Instituut voor Islamitische
Studies en Publicaties

 
 

 

Deze site tot uw startpagina maken? Klik hier!

De Dageraad
Editie maart-april 2005


Download printversie: RIGHT-CLICK hier --> save target as

In deze editie:

Lees ook:


Fraude en omkoping

“En verslind niet jullie bezittingen onder jezelf door valse middelen, noch tracht toegang daarmee te verkrijgen tot de rechters, zodat jullie een deel van de bezittingen van de mensen onrechtmatig zullen verslinden terwijl jullie weten.”

(De Heilige Koran, hoofdstuk 2 vers 188)

Goddelijke filosofie van de schepping van rijkdom

Rijkdom werd door Allah geschapen als middel van bestaan voor de mensheid, zoals gesteld wordt in het vers:

“Jullie bezittingen, die Allah voor jullie heeft gemaakt als (middelen van) ondersteuning voor jullie.” (4:5)

We kunnen zien dat het patroon van de dagelijkse activiteiten in het leven van de mens gebaseerd is op geldmiddelen, waarmee hij in zijn behoeften voorziet. Het probleem is echter, dat het verlangen om geld te verdienen net als andere verlangens niet beteugeld blijft, maar buitensporig wordt; veel meer dan nodig is om in de dagelijkse behoeften te voorzien. Hierop wijzende heeft de Heilige Koran de mensheid in de volgende woorden gewaarschuwd:

“En jullie hebben rijkdom met een buitengewone liefde lief.” (89:20)

Binnen bepaalde grenzen is de liefde voor rijkdom onschadelijk. Indien echter deze liefde de grenzen overschrijdt, dan laat het de mens al die zonden en buitensporigheden begaan die altijd een bron van leed voor de mensheid zijn geweest. Deze buitensporigheden lijken erger te worden, omdat de grenzen die elke godsdienst heeft gesteld aan de liefde voor rijkdom aan stukken zijn geslagen en de godsdienst niet langer controle uitoefent over de mensheid, zoals dat ooit het geval was. Wat zijn de grenzen aan het verwerven van rijkdom die het Goddelijk Wezen heeft gesteld?

Oneerlijke middelen om rijkdom te vermeerderen

Het vers van de Heilige Koran dat aan het begin werd aangehaald, vertelt ons over deze grenzen bij het verwerven van rijkdom. Het vers stelt:

“En verslind niet jullie bezittingen onder jezelf door valse middelen.”

De Heilige Koran is zo’n verbazingwekkend boek dat elk woord ervan, zelfs een deel van een woord, een schat van kennis en wijsheid bevat. Dit Goddelijke gebod had simpelweg gesteld kunnen zijn in de woorden: “En verslind geen bezittingen door valse middelen.”
Echter, door het Arabische woord kum (jullie) te voegen bij amwâl (bezittingen), wordt onze aandacht op de harde realiteit gevestigd. Het zegt ons dat de rijkdom die iemand op oneerlijke wijze consumeert in werkelijkheid iemand anders toebehoort. Alle oneerlijke middelen voor het verwerven van rijkdom worden vervat in deze definitie. Het zou nuttig zijn de betekenis te kennen van het Arabische woord bâtil (bi-l-bâtil – door valse middelen). Bâtil betekent het tegenovergestelde van waarheid, dus valsheid. Het gebruik of de consumptie van elk ding dat niet rechtmatig aan een persoon toebehoort, is valsheid. Rijkdom, verkregen door middel van stelen, (gewapende) roof, moord, verduistering, fraude, omkoperij, belastingontduiking, woeker, vervalsing, zwarte handel, smokkel, of op andere wijze verkregen door een Goddelijk gebod of de wet van het land te overtreden, is dus onwettig (harâm) en de mens heeft daar geen recht op.
Sommige religieuze mensen zullen ermee instemmen dat het volgen van Allah en Zijn Boodschapper vereist is, maar zij kunnen zich afvragen of het noodzakelijk is de wet van het land na te leven. Het antwoord hierop is: “ja, het is de plicht van iemand dat te doen, in algemene zin”. Indien echter de situatie zich voordoet dat de wet van een bepaald land tegengesteld is aan de wet van Allah, dan moet zo’n kwestie beslist worden in overeenstemming met de Heilige Koran en de Hadies, zoals gesteld wordt in het vers:

“O jullie die geloven, gehoorzaam Allah en gehoorzaam de Boodschapper en degenen met gezag onder jullie; dan, indien jullie over enige zaak twisten, verwijs het dan naar Allah en de Boodschapper.” (4:59)

Het bezit van een wees beschermd door de Heilige Koran

Over de hele wereld, in iedere samenleving, is het gemakkelijkste wat men kan doen het zich onrechtmatig toe-eigenen van het bezit van een wees. Een wees kan een jong kind zijn, een oudere jongen of meisje, een weduwe, of iemand zonder voogd of toezichthouder. Deze groep is kwetsbaar vanwege hun leeftijd of geslacht en mensen eigenen zich gemakkelijk hun bezit toe, zonder vrees voor rekenschap. De Heilige Koran heeft daarom herhaaldelijk geboden gegeven in deze kwestie, die erop neerkomen dat het bezit van wezen een heilig leengoed is, dat niet geschonden mag worden via bedrieglijke middelen. Hieronder volgen enkele van zulke verzen:

“Degenen die de bezittingen van de wezen onrechtmatig verslinden, zij verslinden slechts vuur in hun buiken. En zij zullen branden in een laaiend vuur.” (4:10)

Met betrekking tot het toekennen van hun volledige recht in hun erfenis aan de wezen, en het volledig teruggeven van hun rijkdom en bezit door hun voogd wanneer zij volwassenheid bereiken, zegt de Heilige Koran:

“En geef de wezen hun bezittingen, en vervang geen waardeloze (dingen) door (hun) goede, en verteer niet hun bezittingen, (die voegende) aan uw eigen bezittingen. Dit is waarlijk een grote zonde.” (4:2)

Het vervangen van het bezit of de rijkdom van wezen door iets van mindere kwaliteit is een grote zonde. Een oprechte investering door de voogden met de intentie de bezittingen van de wezen te vergroten, is toelaatbaar. Wanneer het echter de bedoeling is om de opbrengst op de hoofdsom onrechtmatig te innen, dan is dat een kardinale zonde. Dit zijn subtiele methoden van het op oneerlijke wijze consumeren van de bezittingen van de wezen, die zich helaas niet in de positie vinden om daarvoor te vechten, of de geldigheid van hun claims te bewijzen voor het gerecht. Dit is waarom de Heilige Koran strikte geboden heeft gegeven ten behoeve van hen en een strenge straf heeft beloofd indien hun rechten worden geschonden. Het waarschuwt dat Allah Zich bewust is van iemands intenties en innerlijke gedachten, dat Hij iemands bedrieglijke handelingen ziet en dat men Zijn vergelding moet vrezen.

Geboden aangaande omkoperij

Het onderhavige vers gaat ook over het vraagstuk van omkoperij. Dit is ook een illegale manier om rijkdom te vermeerderen, en komt zo algemeen voor, dat er geen oplossing lijkt te zijn voor deze toestand. De Heilige Koran waarschuwt tegen het samenspannen met mensen in een machtspositie ten einde de rijkdom van andere mensen onwettig te verteren:

“Noch tracht toegang daarmee te verkrijgen tot de rechters.”

Het is in het algemeen moeilijk om rechters of mensen in een machtspositie te bereiken. Omkoperij echter maakt deze toegankelijkheid erg gemakkelijk en verwijdert alle obstakels. De woorden van dit vers:

“noch tracht toegang daarmee te verkrijgen tot de rechters, zodat jullie een deel van de bezittingen van de mensen onrechtmatig zullen verslinden terwijl jullie weten”,

zijn zeer nauwkeurig op de juiste plaats gezet; deze geven duidelijk aan dat het een zonde is om iemands bezit te verkrijgen of hun rechten te schenden door middel van omkoperij.

Echter, indien iemand zijn eigen bezit of recht moet bemachtigen en dit niet voor elkaar kan krijgen zonder een betaling te doen aan de verantwoordelijke autoriteit, dan kan het geen kwaad om zo’n betaling te doen. Deze toestemming wordt echter door een zeer dunne lijn begrensd. Men dient grote voorzichtigheid te betrachten deze grens te overschrijden en met opzet inbreuk te plegen op de rechten van anderen. Dit is waarom er wordt gezegd terwijl jullie weten, dat jullie willens en wetens iemands bezit overnemen of de rechten van iemand anders schenden. De persoon wiens rechten of bezittingen zijn geschonden heeft misschien geen andere toevlucht dan een betaling te doen en verlost te worden van een onrechtvaardigheid. Daarbij bemachtigt hij zijn eigen bezit en recht en neemt niet dat van een ander individu weg. Dit vermindert echter niet de misdaad van de functionaris die de steekpenningen aanneemt; hij/zij dient zijn/haar taken te vervullen zonder smeergelden van anderen aan te nemen.
Een voorbeeld. Iemand moet wegens dringende zaken naar het buitenland. Er werd zoveel vertraging gecreëerd in het uitgeven van een paspoort aan hem, dat hij op het laatst iemand moest betalen om zijn reisdocument te krijgen. Hij heeft deze betaling niet gedaan om iemand anders onrecht aan te doen, maar om zijn eigen recht te halen.

Tot besluit twee dingen. Ten eerste, dat omkoperij altijd al heeft bestaan, en ten tweede, dat ondanks alle pogingen van de overheid en anderen deze kwaal niet uitgeroeid kan worden. Vandaag de dag hebben de stijgende kosten van levensonderhoud en de overmatige liefde voor rijkdom tot een ernstige stijging van deze misdaad geleid. Vele regeringen hebben – internationaal gezien – hun best gedaan om dit kwaad uit te roeien. Geen regering, rechterlijke macht, wetgeving, politie of anti-corruptie team is erin geslaagd dit te doen, ondanks een hoop goede bedoelingen en volle inspanning. Heden ten dage is er geen andere samenleving zo welvarend als de Westerse wereld. Deze morele ziekte bestaat echter ook daar in alle lagen van de maatschappij. Hoeveel (ex)-staatshoofden en andere rijke, gezaghebbende figuren zitten niet achter slot en grendel, alleen maar omdat ze hun zucht naar rijkdom niet konden beheersen en zich staatseigendommen of eigendommen van anderen toe-eigenden!
De echte reden voor het plegen van deze misdaad is dus geen armoede, maar oneigenlijke liefde voor rijkdom, een gebrek aan vrees voor God en de afbrokkeling van het geloof in de Dag des Oordeels. Het is de plicht van ouders, onderwijzers, priesters en predikers dat zij bij het publiek het geloof in het Goddelijke Wezen en het Hiernamaals moeten aanleren. Slechts een dergelijk geloof kan deze ziekte uitroeien, want er is geen andere genezing daarvoor. Vooral in de verkiezingsroes waarin Suriname zich momenteel bevindt – naar het schijnt vinden kort vóór en kort na verkiezingen heel wat omkopingsschandalen plaats om stemmen / zetels te winnen, dan wel om coalities te vormen – dient men er extra voor te zorgen zijn / haar eer hoog te houden en zich niet door de zucht naar geld en macht te laten verblinden.

Het hier behandelde vers, dat handelt over omkoping, staat vermeld in dezelfde paragraaf die handelt over het vasten. Het vasten is een effectieve manier om het geloof in de Levende God te voeden. Overmatige hitte, intense dorst en gekoeld water of drank zijn niet voldoende om de gelovige te verleiden zelfs een druppel vloeistof in te slikken, omdat hij/zij weet dat Allah hem/haar in de gaten houdt. Standvastig blijven in dit geloof voor een hele maand helpt een levend geloof in een Levende God te kweken. Als men gedurende een maand lang zelfs van wettige zaken wegblijft, is het ondenkbaar dat men zich zal overgeven aan (het consumeren van) onwettige zaken. Glorie zij Allah, de Allerhoogste! De Heilige Koran is een Boek van grote wijsheid!

Bron: Lessons of the Holy Qur’an
Nasir Ahmad Faruqui


Ter overpeinzing

“Ruk het kleed van trots van je lichaam,
hul je om te leren in het gewaad van nederigheid.
De ziel ontvangt van een andere ziel kennis van nederigheid,
niet van boeken of woorden.
Ofschoon de geheimen van spirituele armoede zich in het hart van de zoeker bevinden,
bezit hij nog geen kennis van die geheimen.
Wacht tot je hart zich verruimt en zich vult
met licht.
God heeft gezegd:
“Hebben Wij niet je borst
verruimd …?” (94:1)
Wij brachten daar verruiming,
wij verlichtten je hart.
Je bent een bron van melk, waarom melk je dan anderen uit?
Er is een melkbron in je die nooit opdroogt:
waarom zoek je naar melk in een emmer?
Je bent een meer dat uitloopt in de zee –
schaam je je niet dat je water zoekt in een poel?
“Hebben Wij niet verruimd…?”
Nogmaals, heb jij die verruiming niet in je?
Waarom loop je rond als een bedelaar?
Aanschouw de verruiming in je hart opdat je niet berispt wordt met de woorden:
“Zie je het dan niet?” (51:21)

Uit: Juwelen, een dagboek met 365 fragmenten van wijsheid
Djalal ud-Din Rumi


Nieuwe Nederlandse Koranvertaling

DEN HAAG - Minister Verdonk (Integratiebeleid) is blij met de nieuwe Nederlandse vertaling van de koran, waarvan zij donderdag 10 maart 2005 het eerste exemplaar kreeg uitgereikt. Ze juicht het vooral toe dat moslimjongeren die het Arabisch niet machtig zijn, daardoor zelf toegang krijgen tot het islamitische heilige boek. "Als jongeren zelf de koran lezen, kunnen ze hun eigen mening vormen en eigen keuzes maken, zowel jongens als meisjes."

De Lahore Ahmadiyya Beweging, door veel soennitische moslims niet als islamitisch beschouwd, is verantwoordelijk voor de nieuwe weergave van de koran in het Nederlands. Vertaler Jeroen Rietberg baseerde zich op de Engelse koranvertaling uit 1951 van de moslimgeleerde Muhammad Ali. De vertaling vervangt die van 1934. Rietberg heeft ook de oorspronkelijke inleiding en 3000 voetnoten bij de korantekst van de hand van Ali in eigentijds Nederlands vertaald.

Verdonk noemde het doel van haar beleid ten aanzien van een Nederlandse imamopleiding dat over een aantal jaren in moskeeën vooral in het Nederlands wordt gepreekt door imams die geworteld zijn in de Nederlandse samenleving en "een godsdienst uitdragen die mensen verbindt". Dat betekent vooral dat ze niet mogen oproepen tot discriminatie van homo's en vrouwen en dat ze geweld afwijzen.

De opvatting van veel soennitische moslims dat de ahmadiyya-beweging niet islamitisch is, zal de nieuwe vertaling waarschijnlijk moeilijk ingang doen vinden onder de islamitische meerderheid. Haar aanwezigheid bij de presentatie betekende volgens Verdonk dat zij die houding tegenover de ahamadiyya niet deelt.

In zijn inleiding laat Muhammad Ali duidelijk blijken dat hij de koran superieur acht aan de heilige boeken van andere godsdiensten. De koran herstelt volgens hem de "fouten" die in de bijbel voorkomen. Hij vertolkt ook de opvatting van de ahmadiyya dat Jezus niet is gekruisigd maar een natuurlijke dood gestorven is, in Kashmir.

De koran heeft volgens Ali een "ruimdenkende kijk" op andere religies. Strijd tegen ongelovigen is alleen toegestaan als die oorlog tegen de islam voeren, schrijft hij. Ook bestrijdt hij de "misvatting" dat de koran afvalligen de doodstraf in het vooruitzicht stelt.

De ahmadiyya's behoren tot een hervormingsbeweging die in de 19e eeuw in Brits-India is gesticht door Mirza Ghulam Ahmad. Ze worden door de islamitische meerderheid vaak niet als moslims beschouwd, omdat ze Mohammed niet als de laatste profeet erkennen, maar ook Ahmad die status toekennen. De Lahore-tak ziet Mohammed wel als laatste profeet en beschouwt Ghulam Ahmad als groot vernieuwer.

Behalve koranvertalingen uit kringen van de ahmadiyya's zijn veelgebruikte moderne vertalingen die van J. Kramers uit 1956, in 1992 bewerkt door de arabisten Jaber en Jansen, en de weergave van Fred Leemhuis uit 1989.

Over de nieuwe Koran

Uit het Voorwoord bij de Engelse editie van 1963
Door Maulana Muhammad Yakub Khan

De vertaling van Maulana Muhammad Ali markeert een definitieve mijlpaal in het inzicht in de Islam. Onder de moslimintelligentsia bracht het de geleidelijke achteruitgang van het geloof als gevolg van Westerse materialistische invloeden en de sceptische tendens van het Westerse filosofische gedachtegoed, zonder twijfel tot stilstand. Typerend voor deze reactie van de moslimgeest was de grootse dankbetuiging door een welbekende moslimdenker en schrijver, naar wie de auteur in zijn voorwoord verwijst, die zijn eigen redding uit de wildernis van het atheïsme toeschrijft aan deze vertaling.

In het gebied van Westerse wetenschap, is de invloed van deze Vertaling merkbaar aan de veranderde kijk op de Islam en de veranderde toon in literatuur over de Islam die sindsdien is verschenen. De allereerste indicaties van zulk een gezonde verandering komen we tegen in de geschriften van iemand met niet minder wetenschappelijke status dan H.G. Wells. In 1920, toen zijn werk The Outline of History verscheen, stond daar de gehele paragraaf 16 van hoofdstuk 3 in, zoals weergegeven in deze vertaling. Het werd omschreven als een voorbeeld van de Korans “majestueuze uitingen uit de recente orthodoxe vertaling door de Maulvi Muhammad Ali”.

Het interpreteren van het Woord van God vraagt zonder twijfel om grote wetenschappelijke gaven. Maar het vraagt om veel meer dan wat de wetenschap kan bieden – de gave van innerlijke zuiverheid. Maulana Muhammad Ali hanteerde de pen van een wetenschapper met de hand van een heilige. Dit is het geheim van zijn Vertaling, waardoor deze uitgroeide tot een werkelijke spirituele macht en een baken van licht voor waarheidszoekers.

Vanuit het diepste van zijn geest was Maulana Muhammad Ali bijzonder religieus. Na het behalen van drie universitaire graden en met het vooruitzicht van een prachtige wereldse carrière aan zijn voeten, stelde hij zijn leven in dienst van de Islam. En met wat een toewijding! Voor dat doel nam hij, als een jongeman in zijn twintiger jaren, in 1902 de pen op en hanteerde deze een halve eeuw lang onophoudelijk, onvermoeibaar en met toewijding. Hij legde de pen pas neer toen deze daadwerkelijk bij hem werd weggegrist door de hand van de dood.

Het werk aan de eerste editie van de Engelse vertaling van de Koran kostte hem zeven lange jaren (1909–1916). De hoeveelheid onderzoek dat is gaan zitten in het achterhalen van de betekenis van de woorden en verzen, het vinden van de onderliggende zingeving van Delen en Hoofdstukken en de koppeling hiervan aan de voorafgaande en opvolgende tekst, zodat van de hele Koran duidelijk werd dat er een rode draad met een doorlopend thema doorheen liep – het is eenvoudigweg verbijsterend te bedenken dat al dit reusachtige en veeleisende werk door één man werd gedaan, dag in dag uit, zeven jaren lang. Maar dat is precies wat de vertaling van Maulana Muhammad Ali, toen deze uitkwam in 1917, maakte tot de zegen van de wetenschappelijke wereld in zowel het Westen als het Oosten. Het was een baanbrekende onderneming die geheel nieuwe paden betrad en het gezette patroon werd door alle volgende vertalingen van de Koran door moslims gevolgd. Hij weerlegt alle kritiek die tegen de Koran is opgevoerd. De Inleiding is een rijke bron aan informatie die licht werpt op alle in het oog springende kenmerken van een waarlijk Goddelijke religie. Er is geen poging tot boekenwijsheid of overdreven literaire toonzetting. Noch wordt er toegegeven aan vooropgezette populaire ideeën of wordt er gehengeld naar goedkope populariteit. Het is een loyale dienst aan het Woord van God die doelt op een gewetensvol eerlijke en getrouwe weergave.

Tegen de laatste jaren van zijn leven, toen de Vertaling al drie edities verder was en de Maulana zijn zeventiger jaren binnenstapte, voelde hij dat hij het de wereld schuldig was om haar de vruchten van zijn verdiepte inzicht in de waarheden van de Koran te schenken, dat hem was gebracht door verdere uitgebreide studie door de jaren heen. Opnieuw wierp hij zich in een andere lange periode van uiterst veeleisend werk om een herziene editie uit te brengen. Dit koste hem nog vijf jaar (1946–1951). Hij vergat dat hij niet langer een jongeman was. De inspanning bleek te veel voor hem te zijn, zodat hij de drukproeven in zijn ziektebed moest lezen, dat uiteindelijk zijn sterfbed werd.

“Bij aankomst van de drukproeven uit Engeland”, schrijven zijn biografen, “liet de Maulana het hoofd van zijn bed verhogen en corrigeerde hij met bevende handen de drukproeven en legde hij er de laatste hand aan”. De laatste drukproeven werden gecorri-geerd op 8 oktober 1951 en vijf dagen later blies hij zijn laatste adem uit. Hij stierf in het harnas, in dienst van de Koran.
De Koran beschrijft de strijd om de geest van de mensen als de hoogste djihad. Maulana Muhammad Ali was ongetwijfeld de grootste moedjahid van zijn tijd voor de zaak van de Koran.


COLOFON

Redactie
:

  • Riaz Ahmadali
  • Reza Ghafoerkhan
  • drs. Sharda Ahmadali-Doekhie
  • Irshaad Djoemai

Abonnementen / reacties / inzendingen:

Internet:

Overname uit De Dageraad is toegestaan, mits de bron wordt vermeld.

De Dageraad is een uitgave van het Instituut voor Islamitische Studies en Publicaties (I.V.I.S.E.P.).

De Dageraad is een voortzetting van:

  • Hakikatoel Islam (1934-1960), redacteur: moulvi Shekh Ahmadali
  • Al Haq (1971-1980), redacteur: mr. Basharat Ahmadali

 

 
   

 

Hosted by www.Geocities.ws

1