Home Voetbal en conditie: ��n-tweetje ?
Info
Inleiding

In Nederland is een team bezig met een onderzoek naar "SPORT, LEREN en PRESTATIE".
Men  streeft ernaar sportwetenschappelijke kennis te ontwikkelen in indirecte interactie met de sportwereld. de balsporten vormen daarbij een ideale onderzoeksomgeving, omdat  er sprake is van een complex motorisch gedrag.

Speciale aandacht is er voor de wisselwerking tussen fysieke inspanning en cognitieve processen. In dit artikel krijgen we reeds een overzicht van reeds beschikbare kennis en lopende onderzoeken op het gebied van voetbal.


Specifieke conditie

Fysieke inspanningen zoals voetballen leidt tot vermoeidheid en de "weerstand" daartegen wordt "conditie" of uithoudingsvermogen genoemd. Analyses van de loopacties tijdens wedstrijden geven inzicht in de eisen waaraan die weerstand tegen vermoeidheid bij voetballers moet voldoen. De afstanden die topvoetballers in Engeland per positie afleggen verschillen enorm: doelman ongeveer 4 km,  verdedigers en aanvallers ongeveer 8 km, middenvelders ongeveer 10 km.

Typerend voor het voetbal is dat deze afstanden niet met eenzelfde constante snelheid, maar juist met een sterk wisselende snelheid wordt afgelegd, vari�rend van wandelen tot voluit sprinten. Dit loopgedrag werd in 2003 onder de loep genomen door een onderzoeksteam. Ze maakten een vergelijking tussen een Italiaans team dat actief was in de Champions League en een professioneel team uit Denemarken. Er werden in totaal 129 wedstrijden geanalyseerd. Het onderscheid tussen beide categorie�n spelers zit hem met name in de hoogintensieve activiteiten. Bij de toppers bestaat een beduidend groter deel van de gespeelde tijd uit lopen met een gemiddelde (15 km/u) en een hoge snelheid  (18 km/u), sprinten (30 km/u) en achterwaarts lopen (10 km/u). De modale spelers blijken juist heel wat meer speeltijd joggend (8 km/u) door te brengen.
Soorten verplaatsingen over het veld voor topspelers en amateurs tijdens een voettbalwedstrijd, uitgedrukt in minuten.
ST = staan, W = wandelen, J = joggen, LS/MS/HS = hardlopen op lage, matige en hoge snelheid, SP = sprinten en BR = achterwaarts lopen.
Voor beide groepen spelers ligt de intensiteit in de eerste helft hoger dan in de tweede helft.
Het merendeel van de spelers legt in de eerste helft meer meters op hoge intensiteit af dan in de tweede helft.
Dat de intensiteit gedurende de wedstrijd afneemt, blijkt ook als alleen wordt gekeken naar het aantal sprints en het aantal meters dat sprintend wordt afgelegd.
De sprintend afgelegde afstand per periode van 15 minuten voor topspelers en amateurs.
volgende pagina
Hosted by www.Geocities.ws

1