PRO FORMA

KUNSTFILOSOFIE

DEEL II:

EXTERNALISME


Afbeelding boven:
scalpel (ontleedmes), het gereedschap van de (kunst)filosoof

(De reclame van Yahoo aan de rechterzijde is weg te clicken door op >> bij de scrollbalk te clicken.)

(Site is nog in opbouw. / Site is still under construction.)







Bukka White, bluesgitarist en -zanger (1909-1977) (klik)

In de jaren zestig werden, mede onder invloed van de Rolling Stones (wier naam refereert aan een song van Muddy Waters), bluesartiesten als Bukka White, Son House en Robert Johnson herontdekt.

Kijk op Youtube (klik) voor opnames van Bukka White. Aberdeen Mississippi Blues (klik) is ��n van zijn topnummers.

Kan een blanke de blues zingen en spelen (klik)?
Externalisme: pansemantisme

Het door mij gefabriceerde begrip "pansemantisme" komt van "pan"(alles) en "semantiek" (betekenis/betekenisleer) en betekent aldus: de theorie dat een kunstwerk van alles en nog wat kan betekenen. In populaire bewoordingen behelst deze theorie: je mag in een kunstwerk zien (lezen en/of horen) wat je wilt. Deze theorie is niet alleen populair bij gewone mensen maar ook bijvoorbeeld bij zogeheten experts als de heer Roos, hoofdredacteur van het kunsttijdschrift Kunstbeeld (klik).

Liberalisme op zich is een goede zaak maar moet niet te onpas worden gebezigd. Het liberale pansemantisme is ongebreidelde inlegkunde en zegt alles over de al te subjectieve associatiedrift van de kunstconsument en weinig tot niets over het kunstwerk zelf. Daarom moet het pansemantisme verworpen worden.

Je ziet de pansemantistische kunstfilosofie vooral bij popmuziekliefhebbers. Het gaat hen niet zozeer om het muziekje zelf maar meer om de o zo geweldige artiest, de hippe muziekscene, de herinneringen die het muziekje oproept, en dergelijke.





Externalisme: kunst als zelfexpressie

Staat bij het pansemantisch externalisme de consument centraal en niet het kunstwerk, bij het zelfexpressionistisch externalisme en zijn varianten staat de producent, de schepper, centraal.

In de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw woedde in de Nederlandse literaire wereld een pennenstrijd over de kwestie: vorm of vent? (klik) De slogan "vorm of vent" kwam uit de koker van de dichter J.C.Bloem (1887-1966), die van bondig taalgebruik hield. De kwestie hield in: gaat het in de literatuur om de (boeiende) stijl van een tekst of om de (stoere) schrijver achter een tekst?
En het gaat ook niet om de intenties, de bedoelingen, van de kunstenaar. Als ik een klein donker schilderij heb gemaakt, alhoewel het mijn intentie was om een groot helder schilderij te maken, dan blijft dat schilderij toch klein en donker en wordt niet plots door een godswonder helder en groot. Als ik de bedoeling had om Rembrandt te overtreffen maar toch een prul produceer, dan is mijn prul niet plots een Rembrandt in het kwadraat. Als ik een paard schilder ofschoon het mijn bedoeling was een koe te schilderen, dan blijft dat paard gewoon een paard en is het niet plotsklaps toch een koe geworden.

Zoals bij het omgaan met kunst de consument tussen haakjes moet worden gezet, zo moet de producent ook tussen haakjes worden gezet.







Spiegelbeeld van kind in gebroken spiegel

"Want wij zien nu door een spiegel in een duistere rede, maar alsdan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht; nu ken ik ten dele, maar alsdan zal ik kennen, gelijk ook ik gekend ben."
1 Korinthi�rs 13:12, Bijbel (Statenvertaling)
Externalisme: kunst als nabootsing

Volgens Plato, die zelf een groot stilist was, is onze gewone fysische werkelijkheid een fletse, verwrongen afbeelding van de hogere, metafysische werkelijkheid en de kunst op zijn beurt is slechts een fletse, verwrongen afbeelding van de gewone werkelijkheid. Maar van wat is de aardse imperfectie een afbeelding? Van de hemelse perfecte imperfectie? Maar wat is dat, perfecte imperfectie? Een contradictie. En hiermee is het platonisme weerlegd.







Henk Helmantel (geb. 1945) (klik)
Witte kom met eieren, 58x59 cm, 1999

Waarschijnlijk is Helmantel de duurste stillevenschilder op dit moment in Nederland.

Helmantel is een overtuigd christen. Maar zijn schilderijen zwijgen over geloof en ook over ongeloof.

Hieronder een bewerking (door rv d.m.v. het programmaatje Paint) van bovenstaand schilderij. Anamorfoses (perspectivistisch vervormde schilderijen) waren in de zestiende en zeventiende eeuw een geliefd genre (klik).

Externalisme: historisme

Een andere externalistische kunstfilosofie beweert: schilderijen zoals die van Helmantel zijn geen kunst, niet omdat ze niet goed geschilderd zouden zijn maar omdat ze ouderwets en dus achterhaald zijn. Dit radicaal modernisme is op zijn beurt zelf achterhaald door het postmodernisme, dat juist een teruggrijpen op de traditie sanctioneert onder het mom dat alles al is gedaan en dat er dus niets nieuws meer onder de zon valt te verzinnen. Maar achterhaald of niet, de modernistische kunstfilosofie verdient een aparte bespreking.

Il faut absolutement moderne, schreef de dichter Rimbaud (1854-1881). Maar waarom moet kunst het nieuwste van het nieuwste zijn? Waarom is kunst pas kunst als zij vernieuwend is? De roep om moderniteit is een subjectieve prescriptie, een voorschrift, en geen objectieve descriptie, beschrijving. Wetenschappelijke kunstfilosofie daarentegen is beschrijvend.

En hoe benoemt en analyseert de modernistische kunstfilosofie de nietmoderne kunstwerken?

[Popper, historisme] [Querelle des anciennes ...]





Externalisme: einde van de kunst

Hegel, een filosoof waaraan analytisch ingestelde filosofen nogal een hekel hebben, is door en door een historist. De mensheid, aldus Hegel, is verwikkeld in een strak gestructureerd proces, dat begint met naieve kennis en uiteindelijk uitmondt in (bijna-?)alwetendheid. Dit aards proces is de weerspiegeling van het hemels proces, waarin de Wereldgeest (oftewel kortweg God) steeds meer kennis verwerft en tenslotte zichzelf begrijpt en met zichzelf samenvalt in de Synthese der Syntheses.

In het aards kennisproces wordt de kunst steeds filosofischer en tenslotte valt de kunst samen met de meest ontwikkelde filosofie, die uiteraard de filosofie van Hegel zelf is. Dit opgaan van de kunst in de filosofie wordt door Hegel het einde van de kunst genoemd.

Op het hegelianisme valt alles af te dingen. Er is geen Wereldgeest die zichzelf ontwikkelt, en zeker niet via een strakke structuur. En waarom zou heden, verleden en toekomst van de mensheid een (platoonse) weerspiegeling zijn van het metafysisch gebeuren? De mensheid stevent niet af op een voorbestemd doel. En de kunst ook niet.
Waarom zou de kunst steeds filosofischer moeten worden? Waarom zou de kunst niet steeds meer kunst, steeds meer vormenspel om het vormenspel, worden? Waarom zou de kunst zich niet steeds meer bevrijden uit de kluisters van religie, filosofie en andere externe ideologie�n? Omdat Hegel dat niet wil?

Danto knoopt bij Hegel aan. Ook hij ziet de kunst sterven en opgaan in de filosofie en wel in de kunstfilosofie. Voor hem is kunst kunstvernieuwing maar omdat alles reeds is gedaan, houdt kunst op kunst te zijn. Kunst kan slechts zichzelf nog reflecteren.

Zoals Hegel de filosofie inperkt tot zijn eigen filosofie, zo perkt Danto de kunstfilosofie in tot zijn eigen kunstfilosofie. Maar je kunt je ook kunstfilosofische kunst voorstellen die genoeg heeft van al te algemene zelfreflektie en gewoon weer kunst wil zijn en geen filosofie.







Fountain (urinoir, pissoir), 1917
Marcel Duchamp, 1887-1968 (klik)

Het urinoir hierboven was een gewoon urinoir maar op zijn achterzijde gelegd en gesigneerd en gedateerd met: R. Mutt 1917. Duchamp zond het urinoir anoniem in voor een expositie in 1917 te New York. De organisatie, waarbij Duchamp een rol speelde, had gezegd dat zij geen criteria zou aanleggen voor de inzendingen. Het urinoir werd evenwel geweigerd en Duchamp vond dat wel grappig.

Waar Duchamps urinoir zich thans bevindt, is mij onbekend en is eigenlijk niet van belang.

In 2004 is dit urinoir door een panel van 500 kunstkenners (waarvan ik overigens geen deel uitmaakte) verkozen tot het meest invloedrijke (wat iets anders is dan het beste) kunstwerk van de 20e eeuw.
Externalisme: als er "kunst" op staat, is het kunst

Volgens George Dickie is iets kunst als de offici�le kunstwereld zegt dat het kunst is. Zo zijn de verpakkingsdozen bij jou thuis geen kunst maar dezelfde dozen zijn wel plots kunst als zij bijvoorbeeld tentoongesteld worden door Andy Warhol (1928-1987) (klik) en de zegen hebben van de spraakmakers binnen de offici�le kunstwereld. Deze kunstvisie heet institutionalisme. Institutionalisme < (komt van) sociale institutie (sociologische term) (in dit geval de offici�le kunstwereld).

De jaren zestig van de twintigste eeuw waren onder meer de jaren van de pop art (klik) en Andy Warhol. In die tijd werd het pissoir van Duchamp met terugwerkende kracht tot kunst verheven. Duchamp als voorloper van Warhol. Maar de vraag is of Duchamp zijn pissoir wel als kunstwerk had bedoeld. Het ging hem eerder om een mild dada�stische actie.

Maar waarom zou je de offici�le kunstwereld moeten volgen in zijn praatjes? Zijn jouw idee�n niet even relevant als of zelfs relevanter dan die van de kunstwereld? Ben jij geen institutie op jezelf? En hoe zinnig is het om zomaar willekeurige objecten uit te roepen tot kunst? De kunstwereld zegt wel dat kunstenaars als Warhol diep nadenken over kunst maar is dat wel zo? Gaat het niet om de fictieve kleren van zelfbenoemde keizers? Lijkt de kunstwereld niet op een kerk waar dominees onbewezen en contradictoire dogma's verkondigen, de goegemeente braaf ja en amen jubelt en figuren als Duchamp als katholieke heilgen worden vereerd? En zou Duchamp zich niet als een ventilator in zijn graf wentelen als hij weet dat hij nu deel uitmaakt van het culturele establishment?

A rose is a rose is a rose, schreef Edith Stein ((1874-1946) (klik) (klik). Een pissoir is een pissoir is een pissoir. Aan Duchamps pissoir valt het verhaal erachter niet af te lezen. Aan het pissoir zelf valt niet te zien dat het ooit als object is geweigerd voor een expositie. Als het gekantelde pissoir artistieke waarde heeft, dan is het dankzij het design van de onbekende(?) ontwerper ervan.





Externalisme: kunst als diepe waarheid

Ik citeer van de site van de Kunstbus (tekst van 27-08-2007) (klik):

Kunst is iets bijzonders. Niet als object van verstrooiing of zintuigelijk genoegen, en al helemaal niet als feitelijke weergave van de werkelijkheid. Het ware kunstwerk confronteert en verontrust, brengt de mens tot een inzicht dat nergens anders verworven wordt. Het is een bron van waarheid die fundamenteler is dan wetenschappelijke kennis of de ervaring van alledag. Tezelfdertijd presenteren kunstenaars zich als de nieuwe zieners, bij uitstek toegerust met 'voelsprieten' om universele waarheden te aanschouwen en werken te scheppen waarin die waarheden zich kunnen openbaren
Een tekst die van alle kanten rammelt. Kunst is geen feitelijke weergave maar toch waarheid ... Dat is een contradictie. Waarheid is overeenstemming (correspondentie) tussen feit en beeld/idee. Welke opvatting je ook van de waarheid hebt (bijvoorbeeld de consistentietheorie van de waarheid), je ontkomt niet aan de correspondentietheorie van de waarheid.

Of bedoelt Kunstbus dat kunst geen weergave is van de buitenwereld maar van onze binnenwereld? Zo ja, zeg dat dan. Maar waarom zou kunst geen fictie mogen zijn?

Kunst is iets bijzonders en zij geeft universele waarheden weer ... Alweer een contradictie. Het bijzondere is niet het algemene en vice versa.

Verontrustende kunst? Verontrust een Monet? Ooit wel maar nu al lang niet meer. Maar is nu een Monet geen goed kunstwerk meer? En was een Monet toendertijd voor mensen die erdoor verontrust werden, goede kunst?

De voelsprieten van de kunstenaar ... Kunst als fijngevoelig seismografisch apparaat ... Kunstenaars zijn meer met hun kunst bezig dan met de maatschappij en de natuurlijke wereld. En onder niet-kunstenaars komen velen voor die beter dan de gemiddelde kunstenaar weten wat er buiten hen om gebeurt.

Het is onduidelijk of de Kunstbus zijn eigen kunstfilosofie ventileert of een dominante kunstfilosie weergeeft. Maar het is wel duidelijk dat de weergegeven kunstfilosofie uitermate rammelt.

Wel moet gezegd dat de Kunstbus erg zijn best doet om een omvangrijke internet-encyclopedie aangaande kunst en kunstenaars, een kunstlexicon, op te zetten (klik).







Urinefles, ontwerper onbekend
Prijs

De Vereniging tegen de Kwakzalverij (VtdK) reikt jaarlijks de Meester Kackadorisprijs uit. Ik citeer van de site van de VtdK (klik):

Deze prijs is bedoeld voor een persoon of instelling die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de bevordering van de kwakzalverij in Nederland. Opvallend zijn dit jaar de vele gerenommeerde instituten die ter nominatie werden voorgedragen. De jury signaleert de uitglijders van deze wetenschappelijke instituten en (semi)overheidsorganen met grote zorg.

Ik citeer van Wikipedia (klik):

De naam van de prijs is ontleend aan kwakzalver Kackadoris, een personage uit het tafelspel uit 1631: "Meester Kackadoris / ende een doof Wijf met Eyeren" van Marnix van St. Aldegonde.

Op soortgelijke wijze zou er een prijs in het leven kunnen worden geroepen voor de persoon of instelling die de meest onzinnige opmerking over kunst heeft gedaan. Die persoon of instelling moet dan wel gerelateerd zijn aan de kunst. Dat leken zich onzinnig over kunst uitlaten, valt te toleren. Maar bijvoorbeeld een museumdirectie of kunstfilosoof zou beter moeten weten.

Die prijs kunnen we de Grote Grootgezeikprijs noemen en de trofee kan een plastic urinefles zoals links zijn. Zo refereert die prijs aan het pissoir van Duchamp.





Naar beginpagina
Naar vorige pagina (deel I: inleiding)

Naar volgende pagina (deel III: internalisme)





Hosted by www.Geocities.ws

1