Schrijver Giphart, Ronald

Titel Ik ook van jou

 

Jaar van uitgave 1992

Bron Utrechts Nieuwsblad

Publicatiedatum 17-04-1992

Recensent Karin Bos

Recensietitel Utrechtse debutant Ronald Giphart over zijn studentenroman: 'Ik houd van jongensachtige literatuur'

 

 

Spielerei noemt hij het. Spelletjes met de stijl, de inhoud, de lezer. En, lijkt wel, met de interviewster. Ronald Giphart (26), sinds 1987 wonend in Utrecht, debuteerde onlangs met de humoristische, brutale en toch ook weer relativerende roman Ik ook van jou. Een studentenroman vindt hij zelf, een boek waarin verhalen over seks van ik-figuur Ronald de boventoon voeren. Seks met de verloren liefde Reza, seks met een vakantievriendin. Soms voert Ronald gesprekken over literatuur met Fräser, de vriend met wie hij op reis is in Frankrijk. Maar eigenlijk is dat bijzaak: "Pubers en studenten houden zich voor tachtig procent bezig met seks, en Ronald en Fräser nog eens voor twintig procent met literatuur." Zegt Giphart bloedserieus. De grove inhoud en stijl van zijn boek, zijn toch ook weer uiterste beleefdheid, zijn uiterlijke verschijning netjes gekleed en keurig gekapt doen de bevooroordeelde joumaliste vermoeden dat de schrijver een corpslid is. Maar nee: hij is ooit, toen hij nog studeerde, uitgeloot voor Veritas, de Utrechtse studentenvereniging die eerder de tegenpool is van het Utrechts Studenten Corps. En "Ik kom uit een heel links mffleu en ik denk dat ik nooit echt rechts zal worden." Spenetjes, telkens weer spelletjes, bewust of onbewust. Met de stijl in elk geval bewust: "De stijl moet vernieuwend zijn. Ik ben niet geïnteresseerd in wat er wordt gezegd, maar in hoe het wordt gezegd. Ik heb geprobeerd een leuk boek te schrijven ondanks het feit dat de stof niet leuk is. Geprobeerd over geluk te schrijven op een leuke manier. Daar ontbreekt het aan in de Nederlandse literatuur, die vaak goed is geschreven, maar zwaarmoedig is.

Er valt niets te lachen. Ik ken maar twee vrolijke prozaisten: Kees van Kooten en Herman Brusselmans, hoewel die ook triestig is. Door Kees van Kooten ben ik beinvloed. "

Spelletjes dus, van meet af aan. Het boek is niet op de traditionele wijze aan iemand opgedragen, maar begint eigenwijs met Marijke, om vervolgens twee pagina's verder te gaan met de zin De afgelopen dagen heeft Fräser almaar aan niijn kop gezeurd dat we er toch echt een keer uit moeten, Ronald en verder niet meer op Marijke terug te komen. "Marijke is mijn vriendin," licht Giphart toe. "Als ik was blijven studeren had ik college van haar gehad. Ze is docente Moderne Letterkunde aan de Utrechtse universiteit geweest." Marijke en Ronald, dat zijn tenminste nog voornamen die op een bescheiden manier verwijzen naar werkelijk bestaande personen. Echt verrassend en ook wel grappig voor insiders is Giphart echter pas als hij zijn studiebegeleidster mevrouw Doeksen bij name noemt: Ze (Reza - KB) stak de sigaret aan met een 1-love-Uaansteker.

'Als ik denk aan niijn ouders, aan het gymnasium, aan al die vioollessen aan mw. Doeksen plus

iedereen op het instituut, en dan aan het enige waar ik van hou: neuken en geneukt worden. Ik

wil op ieder moment van iedere dag dood kunnen gaan met de gedachte: vandaag heb ik het gedaan.' De auteur weet niet of mevrouw Doeksen van dit gedeelte op de hoogte is. "Mevrouw Doeksen is belangrijk voor me geweest," vertelt hij. "Ik had m'n propaedeuse Nederlands, lag op schema. Maar ik kon nachtportier worden, zodat ik een boek kon schrijven. Zij heeft me toen aangeraden een jaar te stoppen om dat boek te schrijven. Zou dat niet lukken, dan zou ik terug kunnen komen om m'n studie af te maken. Ik ben dus gestopt met studeren om schrijver te worden. 't Schrijven van het boek heeft me uiteindelijk tweeëneenhalf jaar gekost, maar ik heb het wel als nachtportier gemaakt." Hij schrijft 's nachts beter dan overdag, zegt hij. Als hij moet werken als portier - hij doet dat in Ziekenhuis Overvecht - neemt hij alleen z'n aantekeningen ("Verhalen, goede brieven van mezelf") en pen en papier mee. Ook weer om mee te spelen: "Ik citeer altijd veel uit eigen werk, bij voorbeeld uit een logboek van onze liefde: dat is ongepubliceerd werk van mij. Zo ook de brief aan het meisje in Israël, en het citaat op pagina 159 dat begint met '(... ), Fuck. Die gedeeltes hoeven nu niet meer gepubliceerd te worden, het is niet nodig dat mensen gaan controleren of de citaten wel kloppen. " Uiteraard niet, want Giphart #rommelt' in Ik ook van jou ook met de werkelijkheid: "Ik heb veel verzonnen. Zo heb ik ervaringen met vriendinnen in het boek geprojecteerd op die met Reza. " En natuurlijk zijn er de spelletjes over seks: "Seks vind ik een van de leuke onderwerpen in het leven. Gevoelige seks, grove, volwassen, platte, kinderachtige seks, seks in al z'n facetten. Als je eerstejaars student bent, geef je je aan zulke dingen over, je hebt je dan net los gemaakt van je ouders." Spelletjes met taal, stijl, werkelijkheid, inhoud, lezer. En toch lijkt Giphart ook serieus: De kunst is om je leven zo functioneel mogelijk te maken, zegt Fräser op een gegeven moment. Iedere nieuwe ervaring is een uitbreiding van je begrippenapparaat voor het duiden en vervaardigen van literatuur. Giphart staat daar helemaal achter, zegt hij: Fräser, c'est moi. Ik neem de volle verantwoordelijkheid voor wat hij zegt op me." Sommige auteurs verschuilen zich te veel achter hun personages, vindt hij. Hij wil zich daar in zijn volgende boek tegen af zetten. Net zoals hij zich daarin 'met vuurwerk' wil afzetten tegen onder anderen Jeroen Brouwers, ooit zijn favoriet, nu nog 'slechts' een van zijn voorbeeldige stilisten. "Ik heb vorige week de eerste honderd pagina's van niijn volgende boek ingeleverd, dat gaat Giph (spreek uit: gif - KB) heten. Het verschijnt in januari. Giph is van Giphart, gif is van giftig: het wordt een polemisch boek over trouw en ontrouw en schrijvers die van hun voetstuk vallen. Een van die schrijvers is Jeroen Brouwers. Ik vind Brouwers in zijn betere dagen de beste stilist van Nederland. Ik vond hem vroeger goed, en geloofde wat hij geloofde. Brouwers is in de Nieuwe Revisor ooit eens tekeer gegaan tegen jongensachtige literatuur: hij is tegen Spielerei, vindt dat dat de literatuur tekort doet. ffijzelf schrijft vanuit zijn eigen ongeluk. Ik ben van m'n 21 ste tot m'n 23 ste serieus met literatuur bezig geweest, heb me ervan los gemaakt en ben erachter gekomen dat ik juist heel erg houd van jongensachtige literatuur. Van Spielerei. "

 

Hosted by www.Geocities.ws

1