Marthe McKenna en Robert Verbelen,

of hoe twee tegenpolen (on) verdiend
in de literaire belangstelling komen


Marthe McKenna, spionne in den Grooten Oorlog


Hoe het begon

Spionne in de Groote Oorlog
Ondertussen had Martha Cnockaert zich als vrijwilligster gemeld bij het plaatselijke Rode Kruishospitaal. Martha's tante Marie Deroo, werkzaam als Britse geheimagente voor de Intelligence Service, zag onmid-dellijk interessante mogelijkheden in die combinatie van waardin en verpleegster en kon haar nichtje over-halen om ook te spioneren.
Anderhalf jaar lang kan zij de Engelsen inlichtingen verschaffen over wapen-transporten, munitie-opslagplaatsen, illegale telefoonverbindingen, de eerste gasaanvallen bij Ieper, Zep-pelinraids en te bombarderen massabijeenkomsten. Ze volbracht haar taak zelfs zo goed dat ze in mei 1915 het Ijzeren Kruis van Hertog Albrecht Von Würrtemberg, bevelhebber van het IV° Duitse Leger, mocht ontvangen.
In de val gelokt en door haar eigen onoplettendheid ontmaskerd wanneer ze haar horloge op de plaats van een van haar spionagedaden vergat, wordt ze in november 1916 in de Roeselaarse gevangenis opgesloten in afwachting van haar proces. In de Gentse gevangenis hoort ze in februari 1917 de Duitse Krijgsraad de doodstraf uitspreken. Haar verdiensten die leidden tot het Ijzeren Kruis en de getuigenissen van Duitse artsen uit haar Roeselaarse periode over haar toewijding als verpleegster overtuigen de rechters om haar doodstraf om te zetten in levenslang. De bevrijding van Gent in 1918 brengt haar weer op vrije voeten.

Na de oorlog
Martha trok naar Antwerpen waar ze de Ier John McKenna leerde kennen. Deze militair werd in 1914 naar het Westelijk front gestuurd als lid van de Dublin Fuseliers.
Ze trouwden op 22 oktober 1921, bleven nog een paar jaar in Antwerpen maar verhuisden via een korte stop in Roeselare terug naar Westrozebeke waar ze in 1932 met de beginnende inkomsten van haar boek een villa in Engelse stijl lieten bouwen.

I was a spy


Haar oorlogsbelevenissen beschrijft ze in haar autobiografie I was a spy (Jarrolds, september 1932). Het boek kent een onmiddellijk succes zodat er op één jaar tijd vijf herdrukken verschenen en op tien jaar haalt de roman een totale oplage van 197.000 exemplaren, verdeeld over 18 drukken.
Niet vreemd aan dit enorme succes is natuurlijk ook het feit dat de filmrechten aan de Gaumontmaatschappij werden verkocht. Victor Saville (1895 - 1979), een van de beste regisseurs van die tijd, werd aan het werk gezet. Hij koos Madeleine Carroll (o.a. bekend van Hitchcocks 39 Steps) en de uit Duitsland gevluchte Conrad Veith als hoofdrolspelers. Hij bouwde in de Welwyn Studios in Londen een op cinematografisch verantwoorde maar historisch niet geheel waarheidsgetrouwe recon-structie van de Roeselaarse markt. De recensies die over de film verschenen loofden de acteurs en beklemtoonden het menselijke van de prent die niet als pure antioorlogspropaganda af te doen is maar begrip vraagt voor beide volkeren.

Kort na de première op 20 november 1933 maakte Martha McKenna een uitgebreide promotietournee door Engeland, Frankrijk (J'étais une espionne) en Skandinavië (Jag var spion). Martha werd overal gehuldigd als heldin, deelde cadeautjes uit aan arme kinderen, bezocht ziekenhuizen en werd overal gehuldigd als heldin. Op de foto's uit de unaniem lovende Britse pers ziet ze er altijd sereen, plechtig en trots uit.
In Parijs bezocht koning Albert I incognito de première van J'étais une espionne. Het zou een van de laatste films zijn die hij zag.
Pas het jaar daarop kwam de film uit in België, eerst in Brussel en dan in Kortrijk waar ze op 17 augustus 1934 aan het station werd afgehaald door de muziekkapel van de Ko-ninklijke Philharmonie.
Hoogtepunt voor Martha zal wel de vertoning in Roeselare geweest zijn waar ze o.a. de burgemeester van Westrozebeke mocht verwelkomen.
Er zijn wel enkele verschillen tussen de filmbewerking en het boek en vooral het einde is daar een voorbeeld van. In het boek wordt Martha vrijgelaten en is het einde een happy-end maar in de film geeft Stephen The Pole, een van haar helpers, zich vrijwillig aan om de plaats van de ter dood veroordeelde in te nemen. De regisseur (of de filmbonzo's) had het blijkbaar meer op een alternatief happy end begrepen.

Vervolg van de literaire carrière
De enorme verkoopcijfers van haar eersteling zowel in Engeland als Amerika smeekten om een vervolg. Dat kwam er met het tweede deel van haar autobiografie Spies I knew. Daarin verhaalt ze over haar mede-standers in het spionagebedrijf, Stephan the Pole, Canteen Ma, Alphonse Lecoutrier, Brut Verhagen en anderen. Ze relativeert haar eigen verdiensten en schuift de pluimpjes op de hoeden van haar vrienden. Ze benadrukt ook, deels om zich te wapenen tegen de kritiek, dat de spionagediensten in bezet gebied ge-woonlijk niet georganiseerd waren in een gestructureerd netwerk maar dat er meer in kleine groepjes gewerkt werd.
Vanwege het succes van haar twee autobiografische boeken en omdat blijkbaar haar eigen inspiratiebronnen opgedroogd waren, besloot ze over te stappen naar het genre van de fictieve spionageroman. Op drie jaar tijd schrijft ze acht vlot verkopende spionageromans A spy was born (feb '35), My master spy (jan '36), Drums never beat (sep '36), Lancer spy (maart '37), Set a spy (okt '37), Double spy (mei '38), Spying blind (1939) en Hunt the spy (1939).
In deze werken blijft ze haar succesformule trouw en beschrijft ze gefingeerde spionagegeschiedenissen waarin zowel gewone mensen als geheimagenten hun vaderland dienen en tegelijkertijd een liefdesgeschie-denis beleven waarbij de keuze tussen de twee niet altijd even eenvoudig is. De contraspionage probeert stokken in de wielen te steken maar uiteindelijk loopt alles goed af. Ondertussen was de film Lancer Spy verschenen op 29 september 1937, zelfde jaar van verschijnen van het boek. Regisseur was de Rus Gregory Ratoff (1897-1960) met onder andere Dolores Del Rio en Peter Lorre (schitterde o.a. in Casablanca) in de hoofdrollen. In de originele release werd, conform aan de politieke trend van die tijd, geknipt maar in de heruitgebrachte versie van 1947 wordt de film integraal getoond.


Martha's en John's tweede oorlog
Op 16 mei 1940 waren Martha en John al via Frankrijk naar Engeland gevlucht. Ze vestigden zich in Heald green, Cheshire in een rustig plaatsje waar ze zich low profile hielden. Toch vroeg de verzamelde Britse pers aan Martha om haar belevenissen over het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in België neer te schrijven.
John nam dienst bij de Navy, Army and Aviation Institute en Martha leefde gewoon als huisvrouw.
John - want hij was het die de boeken schreef - wilde wat extra inkomsten en zette zich weer aan het schrijven. Spy in khaki (1941), Nightfighter spy (1943) en Watch across the Channel (1944) rolden nog van de pers maar toen was de tijd al niet meer rijp voor melodramatische spionageromans.
In 1943 werden nog twee hoorspelen van de McKenna's waarin ze verhalen uit haar boeken bewerkte, uitgezonden op de BBC maar het einde van de literaire carrière zat er al aan te komen.
Dat het publiek niet zoveel nood meer heeft aan spionageverhalen valt duidelijk af te lezen uit de verkoopcijfers. Die dalen stelselmatig van boven de honderdduizend tot een acht- à tienduizend.
Haar huisuitgeverij Jarrolds (nu onderdeel van de Hutchinsongroep) liet haar met recht en rede in 1946 het essayistische Write your own bestseller schrijven. Op dat ogenblik had ze immers in Engeland alleen al meer dan 600.000 boeken verkocht. Over oplage en verkoopcijfers van de vertalingen hebben we geen in-formatie gevonden maar we kunnen gerust stellen dat het totaal aantal verkochte werken wel het miljoen zal overschrijden.
In haar (of zijn?) essay geeft ze tips aan aankomende en beginnende auteurs over stijl, plots, karakters en literairtechnische procédés. Haar clichématige overwegingen zijn noch literair-historisch gefundeerd noch op een een vergelijkende literatuurwetenschappelijke basis gegrond maar geven alleen weer wat ze zelf van het melodramatische spionagegenre vindt.

Enkele voorbeelden van zo'n dooddoeners:
'Open een hoofdstuk met een treffende zin...'
'Realiseer dat een menselijk wezen nooit helemaal goed of helemaal slecht, helemaal een held of een lafaard kan zijn...'
'Waarom tijd verspillen om na te schrijven wat iemand anders al zo goed gezegd heeft...'

Haar laatste twee boeken behandelen de problematiek rond de Koude Oorlog. Three spies for glory (1950) en What's past is prologue (1951) halen teleurstellende verkoopcijfers en betekenen het einde van haar schrijverscarrière.
Op literair gebied getuigen deze laatste romans van weinig inspiratie. Ze spelen zich ook niet meer uitsluitend in Vlaanderen af maar gaan ook over de grenzen kijken.

In 1960 probeerde John nog een comeback met Earn 20,000 pounds a year (onder de naam Gale McKenna). Dit was niet meer dan een herwerkte versie van het eerdere Write your own bestseller en mislukte dan ook fabuleus.
Ondertussen was John het al afgetrapt met Agnes Hoet, een jong buurmeisje van Martha en stak hij al zijn energie in het oprichten van de firma Blackwell & McKenna Ltd. Die
beginnende schrijvers zou begeleiden en promoten. Hij zag een eventuele carrière als literair agent de mist ingaan door ziekte en overleed op 7 april 1961.
Ondertussen was Martha in 1954 weer Belgische geworden en kwijnde ze weg tot ze op 8 februari 1966 in Roeselare overleed.

Waar of niet waar?
Het levensverhaal van Martha Cnockaert dat we hier neerschrijven is haar verhaal. Haar rol als (dubbel) spionne is nog altijd een punt van discussie in het West-Vlaamse Roeselare en omstreken. Velen kregen de indruk dat ze met de vijand heulde o.a. door haar IJzeren Kruis, haar talrijke uitstapjes met Duitse officieren en haar (te) vriendelijke bediening van de Duitse klanten in herberg De Kroon.
Eén van de mensen die haar verhaal niet gelooft is de Roeselaarse kroniekschrijver Alfons Denijs die schrijft dat de Duitse Veiligheidsdiensten op 30 november 1916 het café zijn binnengevallen 'voor een kwestie van brievensmokkel waarbij de dochter zou zijn betrokken geweest'. Daarna volgt de Aanmerking van den Schrijver "'t Is oprecht spijtig dat die juf-wrouw, die na den oorlog een boek liet schrijven over haar ingebeelde helden-daden en spionneering, en een film ervan liet opvoeren, verzuimd heeft deze ge-beurtenissen in dit boek te vermelden.... Voor eenmaal dat zij bij de volle waarheid ging blijven en rotsvast moest staan, houdt zij zich dood als een spin; dit is waarlijk jammer voor diegenen die op de hoogte zijn van de ganschen toedracht van hare 'spionneering" (Bron: Geschiedkundige Oorlogskroniek van Roeselare en 't Ommeland, 1936, p. 140).
Wat er ook van waar is zullen we waarschijnlijk nooit met absolute zekerheid kunnen ontkennen of bewijzen omdat bijna alle historische dossiers (bvb. het Duitse van het proces in Gent) vernietigd zijn of niet, zoals de Engelse, mogen vrijgegeven worden. Na 1930 ging het Engelse Ministry of War druk uitoefenen op de uitgevers om alle feiten over de Secret Servicedossiers te vermijden. Toch is van Engelse zijde nooit officieel ontkend dat Martha Cnockaert een spionne was.

Anderzijds hebben we wel enkele "bewijzen" van haar gelijk. Ze werd in de Despatch van Veldmaarschalk Douglas Haig van 8 november 1918 (gepubliceerd in de '4th supplement to the London Gazette' van 26 augustus 1919) geprezen voor haar 'galant and distinguis-hed service in the field'.
Officieel werd ze door Sir Winston Churchill in 1919 gehuldigd en in de dertiger jaren verkreeg ze, weliswaar op eigen aanvraag, twee Belgische onderscheidingen: de 'Herinne-ringsmedaille '14-'18' en de 'Overwinnings-medaille'. Verder hebben we ook een brief van haar gelezen waarin ze tegen haar tante vertelt dat ze al ver-schillende keren 'in den bak' heeft gezeten en waar ze op het einde van de brief haar tante vraagt 'de brief onmiddellijk te verbranden'. Deze brief werd veertien dagen voor ze werd opgepakt geschreven.
Zijzelf heeft nooit ontkend dat haar autobiografie een geromanceerde versie was van haar eigen belevenissen en dat ze feiten en fictie heeft vermengd.

Conclusie
Het is mij nog altijd een raadsel waarom een vrouw die wereldbekendheid heeft genoten op zo'n relatief korte periode volledig in de vergeethoek terecht is gekomen. Ze werd in
de dertiger jaren bij het verschijnen van de film overal officieel gehuldigd en geprezen; ze verkocht miljoenen boeken waarvan er eigenaardig genoeg tot enkele jaren terug geen enkel in het Nederlands werd vertaald.
Maar over haar eventuele spionageactiviteiten zal nooit duidelijkheid bestaan. Vele Roe-selarenaren beweren immers dat ze meer lustobject dan spionne voor de Duitsers was.

Bibliografie

Engels

I was a spy London: Jarrolds, 1932, ill., 288 p. -17 herdrukken in U.K. en U.S.A.
Spies I knew London: Jarrolds, 1933, 234 p. - herdrukken bij Jarrolds en bij MacBride in New York
A spy was born London: Jarrolds, 1935, 255 p. - 3 herdrukken bij Jarrolds
My master spy London: Jarrolds, 1936, 288 p. -3 herdrukken bij Jarrolds
Drums never beat London: Jarrolds, 1936, 278 p. - 1 herdruk bij Jarrolds
Lancer spy London: Jarrolds, 1937, 287 p. - 4 herdrukken bij Jarrolds
Set a spy London: Jarrolds, 1937, 288 p. - 2 herdrukken bij Jarrolds
Double spy London: Jarrolds, 1938, 255 p. - 3 herdrukken bij Jarrolds
Hunt the spy London: Jarrolds, 1939, 255 p. - 1 herdruk bij Jarrolds
Spying blind London: Jarrolds, 1939, 286 p. - 3 herdrukken bij Jarrolds
The spy in khaki London: Jarrolds, 1941, 256 p.
Nightfighter spy London: Jarrolds, 1943, 164 p. - 1 herdruk bij Jarrolds
Watch across the Channel London: Jarrolds, 1944, 160 p. - 1 herdruk bij Jarrolds
Write your own bestseller (London: Jarrolds, 1946, 200 p. - 1 herdruk bij MacMillan, Londen onder de titel Earn £ 20,000 a year
Arms and the spy London: Jarrolds, 1948, 160 p. - 2 herdrukken bij Jarrolds
Three spies for glory London: Jarrolds, 1950, 238 p. - 1 herdruk bij Jarrolds
What's past is prologue London: Jarrolds, 1951, 288 p. - 1 herdruk bij Jarrolds

Nederlands


Ik was een spionne. Koksijde: De Klaproos, 2000. - 263 p. - ill. - ISBN 90-5508-043-0

Frans


Souvenirs d'une espionne. Paris: Payot, 1933, 268 p. - (Collection de mémoires, études et documents pour servir à l'histoire de la Guerre Mondiale) - vertaling van I was a spy - vertaling: H. de Courtois
Les espions que j'ai connus. Bruxelles-Paris: Editions Excelsior, 1934, 246 p. - (Collection mystère; l'X) - vertaling van Spies I knew - vertaling: H. de Courtois
Comment on devient espion. Paris: Payot, 1935, 224 p. - (Collection de mémoires, études et documents pour servir à l'histoire de la Guerre Mondiale) - vertaling van ??? - vertaling: H. de Courtois
Un rôle dangereux. Paris: Baudinière, 1937, 224 p. - (Collection de la Guerre Secrète) – vertaling van ??? - vertaling : M. Dou
Le lancier espion. Paris: Baudinière, 1938, 256 p. - (Collection de la Guerre Secrète) - vertaling van Lancer spy - vertaling: M. Dou
L'agent Three Three. Paris: Baudinière, 1938, 287 p. - (Collection de la Guerre Secrète) - vertaling van Set a spy - vertaling: M. Dou
Espion double. Paris: Librairie des Champs Elysées, 1940, 244 p. - (Le Masque, 290) - vertaling van Double spy - vertaling: M. Dou


Italiaans


Ero una spia. Milano: O. Maragoni, 1934, 333 p. - (Collana delle Granda Guerra; XXXIX) - vertaling van I was a spy - vertaling: P.G Jansen
Le spie che ho conosciuto. Milano: O. Maragoni, 1934, 311 p. - (Collana delle Granda Guerra) - vertaling van Spies I knew- vertaling: P.G Jansen


Roemeens


Am Fost Spioana. Bucuresti: Nationala, 1935, 328 p. - vertaling van I was a spy - vertal­ing I.T. Ionescu

Robert Verbelen (1911-1990)
Schreef ook spionageromans, maar dan van uit het andere standpunt. De auteur was tijdens de Tweede Wereldoorlog een notoire nazi (leider van het Veiligheidskorps van De Vlag en de SS-Vlaanderen dat instond voor de vergelding van aanslagen tegen collaboratuers. Na de strijd vluchtte hij naar Duitsland en Oostenrijk waar hij door de CIC (Counter Intelligence Corps) werd gerekruteerd. In 1969 wordt de dan Oostenrijks Staatsburger op een proces wegens oorlogsmisdaden veroordeeld. Uit ethisch en ideologisch respect voor de oorlogsslachtoffers maken we niet veel woorden meer vuil aan zo’n individu. Wordt hier alleen voor de vo-ledigheid vermeld.

Onvolledige bibliografie
Mister inkognito. Antwerpen: Soethoudt, z.j., 343 p
De rode spion. Antwerpen: Soethoudt, z.j., 375 p.
Mister Inkognito (Mister Incognito, 1967 frans)
Der Kauz ruft um Mitternacht, 1968 - herdruk 1979 en 1985 (Le hibou appelle à minuit, 1968)
Der Mond wird weinen, 1969 - herdruk 1985
Der Tod hat weiche Hände
Der Teufel spielt Schach
Der Affe auf dem Galgen, 1975
Die Revolution kann warten
Gott hat geschlitzte Augen
Auch Riesen können wanken, 1978
Die Nonne und der Partisan. Oldendorf: K.W. Schütz, , 1973, 258 p.
Don Juan und die Unberührte, 1970
Der Kavalier des Satans

 

Hosted by www.Geocities.ws

1