volgende paragraaf

5. G. Kellerman – een systeem van geweld

Gawie Kellerman is in 1961 in Grootfontein (Noord-Namibië) geboren. Hij woont nog altijd in Namibië en geeft nu les in Gobabis, een plaats dichtbij de hoofdstad Windhoek. In 1988 debuteert hij met Wie de hel het jou vertel?, een bundel verhalen over de Grensoorlog in Namibië en Angola. Swart sendelinge verschijnt drie jaar later en sluit nauw aan bij dit onderwerp. Het is zijn eerste roman en wordt net als Wie de hel het jou vertel? goed ontvangen: het werk werd tweede in de Antenne/De Kat/Saambou-romanwedstrijd.

Vóór de inhoudsopgave, nog vóór dat het eerste verhaal is begonnen, richt de schrijver zich rechtstreeks tot de lezer: “Daar is geen greintjie waarheid in hierdie verhale nie. Die werklikheid is ontstellender en treffender as die verhale. Alle karakters is in hemelsnaam denkbeeldig.” Deze overdreven ontkenning van enig verband met de werkelijkheid heeft op de lezer juist het tegenovergestelde effect. Daarmee kan Kellerman twee dingen bedoelen. Ten eerste kan dit bericht aan de lezer betekenen dat een beschrijving van geweld het werkelijke geweld per definitie onrecht aandoet, omdat de werkelijke ervaring vele malen erger is. Hiermee benadert Kellerman Etienne van Heerden, die neigt naar het standpunt dat de waarheid onachterhaalbaar is omdat alles interpretatie is. Volgens Van Heerden kunnen geschiedschrijving noch fictie een ‘werkelijke toedracht’ achterhalen. Maar Kellerman kan ook bedoeld hebben dat hij de verhalen afgezwakt heeft, omdat de lezer de werkelijke feiten niet wil of mag weten.

De laatste betekenis - het niet mogen weten van de inhoud van de bundel - sluit ook aan bij de titel. Wie de hel het jou vertel? (of: wie heeft jou dit in godsnaam verteld?) impliceert namelijk dat de lezer of toehoorder de verhalen eigenlijk niet behoort te kennen. De titel draagt daarmee iets van de woede van het gezag met zich mee, alsof de bundel eigenlijk gecensureerd had moeten zijn. Maar de titel suggereert ook dat de verhalen in de bundel over de hel gaan. Daarmee waarschuwt Kellerman de lezer voor de inhoud van de bundel, net zoals Strachan de lezer waarschuwt door een granaat op de kaft van ’n Wêreld sonder grense te plaatsen. De titel van elk verhaal begint met het woord ‘van’ en sluit zo aan bij de titel van de bundel. Dat de verhaaltitels tussen haakjes staan, betekent dat de verhalen verklarende toevoegingen bij de titel zijn. Vermoedelijk wilde Kellerman met de haakjes ook de suggestie wekken dat de verhalen/titels niet hardop mogen worden verteld/uitgesproken, alsof ze eigenlijk geheim moesten blijven voor het publiek. Deze verklaring sluit aan bij de betekenis van de titel van de bundel. Het bericht aan de lezer en de titelverklaringen laten indirect zien dat de verhalen gaan over de effecten van structureel geweld: namelijk censuur. Onder andere door middel van propaganda en censuur maakte de Zuid-Afrikaanse staat zich schuldig aan deze vorm van geweld.

In tegenstelling tot ’n Wêreld sonder grense is Wie de hel het jou vertel? een echte verhalenbundel omdat de negenentwintig verhalen inhoudelijk los van elkaar staan, maar qua thematiek en onderwerp wel verbonden zijn. Niet altijd is die verbondenheid tussen de negenentwintig verhalen even goed zichtbaar, omdat de onderwerpen ver uit uiteenliggen. Toch is de bundel een eenheid, omdat bijna alle verhalen te maken hebben met geweld. Vooral structureel geweld, de onderdrukkend ervaren macht van de overheid, de staat/leger of de maatschappij, speelt een belangrijke rol in Wie de hel het jou vertel?. De meeste verhalen hebben met oorlog te maken, waarin wreedheid en onmenselijke koelbloedigheid een belangrijke rol spelen. Aan de hand van deze en andere geweldsmotieven zullen de effecten van geweld in de bundel besproken worden. Overigens gaan niet alle verhalen over (de effecten van) geweld of is het niet gerelateerd aan de Grensoorlog, daarom zijn ook niet alle verhalen voor deze scriptie van belang. De verhalen die wel besproken worden, zijn ‘(van die luitenant)’, ‘(van Dik de Necker)’, ‘(van die film Polbos)’, ‘(van om alleen te wees)’, ‘(van hom)’, ‘(van die waterbak)’, ‘(van ’n man se storie)’, ‘(van die man met die wit hande)’, ‘(van die terroris)’, ‘(van laaste woorde)’, ‘(van die nuwe lappieskombers)’, ‘(van opregte berou)’, ‘(van die verraaier)’, ‘(van die weeskind)’, ‘(van klaarstaan)’, ‘(van die terugtog)’, ‘(van integrasie)’, ‘(van die seunsoffisier)’, ‘(van die ander indaba)’, ‘(van om terug te wees)’, ‘(van nog ’n keer)’ en tenslotte van ‘(van ’n man wat genoeg gesien het)’.

volgende paragraaf


©André Kloer

 

1