Poolgebied




Inleiding
Frilandse wetenschappers doen onderzoek op zowel de Noord- als de Zuidpool, vooral naar klimaat en milieu. Deze projecten worden geleid door de Afdeling voor Poolonderzoek ("Skul fur Hwerbfandung" of SH) van het Koninklijk Weerkundig Genootschap ("Kununglik Wedarkunstig Ganautskap" of KWG), dat daarbij veelvuldig samenwerkt met andere landen.
        Aan de rand van het Noordpoolgebied bevindt zich bovendien het Frilandse overzeese gebiedsdeel Wulfmark en in het Zuidpoolgebied liggen de Frilandse afhankelijkheid Harinsland en de claim Algunžsland, waarover meer op deze pagina.


De FS Stabsburg evacueert wetenschappers uit Isgard

Noordpool
Het enige Frilandse station op de Noordpool is Žurisjek ("Reuzenijsvlakte"), deze bevindt zich aan het Independence-Fjord in het noorden van Groenland. Bij het onderzoek op de Noordpool werkt Friland zeer nauw samen met andere landen, waardoor Žurisjek ook veel buitenlandse wetenschappers ontvangt. Naast klimatologisch onderzoek wordt er sinds 2013 ook archeologisch onderzoek verricht naar Paleo-Eskimoculturen.
        Žurisjek verving in 2008 Isgard, een onderzoeksbasis die was gevestigd op een drijvende ijsschots bij de Noordpool. Door de opwarming van de aarde werd de ijsschots steeds kleiner en instabieler, waardoor deze uiteindelijk dreigde te breken. De wetenschappers en hun apparatuur werden daarop in allerijl naar het nieuwe Žurisjek geėvacueerd door de nucleaire onderzeeboot FS Stabsburg. Enige weken later bevestigde een verkenningsvliegtuig dat Isgard geheel door de Noordelijke IJszee was verzwolgen.
        Ondanks de nabijheid van de Noordpool, was de Frilandse interesse in de Zuidpool vaak groter. De vermoedelijke oorzaak hiervan is het mislukken van vier achtereenvolgende Noordpoolexpedities in de 19e eeuw, wat zoveel geld en mensenlevens kostte, dat Friland zich pas in 1995 opnieuw aan een Noordpoolexpeditie durfde te wagen. Ook de avonturen van ontdekkingsreizigster Harin Segmersduhter in het Zuidpoolgebied zullen hebben bijgedragen aan een grotere interesse voor deze regio.

Zuidpool
De Frilandse aanwezigheid in de Antarctische regio bestaat uit twee gebieden: de sub-antarctische eilandengroep Harinsland, een internationaal erkende Frilandse afhankelijkheid, en de claim Algunžsland, een deel van het Antarctisch continent dat door Friland wordt opgeėist maar niet door elk land wordt erkend. Beide gebieden vormen samen het Frilands Antarctisch Territorium (Frilandisk Sunžhwerbland), behorende tot het Zuidelijk Domein, een Frilands overzees gebiedsdeel.
        Harinsland en Algunžsland worden bestuurd vanuit Storgard, de hoofdstad van de Sterneilanden en het Zuidelijk Domein. Er is geen permanente bewoning maar wel poolstations, waar wetenschappelijk onderzoek wordt verricht. Het is één van de koudste en meest afgelegen plaatsen op aarde en kan alleen per schip of vliegtuig worden bezocht. De tijdzone is UTC-6 (CST - Central Standard Time). Het gebied voert de vlag van het Zuidelijk Domein, met daarop een ster die het Zuiderkruis voorstelt.


Antarctica
Algunžsland, de Frilandse claim op Antarctica, valt grotendeels samen met Marie Byrdland. Het gebied heeft een oppervlakte van 1.610.000 km² en ligt tussen 158°W en 103°24'W. Peter I-eiland, dat bij Noorwegen hoort, valt niet onder deze claim. Het Antarctisch Verdrag, dat ook door Friland is ondertekend, bevriest alle claims op Antarctica. Algunžsland wordt daarom niet internationaal erkend.
        Friland claimt Algunžsland sinds 1925, het jaar waarin een expeditie onder leiding van Audgisal Haimrikssun het gebied bezocht en vernoemde naar de voormalige koningin Algunž. Het is één van de koudste en meest afgelegen gebieden op aarde, waardoor het zeer moeilijk te bereiken is. Audgisal Haimrikssun is maar kort in Algunžsland geweest en verloor daarbij de helft van zijn team. Het huidige poolstation Haslegar, dat slechts sporadisch wordt gebruikt door wetenschappers en soms jarenlang leegstaat, is dan ook de enige Frilandse aanwezigheid in het gebied.

Locaties op Antarctica:

Poolstation Haslegar ("Kamp IJspegel")
Het poolstation op Algunžsland, de Frilandse claim in Antarctica.


Harinsland

Eerste expeditie
Harinsland is een sub-antarctische eilandengroep, die op 17 juli 1815 werd ontdekt door de toen pas 24-jarige ontdekkingsreizigster Harin Segmersduhter uit Wisundfelž. Ze landde met haar team in de Pinguļnbaai (Faitgansflo) en plantte de Frilandse vlag op Kaap Vaandel (Fanskak), waarmee zij de eilanden formeel opeiste voor Friland. Het team bouwde vervolgens een hut en bracht daar enige dagen door, die gebruikt werden om de eilandengroep in kaart te brengen.

Tweede expeditie
Bij een tweede expeditie in 1823 keerde de inmiddels 32-jarige Harin terug op de eilandengroep. De kennis over het Antarctisch gebied beperkte zich in die tijd tot enkele eilanden, waarnemingen van kustlijnen en geruchten over een groot, bevroren continent. Harin verkende de oceaan rondom Harinsland en bracht daarbij onbekende delen van de kust van Antarctica in kaart.
        Tijdens één van die verkenningstochten liep haar schip de "Raunjar" (Verkenner) vast in het pakijs. Pogingen om het schip los te krijgen mislukten en na drie weken raakte de Raunjar door de bewegende ijsplaten zodanig beschadigd, dat het zonk. Harin en haar team bevonden zich enkele honderden kilometers van Harinsland en besloten daarom het drijfijs over te steken met op sleeėn geplaatste reddingsbootjes. Zo wisten zij na drie maanden, sleeėnd en varend over ijs en water, de eilanden te bereiken. Acht van de twintig bemanningsleden waren omgekomen en de overlevenden hadden ernstige bevriezingsverschijnselen.

Het einde
Op Harinsland bevonden zich een voedselvoorraad en een grote sloep, waarmee men de vaarroute van walvisvaarders kon bereiken en zo een kans maakte om gered te worden. Harin en de meeste andere leden van het team waren echter te verzwakt om deze reis nog te kunnen maken, en zij moesten noodgedwongen achterblijven. Vier bemanningsleden vertrokken met de sloep om hulp te halen en brachten weken door op zee, totdat zij werden gered door een Noorse walvisvaarder. Er werd een reddingsteam naar Harinsland gestuurd, maar de acht overgebleven bemanningsleden werden dood aangetroffen. In Harin's bevroren vingers vond men een briefje, met daarop het volgende gedicht:

'Sagiž unsa leuban ni ta murnan
hwand ža frust gebža uns ain skaunara wig
žan manag fijend uns uzbeudan kunža.
Wiz tilžan til ai
and fenžžan im en Walhal.
Ža daud magiž hugjan žat it segža,
ež fan aust til west, fan sunž til nurž:
Frilands fan flažariž furž!'

Harin Segmersduhter
Tisdag 16 Wentarmenož 2146

'Zeg onze geliefden niet te treuren
want de vorst gaf ons een mooiere strijd
dan menig vijand ons bieden kon.
Wij streefden naar de eeuwigheid
en vonden haar in Walhalla.
De dood mag denken dat het won,
maar van oost tot west, van zuid tot noord:
Friland's vaandel wappert voort!'

Harin Segmersduhter
Dinsdag 16 december 1823


De lichamen werden overgebracht naar Friland, behalve dat van Harin, wier laatste wens het was om in de door haar ontdekte grond te worden begraven. Zij werd daarom begraven op Kaap Vaandel (Fanskak), de plaats waar zij op 17 juli 1815 de vlag plantte. Het is traditie dat iedere bezoeker van Harinsland haar graf bezoekt en de sneeuw van haar grafsteen verwijdert, omdat dit geluk zou brengen. De laatste drie regels van haar afscheidsgedicht worden overigens veel gebruikt in overlijdensadvertenties.

Onderzoek
Na de noodlottige expeditie werd het onherbergzame Harinsland meer dan een eeuw lang met rust gelaten. In 1925 werd de eilandengroep internationaal erkend als Frilandse afhankelijkheid en in 1930 werd het per vliegtuig bezocht en beter in kaart gebracht. Pas in 1960 landden er opnieuw mensen op Harinsland, die er het poolstation Hermlaushaim bouwden. Sindsdien is Harinsland meermaals bezocht voor wetenschappelijke doeleinden.
        In 2006 werd er een nieuw poolstation gebouwd, dat is vernoemd naar koning Waldrik. Harinsland heeft geen permanente bewoning: de eilanden zijn meestal verlaten maar van tijd tot tijd biedt poolstation Waldrikshaim onderdak aan zo'n 10 tot 20 mensen, meestal wetenschappers. Daarbuiten bestaat het toezicht op de eilanden uit slechts een handjevol strategisch geplaatste webcams.

Locaties op Harinsland:

Poolstation Waldrikshaim
Het poolstation op Harinsland, de Frilandse eilandengroep nabij Antarctica. Vernoemd naar koning Waldrik.

Fleugfelž Harinsland ("Vliegveld Harinsland")
Naast bevoorradingsschepen de enige manier om Harinsland te betreden of te verlaten. Het "vliegveld" is overigens niets meer dan een provisorische landingsstrook met een opslagplaats voor kerosine, benzine, reserveonderdelen, een reddingsboot, voedsel en een aantal sneeuwscooters.

Harinsgrab ("Harin's graf")
Het graf van ontdekkingsreizigster Harin Segmersduhter (1791-1823).

Segmerida
Het grootste eiland van Harinsland, door Harin vernoemd naar haar ouders Segmer en Ida.

Flekkil ("Vlekje")
Eilandje dat Harin vernoemde naar haar hond Flekkil. Naar eigen zeggen omdat haar broers haar hadden uitgelachen toen ze van haar aanstaande ontdekkingsreis hoorden, en dat de hond het daarom meer verdiende.

Žreagshulm ("Driehoekseiland")
(eiland)

Snaihulm ("Sneeuweiland")
(eiland)

Amalbergshulm ("Amalbergseiland")
Het op één na grootste eiland, vernoemd naar de toenmalige koningin Amalberg.

Sweshulm ("Eiland der Eenzaamheid")
(eiland)

Skimberg ("Helderberg")
(berg)

Albhurn ("Witte Hoorn")
(berg)

Fanskak ("Kaap Vaandel")
Landspits, waarop Harin in 1815 de Frilandse vlag plantte.

Nuržskak ("Noordkaap")
(landspits)

Utsegskak ("Kaap Uitzicht")
(landspits)

Sunžskak ("Zuidkaap")
(landspits)

Marswinskak ("Kaap Dolfijn")
(landspits)

Faitgansflo ("Pinguļnbaai")
(inham)

Wilhandsflo ("Wilhand's baai")
Inham, in 1930 vernoemd naar koning Wilhand.

Sturmfugalflo ("Stormvogelbaai")
(inham)

Islag ("IJsmeer")
(meer)