Drie dochters. KRISTIEN HEMMERECHTS, De tuin der onschuldigen Nieuwe roman van Kristien Hemmerechts

Lieve de Boeck

De Standaard 29 april 1999
Drie vrouwen, zussen, ,,on the road'' op zoek naar het verleden en wat hen bindt of onderscheidt van elkaar, dat is het verhaal van De tuin der onschuldigen, van Kristien Hemmerechts.



Heleen, Judith en Nora, vrouwen van om en nabij de veertig rijden zonder toestemming of medeweten van hun moeder terug naar C. in Spanje waar ze vroeger jaar na jaar hun zomervakantie doorbrachten. Daarvoor was Nora, de jongste zus, die actrice is, al eens in haar eentje naar het dorp teruggekeerd. Het vroegere paradijs lijkt nog bijna onaangeroerd na zoveel jaren. Alleen ,,het gesticht'' waar destijds ,,ongelukkige meisjes'' (wezen, prostituees, kleine criminelen) streng onder de duim werden gehouden met weinig studie en veel arbeid/* (de hele dag wassen en strijken)*/, is van bestemming en eigenaar veranderd.
Een alleenstaande tante van de drie zussen heeft het huis gekocht en er, om in haar onderhoud te voorzien, zogezegd een vakantiebestemming voor Vlaamse kinderen aan gegeven. Maar: ,,Ze loog. Ze vertelde de droom, niet de waarheid,'' bedenkt Nora terwijl ze bij haar tante op visite is en ze besluit terug te komen, maar dan samen met haar zussen, zij zullen immers dit huis erven.
Er wordt wel meer met de waarheid gesjoemeld in deze roman, maar als er wordt gelogen, is dat uit zelfbescherming of om anderen te beschermen, nooit gratuit of pathologisch. Leugens om te overleven hebben we allemaal nodig, het is zaak om de waarheid in het oog te blijven houden, zoals ook de personages in dit boek doen ondanks een soms falend geheugen.
Wie teruggaat naar het verloren paradijs uit de jeugd, kan een paar goed verscholen adders verwachten. Het is niet anders bij deze drie vrouwen, die namen vol literaire referenties kregen. De bijbelse Judith die het hoofd van een minnaar afhakt. Helena die haar echtgenoot verlaat voor een minnaar in Troje, en Nora van Ibsens Poppenhuis die haar man en haar kinderen verlaat. Drie sterke vrouwen dus. De vrouwen uit De tuin der onschuldigen zijn veel menselijker, en ongelooflijk solidair. Dat neemt niet weg dat hun liefde dezelfde ambiguïteit vertoont die iedere intense verbondenheid kenmerkt.
Een van de mooiste scènes uit dit boek is die waarin Nora, de jongste zus, onverhoeds Judith, de oudste, aanvalt - een spel met een ernstige dramatische ondertoon. Nora voelt zich schuldig omdat haar zus die ,,life management consultant'' is, haar heeft verlost van een stalkende en chanterende minnaar. Deze krachtmeting tussen de twee zussen is bijzonder veelzeggend over de onvermijdelijke dubbelzinnigheden, de lichamelijkheid en de potentiële agressiviteit van/* eender*/ om het even welke vorm van liefde. ,,Trots houdt ze haar kin omhoog, maar in plaats van haar greep te lossen, laat ze een hand van mijn schouder naar mijn hals glijden. Ze knijpt niet, sluit ook haar hand niet in een wurggreep; ze exploreert, oefent druk uit als een arts op zoek naar een gezwel, als een blinde minnaar die de contouren van zijn geliefde wil opslaan. Mijn hals is van haar. Ze kan ermee doen wat ze wil.''
We kennen allemaal de moeilijk te verdrijven nestgeur van een familie die willens nillens aan elkaar blijft hangen; bij Hemmerechts krijgt dat gegeven een universeler betekenis. Een gezin is voor iedereen de eerste sociale context, de belangrijkste oefening in beminnen, vechten, loslaten of toegeven aan afhankelijkheid.
De drie naar het zuiden reizende dames hebben geen kinderen en zijn hoofdzakelijk dochters gebleven. Hun moeder blijft prominent aanwezig en zelfs op die ,,rijpere'' leeftijd iets doen zonder haar toestemming/* blijft*/ is even avontuurlijk als het voor een kleuter is de straat op te rennen. Dat is niet iets om smalend over te doen. De overtuigingskracht van dit avontuur bewijst alleen maar dat Kristien Hemmerechts over ragfijne tentakels beschikt om gecompliceerde emotionele netwerken te ontrafelen en dat ze de nooit eenduidige psychologie van relaties en familiale betrokkenheid door en door beheerst.
Dat heeft Hemmerechts met haar vroegere romans en verhalen ook al bewezen. Maar in haar nieuwe roman doet ze dat veel subtieler en dat maakt dat De tuin der onschuldigen de schoonheid, de densiteit en zin voor subtiele nuances bezit die haar sterkste verhalen kenmerken.

Judith en Nora zijn ,,overlevers''. Heleen is de zwakkere, die al een leven lang wordt beschermd, hoofdzakelijk door Judith, de oudste . Heleens hoofd is zachter dan dat van de anderen, ze heeft het niet helemaal onder controle zonder hulp van wie haar liefheeft. In medisch jargon heet het dat ze een ,,psychotische aanleg'' heeft en dat uit zich soms door regressie, gebrek aan remmen en extreme afhankelijkheid.
Zorgen voor iemand is allerminst een zuivere daad van altruïsme. Angst, woede, onmacht, de neiging tot manipulatie én de terreur van de zieke of zwakke, zijn de keerzijde van de medaille. Ook die complexe, soms raadselachtige emoties kan Hemmerechts blootleggen zonder een vervormende loep te gebruiken. Haar personage Nora registreert precies, maar nooit meedogenloos.
Nora is geen moederskindje, zij ziet zichzelf als Athene geboren uit het hoofd van haar vader en heeft een unieke relatie met hem - ideaal voor een ontsnappingsroute, weg van de moeder. De vaders worden door Hemmerechts eigenzinnig maar teder/* portret*/ geportretteerd: ze zijn niet de grote afwezigen, maar eerder de wat hulpeloze en hopeloos goedbedoelenden, die af en toe willen ontsnappen aan hun echtgenotes en daarvoor wat inefficiënt aan het knutselen slaan of met de kleinkinderen op avontuur trekken.
Het zal ook wel niet toevallig zijn dat Nora als jong meisje bijna haar moeder omver heeft gereden, natuurlijk niet opzettelijk, maar het incident blijft resoneren, zowel bij de lezer als bij Nora en haar familie. Volwassen word je nooit zonder schuldgevoelens tegenover diegenen die je het eerst koesterden en die pretendeerden onvoorwaardelijke liefde te geven. Het zijn allemaal interpretaties die de lezer kan maken, maar die ons godzijdank niet door Hemmerechts worden voorgeschoteld. Daarvoor vertelt zij te veel met ingehouden adem.
Maar Hemmerechts zou Hemmerechts niet zijn als ze ook niet tussendoor over erotiek zou vertellen, daarop worden we al geattendeerd door de mooie foto op de wikkel van het boek. Nora heeft, om het vol te houden binnen ,,het drama dat huwelijk heet'', buiten haar vaste relatie met Maarten minnaars nodig. Zij kan haar erotische verlangens afsplitsen van haar ,,ik'', ze staan haast buiten de persoon die ze is. Haar niet te stillen honger naar aanrakingen zou een oorzaak kunnen hebben in een jeugdtrauma. Zou kunnen. Het kan ook de eeuwige hunker naar compensatie zijn van een in wezen ,,hondstrouwe'' vrouw, omdat de werkelijkheid nooit toereikend is.
Uit interviews met Hemmerechts blijkt dat zij vrouwen hun recht op ongegeneerde seksuele verlangens wil teruggeven, of beter, dat ze daar een literaire gestalte aan wil geven. Ik geloof niet echt dat zij daarmee een taboe doorbreekt, maar het kan deugd doen om eens een man als seksobject te zien figureren, of om de onverhulde maar mooie erotische dromen van een vrouwelijk personage te lezen. Bij Hemmerechts levert dat overtuigende en heel zintuiglijke literatuur op, en dat is haar grote verdienste.
Overigens is ook de relatie tussen de zussen zelf op een fijnzinnige wijze erotisch geladen. Hoe zou het ook anders kunnen? Een groot deel van hun leven deelden deze meisjes dezelfde slaapkamer en vormden zij samen een eiland in de wereld. De onderlinge spanningen en conflicten, dikwijls veroorzaakt door een strijd om aandacht, houden zij verborgen, voor de volwassenen zijn ze ,,zes handen op één buik''.
Maar zelden heb ik zo'n ontroerende dingen over de liefde tussen zussen gelezen. Als de kleine Nora borsten begint te krijgen worden haar pijnlijke tepels door Judith op een heel aparte wijze verzorgd. Judith likt de tepels van Nora om de pijn te laten verdwijnen en Nora laat haar betijen, ook als ze al lang geen pijn meer heeft. Hemmerechts kan zulke scènes liefderijk, spannend en toch heel esthetisch evoceren.
In Altijd met uw gezever, gij schrijft Hemmerechts dat ze vroeger zo bang was om te veel woorden te gebruiken, dat de karigheid met woorden die van Een zuil van zout zo'n heel apart werk maakten, daar onder meer aan te wijten is. Die koele afstandelijkheid was een onderdeel van de charme van die eerste roman. Ondertussen heeft de schrijfster het hopeloze gevecht tegen woorden met een laag slijtage op, opgegeven. Ze gebruikt nu meer woorden, daardoor wordt de empathie groter . Wat nog niet wil zeggen dat dit een sentimentele roman is, integendeel: het is een lucide, boeiende analyse van een kluwen aan relaties en complexe gevoelens.

En dan is er nog dat grote begrip voor geesten die de werkelijkheid niet kunnen filteren, die voortdurend dreigen hun centrum te verliezen.
Het portret van Heleen is dat van een bange, maar prachtige, fragiele vrouw. Misschien werd zij zo mooi door de liefdevolle blikken van de anderen. Zij is diegene die echt liefheeft, ze is te naïef om slecht te kunnen zijn of om mensen te gebruiken. Nora en Judith, intelligente en weerbare vrouwen, kunnen dat wel. Als het precieuze raderwerk van het brein wat losjes zit, lijken morele categorieën niet echt te gelden. Over goed en kwaad moet je beslissen als je hersens meer dan behoorlijk functioneren, lijkt Hemmerechts te suggereren. Een prachtige gedachte. Het Franse gesticht voor mensen met een psychische handicap of ziekte, waar ze even in verzeild geraken door toedoen van een stuurloze Heleen heet niet voor niets ,,Le jardin des innocents''.
Een tuin der onschuldigen is ook wat ze willen maken van het huis van hun tante Simone in het Spaanse dorp C., hun vroegere niet onverdeelde paradijs waar ze overigens nooit zullen aankomen, misschien omdat ze onderweg al vertellend over het verleden de struikelblokken in die tuin van Eden hebben (h)erkend. Tante Simone die ooit een geheime relatie van hun moeder heeft verraden (misschien wel uit eenzaamheid), moet volgens hen het huis teruggeven aan de onderdrukte bewoonsters van destijds, een persoonlijke en een maatschappelijke rechtzetting.
De tuin der onschuldigen is één groot en mooi poëtisch samenspel geworden, soms speels, soms doodernstig, maar nooit zwaarwichtig. In de literaire microkosmos die Hemmerechts hier creëert, zijn vrouwen de spilfiguren, maar de verleidelijk meeslepende wereld die ze evoceert, is ruim en allesbehalve claustrofobisch en levert op een heel literaire manier intelligente én indringende commentaar op het verloop van het leven.

KRISTIEN HEMMERECHTS, De tuin der onschuldigen, Atlas, Amsterdam, 223 blz.







Advertising by Publicast - www.publicast.beTerug

Hosted by www.Geocities.ws

1