Welkom op Nakdimons Page
Reactie 1 op Al-Yaqeen – Muhammad in de Bijbel.
Beste Al-Yaqeen,
Ik heb de artikelen gelezen in de rubriek “het christendom onder de loep”. Toen ik die las kreeg ik de drag om hierop een reactie te schrijven. Die reactie vind u hieronder. Ik beperk mij tot de hoofdpunten binnen de topics. Houd u één ding in gedachte: Als de Bijbel goed genoeg is om Islam te bewijzen, dan is de Bijbel ook goed genoeg om Islam te ontkrachten. Uw tekst is schuingedrukt en blauw.
Geschriften – Muhammad in de Bijbel.
Het artikel begint met de vooronderstelling dat het Paradijs zich in de hemel bevind. Dit is in de Bijbel niet terug te vinden. In de Bijbel is het Paradijs op aarde. God schiep de mens Adam niet in de hemel, maar op aarde.
Dan schrijft u iets merkwaardigs:
En met het opvaren van cIesa naar
de hemel is dan ook een einde gekomen aan deze tendens van gezonden
profeten naar het huis van Israël. Want het was tijd geworden om het
profeetschap te overhandigen aan een andere natie. En daarom zegt cIesa
in de Bijbel tegen het nageslacht van Israël: “42 Daarop zei Jezus tegen hen: ‘Hebt u dit nooit in de Schriften
gelezen:
“De steen
die de bouwers afkeurden
is de
hoeksteen geworden.
Dankzij de
Heer is dit gebeurd,
wonderbaarlijk
is het om te zien.”
43 Daarom zeg ik u: het koninkrijk van God zal u worden ontnomen, en
gegeven worden aan een volk dat het wel vrucht laat dragen. 44 Wie over die steen struikelt zal gebroken worden, en iedereen op
wie die steen valt zal worden verpletterd.’”
(Mattheüs
21: 42-44)
Ik vind het jammer
dat u de tekst niet volledig plaatst en een belangrijk stuk overslaat om uw punt
te proberen te bewijzen. Doet u dat wel en leest u het objectief, dan wordt het
duidelijk tegen wie Yeshua dit allemaal heeft. De tekst “En
wie op dezen steen valt zal verpletterd worden, en op wien hij valt, die zal hij
vermorzelen’
Dit slaat niet op
Muhammad of Islam. De tekst komt uit de Psalmen en wordt geciteerd in Mattheus
22:42. De steen waar hij het over heeft is dus de steen in de citaat uit de
Psalmen. In deze parabel zegt Yeshua dat de steen (hijzelf) die de bouwers (de
geestelijke leiders van het volk Israël, en dus de farizeeërs en de priesters)
hebben verworpen uiteindelijk de hoeksteen (en dus de belangrijkste steen van
een gebouw) zal blijken te zijn.
De volgende vers zegt
daarom namelijk ook: 45 Toen
de hogepriesters en de farizeeën zijn gelijkenissen hoorden, begrepen
ze dat hij over hen sprak. 46 Ze
wilden hem graag gevangennemen, maar ze waren bang voor de reactie van de
volksmassa, daar men hem voor een profeet hield.
De tekst in vers 45 en 46 maakt het duidelijk dat dit niet gaat om het volk Israël, maar om de religieuze leiders. De “natie” die Yeshua hier bedoelt is echt niet de Arabieren. Die spelen geen positieve rol van betekenis in de Bijbel. Die natie wordt elders in de Bijbel genoemd:
9 Maar
u bent een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters, een heilige
natie, een volk dat God zich verworven heeft om de grote daden te
verkondigen van hem die u uit de duisternis heeft geroepen naar zijn
wonderbaarlijke licht. (1 Petrus 2)
Deze natie wordt
beschreven aan het begin van de brief: 1 Van
Petrus, apostel van Yeshua Christus. Aan de uitverkorenen die als vreemdelingen
verspreid in Pontus, Galatië, Kappadocië, Asia en Bitynië verblijven,
Er wordt niets gezegd over een profeetschap die wordt overgedragen naar de Arabieren. Wanneer Yeshua bij zijn apostelen is, na zijn opstanding uit de doden, vraagt een van de apostelen hem:
6 Zij
die bijeengekomen waren, vroegen hem: ‘Heer, gaat u dan binnen afzienbare tijd
het koningschap over Israël herstellen?’ 7 Hij
antwoordde: ‘Het is niet jullie zaak om te weten wat de Vader in zijn macht
heeft vastgesteld over de tijd en het ogenblik waarop deze gebeurtenissen
zullen plaatsvinden. 8 Maar
wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en
van mij getuigen in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de
uiteinden van de aarde.’
Hier worden een paar
dingen duidelijk. Met de Messias wordt het koningschap over Israël hersteld.
Ten tweede moet de boodschap en getuigenis van Yeshua, niet van Muhammad, tot
aan de uiteinden van de aarde worden gebracht. Er is dus geen Arabische profeet
waarom gewacht wordt, maar de vervulling van de profetieën in het Oude
Testament (OT). Die gaan niet over een profeet buiten Israël om, maar juist
over de Messias en de glorie van de Eeuwige.
Voorts gaat u door te zeggen:
Zelfs cIesa (vrede zij met hem) was slechts belast met het uitdragen van de goddelijke boodschap aan zijn volk alleen. Hij zegt namelijk in Mattheüs 15: 24: “Ik ben alleen tot de verloren schapen van Israëls huis gezonden.”
Dit is weer een selectieve lezing. Ja, hij was naar Israël gezonden, maar dat was omdat Israël als eerste zijn boodschap moest horen. Israël heeft als eerstgeborene van God onder de natiën ook het eerstgeboorterecht. Maar als u een paar hoofdstukken verder leest dan ziet u dat Yeshua zegt “14 Dit Evangelie over het koninkrijk zal in de hele wereld worden verkondigd als getuigenis voor alle volken, dan zal het einde komen.”
(mijn vertaling) Dus DIT
Evangelie (grieks “evangel” waar het Syrisch woordje “injil” van
is verleend”. Injil is geen Arabisch woord!) moet naar alle volken in de hele
wereld worden gebracht. Niet alleen Israël dus.
En natuurlijk zijn er ook teksten in de Bijbel
te vinden die deze zaak bevestigen, zo is de volgende tekst te vinden in Genesis
17: 15-21:
“Voorts sprak God tot Abraham: Sarai, uw vrouw, moet gij niet
Sarai, maar Sara noemen; Ik zal haar zegenen en geef u ook bij haar een zoon;
ja, haar zegenen zal ik, zodat zij tot natiën wordt: koningen van volkeren
zullen uit haar voortkomen. Toen viel Abraham op zijn aangezicht en lachte,
terwijl hij bij zichzelven zeide: Zal een honderdjarige een zoon krijgen, en
Sara, een negentigjarige, een kind ter wereld brengen? En Abraham zeide tot God:
Och, mocht Ismael leven voor uw aangezicht! Maar God sprak: Neen, neen. Uw vrouw
Sara zal u een zoon baren, dien gij Isaak zult heten; met hem zal ik mijn
verbond bevestigen tot een eeuwig verbond voor zijn kroost. Ook wat Ismael
aangaat heb ik u verhoord; zie, ik zal hem zegenen, hem vruchtbaar maken en
zeer, zeer vermenigvuldigen: twaalf vorsten zal hij verwekken, en ik zal hem tot
een groot volk maken. Maar mijn verbond zal ik bevestigen met Isaak, d
Deze tekst geeft duidelijk aan dat de gunst van Allah zowel Isaak als Ismaël
zal toekomen, en niet alleen Isaak zoals de Joden en de Christenen willen doen
geloven. Dit wordt nog eens bevestigd door datgene wat terug te lezen is in
Genesis 21: 9: “Daar zag Sara den zoon van Hagar, de Egyptische, dien deze aan
Abraham gebaard had, lachend spelen, en zij zeide tot Abraham: Drijf die slavin
met haar zoon uit; want de zoon dier slavin mag geen mede-erfgenaam van mijn
zoon, van Isaak, zijn. Dit mishaagde (ergeren) Abraham zeer ter wille van zijn
zoon (Ismaël); maar God zeide tot Abraham: Het mishagen u niet om den knaap en
om uw slavin. Wees Sara ter wille in alles wat zij tot u zegt; want door Isaak
zult gij kroost erlangen dat uw naam draagt. Doch ook den zoon der slavin zal ik
tot een volk maken, omdat hij uw telg (afstammeling) is.”ien Sara u op dezen
tijd in het volgend jaar baren zal.”
Dus
hier geeft Allah aan dat beide zoons van Ibraahiem aanspraak zullen maken op het
profeetschap. En dat Ismaël uit zal groeien tot een groot volk. En dit werd nog
eens benadrukt door de engel die zich aan Haadjar toonde en tegen haar zei:
“En de engel Gods riep tot Hagar uit den hemel en zeide tot
haar: Wat deert u, Hagar? Vrees niet; want God heeft den knaap gehoord, zoals
zijn naam aanduidt. Sta op, neem den knaap op en houd hem stevig vast; want ik
zal hem tot een groot volk maken. Toen opende God haar ogen en zij zag een
waterput, ging den zak met water vullen en gaf den knaap te drinken. En God was
met den knaap; hij groeide op, vestigde zich in de woestijn en werd een
boogschutter. Zo woonde hij in de woestijn Paran.”
(Genesis
21: 17-21)
Ik zal een paar stukken van de tekst uitvergroten die u zelf aanhaalt als bewijs dat Yishma’el en zijn nakomelingen een aanspraak op profeten wordt toebedeeld.
15 Verder
zei God tegen Abraham: ‘Wat je vrouw Sarai betreft, voortaan moet je haar niet
Sarai noemen maar Sara. 16 Ik
zal haar zegenen en jou bij haar een zoon geven. Ik zal haar zo rijk zegenen dat
er volken uit haar zullen voortkomen en er koningen van haar zullen
afstammen.’ 17 Abraham
boog zich diep neer, maar lachte en dacht: Hoe zou iemand van honderd nog een
kind kunnen krijgen? En Sara, zou zij op haar negentigste nog een kind ter
wereld kunnen brengen? 18 En
hij antwoordde God: ‘Ik zou al gelukkig zijn als
Ismaël onder uw bescherming mocht staan.’ 19 Maar
God zei: ‘Nee, je vrouw
Sara zal je een zoon baren, die je Isaak moet noemen, en met
hem zal ik mijn verbond voortzetten. Het zal een
eeuwigdurend verbond zijn, dat ook voor zijn nakomelingen zal gelden. 20 En
wat Ismaël betreft, ik verhoor je: ik zal hem zegenen, hem vruchtbaar maken en
hem veel, heel veel nakomelingen geven. Twaalf stamvorsten zal hij verwekken en
er zal een groot volk uit hem voortkomen. 21 Maar
mijn verbond zal ik voortzetten met Isaak, de zoon die Sara je volgend jaar
omstreeks deze tijd zal baren.’
(Gen 17)
Dat Yahweh hier
spreekt over het voortzetten van het verbond, wil natuurlijk zeggen dat Hij
bedoelt dat Hij Zijn verbond met Avraham voortzet met Yitzchaq (Isaak). Avraham
verzoekt God om Yishma’el voor zijn aangezicht (Hebr. “lo Yishma’el
jichje l’faneicha”) te laten leven. Dus dat Yishma’el deel mag nemen
aan het verbond dat God met hem sloot. Maar God wijst dit resoluut af en zegt
dat Hij dat voor Yitzchaq in gedachte heeft. En deze uitspraak heeft
eeuwigdurende gevolgen voor beiden. Het is dus echt niet zo dat de Eeuwige
Ismael eerst afwijst en Isaak accepteert en dan Isaak alsnog verplaatst met
Ismael. Allah komt misschien wel terug op zijn woord als hij die gegeven heeft,
maar Yahweh niet. Dat is een van de vele redenen waarom ik denk dat deze niet
dezelfde zijn, ondanks beweringen van moslims dat dit wel het geval is.
8 Het
kind groeide voorspoedig op, en toen de dag gekomen was dat het van de borst
werd genomen, gaf Abraham een groot feest. 9 Sara
zag dat de zoon die Abraham bij Hagar, haar Egyptische slavin, had gekregen,
spottend lachte. 10 Daarom
zei ze tegen Abraham: ‘Jaag die slavin en haar zoon weg, want ik wil niet dat
mijn zoon Isaak later de erfenis moet delen met de zoon van die slavin.’ 11 Dit
voorstel beviel Abraham allerminst; het ging immers om zijn eigen zoon. 12 Maar
God zei tegen hem: ‘Je hoeft je niet bezwaard te voelen vanwege de jongen of
je slavin. Alles wat Sara je vraagt moet je doen, want
alleen de nakomelingen van Isaak zullen gelden als jouw nageslacht. 13 Maar
ook uit de zoon van je slavin zal ik een volk doen voortkomen, omdat ook hij een
kind van je is.’ (Gen 21)
Uw vertaling zegt dat
Ismael lachend speelde. Maar dat is niet wat er in de tekst staat. Er staat dat
hij “lachte”. De reden hiervoor is duidelijk met het oog op vers 8. Maar
vers 12 is zo duidelijk als wat: Wat het verbond dat God met Abraham heeft
gesloten betreft, zal alleen Isaak gelden als erfgename van Abraham en niet
Ismael. Die wordt weggestuurd en heeft daar geen deel aan. Niet dan en niet nu,
omdat, zoals eerder al gezegd, deze woorden eeuwigdurende consequenties heeft.
Dat Ismael een groot volk zal worden heeft natuurlijk niets te maken met het
verbond dat God met Abraham gesloten heeft. Ismael heeft daar niets mee te maken
en is nadrukkelijk uitgesloten door God zelf. Ismael en zijn nakomelingen kunnen
dus geen enkele aanspraak maken op enige profeetschap, daar een dergelijke
positie te maken heeft met het verbond dat God met Abraham gesloten heeft en
waar Ismael van is uitgesloten.
Dan schrijft u:
En de enige profeet die er in geslaagd is om verschillende naties
in overeenstemming met elkaar te brengen is Mohammed (vrede zij met hem). Voor
zijn komst waren de Arabieren elkander vijandig gezind en verwikkeld in
onderlinge strijd, ook speelden zij geen grote rol op het gebied van de
wereldeconomie, politiek en geschiedenis. Toch wist Mohammed deze mensen onder
een vlag te verenigen, namelijk die van de Islam. Later zouden zich ook de
andere naties aansluiten bij de gelederen van Mohammed. En hiermee is dan ook de
volgende bijbelse profetie uitgekomen: “Met
den naam van uw (Abraham) kroost (kind) zullen alle volken der aarde zich zegen
toebidden; omdat gij naar mij geluisterd hebt.”
(Genesis
22:18)
En het is algemeen bekend dat de profeten die tot het nageslacht van Isaak behoren, zich slechts op de kinderen van het huis van Israël hebben toegespitst. Dus het kan ook niet anders of de voorgenoemd tekst moet op Mohammed van toepassing zijn, die ook een afstammeling is van Ibraahiem.
Ik vraag me af waar u
uw vertaling vandaan haalt. In de Hebreeuwse tekst staat er namelijk letterlijk
“En zichzelf zullen zegenen in uw zaad alle volken van de aarde”. Met andere
woorden, door het nageslacht van Abraham zal de zegen van God tot de volken van
de hele wereld komen. De vraag is dan, wie dit nageslacht is? De vers van
Genesis 22 is tot Abraham gekomen nadat hij Ismael al heeft weggestuurd en deze
belofte kwam tot Abraham toen hij zijn zoon Isaak moest offeren. Toen Yahweh zag
dat Abraham Hem zelfs daarin gehoorzaamde, zei Hij: 16 Hij
zei: ‘Ik zweer bij mijzelf – spreekt Yahweh: Omdat
je dit hebt gedaan, omdat je mij je zoon, je enige, niet hebt onthouden, 17 zal
ik je rijkelijk zegenen en je zo veel nakomelingen geven als er sterren aan de
hemel zijn en zandkorrels op het strand langs de zee, en je nakomelingen zullen
de steden van hun vijanden in bezit krijgen. 18 En
alle volken op aarde zullen wensen zo gezegend te worden als jouw nakomelingen.
Want jij hebt naar mij geluisterd.’
De belofte waar u dus
over spreekt heeft alleen gevolgen op Abrahams nakomelingen. Yahweh heeft echter
al duidelijk gemaakt dat er maar 1 lijn van nakomelingen van Abraham is als het
gaat om het verbond tussen Hem en Abraham en dat is Isaak.
Bovendien is er
helemaal geen sprake van Arabieren die elkaar vijandig gezind waren voor Islam.
Dit is iets dat moslimgeleerden verzonnen hebben om te laten lijken dat ze met
de komst van Islam ineens vredig met elkaar leefden en dat Islam op die manier
iets goeds heeft bijgedragen aan de regio. De vroegste bronnen van de
Islamitische traditie wijzen dit uit. Buiten dat hebben we historisch bewijs dat
juist het omgekeerde het geval was. Vóór Islam waren er al eeuwen Arabieren in
die regio en er was geen sprake van massaal gewelddadige veroveringen onderling
en het veroveren van andere volken. Ineens, na duizenden jaren stilte, met de
opkomst van Islam, beginnen Arabieren heel de regio te veroveren met de
boodschap “accepteer Islam en je zal veilig zijn”. Met andere woorden
“accepteer je Islam niet, dan ben je niet veilig”. En ineens is er een spoor
van geweld waar Islam niet wordt geaccepteerd. Het kan niet worden ontkend dat
Islam niet door het zwaard is verspreid.
Ook hebben moslims geen enkele bijdrage geleverd aan de wereldeconomie en politiek. De geschiedenis wijst dit ook uit. Een eenvoudig voorbeeld hiervan is dat islamitische landen de laagste productiviteit “per capita” ter wereld heeft, zelfs lager dan Trinidad en Tobago, een officiële bananenrepubliek! Vergeet olie opbrengsten, want die zijn ook niet door Arabieren ontdekt en uit de grond gehaald, maar door westerlingen. Haal de opbrengsten van de olie weg en er blijft weinig van die bijdrage over. Noem maar een paar voorbeelden van de grote bijdragen van voor de ontdekking van de olie.
U schrijft verder:
Natuurlijk zullen sommige mensen dit proberen te ontkrachten door
te zeggen dat ook het Christendom door vele naties in de armen is gesloten, maar
wij hebben eerder een uitspraak van cIesa in de Bijbel aangehaald
waarin duidelijk staat aangegeven dat zijn boodschap slechts gericht was tot de
Israëlieten. En voeg daaraan toe dat deze volkeren die hun toetreden tot het
Christendom hebben gemaakt, niet de werkelijke boodschap van cIesa
verkondigd hebben gekregen, maar een misvormde versie hiervan, namelijk één
die vermengd is met veelgodendom en dwaalleer. Dit terwijl de boodschap van
Mohammed gevrijwaard is gebleven van polytheïsme en verering van valse goden.
Het willekeurig plukken uit de Bijbel om de Qur’an te promoten zal echt niets uitrichten. Er is niets in de Qur’an dat zegt dat de boodschap van het Evangelie of de Tora vervalst is. Als dat zo is, dan getuigt u zelf dat Allah een leugenaar is. We gaan er even vanuit dat Allah dezelfde is als de God van de Bijbel. In de Qur’an lezen wij namelijk dat geen mens de boeken van Allah kan veranderen. (Qur’an 6:34, 6:115 en 10:63). Dus als de Tora en het Evangelie van Allah zijn, dan kan het dus wél worden veranderd en zijn Allah’s woorden gelogen. Ten tweede zegt Allah in de Qur’an herhaaldelijk dat Joden en christenen moeten kijken in hun Boeken om te zien of wat Muhammad zegt ook zo is. Als dit het geval is, hoe kan je dan volhouden dat de Bijbel vervalst is? Allah gaat mensen toch niet verwijzen naar een vals boek? Een klein voorbeeldje:
En
laat de mensen van het Evangelie richten naar hetgeen Allah daarin heeft
geopenbaard en wie niet richten naar hetgeen Allah heeft geopenbaard, zijn de
overtreders. (5:47)
Zeg:
"O, mensen van het Boek, gij steunt op niets voordat gij de Torah en het
Evangelie en hetgeen u van uw Heer is nedergezonden, onderhoudt. (5:68)
Maar
toen de Waarheid van Ons tot hen kwam, zeiden zij: "Waarom is hem niet
hetzelfde gegeven als aan Mozes werd gegeven?" Verwierpen zij datgene niet,
wat Mozes voorheen was gegeven? Zij zeiden: "Twee soorten magie [de Tora en
de Qur’an] die elkander ondersteunen." En dezen zeggen: "Wij geloven
in beiden niet." Zeg: "Brengt dan een Boek van Allah dat beter is dan
deze twee, ik zal dat volgen, indien gij waarachtig zijt." (28:48-49)
Hoe kan je iemand
zeggen dat hij zich moet richten naar iets wat aan hem is geopenbaard als je
weet dat hij dat niet heeft? Er zijn maar twee mogelijkheden uit deze tekst te
halen. 1) OF Allah weet niets van teksten die zijn veranderd en weet dat de
Evangeliën precies zo zijn bewaard als ze zijn geopenbaard, of 2) Allah weet
van de veranderingen af, “vergeet“ dit te vermelden en wijst christenen
onterecht naar hun geschriften om ze te misleiden. Feit is dat de leer dat de
Bijbel vervalst is een latere leer is dat niet door Muhammad werd gedeeld. Men
wist aanvankelijk niet wat er precies in de Bijbel stond en pas nadat men
daarachter is gekomen, is men gaan leren dat de Bijbel vervalst was. Ook Islams
enige profeet zegt dit volgens de Soenna:
Uit Sunan Abu Dawwud, boek 38, nummer 4434: Verteld door Abdullah Ibn
Umar: Een groep joden kwamen en nodigden de apostel van Allah
(vrede_zij_met_hem) uit naar Qoff. Dus hij bezocht hun in hun Shul.
Zij zeiden:
AbulQasim, een van onze mannen heeft overspel gepleegd met een vrouw; dus spreek
het oordeel over hen uit. Zij plaastsen een kussen voor de Apostel van Allah (vzmh)
die erop ging zitten en zei: Breng de Tora. Het werd hem gebracht. Hij nam
de kussen onder zich vandaan en plaatste de Tora
erop, zeggende: Ik geloof in u en in Hem Die u geopenbaard
heeft.
Geen woord over een
vervalste Bijbel. Muhammad geeft zijn volledige erkenning aan de volledige Tora.
Nog een voorbeeld is deze:
Rafi b. Haritha
and Sallam b. Mishkam and Malik b. al-Sayf and Rafi b. Huraymila kwamen bij hem
[Muhammad] en zeiden: ‘Beweer jij niet dat jij de religie van Abraham volgt en
gelooft in de Tora die wij hebben en getuig jij
niet dat het de waarheid van God is? Hij
antwoordde, “Zeker, maar jullie
hebben gezondigd en het verbond gebroken dat daarin vermeld staat en verbergen
dat wat jullie aan mensen duidelijk moesten maken en ik distantieer mezelf van
jullie zonde. En zij zeiden, “Wij houden vast aan wat wij hebben. We leven
overeenkomstig de richtlijnen en de waarheid en wij heloven niet in je en we
volgen je niet. En Allah stuurde om hen neer: Zeg:
"O, mensen van het Boek, gij steunt op niets voordat gij de Torah en het
Evangelie en hetgeen u van uw Heer is nedergezonden, onderhoudt. En waarlijk,
hetgeen u van uw Heer is nedergezonden zal velen hunner in opstandigheid en
ongeloof doen toenemen; treurt derhalve niet over het ongelovige volk.
((The
Life of Muhammad: A Translation of Ibn Ishaq’s Sirat Rasul Allah, met
introductie en notities van Alfred Guillaume [Oxford University Press, Karachi,
Tenth impression 1995], p. 268)
Wederom een complete
erkenning van de Tora door uw profeet en geen woord over een zogenaamde
vervalsing van de Tora. Ten slotte zegt de Qur’an ook nog:
Toen Allah zeide:
"O, Jezus, ik zal u doen sterven en u tot Mij; opheffen en u zuiveren van
de ongelovigen en zal uw volgelingen tot de laatste dag over hen doen
zegevieren die u niet geloven; dan zal uw terugkeer tot Mij zijn en Ik zal
onder u rechtspreken over datgeen waarin gij verschildet. (3:55)
En:
O, gij die
gelooft, weest Allah's helpers, zoals toen Jezus, zoon van Maria, tot zijn
discipelen zeide: "Wie zijn mijn helpers terwille van Allah?" De
discipelen antwoordden: "Wij zijn Allah's helpers!" Toen geloofde een
gedeelte van de kinderen Israëls, terwijl een ander deel niet geloofde maar Wij
hielpen de gelovigen tegen hun vijand en zij werden overwinnaars. (61:14)
Moslims beweren dat
Yeshua de Injil kreeg van Allah en die bekend maakte onder de kinderen van Israël
en dat hij toen opgenomen werd door Allah en dat alles wat hij zei verloren is
gegaan doordat zijn discipelen de Injil zouden hebben verdraaid. Als dat het
geval is, op welke manier zijn de discipelen van Jezus dan “overwinnaars”
geworden van de ongelovige Joden? Zij zouden immers tot de laatste dag (de dag
des oordeels) zegevieren.
Er is geen enkel bewijs, noch theologisch, noch historisch, dat de Bijbel vervalst is. De enige reden waarom moslims dit zeggen is omdat erkenning dat de Bijbel NIET vervalst is, automatisch betekent dat de Qur’an een vals document is. En moslims doen daarom alles om mensen proberen aan te praten dat de Bijbel vervalst is, zonder ook maar het kleinste bewijs te leveren. Muhammad geloofde niet dat de Bijbel vervalst was, omdat hij geen idee had wat erin stond. Maar toen moslims doorkregen wat in de Bijbel stond, kwam het gerucht in de wereld. Bovendien kwam Muhammad met niets nieuws behalve “jihad” (vechten voor de zaak van Allah). Monotheïsme is niets nieuws. Al erkent de moslim het Christendom niet als een monotheïstisch godsdienst, dan heeft hij toch te maken met het Jodendom, waar Muhammad dat van heeft geplagieerd. En dat is met meerdere dingen het geval, maar daar kom ik straks wel op terug.
En aangezien wij toch bezig zijn, laten wij van deze gelegenheid
gebruik maken om een misverstand uit de wereld te helpen. Volgens het Oude
Testament was het Isaak die door zijn vader Abraham op de bergtop opgeofferd zal
worden. Er staat namelijk: “Na deze geschiedenissen
beproefde God Abraham, en sprak tot hem: Abraham! En hij antwoordde: Hier ben
ik. En Hij sprak: Neem uwen enigen zoon, dien gij liefhebt, Isaäk; en ga
heen in het land Moría, en offer hem aldaar tot een brandoffer op een berg,
dien Ik u zeggen zal.” (Genesis 22: 1-2)
Het is echter zonneklaar dat de naam Ismaël in deze tekst is
vervangen door de naam Isaak. Want in diezelfde bijbel staat aangegeven dat Ismaël
14 jaar lang het enige kind was van Abraham, pas daarna is Isaak ter wereld
gekomen. In Genesis 16:16 staat namelijk: “Abram
was zes en tachtig jaar oud toen Hagar hem Ismael baarde.” En
in Genesis 21 : 5 wordt ons het volgende bekend gemaakt: “Abraham was
honderd jaar oud toen hem zijn zoon Isaak geboren werd.”
Dus
de titel van eerstgeborene en enige zoon komt Ismaël toe en niet Isaak, en het
feit dat zijn moeder een slavin was, verandert volgens de Bijbel niets aan deze
situatie. “Wanneer
iemand twee vrouwen heeft, de ene geliefd en de andere niet geliefd, en zij
baren hem zonen, zowel de geliefde als de niet geliefde, en de eerstgeboren zoon
is van de niet geliefde,
dan is het hem niet geoorloofd, wanneer hij zijn bezittingen
aan zijn zonen toewijst, den zoon der geliefde vrouw het deel des eerstgeborenen
te geven, met voorbijgang van den zoon der niet geliefde, die de eerstgeborene
is; maar den eerstgeborene, den zoon der niet geliefde vrouw, moet hij erkennen,
door hem van alwat hem toebehoort een dubbel deel te geven; want hij is de
eersteling zijner sterkte, hem komt het recht der eerstgeboorte toe.” (Deuteronomium 21 : 15-17)
Zoals ik al zei, u bent willekeurig teksten aan het selecteren om de Bijbel te laten zeggen wat het niet zegt. Anders dan de Qur’an is de Bijbel chronologisch geschreven. En Genesis 22 komt NA Genesis 16 en 21. In Genesis 17 wordt Abraham een belofte gedaan, in Genesis 21 zegt God dat die belofte door Isaak gaat en stuurt Ismael weg en in Genesis 22 moet hij Isaak offeren. Een ieder die de Bijbel objectief leest zal tot deze conclusie komen want Ismael is allang weggezonden in Genesis 22. Omdat Abraham Ismael al heeft weggezonden en, zoals we eerder al hebben gezien maar u voor het gemak negeert, heeft verklaard dat Isaak de enige is waardoor het verbond tussen God en Abraham geldig blijft, zegt God terecht dat Isaak zijn enige zoon is. Volgens God telt Ismael gewoon niet meer mee, hoe moeilijk dit ook voor de moslim te verkroppen is. Hij is heel duidelijk geweest in Genesis 17 en Genesis 21; het verbond met Abraham gaat buiten Ismael om en is voor eeuwig voor Isaak. De moslim bepaalt niet wat iemand toekomt, maar alleen God bepaald dat. En als God zegt dat Ismael geen deel heeft aan het verbond dat met Abraham gesloten wordt, dan is dat zo.
Ook
vinden wij in Jesaja 42: 1-4 de volgende tekst die geen ruimte voor twijfel laat
over het profeetschap van Mohammed: "
Ziedaar mijn dienaar, dien ik steun, mijn uitverkorene, in
wien ik welgevallen heb! Ik heb mijn geest op hem gelegd; hij zal den natiën
het recht afkondigen. Hij schreeuwt noch verheft zijn stem, hij doet zich op
straat niet horen; het geknakte riet breekt hij niet, de kwijnende pit dooft hij
niet uit; naar waarheid kondigt hij het recht af. Hij zal niet kwijnen of
geknakt worden, totdat hij op aarde het recht vaststelt en verre streken naar
zijn wet uitzien."
In eerste instantie wordt hier gesproken over een profeet
waarnaar verwezen wordt met de termen "mijn dienaar" en
"uitverkoren", daarna wordt er gezegd dat zijn boodschap zich in diens
tijd zal uitstrekken over de verschillende naties. En het is algemeen bekend dat
cIesa er niet eens in is geslaagd is om zijn wetten af te kondigen
aan zijn volk, laat staan aan andere naties. Ook wordt hier gesproken van een
wet die deze profeet eigen is, en wij weten dat cIesa in zijn
boodschap steeds terug verwees naar de wetten van Moesa. Zo zegt hij in één
van zijn laatste adviezen richting zijn volgelingen: "Op
den stoel van Mozes zitten de schriftgeleerden en Farizeeën. Doet daarom
nauwgezet alwat zij u zeggen; maar doet niet naar hun werken; want zij zeggen
het wel maar doen het niet." (Mattheüs 23: 1-3)
Nogmaals, als we de Bijbel zichzelf laten uitleggen, dan komen we tot een hele andere conclusie dan u met uw eigen inbreng toekomt. Namelijk, dat in het boek van Yeshaya (Jesaja) 4 gedeelten zijn die “eved YHWH” worden genoemd, in het Nederlands heet het de “Lijdende Knecht” en in het Engels zijn die bekend met de naam “Servant Songs”. Dat zijn 42:1-6, 49:1-7, 50:4-11 en 52:13-53:12. Deze "Servant Songs" geven de bediening van de Knecht aan. In 42:1-6 wordt hij aangekondigd, in 49:1-7 wordt duidelijk waartoe hij gezonden is en dat zijn boodschap niet wordt ontvangen door Israël en dat hij desondanks zal worden gesteld tot een licht der natiën zodat Gods heil (Hebr. yeshu’a) tot aan het einde der aarde zal reiken, in 50:4-11 staat de manier waarop hij dit zal klaarspelen en in 52:13-53:12 staat alles van begin tot eind waar zijn werk allemaal voor gedaan is. Al de gedeeltes van de Lijdende Knecht gaan over 1 persoon en degene die ze leest zal tot geen enkele andere conclusie komen dan dat dit over Yeshua van Natzeret gaat. Dat dit over Muhammad zou gaan is ongehoord, want deze knecht zou immers het geknakte riet niet breken, maar genezen. Muhammad heeft geen enkel wonder gedaan en heeft juist bloedbaden aangericht. Dat Yeshua zelf niet de natiën heeft gereikt wil niets zeggen, want Muhammad heeft dat ook niet gedaan. Hij werd vergiftigd en had toen alleen de regio van Medina en Mekka bereikt. En nogmaals: iemand van het geslacht van Ismael kan geen uitverkorene zijn. Indien iemand uit de volken wordt gekozen voor een specifieke taak door de Eeuwige dan wordt die met name genoemd, zoals bijvoorbeeld Kores in Jesaja 45.
U schrijft dan (rood = door mij geaccentueerd):
Tevens komen wij in de evangelie van Johannes de volgende woorden
van cIesa tegen: “Ik heb u nog veel te
zeggen, doch gij kunt het nu niet dragen; maar wanneer
deze, de Geest der waarheid, komen zal, zal hij u in alle waarheid leiden;
want hij zal van zichzelven niet spreken, maar hetgeen hij horen zal, dat zal
hij spreken, en wat toekomende is, dat zal hij u verkondigen.”
(Johannes
16: 12-13)
Als wij deze tekst onder de loep nemen, dan zien wij dat de
leerlingen van cIesa niet bij machte waren om de boodschap in zijn totaliteit te
bevatten en vervolgens aan anderen over te dragen. Want cIesa zegt
tegen hen: “Ik heb u nog veel te zeggen, doch gij kunt
het nu niet dragen.” Ook blijkt uit andere teksten dat zij nog
niet klaar waren voor het dragen van deze grote verantwoordelijkheid, want zo
zegt cIesa tegen hen in Johannes 16: 32: “Zie, de ure komt en is gekomen dat
gij verstrooid wordt, ieder naar zijn huis, en mij alleen laat. Maar ik ben niet
alleen; want de Vader is bij mij.”
Vervolgens verwijst cIesa naar de Profeet die na hem
zal komen met de woorden ‘De
Geest der waarheid’ en één van zijn belangrijke kenmerken is dat ‘hij
zal van zichzelven niet spreken, maar hetgeen hij horen zal, dat zal hij
spreken.’ En dit zijn precies de woorden die terug te
vinden zijn in de koran en die kenmerkend zijn voor Mohammed:
“En hij spreekt niet uit eigen begeerte. Het is slechts de Openbaring die aan hem wordt geopenbaard.” (An-Nadjm: 3-4)
Nee, Iesa zegt niet dat zij het niet kunnen dragen en dat de boodschap daarom aan anderen zal worden gegeven. Hij zegt dat die boodschap pas door hun wordt gegeven door de Trooster, die komen zou. Zij konden het niet dragen, MAAR wanneer de Geest komt dan zal Hij dat aan hen verkondigen. De discipelen zouden dat van de Geest horen wat Yeshua hen nog niet kon zeggen. Nu we dat hebben vastgesteld, is het onmogelijk om hier Muhammad in te projecteren, omdat hij niets aan de discipelen van Yeshua heeft bekendgemaakt. Hij is eeuwen te laat en dus is de enige mogelijkheid, dat Yeshua hier de Heilige Geest bedoelt. De Trooster wordt onomstotelijk geïdentificeerd als de Heilige Geest:
15 Als
je mij liefhebt, houd je dan aan mijn geboden. 16 Dan
zal ik de Vader vragen jullie een andere Trooster te geven, die altijd bij je
zal zijn: 17 de
Geest van de waarheid. De wereld kan hem niet ontvangen, want ze ziet hem niet
en kent hem niet. Jullie kennen hem wel, want hij woont in jullie en zal in
jullie blijven...25 Dit
alles zeg ik tegen jullie nu ik nog bij jullie ben. 26 Later
zal de Trooster, de heilige Geest die
de Vader jullie namens mij zal zenden, jullie alles duidelijk maken en
alles in herinnering brengen wat ik tegen jullie gezegd heb. (Joh 14)
Dit krijg je als je
de Bijbel zichzelf laat uitleggen. Maar als je een stuk tekst wegplukt en er een
loopje mee neemt, dan kan je Muhammad erin krijgen. Als je een christen die
teksten laat lezen die moslims aanhalen om te bewijzen dat Muhammad voorzegd is,
dan is het niet verbazingwekkend dat de christen zijn hoofd schudt van
verbazing.
In de originele Griekse tekst staat i.p.v. Trooster letterlijk
het woord ‘Parakleet’. Dit woord heeft een waaier van betekenissen waaronder
ook ‘de geprezene’, wat de letterlijke vertaling is van het woord
‘Mohammed’. De christenen menen daarentegen dat dit woord het volgende
betekent: 'degene die erbij geroepen wordt', hetgeen ook de betekenis van het
latijnse woord 'advocatus' is. En volgens hun kunnen wij het weergeven door:
verdediger, pleitbezorger, raadsman, trooster, voorspraak of advocaat. En toch zijn al deze
voorgenoemd namen alleen van toepassing op de profeet Mohammed (vrede zij met
hem), want zoals in de verschillende overleveringen vermeld staat zal hij als
enige profeet in staat zijn om voorspraak voor de mensen op de dag des Oordeels
te verrichten. Ook heeft hij de functie van een raadsman vervult door de mensen
naar de waarheid te leiden en zal hij als verdediger en pleitbezorger optreden
voor de moslims op de Dag des Oordeels.
Daarentegen beweren de Christenen dat het woord ‘Parakleet’ op de heilige geest slaat, maar cIesa spreekt van iemand die voor hem zal getuigen, en die de mensen alles zal leren, en hen zal doen denken aan alles wat cIesa heeft gezegd. En deze eigenschappen kunnen niet van toepassing zijn op een abstracte, ongrijpbare entiteit als de heilige geest, maar op iets dat concreet en fysiek aanwezig dient te zijn.
Ook hier zegt u iets dat gewoon
niet waar is. Parakletos betekent NIET “de geprezene”,
maar trooster, verdediger, raadsman en al de andere betekenissen. Het woord dat
wel “de geprezene” betekent is periklytos. Helaas voor moslims staat dit
woord niet in de Griekse grondtekst, maar staat parakletos wel in de Griekse
grondtekst en is er dus wederom geen enkele verwijzing naar “de geprezene”
oftewel “Ahmad” oftewel Muhammad. Derhalve slaat het woord parakletos dus
gewoon wel op de heilige Geest, precies zoals de christenen beweren. Wat ik
moslims vaak zie doen is de klinkers veranderen zodat je periklytos krijgt en
dan beweren dat dit hetzelfde is als parakletos. Dat is dus absoluut niet het
geval. En dat een pakleet met zulke eigenschappen iemand is die concreet en
fysiek moet zijn, dat is natuurlijk gewoon een vooroordeel om iedere concurrent
van Muhammad uit de weg te ruimen. De tekst beschrijft ook dat deze parakletos
ook “in” de apostelen zal zijn en is verder gewoon overduidelijk: Dit gaat
niet over Muhammad.
U gaat verder te schrijven:
Ook
valt ons op dat de Bijbel, die te kennen geeft dat Ismaël zich vestigde
in de woestijn Paran, ons tevens meedeelt dat de goddelijke openbaring in
lichtglans vanuit het gebergte van Paran zal verschijnen. Zo staat er vermeld in
Deuteronomium 33: 1-2:
“En dit is de zegen waarmede de godsman Mozes voor zijn
dood de Israelieten heeft gezegend. Hij zeide: De Heer is van den Sinai gekomen
en voor hen opgegaan van den Seir; hij is in lichtglans verschenen van het
gebergte Paran en gekomen van Meriba bij Kades, een brandend vuur aan zijn
rechterhand.”
Sinai
is de berg waar Moesa zijn openbaring heeft gekregen, Seir ligt naast Jeruzalem
waar Jezus natuurlijk werd geboren en Paran is een berg die naast Mekka is
gelegen, en iedereen weet natuurlijk dat Mekka de plaats is waar Mohammed (vrede
zij met hem) zijn openbaring heeft ontvangen. Ook valt ons op dat deze drie
boodschappen in de volgorde zijn genoemd waarin zij elkaar opvolgen. Als eerste
is de thora geopenbaard, daarna de bijbel en daarna de Koran.
Als je goed oplet, zegt de bijbel dat de Heer in lichtglans zal
verschijnen van het gebergte Paran En met de komst van Mohammed is het licht van
Allah dan ook als een stralende zon over de wereld gaan schijnen. En daarom zegt
Allah over de profeet Mohammed het volgende:
“O,
profeet. Wij hebben u als getuige, drager van blijde tijdingen en waarschuwer
gezonden. En als een roeper tot Allah met Zijn Toestemming, en als een
stralende zon.” (Al-Anbiyaa’
: 45-46)
Nee, nee, nee! Seir mag wel naast Jeruzalem liggen, maar
daar is Yeshua niet geboren. Hij is in Betlehem geboren. En Paran ligt misschien
wel naast Mekka, maar de Paran die Moshe (Mozes) bedoelde was de Paran in de
woestijn van Sinaï. Hij is nooit naar Arabie geweest en in de verste verte niet
in de buurt van Mekka geweest. Het licht van God is in Paran in de Sinai
woestijn verschenen aan de kinderen van Israël omdat Hij daar aanwezig was. Dit
lezen we in Numeri 10:12 en 12:16 en 13:3 en 13:26 en Deuteronomium 1:1. Daarom
staat het ook in het verledentijd en niet in de toekomende tijd. Zie de kaart
ten noorden van de berg Sinai.
Ook wordt Mekkah door verschillende profeten bejubeld in de
bijbel. In sommige teksten wordt het zelfs bij naam genoemd. In de Nederlandse
versie van de bijbel heb ik dit niet kunnen achterhalen, maar gelukkig hebben
wij ook een Engelse versie van de bijbel waar de originele tekst godzijdank
bewaard is gebleven. Er staat namelijk: “Blessed [are] they that dwell in thy house: they
will be still praising thee. Selah. Blessed [is] the man whose strength [is] in
thee; in whose heart [are] the ways [of them]. [Who] passing through the
valley of Baca make it a well; the rain also filleth the pools.”
(Psalmen
84 : 4-6, de Engelse Authorised Version)
En
Baca is een andere benaming voor Mekkah, Allah, de Verhevene, zegt dan ook in de
Koran:
“Voorzeker, het eerste huis dat voor de mensen is geplaatst, is
dat te Bekka
(Mekka)
vol van zegeningen en als richtsnoer voor alle werelden.” (Aali cImraan:
96)
Nee, Baca is geen andere benaming van Mekka. Degene die wel
de moeite neemt om een kaart van de Bijbel erbij te pakken, ziet dat Baca een
plaats in Israël in de regio Galilea is. Het ligt tussen Bersabe en Meroth. Wat
u doet is precies hetzelfde als wanneer iemand in Nederland in het denkbeeldige
plaatsje Jeruzalem woont en beweert dat er profetieën over Jeruzalem in
Nederland in de Bijbel staan. Natuurlijk is dat niet het geval. Dit heeft
wederom niets met Arabie te maken. Zie de kaart onder.
Ook zien wij in de bijbel dat de Heer tegen Moesa (vrede zij met
hem) zegt: “Ik zal hun een profeet, gelijk gij zijt, verwekken uit hunne
broeders, en Ik zal mijne woorden in zijnen mond geven, die zal tot hen spreken
al wat Ik hem gebieden zal. En wie naar mijne woorden niet horen zal, die hij in
mijnen naam zal spreken, van dien zal Ik het eisen.” (Deuteronomium 18:
18-19)
Als God het had gewild dat deze profeet uit het huis van Israël
zal voortkomen, dan zou Hij eerder het volgende hebben gezegd: “Ik zal hun
een profeet, gelijk gij zijt, verwekken uit hunne midden”.
Daarnaast wordt de term 'broeder' in de bijbel
gebruikt om te verwijzen naar iemands neef. Zo zegt bijvoorbeeld Moesa vrede zij
met hem tegen de Israëlieten: "en geef aan het volk dezen last: Gij
gaat het grondgebied uwer broeders, Ezau's zonen, die op den Seir wonen,
doortrekken: zij zullen voor u bevreesd zijn; neemt u dan zeer in acht."
En Ezau's zonen zijn in werkelijkheid de neven van de kinderen van
het huis van Israël.” (Deuteronomium 2:4)
Ook
is aan te merken dat deze verwachte profeet gelijk is aan Moesa, en dit kan
alleen van toepassing zijn op de profeet Mohammed, want de overeenkomsten tussen
Moesa en Mohammed zijn groot, groter dan de overeenkomsten tussen Moesa en cIesa.
Want zowel Moesa als Mohammed zijn met een nieuwe wetgeving gekomen, terwijl cIesa
stellig te kennen geeft dat hij niet gekomen is om de wet van Moesa te beëindigen,
hij zei namelijk:
“Gij moet niet menen, dat ik gekomen ben om de wet of de profeten te
ontbinden: ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen.” (Mattheüs
5: 17)
Dit is een van de meest door moslims misbruikte verzen uit de Bijbel. Ik zal aangeven hoe erg moslims hierin de mist ingaan met hun analyse van deze teksten uit Deut 18 en Deut 2. Laten we beginnen met Deut 2. Zoals u al zei wordt de term “broeder” (Hebr. “ach”) ook wel gebruikt om naar iemands neef te verwijzen. Maar wat u wellicht niet hebt opgemerkt is dat wanneer het niet om een broeder van uit de Israëlieten gaat, wordt dat er ook bij vermeld. Zo weten we immers dat het niet om een broeder van uit de Israëlieten gaat. U haalt zelf het perfecte voorbeeld hiervan aan, waarmee u als het ware uzelf in de voet schiet:
4 En
jij moet het volk voorhouden: “Straks komen jullie door het gebied van jullie
broeders, de afstammelingen van Esau, die in Seïr wonen. Zij zullen bang voor
jullie zijn, maar jullie moeten jezelf goed in acht nemen
Hier wordt aangegeven
dat er met broeders niet wordt bedoeld “uit de Israëlieten” maar “uit
Esau”. Met andere woorden, omdat hier specifiek wordt gezegd dat het om
afstammelingen van Esau gaat, weten we dat de term “broeders” niet op Israëlieten
kan slaan. Bij iedere andere aanduiding met “broeders” waar er geen ander
volk wordt vermeld, gaat het dan gewoon om Israëlieten. En dat is ook het geval
in Deut 18:18. Hier wordt geen vermelding gemaakt van een ander volk of
“jullie broeders, de Ismaëlieten” en is het dus logisch dat hier om een
profeet vanuit Israël gaat en niet om een profeet van een ander volk. Deut
18:18 is een herhaling van Deut 18:15. U zegt zelf dat, als het om een
afstammeling van Israël zou gaan, dat er dan gestaan zou moeten hebben “Ik
zal hun een profeet, gelijk gij zijt, verwekken uit hunne midden”.
Laten we dan naar Deut 18:15 kijken, want daar staat precies datgene dat u zegt
dat er zou moeten staan als het om een profeet uit Israël zou gaan:
15 Hij
zal in uw midden een profeet laten
opstaan, een profeet zoals ik. Naar hem moet u luisteren. 16 U
hebt Yahweh daar immers zelf om gevraagd, toen u bij de Horeb bijeen was? U zei:
‘Wij kunnen het stemgeluid van Yahweh, onze God, en de aanblik van dit enorme
vuur niet langer verdragen; dat overleven we niet.’ 17 Yahweh
heeft toen tegen mij gezegd: ‘Zij hebben goed gesproken. 18 Ik
zal hun een profeet uit hun broeders laten opstaan zoals jij. Ik zal hem mijn
woorden ingeven, en hij zal het volk alles overbrengen wat ik hem opdraag.
In het Hebreeuws staat er in vers 15
“navi miqirbecha mee’achicha camoni yaqim lecha Yahweh Eloheicha”,
wat letterlijk betekent
“een profeet uit uw midden uit uw broeders zoals ik zal voor u laten opstaan Yahweh uw God”.
Dit is in niet mis te verstane taal gesproken tot de kinderen van Israël. Moshe kijkt terug naar deze gebeurtenis en legt de woorden uit die Yahweh gesproken heeft tot Israël over een profeet als hem. Hij legt het uit als een profeet die “uit hun midden” komt. Per uw eigen gestelde criterium heeft u Muhammad eigenhandig gediskwalificeerd als het onderwerp van Deuteronomium 18:18. Dit gaat dus niet over een Arabische profeet die bovendien in niets “als Moshe” was. Ook in de Bijbel wordt uitgelegd wat er wordt bedoeld met “als Moshe”. Dit staat onomstotelijk vermeld in Deut 34:
10 Nooit
meer heeft Israël een profeet gekend als Moshe, met wie Yahweh zo vertrouwelijk
omging. 11 Door
zijn toedoen heeft Yahweh in Egypte tekenen en wonderen laten zien aan de farao
en zijn onderdanen, aan heel zijn land. 12 Van
alles wat Moshe’s krachtige hand verrichtte en van de daden waarmee hij alom
ontzag inboezemde, is heel Israël getuige geweest.
Dus deze 3 kenmerken zijn het die een profeet een profeet “als Moshe” maakt:
A) Een innige, persoonlijke en vertrouwelijke omgang met Yahweh.
B) Door hem heeft Yahweh wonderen verricht waar geheel Israël getuige van was.
C) Natuurlijk kunnen we er ook bij rekenen, dat Moshe de enige profeet is door wie Yahweh een verbond heeft gesloten met Israël, waarbij hij als bemiddelaar fungeerde tussen Yahweh en Zijn volk Israël.
Geen
enkele profeet heeft deze dingen gedaan, behalve Yeshua. Muhammad heeft nooit
Yahweh gesproken, hij beweerde alleen Gabriel gezien te hebben. Muhammad heeft
nooit wonderen verricht, de Qur’an zegt dat expliciet. Zelfs niet toen hij
openlijk werd uitgedaagd en bespot omdat hij niet eens één klein wondertje kon
verrichten. Muhammad heeft geen verbond met Israël opgericht.
Het spijt me, maar Muhammad wordt nergens in de Bijbel
vermeld. Yishma’el is onbelangrijk en verdwijnt in de vergetelheid nadat hij
was weggestuurd. Er is verder niets bekend van Ismael buiten de Bijbel om. Hier
en daar wordt hij nog wel genoemd en de meest opvallende vermelding van Ismael’s
nakomelingen is die in Richteren 8. Gideon vecht daar tegen nakomelingen van
Ismael, de Midianieten, en verslaat ze door de hulp van Yahweh. Nadat hij de
koningen van Midian verslagen had haalde hij iets van hun hals af en vergaderde
de oorlogsbuit. Weet u waar die onder anderen uit bestond? Wassende maantjes! En
weet wel, dit waren afgodendienaars die het opnamen tegen de God van Abraham.
Het verbaast mij dan ook niet dat op iedere Moskee een wassende maan zit, geheel
in stijl van de afgodendienst van de Israëlieten. Daar moslims beweren
nakomelingen van Ismael te zijn is het niet verwonderlijk dat dit heidense
symbool uit het heidense verleden meegelift is uit de oudheid, richting
Saudi-Arabië en uiteindelijk zijn wasdom heeft gevonden in Islam. Spijt me,
maar dit is een van de vele confirmaties dat Yahweh en Allah niet dezelfde zijn.
Groet en vrede,
Nakdimon
Ga naar reactie #2 Terug naar Index