Doña Gracia Mendez-Nasi, La Señora of
Hakewèrèt
In 1510 wordt in Portugal de vrouw geboren
die de steunpilaar en redster zou worden van de verjaagde Spaans/Portugese
joden, die het Iberisch Schiereiland tussen 1492 en 1497 moesten verlaten en de
marranos, die ondanks de doop hun leven nooit zeker waren. Deze marranendochter
wordt gedoopt als Beatrice de Luna, de naam die ze voor de buitenwereld zal
dragen.
Op 18-jarige leeftijd trouwt ze met
Françisco Mendez, eveneens een marrano, een gedwongen gedoopte jood, die samen
met zijn broer, Diogo Mendez uit de handel in edelstenen een invloedrijk
handelshuis opbouwde met vertakkingen naar Frankrijk en Vlaanderen. In 1532
wordt hun dochter geboren. Vier jaar daarna overlijdt Françisco, waarschijnlijk
na het horen van het bericht dat in Portugal de inquisitie wordt ingevoerd.
Beatrice probeert zo snel mogelijk Portugal te verlaten, samen met haar
dochter, haar zuster Brianda, de twee jonge zonen van haar vermoorde broer en
het familie-kapitaal om zich Diogo in Antwerpen te voegen. Daar helpt ze haar
zwager, die met Brianda trouwt, bij zijn pogingen de marranos uit Portugal te
helpen vluchten via de route die hij door zijn netwerk van factorijen en
agenten door heel Europa heeft uitgestippeld. Hij stelt ook alles in het werk om
de aktiviteiten van de Portugese inquisitie te stoppen. Bijna het gehele bedrag
dat nodig is om de advocaat der joden, Duarte de Paz, in de gelegenheid te
stellen in het belang van de marranen bij de paus en de Portugese koning op te
treden en het invoeren van de inquisitie te verijdelen wordt door Diogo en
Beatrice samen opgebracht. Ondanks haar vriendschappen in aristocratische
kringen, voelt Beatrice zich ook in Antwerpen niet veilig. Ze had gehoopt hier
tot het jodendom te kunnen terugkeren, maar ook in Antwerpen laat de inquisitie
zich gevoelen. Na de dood van Diogo vlucht ze eind 1544 met haar zuster, hun
beide dochters en zoveel kapitaal als ze mee kan nemen, via een omweg naar
Venetië. Brianda had gehoopt in Venetië met het mondaine leven mee te kunnen
doen, doch Beatrice houdt de knip stevig op het Mendez kapitaal. Dat verleidt
haar zuster ertoe Beatrice bij de doge aan te klagen voor judaïsme, toen een
halsmisdaad. Prompt wordt Beatrice gevangen gezet, doch ook Brianda komt in de
gevangenis terecht en hun beide dochters worden naar een klooster gebracht. In
de tussentijd is neef Joåo, de oudste zoon van hun broer, binnen de firma
Mendez uitgegroeid tot een gewiekst Europees handelsman. Door zijn connecties
weet hij de Turkse sultan Suleiman, de Prachlievende ertoe te bewegen zijn
tante uit gevangenschap te bevrijden. Het was de bedoeling van Beatrice zich
met het Mendez kapitaal in Turkije te gaan vestigen. Doch de inquisitie loert
dusdanig, dat ze eerst haar toevlucht moet zoeken in Ferrara, waar ze zo'n twee
jaar blijft en eindelijk haar marranenmasker kan afgooien. Van dan af aan wordt
ze bekend onder haar Hebreeuwse naam Gracia Nasi. In Ferrara kan ze veel meer
doen voor haar vervolgde geloofsgenoten, die zich er met velen neerstrijken en
het hertogdom verrijken met hun kennis en kunde. Dankzij Gracia bloeit het
jodendom opnieuw op. De dichter Samuel Usque prijst haar vrijgevigheid en
vroomheid in zijn werk 'Consolaçam as Tribulaçoens de Israel' - Troost voor
Israël. Ook andere geleerden en rabbijnen hebben in hun werken prijzende
woorden voor deze bijzondere vrouw nagelaten. Na vele omzwervingen houdt Gracia
Nasi eindelijk in 1553 haar triomftocht in Constantinopel. In haar gevolg
trekken honderden joden van Spaanse, Portugese en Italiaanse afkomst mee. Ze
wordt er verwelkomd door een grote mensenmassa en zal zich ook hier weer voor
de volle 100% inzetten, samen met haar neef Joåo, handelspartner en tevens
schoonzoon, nu bekend onder zijn Hebreeuwse naam Jozef Nasi. Ze wordt ook hier
de stimulans voor de joodse gemeenschap, waar ze academies en synagoges
opricht.
Er wordt verondersteld dat ze haar laatste
levensdagen in Twerja - Tiberias, dat met haar geld ontwikkeld werd, heeft
doorgebracht en er in 1569 sterft. Ze was één van de markantste vrouwen van
haar tijd en wellicht zelfs van de gehele periode tussen de val van de Joodse
staat en de oprichting van de tegenwoordige. Ze wordt ook wel de Esther van
haar tijd genoemd, omdat ze over de invloed van een vorstin beschikte en
honderdduizenden geloofsgenoten het leven redde.
Hakewèrèt =hebr. voor de
mevrouw of de dame
Uit 'Het dal der tranen'; leven van Gracia Mendez door
Nechamah Mayer-Hirsch
Back to History