegestaan. Drijfjachten en andere schadelijke vormen van jacht zijn verboden.
        De jacht is in Friland overigens omgeven met rituelen; zo offert men na afloop een deel van de buit aan de god Ing om hem te bedanken. Ook is het gebruikelijk dat jagers na het doden van een dier de grond aanraken en daarbij de bezwering "Rast fur þin saiwal" (Rust voor uw ziel) uitspreken om zo de ziel van het dier te helpen bij de oversteek naar het hiernamaals. In de rest van Europa wordt dit volkomen belachelijk gevonden, maar in Friland is het bijna vanzelfsprekend dit te doen.



Het Sparwalþ

Natuurgebieden
Alle natuurgebieden zijn in beheer van de Leibhaimward ("Milieubescherming"). Al het gebied dat niet door de mens in cultuur is gebracht, inclusief het grootste deel van de territoriale wateren, wordt tot het "natuurgebied" gerekend, dat wil zeggen alles behalve steden, dorpen, akkers, wegen, spoorlijnen en andere menselijke bebouwing. Deze natuurgebieden worden in drie klassen verdeeld:

  • Klasse 1: hierin vallen unieke natuurgebieden die onder geen beding verloren mogen gaan. Klasse 1 gebieden zijn zeer beschermd en er is geen enkele menselijke aanwezigheid toegestaan. Voor het verrichten van controle en onderhoud, het maken van natuurdocumentaires en het bestuderen van plant- en diersoorten in deze gebieden is een vergunning nodig, die slechts bij uitzondering gegeven wordt.
  • Klasse 2: dit zijn alle wouden, venen, moerassen en andere ecosystemen die niet onder klasse 1 vallen. Hoewel deze gebieden allen een bepaalde vorm van bescherming genieten, verschilt dit voor elk gebied: de meeste klasse 2 gebieden mogen slechts ten dele worden gebruikt voor recreatie of soortgelijke doeleinden. In enkele gebieden is ook houtkap of zelfs de aanleg van wegen toegestaan, maar over het algemeen zijn ook klasse 2 gebieden niet vrijblijvend beschikbaar voor menselijke exploitatie.
  • Klasse 3: dit zijn de onbebouwde gebieden die geen uniek ecosysteem vormen en eventueel in aanmerking komen voor menselijke cultivatie, zoals bijvoorbeeld het stichten van dorpen, het aanleggen van infrastructuur, stadsuitbreidingen en grondstofwinning.

    Er zijn twee natuurgebieden van klasse 1: het grootste en meest spectaculaire is het Sparwalþ, dat bijna de helft van de gouw Nurþland omvat, inclusief de berg Gamalhurn en de omringende wateren. Door de grootte van het Sparwalþ leven er aanzienlijke kuddes dieren en zijn er voor roofdieren voldoende territoria. Het andere klasse 1 gebied bestaat uit de eilanden Idalhulm, Lutilhulm en de oceaanbodem rondom deze eilanden. Dit gebied is vooral belangrijk voor vogels en zeedieren.

    Het Sparwalþ
    Het meest bijzondere natuurgebied is zonder twijfel het Sparwalþ. Haar status als klasse 1 natuurgebied, waarin geen menselijke activiteit is toegestaan, is voor buitenstaanders moeilijk te begrijpen. Het betreft immers een groot, vruchtbaar stuk land met een rivier waaraan talloze dorpen en steden hadden kunnen liggen. Het Sparwalþ is echter van oudsher een zeer belangrijke plaats voor het Ferna Sed-geloof, dat het als heilige grond beschouwt. Volgens de overlevering verstoorde de komst van de eerste bewoners van Friland de aldaar aanwezige goden, geesten en andere hogere machten. Om de balans te herstellen, beloofden de kolonisten het Sparwalþ met rust te laten. In ruil daarvoor schonken de hogere machten de Frilanders voorspoed en bescherming. Sindsdien geloven Ferna Sedars dat het voortbestaan van Friland afhangt van hoe er met het Sparwalþ wordt omgegaan.
            Toch is ook in Friland zelf de status van het gebied al eeuwenlang omstreden. Tegenstanders van de klasse 1 status vinden het onbegrijpelijk dat een vruchtbaar land vol interessante grondstoffen niet bewoond en geëxploiteerd mag worden "vanwege een oeroud bijgeloof." In de politieke besluitvorming wordt het Sparwalþ echter grotendeels met rust gelaten; door de conservatieven omdat zij doorgaans de belangen van het Ferna Sed geloof behartigen en door de progressieven omdat zij aan dit hete hangijzer geen stemmen willen verliezen.
            Desondanks bouwden mensen er illegale nederzettingen om het Sparwalþ en haar rijkdommen te kunnen exploiteren, zoals Skaunhaim, Walþsþurp en Brunberg. Deze dorpen waren de Ferna Sedars een doorn in het oog, wat regelmatig voor gewelddadige confrontaties zorgde. In 1956 besloot het Riksþing een oplossing te forceren: het Sparwalþ werd verboden terrein en alles daarbinnen werd onteigend en ontruimd. Ook werden de grenzen van het gebied exact vastgesteld om de discussie daarover het zwijgen op te leggen. Het Sparwalþ werd van oudsher begrensd door de Skaiþar, het Langferþ, het Reganferþ en de Innansai. De kuststrook aan de Innansai werd buiten de grens gelaten, zodat hier een snelweg en spoorlijn naar Langmark konden worden aangelegd. Ter compensatie werden een deel van het Swartuzd-gebergte en een stuk land ten westen van de Skaiþar toegevoegd, nabij Erþsbrun. Sindsdien is voor iedereen duidelijk waar de menselijke beschaving ophoudt en de ruige natuur begint.