Persoonsnamen




Voornamen
Een Frilandse voornaam bestaat meestal uit twee delen, hoewel er ook namen zijn die uit een of drie delen bestaan. Een voorbeeld van een tweedelige naam is Waldhar, dat bestaat uit "wald" (heerser) en "har" (krijger). De betekenis van deze naam is dus "Heersende krijger". Nederlandse versies van deze naam zijn overigens Walter en Wouter.
        Elke naam heeft een betekenis en bestaat vaak uit eigenschappen die mensen hun kind toewensen. Van oudsher zijn vooral krijgshaftige namen populair maar ook namen als Skaunmod ("Schoon gemoed"/"Mooie ziel") en Unwod ("Onwoede"/"Rustige") komen voor.
        Ook religie speelt een rol in de naamgeving: veel mensen zijn bijvoorbeeld vernoemd naar een overleden voorouder in de hoop dat de ziel van deze voorouder in het nieuwe kind herboren wordt. Ook hebben sommige namen een duidelijk religieuze betekenis, voorbeelden zijn Ansgar ("Godenspeer"), Ingberg ("beschermd door de god Ing") en Tishar ("Krijger van de god Ti").
        Het laatste deel van een naam is soms geslachtsgebonden: namen die op een wapen eindigen zoals bijvoorbeeld Frižgaiz ("Vredesspeer") en Grembard ("Grimbijl") zijn typisch mannelijke namen, terwijl de uitgangen -hild ("strijd") en -gunž ("gevecht") ondanks hun krijgshaftige aard alleen in meisjesnamen als Brunhild ("Gepantserde strijdster") en Algunž ("Allesbevechter") voorkomen. Afgezien hiervan zijn er ontelbare combinaties van naamdelen mogelijk, waardoor Frilandse namen zeer divers en dichterlijk kunnen zijn.

Achternamen
In tegenstelling tot de rest van Europa is Friland nooit overgestapt op het gebruik van erfelijke familienamen. In plaats daarvan gebruikt men net als in IJsland nog steeds het patroniem: iedereen wordt automatisch vernoemd naar de vader. Het is ook mogelijk naar de moeder vernoemd te worden (matroniem), maar dit is ongebruikelijk en de ouders of het meerderjarige kind zelf moeten deze verandering aangeven. Hetzelfde geldt wanneer het kind naar een adoptieouder of juist naar geen van beide ouders genoemd wil worden. In het laatste geval kan bijvoorbeeld de naam van een grootouder of de geboorteplaats worden gekozen.
        Een patroniem bestaat uit de naam van de vader met de toevoeging -sun (zoon) of -duhter (dochter), zo zal de zoon van Segmer het patroniem "Segmerssun" (Segmer's zoon) krijgen en diens dochter "Segmersduhter" (Segmer's dochter). Sinds 2018 is het ook mogelijk het patroniem in het genderneutrale -barn (-kind) te veranderen of de namen van beide ouders te gebruiken: Wergaiz, de zoon van Radgisal en Hailrun, zal in dat geval "Wergaiz Radgisal and Hailrunssun" heten.
        Immigranten mogen hun oorspronkelijke familienaam als tussennaam blijven gebruiken, dit geldt ook voor adellijke namen. Adellijke of bestuurlijke titels komen meestal voor de naam te staan. Het is ongebruikelijk iemand bij zijn patroniem te noemen; Raginmund Arnwidssun wordt dus niet "meneer Arnwidssun" genoemd maar "meneer Raginmund".

Bijnamen
Bijnamen zijn in Friland zeer gebruikelijk, zo zal iemand die Gremwig heet door zijn vrienden vaak "Gremme" of "Wigge" genoemd worden. Ook bijnamen als "Rastiga" (Rustige) en "Langa" (Lange) komen veel voor, soms zijn deze namen zo ingeburgerd dat iemand zijn oorspronkelijke naam niet langer gebruikt en zich voortaan bij zijn bijnaam noemt. Ook toevoegingen als "ža Rauda" (de Rode) of "ža Diga" (de Dikke) zijn gebruikelijk, evenals bijnamen die afkomst aangeven zoals "fan Stolburg" (van Stolburg) of een geboortejaar, zoals "Žreandahttig" (Drieėntachtig), die vaak dienen om mensen met een vrij algemene naam te kunnen onderscheiden van mensen die toevallig dezelfde naam hebben.

Uitheemse namen
Het is in Friland zeer ongebruikelijk je kind een buitenlandse naam te geven, dit wordt als fantasieloos en on-Frilands beschouwd omdat de inheemse namen mooi en divers genoeg zijn. Wel is het onder etnische of religieuze minderheden gebruikelijk namen te kiezen die iets met hun cultuur of geloof te maken hebben. Namen als Elijas Kristijanssun, Sara Abrahamsduhter en Fergus Lijamssun laten bijvoorbeeld duidelijk zien wat iemands geloof of afkomst is. Immigranten worden geacht een patroniem aan te nemen en hun naam aan te passen aan de Frilandse spelling. Bijvoorbeeld Kevin Smith, wiens vader John heet, zal zijn naam doorgaans verfrilandsen tot Kewin Smiž Johanssun. Het Frilandse runenschrift kent geen C, Q, V, X of Y en namen worden doorgaans fonetisch gespeld. Zo zullen de namen Alexander en Sophia worden gespeld als "Aleksandar" en "Sofija".