MAARTEN 'T HART
De nakomer
Amsterdam/Antwerpen:
De Arbeiderspers
281 blz.
MAARTEN 'T HART schept er onmiskenbaar genoegen in zichzelf te
portretteren. In zijn nieuwste roman De nakomer stapt hij eens te
meer wijdbeens door Maassluis, geplaagd door eenzaamheid, gekweld door de
liefde. Maar doen andere schrijvers dat ook niet? Gerrit Komrij die met een
cape over de schouders door Amsterdam loopt, Adri van der Heijden die met
stropdas en openhangende regenjas van kroeg tot kroeg zwalpt, het zijn
beelden die onuitwisbaar in de Nederlandse literatuur gedrukt staan.
Lezers zijn nieuwsgierig naar het aandeel autobiografie in een boek. Maar
schrijvers beweren dan weer dat wat ze zijn en meemaken hooguit een
vertrekpunt voor hun verhaal betekent. Zo ook Maarten 't Hart. Voor de
hoofdpersoon van De nakomer, de apotheker Simon Minderhout, heeft hij bij
zichzelf gespiekt, maar hij laat de man wel beide wereldoorlogen meemaken,
wat meer is dan de schrijver zelf kan zeggen.
Minderhout is een kwetsbare man die zich voor de wereld verbergt achter
een muur van afstandelijkheid, het type man dat in het hele werk van 't Hart
voorkomt, van Een vlucht regenwulpen tot deze
Nakomer, een zoveelste poging tot zelfbeschrijving dus.
SIMON Minderhout is een man die zijn leven lang uit de boot gevallen
is. Hij is de zoon van een gemeenteambtenaar uit Drenthe, die liever een
weduwe trouwde dan een leuk jong smoeltje. Daardoor komt het dat Simon
letterlijk een ,,nakomertje'' was - zijn drie zussen waren zo goed als het huis
uit toen hij opgroeide.
Als vriendje had hij een hond, en volgens zijn vader had hij nog alle
tijd voor meisjes: hij kon beter, naar zijn vaders voorbeeld, later een goeie
weduwe aan de haak slaan. Volgzaam als hij was, ging Simon voor apotheker
studeren op kosten van zijn oom, die wou dat hij de zaak in Maassluis
overnam.
Simons actieve leven overlapt een deel van de stof van Maarten 't Harts
vorige roman, Het woeden van de gehele wereld. Minderhout is in
dat boek een nevenpersonage: hij is het die in mei 1940 een vissersboot
charterde om een stel vluchtelingen naar Engeland te versassen. Het schip werd
door een Duitse duikboot onderschept, de opvarenden werden weer aan wal
gebracht voor het gekelderd werd. Het blijft Simon Minderhouts enige
verzetsdaad. Voortdurend droomt hij ervan bij het verzet betrokken te raken, maar
op een of andere manier moeten de mensen hem niet, vreemde snuiter die hij
is.
Simon doet weinig moeite om mensen die hem liggen op te zoeken: die zijn
er gewoonweg niet. Hij houdt, zoals gebruikelijk bij Maarten 't Hart, erg
veel van muziek, maar in heel de oorlog ontmoet hij maar één man die zijn
interesse deelt, een Duitser dan nog wel.
Toch is de oorlog voor hem een periode van intens leven, vooral omdat een
meisje uit het verzet hem in zijn apotheek om poeders komt vragen voor een
clandestiene zieke. Simon wordt verliefd op het meisje, en beleeft met
haar één liefdesnacht. Daarna verdwijnt ze uit zijn leven, na een nachtelijke
achtervolging tot in Schiedam waarbij hij wordt afgetuigd door haar
vrienden uit het verzet, die dachten dat hij hén moest hebben.
HET verhaal wordt op deze plek hardhandig afgebroken. 't Hart legt
een cesuur om zo'n vijftig jaar in de tijd vooruit te springen, naar een
ogenblik dat Simon Minderhouts leven er zo goed als op zit.
Het is geen echt succes geweest, dat leven: mislukt huwelijk, verhuizing
naar een bejaardenwoning... Maar dat is niet van tel voor het verhaal. Er
gebeurt immers iets dat meteen aansluit bij Simons grote liefdesmoment uit
de oorlog: een hanige jongen op een zware motor rijdt de oude man op zijn
dagelijkse wandelingetje klem en chanteert hem met de beschuldiging van
verraad. Minderhout zou ervoor hebben gezorgd dat het groepje verzetslieden uit
Schiedam tijdens de oorlog opgepakt werd en gefusilleerd.
De wereld gaat op zijn kop. Minderhout vlucht voor de pers, trekt in bij
een oude vriend die we ook uit Het woeden der gehele wereld
kennen, en vertelt hem waarom hij per se zo heldhaftig in het verzet wou.
,,In al wat ik heb gelezen ben ik nooit het verhaal tegengekomen over de man
die zielsgraag mee wilde doen maar om wat voor reden dan ook buitenspel
bleef. Pas lang na de oorlog is tot mij doorgedrongen dat dat mijn grote
tragedie is geweest.''
Maarten 't Hart snijdt hier een interessant probleem aan: het conformisme
dat mensen moord en brand doet schreeuwen wanneer een enkeling asociaal
doet, waarbij ze hem tot ,,zondebok'' maken voor hun eigen monstrueuze
middelmatigheid.
Plotseling duiken er in kranten en op televisie tal van getuigen op die
in Simon Minderhout als kind al een potentiële landverrader, en waarom niet,
moordenaar hadden herkend. Maarten 't Hart doet behoorlijk luchtig over de
collectieve hysterie van onze tijd, maar liegt er niet om.
HET bijzondere met De nakomer is dat het hele boek
zo low key is. Het is niet meteen Maarten 't Harts beste of
spannendste roman, laat staan zijn emotioneelste.
De nakomer valt terug op bekende stof, heeft geen
spectaculaire ontknoping en komt zelfs een beetje saai over. Toch is het een goed
doordacht boek. Onder de egale laag van Simon Minderhouts kleurloze personage
schuilt de angstige, falende mens, die bang is de hem toegemeten tijd te
benutten. Simon had maar de liefde van zijn leven moeten grijpen - nu komt
hij haar helaas weer tegen in minder plezierige omstandigheden.
Want het ligt natuurlijk voor de hand dat de jonge motorheld die hem
chanteerde, de kleinzoon is van zijn geliefde uit de oorlog. Op een onbewaakt
ogenblik, na vijftig jaar zwijgen, had ze het vermoeden geuit dat die
apotheker uit Maassluis haar makkers had verraden, en dat had haar kleinzoon
aangegrepen om een snelle stuiver binnen te halen. Het bezoek dat Simon de
vrouw na al die jaren brengt, is geen echt pijnlijk weerzien: ze bekennen
beiden dat hun grootste fout is geweest dat ze elkaar ontlopen hebben.
Maarten 't Hart laat uitschijnen dat de aantrekkingskracht tussen mensen
alleenzaligmakend is, maar intussen blijven zijn personages elkaar altijd
maar afstoten. Dat komt onder andere omdat in De nakomer de
dominee ook weer door het sleutelgat meeloert: kun je niet toegeven aan de
roep der liefde, dan is een eenzaam en ascetisch bestaan beter dan je op te
sluiten in een voorspelbaar huwelijk, lijkt Maarten 't Hart te zeggen.
Daarmee is hij de laatste romanticus van Nederland, en niet eens zo ouderwets
als hij lijkt.
Op een subtiele manier voert 't Hart een pleidooi voor apart-zijn: liever
individualist en buitenbeentje, dan meeheulen met de luidste schreeuwers
van de kudde. Door zich te vereenzelvigen met de man die er door dik en dun
voor kiest buitenspel te staan, maakt Maarten 't Hart van wat tot
lopende-bandwerk gedoemd leek, een behoorlijk geladen roman.
KAREL OSSTYN