Germaanse persoonsnamen:


Door Ansuharijaz

"What's in a name? That which we call a rose by any other name would smell as sweet."
(William Shakespeare; Romeo and Juliet)


Dit is een aangepaste versie van het artikel dat ik heb geschreven voor het jaarboek 2005 van Nederlands Heidendom, naast enkele aanvullingen heb ik de persoonlijke stellingen weggelaten om dit artikel zo objectief mogelijk te houden.

Het is onbekend wanneer mensen elkaar voor het eerst zijn gaan aanduiden met persoonsnamen maar waarschijnlijk wordt dit al gedaan sinds het begin van de ontwikkeling van taal, binnen de sociale structuur van mentaal geavanceerde diersoorten is het onderscheiden van individuen van groot belang en daarom hebben velen van hen een manier ontwikkeld om dat te doen, zelfs het gebruik van taal en het implementeren van referenties aan individuen daarbinnen is niet zuiver menselijk want ook apen en dolfijnen schijnen bepaalde geluiden te gebruiken om specifieke soortgenoten te adresseren.
Hoewel dit uiteraard onmogelijk met zekerheid te zeggen is zullen de eerste persoonsnamen die mensen zijn gaan gebruiken waarschijnlijk bijnamen zijn geweest die iets te maken hadden met het uiterlijk, het karakter, of de gedragingen van de persoon waaraan zij refereerden.

Bijnamen:
Net zoals wij tegenwoordig nog steeds met onze huisdieren en binnen onze vriendengroep doen gaven de mensen elkaar vroeger waarschijnlijk bijnamen als Lange, Dikke, Rooie, enzovoorts, op die manier kon er binnen een groep onderscheid worden gemaakt en wisten mensen wie er bedoeld werd.
Om hiervan wat voorbeelden te geven; vroeger zat er bij mij op school een jongen met spierwit haar die daarom "Witkop" werd genoemd, ook was er "Vettie" die zo genoemd werd omdat hij erg dik was, "Plof" had een groot hoofd, en ikzelf werd vaak "Lange" genoemd omdat ik nogal een lange slungel ben.
Het probleem van zo'n systeem is echter wel dat het bij grotere populaties moeilijker wordt om iedereen een bijnaam te geven; als er bijvoorbeeld tien roodharige mensen in een leefgemeenschap aanwezig zijn zullen ze alle tien reageren op de bijnaam "Rooie", dus uiteindelijk zullen de mensen in zo'n gemeenschap allemaal een unieke persoonlijke naam moeten krijgen om te voorkomen dat zij worden verward met mensen waarop dezelfde bijnaam van toepassing zou kunnen zijn.

Persoonsnamen:
Saligastiz
De persoonsnaam Saligastiz in spiegelrunen op de runensteen van Berga, Zweden.
Een persoonsnaam is een specifieke naam die iemand de rest van zijn leven bij zich draagt en bij voorkeur zo uniek mogelijk is om verwarring met naamgenoten te voorkomen, tegenwoordig wordt dit bereikt door een combinatie van een voornaam en een achternaam maar onze Germaanse voorouders gebruikten één enkele naam die meestal uit twee elementen bestond, meestal aangevuld met een patroniem (hierover later meer).
Aangezien er duizenden combinaties van die elementen mogelijk waren resulteerde dit vaak in een vrijwel unieke naam.
Net als bij een bijnaam had elke persoonsnaam een betekenis en ouders gaven hun kind meestal een naam met daarin de eigenschappen die zij hun kind toewensten.
Tegenwoordig geven mensen hun kind vaak een naam die ze mooi vinden klinken maar voor onze voorouders had het geven van een naam ook een spirituele betekenis omdat zij geloofden dat de betekenis van de gekozen naam invloed zou hebben op het leven van het kind; als zij bijvoorbeeld wilden dat hun zoon een wijs en intelligent man werd met een grote hoeveelheid kennis noemden ze hem "Goed-Geheugen" (*Godahugiz) en als ze wilden dat hij veel geluk zou hebben in zijn leven en goed met de speer zou kunnen vechten noemden ze hem "Geluk-Speer" (*Alugaizaz), de Germanen kozen bij voorkeur krijgshaftige namen voor hun kinderen waarmee zij hen dapperheid, wapenvaardigheden, roem, en overwinningen toewensten.
Tijdens het leven van een persoon kon zijn of haar naam nog wel eens veranderen aagezien een naam altijd betrekking had op de persoon die hem droeg, dus iemand die bijvoorbeeld bekend stond om het feit dat hij veel honden had kreeg al snel een naam als "Hondenvriend" aangezien de scheiding tussen naam en bijnaam niet zo duidelijk was in die tijd.

Regels voor persoonsnamen:
Onze voorouders hanteerden een aantal regels bij het kiezen en samenstellen van een naam voor hun kind, deze regels volgen hieronder en zijn gebaseerd op de oudst bekende Germaanse persoonsnamen, in latere perioden werd er nog wel eens van deze regels afgeweken maar oorspronkelijk werden namen volgens deze formules gevormd:

  • Een oud-Germaanse persoonsnaam bestond bijna altijd uit twee elementen, hoewel daar in sommige gevallen vanaf werd geweken en de naam uit één element of drie elementen bestond.
  • Het eerste naamelement kon vrij gekozen worden.
  • Het tweede naamelement moest overeenkomen met het geslacht van de naamdrager, dus een onzijdig woord kon niet gebruikt worden als tweede naamelement.
    Bij een mannelijke naam moest het tweede naamelement een mannelijk woord zijn zoals *gastiz.
    Bij een vrouwelijke naam moest het tweede naamelement een vrouwelijk woord zijn zoals *hildjo of *gunțjo of er moest een vrouwelijke naamuitgang als *-injo aan toegevoegd worden, vrouwennamen eindigden meestal op een -o hoewel west-Germaanse mannennamen later ook vaak op een -o eindigden, dit zal oorspronkelijk echter niet het geval zijn geweest en moet dan ook gezien worden als een latere regionale ontwikkeling.
  • Bij een vrouwelijke naam mag het tweede naamelement geen wapennaam zijn, waarschijnlijk was dit omdat vrouwen meestal geen wapens droegen (hoewel er uitzonderingen op die regel zijn gevonden in Angelsakische graven) en het dus niet realistisch was om een vrouw te noemen naar iets dat ze amper gebruikte, om diezelfde reden was het hoogstwaarschijnlijk ook mogelijk dat een man die "Moedige-Speer" heette maar altijd een zwaard gebruikte voortaan "Moedig-Zwaard" werd genoemd.
    Het was wel mogelijk dat een vrouw een tweede naam element gebruikte dat iets met strijd te maken had, zoals *gunțjo of *hildjo bijvoorbeeld.
  • Het tweede naamelement mocht niet met een klinker beginnen, in latere Germaanse namen gebeurde dit af en toe wel omdat de initiale medeklinker van een woord soms wegviel in een naam, voorbeelden hiervan zijn -ulf in plaats van *-wulfaz en -ert in plaats van *-berhtaz.
  • In Proto-Germaanse namen verloor bij de combinatie van beide naamelementen het eerste naamelement zijn -z uitgang, zo werden bijvoorbeeld de woorden *harjaz en *wulfaz niet gecombineerd als *Harjazwulfaz maar als *Harjawulfaz.
  • Als het laatste naamelement een -ja uitgang had werd hier een -i- tussengevoegd, bijvoorbeeld een combinatie van de woorden *godaz en *warjaz werd geen *Godawarjaz maar *Godawarijaz (uitspraak: GÓ-dá-wá-rie-jàs), dit staat bekend als de "wet van Sievers", voor het eerste naamelement gold deze regel niet.
  • De twee gebruikte naamelementen mochten ook niet rijmen (zowel beginrijm als eindrijm), dus geen *Hadahanduz (Ha-ha) of *Godaradaz (da-da).
  • De twee gebruikte naamelementen moesten ook een zinvolle combinatie vormen, dus geen *Gaizagaizaz (Speer-speer).
    Schijnbaar tegenstrijdige namen zoals de Gotische naam Frithugais (*Frițugaizaz="Vrede-Speer") konden echter wel en zullen wellicht het tegenstrijdige karakter van de naamdrager hebben weerspiegeld of misschien bestond de naam gewoon uit twee eigenschappen die de ouders hun kind wilden meegeven en moeten ze los van elkaar gezien worden.
  • Waarschijnlijk was deze regel in Proto-Germaanse namen meestal niet nodig maar in latere Germaanse namen mochten er soms letters toegevoegd of weggelaten worden om een naam beter te laten klinken, zoals Diedrik > Diederik en Rudawolf > Rudolf.
  • Ook was het waarschijnlijk niet gebruikelijk om een naam te kiezen die iemand in de nabije omgeving al had om verwarring te voorkomen.
  • Ik betwijfel dat sommige (vaak lange) Proto-Germaanse persoonsnamen in het dagelijks leven volledig werden uitgesproken, zo zal *Harjagastiz door zijn vrienden wellicht gewoon "Harigasti" of "Hargast" genoemd zijn, maar dit is uiteraard zuiver speculatief.

    Uitspraak:
    Het is onbekend hoe de uitspraak van vroege Germaanse namen was maar waarschijnlijk zal deze de meeste overeenkomst hebben gehad met het moderne Duits, met name het Laag-Duits waarin latere Hoog-Duitse klankverschuivingen achterwege bleven.
    De -z aan het einde van een naam (soms ook als -R geschreven) werd hoogstwaarschijnlijk uitgesproken als een -s klank.
    Verder ligt in Germaanse talen de klemtoon altijd op de eerste lettergreep, dus een naam als *Harjagastiz zal zijn uitgesproken als HÀR-já-gàs-ties, waarbij de G werd uitgesproken zoals bijvoorbeeld de huidige Engelsen en de Duitsers dat doen.

    Schrijfwijze:
    Hoewel vanaf de vroege Middeleeuwen Germaanse namen steeds vaker in het Latijnse alfabet werden geschreven gebruikten onze voorouders oorspronkelijk het inheemse runenschrift om hun namen op te schrijven.
    Het runenschrift gebruikte geen leestekens zoals hoofdletters, komma's, of punten hoewel woorden soms van elkaar werden gescheiden door enkele, dubbele, of driedubbele punten, ook kon het in alle richtingen geschreven worden in gewoon of spiegelschrift, de meest voorkomende schrijfwijze was echter in gewoon schrift van links naar rechts.
    Er waren nog andere schrijfwijzen zoals het gebruik van bindrunen en ook had elke rune een magische betekenis maar daar zal ik nu niet verder op ingaan.
    Onze voorouders gebruikten door de eeuwen heen verschillende versies van het runenschrift, de oudste versie van het runenschrift wordt het "oude fuțark" genoemd naar de eerste letters van het schrift, net zoals het huidige Romeinse schrift (dat gedeeltelijk van Griekse oorsprong is) "alfabet" wordt genoemd naar zijn beginletters alpha en bèta.
    Het runenschrift was een fonetisch schrift wat inhoudt dat elk symbool een klank voorstelde, daarom kende het oudste runenschrift bijvoorbeeld ook geen C omdat deze letter zowel als S of als K uitgesproken kan worden, daardoor werd òf de rune voor de S-klank òf de rune voor de K-klank gebruikt.
    Hieronder ziet u het oude fuțark in haar juiste volgorde (FUȚARKGWHNIJÏPZSTBEMLNGOD) met daaronder de klank en de naam van de rune.

    Het Oude Fuțark

    Geloof en rituelen rondom de naamgeving:
    De Germanen geloofden in reïncarnatie en dat dit meestal plaats vond binnen de bloedlijn van de (directe) familie, daardoor geloofden zij dat de ziel van één van hun voorouders zou reïncarneren in het nieuwe kind dat ze kregen, evenals zij zelf een reïncarnatie waren van één van hun voorouders, het lichaam (*lika) functioneerde hierbij als een tijdelijk onderkomen voor de ziel (*saiwalo) tijdens zijn stoffelijke leven.
    Het was ook mogelijk om daarbij een specifieke voorkeur aan te geven; dus als de ouders graag wilden dat een bepaalde voorouder (bijvoorbeeld een geliefde overgrootvader) zou reïncarneren in hun aanstaande kind dan vernoemden ze het naar hem, op die manier nodigden ze de ziel van deze overgrootvader uit om via het nieuwe kind weer terug te komen in de familie.
    Hoewel de betekenis ervan al vaak is vergeten is dit gebruik in veel landen nog steeds aanwezig, in mijn familie is het bijvoorbeeld de gewoonte om de eerstgeboren zoon Willem te noemen, deze traditie duurde al eeuwenlang voort toen mijn vader besloot om dwars te liggen en mij Frank te noemen.
    Er waren ook gevallen van ouders die hun kind een naam gaven waarin naamelementen uit hun eigen namen gecombineerd werden, bijvoorbeeld Wulfher en Sigrid die hun kind Sigwulf noemen, wellicht om aan te geven dat het kind het resultaat is van hun wederzijdse liefde.

    Wanneer een kind geboren werd kreeg het niet automatisch een naam maar ging daar vanwege de spirituele betekenis van de naam eerst een naamgevingsritueel aan vooraf, dit ritueel was belangrijk omdat de ouders door het kind een naam te geven het officieel accepteerden als hun kind, vanaf dat moment had het kind rechten en plichten en maakte het deel uit van de familie en de gemeenschap.
    De precieze rituelen omtrent de naamgeving zijn ons bekend uit Oud-Noorse geschriften waarin het "ausa vatni" (gieten van water) werd genoemd:
    Eerst werd het kind gewassen en gekleed waarna het voor de vader op de grond werd gelegd, nadat deze het formeel had geaccepteerd werd het kind in zijn armen gelegd en werd het gewijd door er het hamersymbool boven te maken; dit werd gedaan door met een hamer boven het kind een omgekeerde T (vorm van een hamer) te maken door eerst de hamer in een verticale lijn te bewegen en daarna eronder in een horizontale lijn te bewegen.
    Bij gebrek aan een hamer of wellicht uit veiligheidsoverwegingen kon in plaats van een hamer ook met de hand een symbolische hamer gevormd worden voor dit ritueel, dit werd gedaan door de duim en de ringvinger tegen elkaar aan te leggen en de andere vingers uitgestrekt te houden, enkele voorbeelden van dit hamer symbool worden genoemd in de Beowulf sage en enkele Oud-Noorse sagen.
    In het heidense geloof was de hamer een heilig symbool dat werd geassocieerd met de god Thunar (Donar/Thor), ook godinnen als Freya en Holda waren belangrijk omdat zij werden gezien als de gevers van vruchtbaarheid en de beschermers van kinderen.
    Na de plechtigheid kreeg het kind geschenken van familie en vrienden net zoals we dat nu nog doen tijdens de kraamvisite, ook het huis van de ouders en hun kind werd waarschijnlijk door familieleden of buurtbewoners feestelijk versierd om het kind welkom te heten, een gebruik dat nu nog steeds plaatsvindt in veel Saksische gebieden waar de mensen uit de buurt vaak een houten ooievaar, babykleertjes, en andere versieringen voor het huis aanbrengen, ook bij mijn geboorte waren er de nodige versieringen.

    Namen voor de elite:
    Hoewel een doorsnee naam bestond uit twee Germaanse naamelementen waren er ook enkele namen en titels die gebruik maakten van leenwoorden uit andere talen en/of waren ze gereserveerd voor speciale personen; zo was het tweede naamelement -reihs, -rik, of -reik afgeleid van *reikiz (rijk, machtig, heerser), een woord dat op zijn beurt weer was overgenomen van het Keltische "rix" of het Latijnse "rex", dit naamelement was alleen voorbehouden aan koningen en andere mensen van hoge komaf want men moest zijn naam wel eer aan doen, later werd deze regel steeds meer genegeerd en begonnen ook mensen van eenvoudiger komaf namen als Erik (*Ainareikiz) of Dietrich (*Țeudoreikiz) te gebruiken.
    Een ander elitair naamelement was -wulf, wolf, -ulf, of -olf, wat was afgeleid van *wulfaz (wolf), hoewel deze naam ook voorkwam bij de gewone burgerij was hij door zijn heldhaftige klank vooral geliefd bij koningen, edelen, legeraanvoerders, en krijgers, de wolf werd van oudsher vaak gezien als een sterk en intelligent dier.
    Ook zijn er runeninscripties gevonden (bijvoorbeeld bij de Zweedse plaatsen Istaby en Gummarp) waarin meerdere personen worden genoemd die allemaal het -wolf element in hun naam hadden, wellicht behoorden zij tot dezelfde sibbe (Germaanse versie van de Keltische clan) waarin elk lid de naamuitgang -wolf gebruikte om hun verwantschap aan te tonen, er wordt zelfs een connectie met de Ulfheidr gesuggereerd, dit waren in wolvenhuiden gehulde krijgers die in de strijd de krachten van een wolf bezaten, vergelijkbaar met de Berserkers.

    Ook het naamelement *țeudo (volk, stam, vertrouwd, het eigene) werd veel gebruikt door de Germaanse adel, het woord is waarschijnlijk ontleend aan het Proto-Indo-Europese woord *teuta (volk, stam) of aan een Keltisch woord dat daar vanaf stamt.
    Veel heersers gebruikten de titel *țeudanaz (volksleider) of hadden een naam waarin het woord *țeudo voorkwam zoals *Țeudoreikiz (Theodorik, Dietrich, Diederik, Țidrek), ook werd de volkstaal aangeduid met het woord *Țeudiskon (volks); de woorden Dutch ("Nederlands" in het Engels), Tysk ("Duits" in de Scandinavische talen), Deutsch ("Duits" in het Duits), Duuts ("Duits/Nederduits/Nedersaksisch" in het Nedersaksisch), en Diets ("Nederlands/Vlaams" in het Nederlands) stammen hier nog van af.
    Naast de taal werd het woord *țeudo ook gebruikt om het heemland aan te duiden en zelfs tot in de Middeleeuwen noemden de afstammelingen der Germanen hun thuisland vaak Teutschland ("Land van ons volk"), tegenwoordig noemen de inwoners van Duitsland hun land nog "Deutschland" en een oud woord voor het Nederlandse taalgebied is "Dietsland".
    Een andere naam voor de Germaanse gebieden was Germania, wat nog steeds zichtbaar is in de Engelse woorden "Germans" (Duitsers) en "Germany" (Duitsland) waardoor er jammer genoeg een verwarring is ontstaan waarin onze gezamenlijke voorouders vaak alleen nog maar met de huidige Duitsers worden geassocieerd.

    Een andere naam die in de Middeleeuwen populair werd bij de adel was Chlodwic, Lious, Lodewijk, Ludwig, of Luigi, deze naam was afgeleid van de beroemde (en beruchte!) Frankische keizer Chlodovech (*Hludawigaz) die met veel slachtpartijen en wapengekletter het Christendom verspreidde en daarom door de vrome adel zeer bewonderd werd, tot op de dag van vandaag wordt deze naam nog steeds veel gebruikt door vorstenhuizen en burgers die hun kind graag een adellijk klinkende naam geven.
    Soms kan een naam ook veranderen in een titel, zo zijn de titels kaiser (Duits), keizer (Nederlands), Kejser (Deens), keiser (Noors), kejsare (Zweeds), keisair (IJslands), en Tsaar (Russisch) afgeleid van de naam van de Romeinse heerser Julius Caesar, wiens naam in het Latijn werd uitgesproken als "Kaisar".
    Ook de naam van Caesars geadopteerde zoon en opvolger Augustus ("verhevene") werd een veelgebruikte titel, hoewel hij deze naam zelf ook pas later aan nam aangezien zijn oorspronkelijke naam Octavianus ("zoon van Octavius") was, een andere titel die keizer Augustus gebruikte was princeps ("eerste burger"), hier stamt de titel "prins" van af.
    Germanen in Romeinse dienst kregen trouwens vaak de naam Rufus ("rooie") of Flavus ("blonde"), maar genoeg over de Romeinen.

    Namen die afkomst aangeven:
    Germaanse persoonsnamen waren ook vaak afgeleid van de stam waar iemand toe behoorde, voorbeelden van namen die mogelijk zijn afgeleid van een stam zijn Erilaz (Kragehul, Zweden)(Heruliërs), Fozo (Hitsum, Nederland)(Fosiërs), Harja (Vimose, Denemarken)(Hariërs), Iuțingaz (Reistad, Noorwegen)(Juten of Juthungi), Nițijo (Illerup, Denemarken)(Nidenses), Saligastiz (Berga, Zweden)(Saliërs), en Swabaharja (Rö, Zweden)(Sueben/Zwaben).
    Ook hadden mensen soms een naam die aan hun geboortegrond refereerde, zo kon iemand uit het Rijnland bijvoorbeeld "Rijnlander" genoemd worden en werden buitenlanders (met name de Keltische buren) vaak Walha, Wale, of Weala genoemd, wat zoiets als "vreemdeling" betekende, in Scandinavië duidde de naam Finn van oorsprong iemand van Finse afkomst aan maar later werd dit een modenaam die ook door de inlanders werd gebruikt.

    De overgang van heidense naar Christelijke namen:
    In veel oud-Germaanse namen waren er referenties aan goden en andere bovennatuurlijke wezens uit het heidense geloof, zo heeft een naam als Alfhild een connectie met de Alfen (natuurgeesten) en zijn namen als Anselm, Ansgar, en Oskar verbonden met de Ansen, de goddelijke familie die ook wel Asen genoemd worden naar de Oud-Noorse versie van deze naam.
    Een naam kon ook refereren aan een individuele god; zo is de naam Ingeborg verbonden aan Ingwaz/Frey, Tanneke aan Tanfana, en Thorwald aan Thunar/Thor, het werd waarschijnlijk niet eerbiedig gevonden om de naam van een god rechtstreeks te gebruiken maar in een respectvolle combinatie met een ander woord was dit wel mogelijk, dus het kiezen van een naam als "Wodan" werd waarschijnlijk hoogmoedig of zelfs beledigend gevonden maar een naam als "Wodanskrijger" was dat niet.

    Na de overgang tot het Christendom bleven de oude Germaanse namen gewoon in gebruik, zelfs enkele heidense namen overleefden de kerstening en worden vandaag nog gebruikt, hoewel hun oorspronkelijke betekenis bij de meeste mensen onbekend is.
    De kerstening liet de meeste heidense namen echter niet ongemoeid en het gebruik van veel van deze namen werd waarschijnlijk ontmoedigd of verboden, in Friesland werden zelfs alle heidense plaatsnamen gewijzigd om alle sporen van het oude inheemse geloof uit te wissen.
    Vanaf de 12e eeuw (en waarschijnlijk al sporadisch in de tijd daarvoor) werden er nieuwe Christelijke namen geïntroduceerd die waren afgeleid uit de bijbel of van heiligen, deze namen werden met name gebruikt door de adel en de geestelijken die de krijgshaftige Germaanse namen niet chique genoeg vonden of te heidens, de gewone bevolking nam deze namen uiteindelijk ook over wat heeft geresulteerd in de huidige mix van Germaanse en Christelijke namen, een andere reden hiervoor is dat de concilie van Trente rond 1545-1563 het gebruik van Christelijke voornamen verplicht stelde, maar lang is deze kerkelijke bepaling daar niet in geslaagd.
    Voorbeelden van populaire Christelijke namen zijn; Adam, Benjamin, Cornelius, Christiaan, Daniel, David, Elias, Elisabeth, Esther, Eva, Hanna, Joanne, Johan, Jonas, Jonathan, Jozef, Judith, Kris, Lukas, Mattheus, Michel, Michiel, Paul, Peter, Ruth, Samuel, Sara, Simon, Stefan, Suzanne, en Thomas.
    Een ander gebruik omtrent de naamgeving dat door het Christendom is geïntroduceerd is de doopnaam, dit was oorspronkelijk gewoon de persoonsnaam die iemand kreeg maar dan met het verschil dat de persoon deze naam ontving tijdens een doopritueel, vanaf ongeveer 1750 kon de doopnaam ook meerdere namen inhouden en werd iemand bijvoorbeeld Christiaan Jonathan Maria genoemd, dit was dan de officiële doopnaam terwijl die persoon in het dagelijks leven bijvoorbeeld gewoon Chris werd genoemd.

    Ondanks de vele Christelijke namen en andere namen van uitheemse oorsprong (Latijn, Grieks, Hebreeuws, Slavisch, Keltisch, Turks, Arabisch, Spaans) zijn de meest gebruikte namen in noordwest Europa nog immer van Germaanse afkomst, ook door onze afstammelingen in Amerika en Australië worden de oude namen nog veel gebruikt, hoewel Christelijke namen wel steeds talrijker beginnen te worden, ook zijn bepaalde Germaanse namen uit de gratie geraakt door negatieve associaties met personen die deze namen droegen, voorbeelden zijn Vidkun, Oswald, en Adolf.
    Voorbeelden van populaire Germaanse namen (uit meerdere landen) zijn; Albert, Alfred, Aljo, Alwin, Carl, Charles, Conrad, Dagmar, Edward, Erik, Ewout, Femke, Francois, Frank, Frans, Fred, Frederik, Fredric, Friedrich, Freya, Frida, Frits, Gait, Garrett, Gerald, Gerard, Gerda, Gerhard, Gerrit, Gert, Guillaume, Harold, Hedda, Hedwig, Heinrich, Hendrik, Henry, Herman, Hilda, Ida, Inge, Ingeborg, Karl, Koen, Linda, Liv, Ludwig, Machteld, Marco, Mark, Mathilda, Oscar, Raymond, Reinhart, Reinier, Richard, Rik, Roger, Rogier, Roland, Ronald, Stein, Stijn, Sven, Walter, Wanda, Werner, Wilhelm, Willem, William, Wilma, en Wouter.

    Voorbeelden van oud-Germaanse persoonsnamen:
    Veel van de huidige Germaanse namen stammen af van zeer oude namen die waarschijnlijk al ver voor het begin van de jaartelling in gebruik waren, jammer genoeg is de oorspronkelijk vorm van deze namen vaak niet overgeleverd en moeten we het doen met Proto-Germaanse reconstructies, die ondanks hun theoretische karakter wetenschappelijk goed zijn onderbouwd waardoor met vrij grote zekerheid valt te zeggen dat die namen inderdaad in die vorm gebruikt zijn.
    Er zijn echter wel enkele oud-Germaanse namen bekend uit vroege runeninscripties die doorheen gans Europa zijn gevonden, de meeste van deze inscripties stammen uit de eerste eeuwen na het begin van de jaartelling en zijn de oudste geschreven namen die bekend zijn van onze voorouders.
    Wat nu volgt is een opsomming van deze namen.

  • Onthoud dat niet alles in deze lijst zeker een persoonsnaam is, sommige inscripties zouden ook bijnamen of titels kunnen zijn.
  • Deze lijst bevat alleen de oudste namen uit de eerste eeuwen na onze jaartelling, namen uit latere perioden zijn weggelaten.
  • Van elke naam volgt een Proto-Germaanse reconstructie die de oorspronkelijke naam en betekenis uitlegt, een asterisk (*) voor een woord wil zeggen dat het een reconstructie is, dit teken word uiteraard niet uitgesproken.
  • De letter ț word uitgesproken als een "th".
  • De betekenis van een naam is een interpretatie gebaseerd op de combinatie van de twee naamelementen, soms zijn er echter meerdere interpretaties mogelijk.
  • De voornaamste bron voor deze lijst is "Runes Around the North Sea and On the Continent AD 150-700" door Jantina Helena Looijenga.
  • Voorbeeld van hoe de lijst is opgebouwd:

    Naam (vindplaats, land) (eventuele andere plaats waar dezelfde naam is gevonden, land) 1e naamelement (betekenis) + 2e naamelement (betekenis) = Proto-Germaanse reconstructie van naam ("betekenis"), eventuele toelichting.

    Ado (Gammertingen, Duitsland) (Letcani, Roemenië) afkorting van een naam als *Ațalaberhtaz (Adelbert)
    Adujislu (Westeremden, Nederland) *audaz (rijk, rijkdom, geluk) + *gisalaz (gezel, gijzelaar) = *Audagisalaz ("Gezel des rijkdoms")
    Aebi (Schwangau, Duitsland) betekenis onbekend, zou kunnen afstammen van *aibo (gouw, familie)
    Aergunț (Weingarten, Duitsland) *aizo (eer, gift, respect, vertrouwen) + *gunțjo (veldslag, strijd) = *Aizogunțjo ("Eervolle strijder"), aangezien *gunțjo een vrouwelijk naamelement is betreft de naamdrager hier hoogstwaarschijnlijk een vrouw, dit geldt ook voor andere vrouwelijke woorden zoals bijvoorbeeld *hildjo.
    Agilațruț (Griesheim, Duitsland) *agilaz (stug haar) / *aigilaz/*agjo (scherp, rand, zwaard) + *țruțiz (kracht, krachtig) = *Aigilațruțiz ("Krachtig zwaard")
    Aigil (Pforzen, Duitsland) *agilaz (stug haar) / *aigilaz (scherp, rand, zwaard) ("Stughaar" of "Scherpzwaard"), vroegere versie van Egill (Oud-Noors) en Agilo (Oud-Hoog-Duits)
    Aïlrun (Pforzen, Duitsland) *aluț (bier, geluk) + *runo (geheim, verborgen, rune) = *Aluruno ("Verborgen geluk" of "Bier rune"), Aigil en Aïlrun worden samen genoemd op de Pforzen inscriptie, wellicht is er een link naar de legendarische Egill en zijn vrouw Olrun uit de Oud-Noorse sagen.
    Aițalataz (Nydam, Denemarken) *aițaz (eed) + *lataz (later, zegger) = *Aițalataz ("Eedlater" dwz. iemand die een eed zweert of gezworen heeft)
    Akaz (Ćsum, Zweden) *akaz (rijder, beweger, leider) = *Akaz ("reiziger"?), wellicht het oorspronkelijke woord in "Aka-Țórr", een Oud-Noorse titel van de god Thunar (Țórr) die vaak word aangezien voor een alternatieve spelling van "Asa-Țórr".
    Æko (Chessel Down, Engeland), zie "Akaz".
    Alagunț (Schretzheim, Duitsland) *ala (alles) + *gunțjo (veldslag, strijd) = *Alagunțjo ("Allesbevechter")
    Alawin (Skodborghus, Denemarken) *ala (alles) + *weniz (vriend, geliefde) = *Alaweniz ("Allemansvriend")
    Alguskați (Fallward, Duitsland) *algiz (eland) + *skațiz (schade) / *skațjan (beschadigen, kwetsen) = *Algiskațiz ("Elandverwonder"), dit is waarschijnlijk de naam van een dier; de Germanen gebruikten speciale honden voor de elandenjacht, de inscriptie is aangetroffen op een houten krukje en luidt volledig "skamella alguskați" (krukje voor Elandverwonder)
    Alugod (Værlűse, Denemarken) *aluț (bier, geluk) + *godaz (goed) = *Alugodaz ("Goed geluk")
    Aluwaludo (Whitby, Engeland) *aluț (bier, geluk) / *ala (alles) + *waldo (heerser) / *waldan (heersen) = *Alawaldo ("Allesheerser"), deze naam zou ook een titel kunnen zijn.
    Æniwulufu (Folkestone, Engeland) *Aun ("Aun" was de legendarische voorvader van de Wylfings uit East Anglia) + *wulfaz (wolf) = *Auniwulfaz ("Aun's Wolf")
    Arogisl (Schretzheim, Duitsland) *ara (arend/adelaar) + *gisalaz (gezel, gijzelaar) = *Aragisalaz ("Arendgezel"), wellicht had de drager van deze naam een tamme adelaar of was zijn naam een referentie aan de vrijheid, jachtkunst, of andere kwaliteiten van de arend.
    Arwi (Heilbronn-Böckingen, Duitsland) *arwaz (rijp, volwassen, klaar voor oogst), wellicht is deze naam een afkorting.
    Asugisalaz (Kragehul, Denemarken) *Ansuz (god, Anse) / *Ansiwez (goden, Ansen) + *gisalaz (gezel, gijzelaar) = *Ansugisalaz ("Gezel der Ansen"), nb. de Germaanse goden bestonden uit twee families; de Ansen en de Wanen, het meer populaire woord "Asen" is afgeleid van latere Oud-Noorse geschriften maar de oudere en vanuit het perspectief van de morfologie der west-Germaanse talen meer correcte naam is "Ansen".
    Asulaas (Vimose, Denemarken) *Ansuz (god, Anse) / *Ansiwez (goden, Ansen) + *lausaz (-loos, zonder) = *Ansulausaz ("Goddeloos", "Ansenloos"), deze naam kan op meerdere manieren geïnterpreteerd worden, zo zou de drager van deze naam atheïstisch kunnen zijn geweest of iemand die wel gelovig was maar niet de Ansen aanbad, gezien de vindplaats (Denemarken) en datering van deze inscriptie (2e-4e eeuw nC) is de kans klein dat deze persoon Christelijk was, maar het is een mogelijkheid.
    Bidawarijaz (Nűvling, Denemarken) *bidaz = (bede, gebed, wens, verwachting) + warjaz (weerder, beschermer) = *Bidawarijaz ("Beschermer der verwachtingen"), nb. een -ja uitgang van een woord in het tweede naamelement verandert altijd in een -ija uitgang.
    Birgina (Weimar, Duitsland) *bergaz (berg, burg, borg, burcht, hoogte, bescherming, beschermer) + *injo (-in, vrouwelijke naamuitgang zoals in "boerin") = *Berginjo ("Beschermster")
    Blițguț (Neudingen-Baar, Duitsland) *blițaz (blij, mild, vrolijk) + *gunțjo (veldslag, strijd) = *Blițagunțjo ("Vrolijke krijger")
    Erilaz (Kragehul, Denemarken) (Lindholm, Zweden) (Eskatorp, Zweden) (Väsby, Zweden) *erlaz (man, held) / *erilaz (man, held) = *Erilaz ("Heldhaftige" of "Heruliër"), Erilaz was waarschijnlijk ook een naam voor iemand van de stam der Heruliërs.
    Fozo (Hitsum, Nederland) *faso (franje) / *fason (zoeken), "Fozo" was de naam van de stam der Fosiërs dus waarschijnlijk was de drager van deze naam een Fosiër, het zou echter ook iets als "Zoekende" kunnen betekenen.
    Frohila (Darum, Denemarken) *fraujaz (heer) / *fraujon (heer, dame) / *frowon (vrouw, dame) + *ilan (-tje, klein, jong) = *Fraujilan ("Heertje" of "Dametje")
    Gabar (Schretzheim, Duitsland) *geban (geven) + *harjaz (heer/heir, leger, krijger, strijd) = *Gebaharijaz ("Strijdleveraar"), de naam Gabar is een afkorting.
    Glïaugiz (Nebenstedt, Duitsland) *glo-an (gloeien, glanzen) + *-augiz (-ogig, geoogd) = *Gloaugiz ("Glansoog")
    Godahid (Bezenye/Pallersdorf, Hongarije) *godaz (goed) + *hildjo (strijd) = *Godahildjo ("Goede strijder")
    Habuku (Oostum, Nederland) *Habukaz (Havik)
    Hada (Harlingen, Nederland) *hadaz (beheerst, rustig, kalm, beperkt) = *Hadaz ("Rustige")
    Haeramalausz (Björketorp, Zweden) *herma (rust) + *-lausaz (-loos, zonder) = *Hermalausaz ("Rusteloze")
    Haeruwulafiz (Istaby, Zweden) *heruz (zwaard, dolk) + *wulfaz (wolf) = *Heruwulfaz ("Zwaardwolf"), de beter bekende Oud-Noorse naam "Hjorulf" stamt hier van af.
    Hagiradaz (Garbűlle, Denemarken) *hagaz (geschikt, gepast) + *radaz (raadgever, adviseur) = *Hagaradaz ("Geschikte raadgever")
    Halețewas (Bergakker, Nederland) *hailaz (heil, heel, veilig, gezond) + *țewaz (dienaar) = *Hailațewaz ("Gezonde dienaar")
    Hæriboki (Watchfield, Engeland) *harjaz (heer/heir, leger, krijger, strijd) + *boko (beukeboom) = *Harjaboko ("Krijgsbeuk"), "Krijgsbeuk" is waarschijnlijk een poëtisch woord (kenning) voor "krijger", meer voorbeelden van zulke woorden zijn te vinden in de Edda.
    Haribrig (Weimar, Duitsland) *harjaz (heer/heir, leger, krijger, strijd) + *bergaz (berg, burg, borg, burcht, hoogte, bescherming, beschermer) = *Harjabergaz ("Legerbeschermer"), "Haribrig" zou ook kunnen duiden op een tijdelijk onderkomen voor een leger, deze onderkomens werden later permanent en boden ook een veilig onderkomen aan burgers, het woord "herberg" is hiervan afgeleid.
    Hariuha (Raum Kűge, Denemarken) *harjaz (heer/heir, leger, krijger, strijd) + *jungaz (jong, jongen) = *Harjungaz ("Jonge krijger" of "Legerjongen")
    Hariwolafz (Stentoften, Zweden) *harjaz (heer/heir, leger, krijger, strijd) + *wulfaz (wolf) = *Harjawulfaz ("Krijgswolf")
    Hariwulafa (Istaby, Zweden) zie "Hariwolafz"
    Harja (Vimose, Denemarken) *harjaz (heer/heir, leger, krijger, strijd) = *Harjaz ("Krijger"), "Harja" zou ook kunnen duiden op een lid van de stam der Hariërs.
    Harkilaz (Nydam, Denemarken) *harki (oproer, tumult) + *ilan (-tje, klein, jong) = *Harkilan ("Kleine oproerkraaier" of "Schoffie")
    Hațuwolafa (Gummarp, Zweden) *hațuz (gevecht) + *wulfaz (wolf) = *Hațuwulfaz ("Gevechtswolf"), vergelijkbaar met *Harjawulfaz.
    Hațuwolafz (Stentoften, Zweden) zie "Hațuwolafa"
    Hațuwulafz (Istaby, Zweden) zie "Hațuwolafa"
    Heramalasaz (Stentoften, Zweden) zie "Haeramalausz"
    Hlewagastiz (Gallehus, Denemarken) *hlewam (bescherming) + *gastiz (gast) = *Hlewagastiz ("Beschermgast" of "Gastbeschermer")
    Ida (Weimar, Duitsland) (Charnay, Frankrijk) *idaz (weder, opnieuw) / *idiz (werkzaamheid, vlijtig)
    Iuțingaz (Reistad, Noorwegen) deze naam refereert wellicht aan een lid van de stam der Juten (Denemarken) of Juthungi (zuid-Duitsland)
    Jisuhildu (Westeremden, Nederland) *gisalaz (gezel, gijzelaar) + *hildjo (strijd) = *Gisalahildjo ("Strijdgezel")
    Kunimundiu (Tjürko, Zweden) *kuniz (kunne, geslacht, familie, stam, volk, verwanten) + *mundiz (bescherming, hand) = *Kunimundiz ("Beschermer van verwanten" of "Beschermer des volks")
    Laguțewa (Illerup, Denemarken) *laguz (meer, zee, water, L-rune) + *țewaz (dienaar) = *Laguțewaz ("Zeedienaar"), deze naam behoorde wellicht toe aan een zeevaarder.
    Lamo (Udby, Denemarken) *lamo (lamme, kreupele)
    Lbi (Neudingen-Baar, Duitsland) zie "Leuba"
    Leob (Weimar, Duitsland) zie "Leuba"
    Lețro (Strćrup, Denemarken) *lețram (leder) / *lețriskaz (lederachtig) = *Lețriskaz ("Lederachtige"), dit zou wellicht kunnen slaan op de "lederachtige" huid van een oud persoon.
    Leub (Engers, Duitsland) zie "Leuba"
    Leuba (Schretzheim, Duitsland) *leubaz (lief, geliefd, geliefde)
    Leubwini (Nordendorf, Duitsland) *leubaz (lief, geliefd, geliefde) + *weniz (vriend, geliefde) = *Leubaweniz ("Geliefde vriend")
    Mawo (Bopfingen, Duitsland) *mawaz (meisje, maagd)
    Nițijo (Illerup, Denemarken) *nițjo (nicht) / *nițjaz (verwant, lid van de stam der Nidenses)
    Niujil (Darum, Denemarken) *neujaz (nieuw) + *ilan (-tje, klein, jong) = *Neujilan ("Nieuwelingetje")
    Niuwila (Skonager, Denemarken) zie "Niujil"
    Oka (Rasquert, Nederland) *okaz (geest, gedachten, intelligentie)
    Pada (Kent, Engeland) *badwo (gevecht)
    Rauzwi (Liebenau, Duitsland) *rauz (buis, poetische naam voor speer of zwaard) + *wihaz (gewijd, heilig) = *Rauzwihaz ("Gewijde speer")
    Saligastiz (Berga, Zweden) *saliz (zaal, hal, huis) + *gastiz (gast) = *Saligastiz ("Zaalgast"), de naam zou ook kunnen refereren aan iemand van de stam der Saliërs.
    Sigaduz (Svarteborg, Zweden) *siganduz (gezegende, tovenaar)
    Sigibald (Weimar, Duitsland) *seguz (zege, overwinning) + *balțaz (boud, krachtig, dapper) = *Segubalțaz ("Dappere zegevierder")
    Sigimer (Ash Gilton, Engeland) *seguz (zege, overwinning) + *merjaz (groot, beroemd) = *Segumerjaz ("Beroemde zegevierder")
    Sikijaz (Nydam, Denemarken) *sikam (langzaam stromend water, veen, moeras) + *-ijaz (naamuitgang die afkomst aangeeft) = *Sikijaz ("Veenbewoner")
    Sïțæbald (Loveden hill, Engeland) *sințaz (reiziger) + *balțaz (boud, krachtig, dapper) = *Sințabalțaz ("Dappere reiziger")
    Sințwagjandin (Schretzheim, Duitsland) *sințaz (reiziger) + *wagjand (beweger, reiziger) + *injo (-in, vrouwelijke naamuitgang zoals in "boerin") = *Sințawagjandinjo ("Zwervende reizigster")
    Skanomodu (vindplaats onbekend, waarschijnlijk uit Engeland of NW-Duitsland) *skauniz (schoon, mooi) + *modaz (gemoed, geest, gedachten) = *Skaunimodaz ("Schoon gemoed")
    Swabaharja (Rö, Zweden) *Swabaz (lid van de stam der Suebi/Zwaben) + *harjaz (heer/heir, leger, krijger, strijd) = *Swabaharijaz ("Zwabische krijger")
    Swarta (Illerup, Denemarken) *swartaz (zwart) = *Swartaz ("Zwarte" of "Zwartje"), dit zou een naam van een dier kunnen zijn of wellicht een bijnaam voor iemand met zwart haar of een donker uiterlijk.
    Tuda (Bernsterburen, Nederland) *țeudo (volk, stam, vertrouwd, het eigene) = *Țeudo ("Man van het volk"?)
    Țuruțhild (Friedberg, Duitsland) *țruțiz (kracht, krachtig) + *hildjo (strijd) = *Țruțihildjo ("Krachtige strijder")
    Unwodz (Gćrdlösa, Zweden) *un (on-, niet, ontkennend voorvoegsel) + *wodaz (woede) = *Unwodaz ("Onwoede"), dit was waarschijnlijk een naam voor iemand die zich kalm en beheerst gedroeg.
    Wagagastiz (Nydam, Denemarken) *wagaz (golf, vlam) + *gastiz (gast) = *Wagagastiz ("Vlammende gast")
    Welandu (Schweindorf, Duitsland) *wila (list) + *handuz (hand) = *Wilahanduz ("Listige hand"), latere versies van deze naam zijn Völundr (Oud-Noors), Weland (Angelsaksisch), Wayland (modern Engels), en Wieland (modern Duits en Nederlands), de naam is vooral bekend van de legendarische smid uit de oude Germaanse sagen.
    Widuhudaz (Himlingűje, Denemarken) *widuz (woud, hout) + *hundaz (hond) = *Widuhundaz ("Woudhond"), "woudhond" is waarschijnlijk ook een poetisch woord voor "wolf".
    Wilagaz (Lindholm, Zweden) *wila (list) + *gastiz (gast) = *Wilagastiz ("Listige gast")
    Wolțuțewaz (Thorsberg, Duitsland) *wulțuz (weelde, heerlijkheid, glans, overvloed) + *țewaz (dienaar) = *Wulțuțewaz ("Overvloedige dienaar")

    Naamelementen:
    Hariwolafz
    De persoonsnaam Hariwolafz op de runensteen van Stentoften, Zweden.
    De volgende naamelementen werden frequent (of incidenteel) gebruikt in Germaanse namen, de woorden in deze lijst zijn in hun oorspronkelijke Proto-Germaanse vorm maar latere variaties ervan worden tussen haakjes erachter genoemd.
    Het is voor veel mensen mogelijk om aan de hand van deze lijst de oorspronkelijke betekenis van hun eigen naam te vinden, zo kan iemand die "Edward" heet zijn naam opdelen in de elementen "ed" en "ward" en daarna via deze lijst uitvinden dat ed afstamt van *aițaz (eed) en ward van *warjaz (weerder, beschermer), de oorspronkelijke versie van zijn naam is dan *Aițawarijaz ("Eedbeschermer").
    Deze lijst bevat maar een klein aantal van de enorme hoeveelheid mogelijke naamelementen dus als u uw naam niet kunt reconstrueren met deze lijst is het raadzaam om eens een kijkje te nemen tussen de lijst met boeken en websites.

    (M) mannelijk
    (V) vrouwelijk
    (O) onzijdig
    (-) geen geslacht toepasbaar of geslacht onbekend

    *agilaz (M) = stug haar
    *agjo (F) = scherp, rand, zwaard
    *aibo (F) = gouw, familie
    *aigilaz (M) (agi, ago, agil, agin) = scherp, rand, zwaard
    *ainaz (-) (ain, ein, en, e, ei) = een, eenzaam, alleen
    *aițaz (M) (at, eth, ed, et) = eed
    *aizo (F) (eis) = eer, gift, respect, vertrouwen
    *akaz (M) = rijder, beweger, leider
    *akwesjo (F) = aks, bijl
    *ala (-) (al) = alles, altijd, immer
    *albiz (M) (alb, alf, elf) = Alf (natuurgeest)
    *algiz (M) = eland
    *alh (-) = gebouw, huis, tempel, nederzetting
    *aluț (N) (alu, ale) = bier, geluk
    *Ansiwez (M) (Ans, As, Os) = goden, Ansen (in namen werd waarschijnlijk gewoon *Ansuz gebruikt)
    *Ansuz (M) (Ans, As, Os) = god, Anse
    *ara (M) (ar, aro) = arend/adelaar
    *arwaz (-) = rijp, volwassen, klaar voor oogst
    *ațalaz (N) (adal, al, ade) = adel
    *audaz (M) = rijk, rijkdom, geluk
    *-augiz (-) = (achtervoegsel) -ogig, geoogd
    *badwaz (M) (badu) = gevecht
    *badwo (F) (badu) = gevecht
    *balțaz (-) (bald, bold) = boud, krachtig, dapper
    *bardon (F) (bard) = bijl
    *bergan (-) (berg, borg, burg) = borgen, opbergen, verzekeren, beschermen
    *bergaz (M) (berg, borg, burg) = berg, burg, borg, burcht, hoogte, bescherming, beschermer
    *berhtaz (-) (bert, brecht) = glans, glanzend, licht
    *beron (M) (bero, ber, bern) = beer, bruine
    *bidaz (F) = bede, gebed, wens, verwachting
    *bidjan (-) = bidden, wensen, verwachten
    *biljam (N) = bijl, zwaard, slagwapen
    *blițaz (-) = blij, mild, vrolijk
    *bloțam (N) (blod, blut) = bloed
    *boko (M) = beuk (boom)
    *brandaz (M) (brand) = brand, zwaard
    *brunjon (F) (brün, bryn, byrn) = maliënkolder, borstpantser
    *budon (M) (bodo, bod, bad, baud) = bode, boodschapper, verkondiger
    *bugiz (M) = boog (wapen)
    *dagaz (M) (dag, dago) = dag, D-rune
    *drako (M) = draak
    *eburaz (M) (eber, ever) = ever(zwijn)
    *erilaz (M) = man, held, lid van de stam der Heruliërs
    *erlaz (M) = man, held, lid van de stam der Heruliërs
    *ermanaz (-) (erman, herman, hermen, irmin, irm, arm) = enorm, groot, verheven, bijnaam van de god Wodan
    *erțo (F) = aarde
    *falkon (M) (falko, valko) = valk
    *felu (-) = veel
    *Fenni (M) = Fin, Saami/Laplander
    *frankaz (-) (frank) = vrij, moedig
    *frankon (M) (frank) = werpspeer, vrij persoon, lid van de stam der Franken
    *fraujaz (M) (fro) = heer
    *fraujon (M) = heer, dame
    *frițuz (M) (frid, fried, fred) = vrede, vriendschap, liefde
    *frodaz (-) (frod, frode, frodo) = vroed, wijs, verstandig, slim, kundig
    *frowon (F) = vrouw, dame
    *fuglaz (M) = vogel
    *fuhsaz (M) = vos
    *fulkam (N) (fulk, folk, volk) = volk
    *funsaz (-) (funs, fons) = bereid, ijverig
    *gaizaz (M) (geis, gis, ger) = speer
    *gardaz (M/F?) (gard, garta, gerda) = gaarde, beschermd gebied, erf, tuin, huis
    *gastiz (M) (gast) = gast
    *gawjam (N) (gawi, gau) = gouw, landschap, gewest, verzameling dorpen
    *geban (-) = geven
    *gebo (F) (geba, giba, gibo) = gift, geschenk
    *gisalaz (M) (gisel, gis) = gezel, gijzelaar
    *glo-an (-) = gloeien, glanzen
    *godaz (-) (god) = goed
    *grimon (M) (grim, krim, kriem) = masker, helm, bescherming
    *gudaz (N) (gud, god, got, gott) = god, aangeroepte
    *gunțjo (F) (gund, gunth, gond, gud, gunn) = veldslag, gevecht
    *habukaz (M) (habuk, habu) = havik
    *hadaz (M) = beheerst, rustig, kalm, beperkt
    *hagaz (-) = geschikt, gepast
    *hailaz (-) (hail, heil, hel) = heil, heel, veilig, gezond
    *haimaz (M) (haim, heim, hem, em, um) = heim/heem, thuisland, dorp, wereld
    *handuz (F) (hand) = hand
    *harduz (-) (hard, hart, ard, art, erd) = hard, sterk, dapper
    *harjaz (M) (hari, har, her, er) = heir/heer, leger, krijger, strijd
    *harjon (-) = verheeren, verwoesten
    *harki (M) = oproer, tumult
    *hațuz (M) (hadu, had, hed) = gevecht
    *hauhaz (M) = hoog, hoogte, hoge
    *helmaz (M) (helm, lem) = helm
    *herma (-) = rust
    *heruz (M) = zwaard, dolk
    *hildjo (F) (hild, hilde) = strijd
    *hlewam (N) (lewa) = bescherming
    *hludaz (-) (hlud, hlod, lud, lode, loth) = luid, beroemd
    *hrabnaz (M) (raban, ram) = raaf
    *hroțaz (M) (hrod, rod, rad, ro, ru) = roem
    *hugiz (M) (hugu, hugo, hug, hu) = geheugen, zin, geest, verstand
    *hunaz (M) (huna, hun) = Hune (reus, groot persoon), Hun (nomadenvolk uit het oosten), gezwollen
    *hundaz (M) (hund, hud) = hond
    *idaz (F) (ida) = weder, opnieuw
    *idiz (F) (ida) = werkzaamheid, vlijtig
    *-ijaz (-) = (achtervoegsel) naamuitgang die afkomst aangeeft (wanneer deze geen onderdeel is van een bestaand woord met een ja-stam zoals *harjaz)
    *-ilan (-) = (verkleinend achtervoegsel) -tje, klein, jong (vb: *wagnaz = wagen, *wagnilan = wagentje)
    *Ingwaz (M) (Ingwio, Ingo, Inge, Ing) = de god Ingwaz (Frey), NG-rune
    *-injo (-) = (vrouwelijk achtervoegsel) -in (vrouwelijke naamuitgang zoals in "boerin")
    *isarnam (N) (isar, isen, is) = ijzer
    *-iskaz (-) = (achtervoegsel) -ig, -lijk, -achtig, (vb: *manniskaz = menselijk, *lețriskaz = lederachtig)
    *jungaz (-) = jong, jongen
    *knehtaz (M) = knecht, jongeling
    *kreigaz (M) = krijg, oorlog, gevecht
    *kuniz (M) (kuni, kun, kon, koen) = kunne, geslacht, familie, stam, volk, verwanten
    *kunjam (N) (kuni, kun, kon, koen) = kunne, geslacht, familie, stam, volk, verwanten
    *laguz (M) = meer, zee, water, L-rune
    *laibo (F) = overblijfsel, nalatenschap, nakomeling
    *lamo (M) = lamme, kreupele
    *lațaz (M) = later, zegger
    *-lausaz (-) = (achtervoegsel) -loos, zonder
    *leibam (N) (leib, leip, lieb, lief, lef) = leven, lijf
    *leibaz (M) (leib, leip, lieb, lief, lef) = leven, lijf
    *lendo (F) (linde, lind) = linde (boom), schild
    *lețram (N) = leder/leer
    *leubaz (-) (leub, lieb, lief, lif) = lief, geliefd, geliefde
    *leudiz (M) (liud, luit) = lieden, lui, volk, man, weergeld
    *magaz (M) (magan, mein, men) = Maag (lid van de sibbe), jongen, verwant
    *mahtiz (F) (maht, mat, macht, magt) = macht
    *mahtuz (M) (maht, mat, macht, magt) = macht
    *marko (F) (mark) = markering, grens, teken, signaal, Mark/Gouwmark (grensprovincie)
    *mawaz (F) = meisje, maagd
    *merjaz (M) (mer, mar, mir) = groot, beroemd
    *modaz (M) = gemoed, geest, gedachten
    *moțaz (M) (mud, mut, muod) = moed, toorn
    *mundiz (F/M?) (mund) = bescherming, hand
    *nanțaz (M) (nand, nanna) = moedig, koen
    *neujaz (-) = nieuw
    *nițjaz (M) = verwant, lid van de stam der Nidenses
    *nițjo (F) = nicht
    *okaz (-) = geest, gedachten, intelligentie
    *oțalam (N) (odal, udal, odil, ul) = voorouderlijk bezit, erfgoed,landgoed, thuisland, O-rune
    *oțilaz (M) (odal, udal, odil, ul) = voorouderlijk bezit, erfgoed,landgoed, thuisland, O-rune
    *radaz (M) (rad, raad) = raadgever, adviseur
    *raginam (N) (ragin, regin, rag, rain, rein) = raad (besturend lichaam), regeerders, de Regin (goden, geesten, en andere hoge machten)
    *raginaz (M) (ragin, regin, rag, rain, rein) = raad (besturend lichaam), regeerders, de Regin (goden, geesten, en andere hoge machten)
    *randaz (M) (rand, rant) = rand, schild
    *rauz (-) = buis, poetische naam voor speer of zwaard
    *redaz (M) (red, rad, raad, rat) = raad (advies)
    *reikiz (-) (reihs, reich, rich, rijk, rik) = rijk, machtig, heerser
    *runo (F) (run, rune, runi) = rune, geheim, verborgen
    *sahsam (N) (sahs, sachs, saks, seax) = saks (type mes), mes, zwaard, lid van de stam der Saksen
    *saiwaz (M) = zee
    *saliz (M) = zaal, hal, huis, lid van de Frankische stam der Saliërs?
    *seguz (M) (sigu, sig, sieg) = zege, overwinning
    *siganduz (-) = gezegende, tovenaar
    *sikam (N) = langzaam stromend water, veen, moeras
    *sințaz (M) (sind, sint) = reiziger
    *skațiz (N) = schade
    *skauniz (-) = schoon, mooi
    *skelduz (M) = schild
    *slangon (M) = slang
    *speru (N) = speer
    *speutaz (M) = spies, speer, lans
    *Swabaz (-) = lid van de stam der Sueben (Zwaben/Schwaben)
    *swanaz (M/F?) = zwaan
    *swartaz (-) = zwart
    *swențaz (-) (swinde, swind, suit, wintha, witha) = gezwind, snel, sterk, krachtig
    *swerdam (N) = zwaard
    *Tiwaz (M) (Tiw, Tiu, Ziu, Tyr, Tys) = de god Tiwaz, T-rune
    *țeudo (F) (diet, theod, theud) = volk, stam, vertrouwd, het eigene
    *țewaz (M) = dienaar
    *țruțiz (F) (trude, trud, drude, truida) = kracht, krachtig
    *Țunaraz (M) (Thunar, Donar, Thor) = de god Thunar ("Donderaar")
    *țurisaz (M) (thauris, thuris, thur, tur) = reus, moed, Ț-rune
    *ubilaz (-) = euvel, slecht, het kwade
    *un (-) = (voorvoegsel) on-, in-, niet (vb: *unrastja = unrust)
    *uruz (M) = oer, oeros (soort rund), U-rune
    *wagaz (M) = golf, vlam
    *wagjand (M) = beweger, reiziger
    *wakraz (-) (wakr, akar, aker) = waker, bewaker, wakker, waakzaam
    *walahaz (M) (walha, wale, weala) = vreemdeling, buitenlander, Kelt (denk aan "Wales" en "Wallonië")
    *waldo (M) (wald, walt, wold) = heerser
    *walțuz (M) (wald, walt, wold, woud, wout, old, olt) = woud, wildernis, heide
    *warjaz (M) (werian, ward, wart, werner, war, wer) = weerder, beschermer
    *weljon (M) (wel, wili, wil) = wil
    *weniz (M) (wine, win, uin, oin) = vriend, geliefde
    *werraz (M) (wer, war) = verwarring, oorlog, onrust
    *widuz (M) (widu, wit) = woud, hout
    *wigaz (M) (wig) = vechter, krijger
    *wihaz (M) (wih) = gewijd, heilig, heiligdom
    *wila (-) = list
    *Wodanaz (M) (Wodan, Woden, Wotan, Woten, Woen, Oden, Odin, Oținn) = de god Wodan ("Woedende")
    *wodaz (M) (wod, wut) = woede
    *wulfaz (M) (wulf, wolf, ulf, olf) = wolf
    *wulțuz (M) = weelde, heerlijkheid, glans, overvloed
    *wurmaz (M) = worm, slang
    *wurmiz (M) = worm, slang

    Achternamen:
    Onze voorouders gebruikten geen statische erfelijke achternaam (familienaam) zoals we tegenwoordig doen maar een dynamische achternaam waarbij iemand zich naar zijn of haar vader noemde (patroniem), uit latere tijden zijn er ook voorbeelden bekend van mensen die zich naar hun moeder noemden (matroniem) maar dit was minder gebruikelijk.
    Een achternaam bestond dus gewoonlijk uit de naam van de vader met het achtervoegsel "zoon" (*sunuz) of "dochter" (*duhter), deze naam werd in het dagelijks leven amper gebruikt en diende alleen als specificatie voor het geval dat er twee mensen met dezelfde voornaam waren.
    Bijvoorbeeld iemand heette *Alafunsaz ("Altijd Bereid") en zijn vader heette *Hagiradaz ("Geschikte Raadgever"); Alafunsaz ging op reis en bezocht een streek waar iemand anders ook Alafunsaz heette, in zo'n geval kon Alafunsaz zichzelf dan identificeren als Alafunsaz Hagiradasunuz (Altijd-Bereid, zoon van Geschikte-Raadgever).
    Een alternatief op het patroniem was de combinatie van iemands persoonsnaam met zijn of haar bijnaam, goede voorbeelden hiervan zijn Erik de Rode en Harald Blauwtand, ook het heemland of de geboortestad kon gebruikt worden, voorbeelden zijn Gertrudis van Saksen en Siegfried van Xanten (dè Siegfried ja), ook noemden mensen zich soms naar een beroemd familielid of stamvader, de Ostrogotische koninklijke familie der Amelungen noemden zich bijvoorbeeld naar hun stamvader Amals, ook de naam van prinses Amalia is hier indirect van afgeleid.
    De reden waarom men in incidentele gevallen afweek van het gebruik van een patroniem was bijvoorbeeld omdat een zoon naar zijn vader was vernoemd die ook weer naar zijn vader was vernoemd en er dus meerdere mensen met dezelfde naam en hetzelfde patroniem waren, ook werden mensen soms genoemd naar hetgeen ze bekend van waren, net zoals we tegenwoordig nog vaak iemand aanduiden met "Lange Martijn", "Henk de manke", of "Erik van de groentenwinkel".

    Kunimundiu
    Bracteaat uit Tjürko, Zweden, met aan de rechterkant de persoonsnaam Kunimu(n)diu in spiegelrunen.
    Het gebruik van een patroniem heeft lang standgehouden en is nog steeds zichtbaar in de huidige (erfelijke) familienamen, zo is het in Nederland nog lange tijd gebruikelijk geweest dat iemand wier vader Jan heette zichzelf Janszoon (Janssen) noemde, een naam die ook tegenwoordig nog zeer veel voorkomt als familienaam.
    De eersten die het patroniem lieten vallen en een familienaam aannamen waren de adel en de geestelijkheid, in hun ogen was het patroniem iets voor eenvoudige boeren en moest een man van stand een erfelijke naam hebben die zijn familie onderscheidde van de doorsnee mensen, aangezien edelen alleen partners kozen uit andere adellijke families konden ze vaak de familienaam van hun partner toevoegen aan hun eigen lijn zodat er met beide adellijke namen gepronkt kon worden, hierdoor hadden edelen vaak een extreem lange naam waarin de belangrijkste familienamen uit hun stamboom waren vertegenwoordigd, ook verkregen ze door deze huwelijken vaak allerlei extra titels, zo heet bijvoorbeeld onze koningin voluit "Beatrix Louise Emma Wilhelmina Armgard van Oranje-Nassau, Koningin der Nederlanden, Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, en Prinses van Lippe-Biesterfeld", maar helaas paste dat niet op de munten dus noemen we de goede vrouw maar Beatrix.
    Ondanks de fratsen van de adel bleef het gewone volk echter nog lange tijd vasthouden aan het patroniem.

    Hoewel de Romeinen al een enigzins erfelijke naam gebruikten die hun familie aanduidde doken de eerste erfelijke familienamen zoals wij ze kennen op in het Middellandse zeegebied rond ongeveer de 10e eeuw, met name in Italië en in het bijzonder in de stad Venetië, dat toen een grote en belangrijke handelsstad was met veel internationale contacten.
    Vanuit Italië is het gebruik van familienamen waarschijnlijk overgewaaid naar Frankrijk waar ze rond de 11e en 12e eeuw op steeds grotere schaal werden gebruikt, vanuit Frankrijk werd de familienaam ook in Engeland geïntroduceerd door de Normandische adel aldaar, hoewel de Angelsaksische burgerij pas rond de 14e eeuw wat vaker familienamen begon te gebruiken.
    Toen in Frankrijk en Engeland het gebruik van familienamen eenmaal wat meer ingeburgerd was kwam het ook in Duitsland wat meer in zwang, de omliggende gebieden volgden toen snel hoewel men in Scandinavië nog lang aan het patroniem vasthield en de meeste mensen daar pas rond de 18e en 19e eeuw verplicht werden gesteld om erfelijke familienamen te gaan gebruiken, ook de stugge Friezen bleven tot die tijd nog vasthouden aan hun traditionele namen.
    In Nederland begonnen de meeste edelen pas na de 13e eeuw familienamen te gebruiken, hoewel dit slechts op kleine schaal gebeurde (vooral in de grote steden), pas rond de 14e en 15e eeuw begonnen familienamen iets meer in zwang te raken bij de gewone bevolking, in de Lage Landen kwam dit gebruik voor het eerst op grote schaal voor in de zuidelijke Nederlanden en dan met name Vlaanderen, Brabant, en Limburg, rond de 16e en 17e eeuw moesten ook de Hollandse gewesten eraan geloven en pas rond de 18e en 19e eeuw gingen Friesland, Groningen en Drenthe op grote schaal familienamen gebruiken.
    Meestal gebruikte men voor de familienaam zijn beroep (Visser, Timmerman, Smid, Bakker), zijn titel of (in de meeste gevallen) gewenste titel (de Graaf, de Koning), zijn afkomst (de Vries, den Hollander, van Danzig, van Gent, Kleve) of karakteristieken (de Lange, de Jong), ook kozen veel mensen hun patroniem (Jansen, Pieters, Klaassen) vaak als familienaam waardoor het een erfelijke statische naam werd die niet langer veranderde met elke nieuwe generatie.

    Ook introduceerde het Christendom het gebruik waarbij een vrouw na haar huwelijk automatisch de familienaam van haar man kreeg, bij onze voorouders was het gebruikelijk dat de vrouw haar eigen naam behield en dat alleen hun kinderen zich naar hun vader noemden, in Nederland en veel andere landen is het tegenwoordig weer mogelijk dat de vrouw na haar huwelijk haar familienaam behoud indien zij dat wenst.
    Een van de weinige plaatsen die is ontkomen aan de verplichte overgang op de erfelijke familienaam is IJsland, waar het nog steeds de gewoonte is dat mensen zich naar hun vader noemen; dus de zoons van Sigfrid noemen zich daar Sigfridsson en zijn dochters noemen zich Sigfridsdóttir, het is er ook toegestaan om de naam van de moeder te kiezen maar in de praktijk kiest het merendeel der IJslanders de naam van hun vader.
    Dit gebruik bestaat daar al sinds de vestiging van het eiland door de Vikingen en toen deze traditie dreigde te verdwijnen nam het Alțingi (het IJslandse parlement) maatregelen en stelde in 1925, 1991, en 1997 naamwetten op om deze traditie wettelijk vast te leggen, de IJslanders zijn namelijk erg gesteld op hun unieke cultuur en willen deze tegen elke prijs beschermen.
    De IJslandse wetten gaan zelfs zo ver dat mensen die de IJslandse nationaliteit aanvragen verplicht zijn om hun oude achternaam op te geven en een patroniem te gaan gebruiken, uitzonderingen op deze regel worden alleen gemaakt voor mensen die een internationaal bekende achternaam hebben zoals een popster of andere beroemdheid, want tradities zijn er om te koesteren.

    Zoals u in dit artikel heeft kunnen lezen gaat er achter een naam dus meer schuil dan wat Shakespeare doet geloven met zijn uitspraak "What's in a name?".

    Literatuurverwijzing:
    Voor geïnteresseerden heb ik een lijst met boeken samengesteld waarin meer informatie over het behandelde onderwerp te vinden is, de boeken in deze lijst zijn hoofdzakelijk Nederlandstalig hoewel er ook boeken in het Engels, Fries, Duits, en Frans tussen zitten.

    "10 moderne en klassieke voornamen", S. Tyberg

    "A Dictionary of First Names", P. Hanks, F. Hodges

    "De naam is... Over namen en naamgeving", W. Daniëls

    "De namen in de Bijbel; betekenis & concordantie", H.B. Slagter

    "De traditie der voornamen. Een populair-wetenschappelijke studie op grond van enquête-materiaal", K. Sierksma

    "De voornamen van nu. Waarom geven ouders hun kind nu juist die naam? ", P. Roorda

    "Die Deutschen Personennamen", A. Bach

    "Die Deutschen Personennamen", W. Fleischer

    "Die Personennamen im Deutschen", W. Seibicke

    "First Names First", L.A. Dunkling

    "Het nieuwste voornamenboek", G van Berkel, M. Deelstra-Boerhof, S. Horjus

    "List fan Fryske foarnammen", Fryske Akademy

    "Naam en recht: praktische beschrijving van het naamrecht in Nederland", E. Loeb

    "Naming and Identity: A Cross-Cultural Study Of Personal Naming Practices", R.D. Alford

    "Nederlandsche doopnamen naar oorsprong en gebruik", J.J. Graaf

    "Onze voornaamste voornamen", D.P. Blok, J. Kampers, C.J. Wagemans

    "Onze Voornamen. Traditie, betekenis, vorm, herkomst, en een uitgebreid namenregister", J.A. Meijers, J.C. Luitingh

    "Uit de wordingsgeschiedenis der Hollandse doop- en familienamen", J. van der Schaar

    "Un prénom pour toujours", P.G. Besnard

    "Voor- en familienamen in Nederland. Geschiedenis, verspreiding, vorm en gebruik", R.A. Ebeling

    "Voornamen. Hoe komen we eraan? Wat doen we ermee? ", A.J. Bernet Kempers

    "Vornamen", W. Seibicke

    "Zogenaamd zogeheten. Voornamen in het dagelijks leven", R. Damstra