PRO FORMA

KUNSTFILOSOFIE

DEEL III:

INTERNALISME


Afbeelding boven:
scalpel (ontleedmes), het gereedschap van de (kunst)filosoof

(De reclame van Yahoo aan de rechterzijde is weg te clicken door op >> bij de scrollbalk te clicken.)

(Site is nog in opbouw. / Site is still under construction.)







Front van Cesare Ripa - Iconologia
Nederlandse vertaling D.P. Pers, 1644, Amsterdam (klik)

Oorspronkelijke Italiaanse uitgave: 1593, Rome
Exit externalisme

Externalistische kunstfilosofie�n zijn het onderling oneens. Dit pleit al niet voor het externalisme binnen de kunstfilosofie. En een synthese van de externalistische kunstfilosofie�n mondt uit in het pansemantisme, dat in wezen nietszeggend is want iets dat alles kan betekenen, betekent in feite niets.

Externalistische kunstfilosofie�n voldoen niet omdat zij kunst gelijk stellen aan iets wat buiten de kunst is. Alsof buiten binnen is. Maar buiten is buiten en binnen is binnen. Kunstfilosofie dient zich aan de logica te houden. Anders wordt kunstfilosofie onzin.

We zijn dus genoodzaakt om een internalistische kunstfilosofie te ontwikkelen, een kunstfilosofie die zich richt op het inwendige, het interne, van de concrete kunstwerken. Terug naar de zaken zelf, schreef de filosoof Edmund Husserl. Terug naar de kunstwerken zelf, zegt de no nonsense kunstfilosoof.

Het internalisme kent eigenlijk slechts twee subsoorten:
- semantisch internalisme (inhoudsanalyse)
- formalistisch (stilistisch) internalisme (vormanalyse)





Internalisme: inhoudsanalyse

Het nadeel van de iconologie is dat zij geregeld ontaardt in:
- het zien van symboliek die er niet is,
- te diepe duidingen van de symboliek en
- verwaarlozing van formele elementen.







Afbeelding uit:
Andreas Vesalius - De humani corporis fabrica libri septem
(Zeven boeken over de bouw van het menselijk lichaam),
Bazel, 1543

Vesalius (1514-1564), een grondlegger van de anatomie, heette eigenlijk Andries van Wesel en was een Vlaming. Als eerste publiceerde hij uitgebreid over de innerlijke bouw van de mens en zette daarbij fouten recht die de Romein Claudius Galenus (131�201(-216)) had begaan bij de beschrijving van het menselijk lichaam. Zo'n veertienhonderd jaar lang was Galenus de authoriteit op het "geneeskundig" gebied.

De illustraties in Vesalius' boeken werden verzorgd door kunstenaars.
Internalisme: vormanalyse en (voorlopige) kunstdefinitie

Stel: ik maak een zeer slechte "kopie" van de Nachtwacht waarbij ik alle nuances vervang door een stijf schematisme. Beide schilderijen (het origineel en mijn slechte "kopie") hebben dezelfde inhoud. Beide vertellen hetzelfde verhaaltje van een groep schutters die exposeren. Maar zijn beide schilderijen daarom gelijk? Nee, ze verschillen in zeer grote mate. Terwijl het in Rembrandts Nachtwacht wemelt van levendige nuances, oogt mijn "kopie" doods.

Nu zijn we waar we willen wezen. Het verschil tussen mijn "kopie" en Rembrandts origineel is het verschil tussen wankunst/nietkunst en kunst. Iets is kunst als de formele elementen een extra dimensie toevoegen aan dat iets. Deze voorlopige werkdefinitie kunnen we nader uitwerken en bijstellen.

Dat het in de kunst draait om formele aspecten, is een theorie die niet vanaf de grond is geconstrueerd door negentiende-eeuwse l'art pour l'art estheten maar die al bij Aristoteles en in de Middeleeuwen voorkomt, zij het niet in zuivere vorm. Aristoteles had het niet alleen over formele aspecten maar ook over imitatie en psychologie (de katharsis, innerlijke reiniging). De Middeleeuwers hadden het bijvoorbeeld over de juiste proporties, verhoudingen. [Het Latijns woord voor "verhouding" is trouwens: ratio.] En de middeleeuwse rethorica is literaire vormleer.

Vernieuwing in de kunst vindt niet zozeer plaats door verandering in inhoud als wel door verandering in de vorm. Kunstenaars ontdekken nieuwe formele mogelijkheden en passen ze toe.





De Schepper der Scheppers

Het meningsverschil, en -geschil, tussen het kunstfilosofisch externalisme en internalisme lijkt in veel op het conflict tussen het onwetenschappelijke anti-evolutionisme en het wetenschappelijke evolutionisme.

Zoals anti-evolutionisten de flexibiliteit van het DNA mis- en zelfs ontkennen, zo gaan externalistische kunstfilosofen voorbij aan het eigene van de kunst. Zoals er vele soorten anti-evolutionisme (bijvoorbeeld jonge-aardecreationisme, oude-aardecreationisme, intelligent-designidee en raelisme) zijn, zo bestaan er vele soorten externalistische kunstfilosofie�n. En bovenal, zoals anti-evolutionisten zich bedienen van een grote dosis voze rethorische trucs, zo gebruiken kunstfilosofische externalisten een grote hoeveelheid schijnargumentaties.

Sommige natuurlijke fenomenen zijn zo complex dat ze wel door een intelligente ontwerper moeten zijn ontworpen, aldus creationisten. Maar die hemelse ontwerper op zijn beurt is zelf ook zo complex dat hij wel door een nog hogere ontwerper moet zijn ontworpen. Etcetera. Maar daar hoor je creationisten niet over. Ze deinzen terug voor de consequenties van hun eigen argumentatie.
Anti-evolutionisten beweren geregeld: zowel het geloof als de wetenschap gaat van bepaalde veronderstellingen uit. Prima. Maar de gelovige vergeet dan wel dat veronderstellingen niet gelijkwaardig hoeven te zijn, dat sommige veronderstellingen rationeler zijn dan andere en dat, mede omdat er vele geloofjes zijn, het geloof een krakkemikkige veronderstelling is.

Ook externalistische kunstfilosofen hebben het gaarne over veronderstellingen. Maar omdat zij zich voorstaan op hun culturele bagage, noemen zij veronderstellingen paradigma's. Staat geleerder. Maar ze hebben niet geleerd dat het ene paradigma wrakker is dan het andere.

Er was een Nederlandse minister van onderwijs die met droge ogen pleitte voor het creationisme als onderdeel van het biologie-onderwijs. Zoals men dat in een clich�taaltje noemt, is ze teruggefloten. Maar elke minister van onderwijs staat nog toe dat in het kunstonderwijs kunst zinledig wordt benaderd.







Proeve van jink art (klik)
Alles kan mits ...

De formalistische kunstdefinitie is een rijke definitie. Volgens deze definitie is in elke stijl en uit elk materiaal geslaagde, maar ook niet-geslaagde, kunst te scheppen.

Geen enkele stijl (een verzameling globale vormregels) is bij voorbaat ongeschikt om erin een kunstwerk te maken. De zogeheten abstracte (wild of "geometrisch") kunst is een volwaardige stijl. Zo ook de atonale muziek en dergelijke nieuwe stijlen.

En uit elk materiaal valt een goed kunstwerk te maken. Niet alleen uit verf, woorden en geluid maar ook bijvoorbeeld uit landschappelijke elementen (land art) en afval (junk art) en zelfs uit geuren en concepten. Maar al deze materialen moeten dan wel dusdanig georganiseerd worden dat er een doorwrocht vormenspel ontstaat. En dat is vaak niet het geval bij de conceptuele kunst, die trouwens eerder onder de literatuur ondergebracht kan worden dan onder de beeldende kunst.

Zo is er een kunstenaresje (Tinkebell) dat nogal aan de weg timmert en als leidend concept heeft dat ze alles roze wil maken. Wanneer dat kunstenaresje een rol roze tapijt over de straat uitrolt, blijft de uitgerolde rol tapijt gewoon een uitgerolde rol roze tapijt en de straat blijft de straat. Het levert geen boeiend kijkspel op. Het is een armetierig conceptje en een even armetierige uitvoering.





Semantisch formalisme oftewel semform

De hier gepresenteerde kunstfilosofie, het formalisme, kent zoals elke kunstfilosofie haar varianten. Zo is er het aartsformalisme, dat elke inhoud in de ban doet. Deze visie is te extreem.








Ren� (Fran�ois Ghislain) Magritte (1898-1966),
Decalcomania, 1966, olieverf op doek, 81 x 100 cm,
collectie Dr. No�mi Perelman Mattis & Dr. Daniel C. Mattis.

Voor kleurenversie van de afbeelding: klik hier.
De zwartwit weergave oogt wellicht fraaier dan het kleurige origineel. Magritte is meer een schilder van het het wat dan van het hoe.

Het bekendste werk van Magritte is:
La trahison des images (Ceci n 'est pas une pipe), 1929 (klik).
Maar dit werk, dat nogal populair is bij semiotici,
is te bekend en te saai om het hier af te beelden.
Semiotiek: te veel inhoud, te weinig vorm

In de kunstfilosofie en de kunstwetenschappen heeft men het vaak over tekens. Er is zelfs een aparte wetenschap aan tekens gewijd, namelijk de semiotiek. Ook buiten de aan de kunst gewijde wetenschappen wordt er aan semiotiek gedaan.

Een teken (bijvoorbeeld het geschreven woord "hond") bestaat uit twee delen:
- tekenvorm (de vier letters van "hond") en
- tekeninhoud (gedomesticeerd zoogdier dat blaft, etcetera).
Het Franse "chien" heeft dezelfde (teken)inhoud (betekenis) als het Nederlandse "hond" maar een andere (teken)vorm, namelijk de vijf letters C, H, I, E, en N en niet de vier letters H, O, N en D. Tekens staan meestal niet alleen maar komen in onderlinge, elkaar bepalende verbanden (codes) voor. De semiotiek bestudeert ook zulke verbanden en uiteraard ook andere aspecten van tekens zoals het verschil tussen denotatie (directe inhoud) en connotatie (indirecte inhoud).

De formalistische kunstdefinitie zegt dat binnen een kunstwerk bepaalde aspecten van de tekenvorm zeer, zeer belangrijk zijn. Maar de semiotiek en met name de gangbare kunstfilosofische semiotiek heeft voornamelijk oog voor de veronderstelde inhouden en dan nog vaak voor allerlei vergezochte inhouden. Niet zelden resulteert zulke semiotiek in pansemantisme en andere externalistische kunstfilosofie�n. In de kunst echter is niets zo diep als de oppervlakte van de tekenvorm.

Alles heeft zo zijn geschiedenis. Ook de semiotiek. Een indirecte voorloper van de semiotiek is het zogeheten Russisch formalisme en dit formalisme richt zich zoals de naam al doet vermoeden, wel op de vormen (klik).





Kunstwerkkunst en kunstwereldkunst

Ja maar, zo kan men zeggen, waarom niet in navolging van Morris Weitz meerdere kunstdefinities naast elkaar gedogen? Natuurlijk, pluralisme op zich is een schone zaak en Wittgenstein, op wie Weitz zich baseert, is niet de minste filosoof.

Als we Weitz volgen, dan blijft de formalistische kunstdefinitie recht overeind. Alleen is zij dan niet meer de enige kunstdefinitie. Naast kunstwerken volgens de formalistische definitie, bestaan er dan kunstwerken volgens andere definities.






Drietrapsraketje

De analyse van een kunstwerk bestaat uit drie stappen:
- descriptie (zakelijke beschrijving van het kunstwerk),
- interpretatie (van inhoudelijke en formele aspecten) en
- evaluatie (hoe geslaagd is het kunstwerk?).








Naar beginpagina
Naar vorige pagina (deel II: externalisme)
Naar volgende pagina (deel IV: kunstwetenschap)





Hosted by www.Geocities.ws

1