De geschiedenis van het schansspringen
Het allereerste begin
Het schansspringen (skispringen) is aan het einde van de 18e eeuw onstaan in de Noorse provincie Telemark. Kleine heuvels waren de eerste schansen voor de boeren in het gebergte.
De Nederlandse Marine-officier Cornelis de Jong vertelt in 1796 in zijn boek "Reizen naar de kaap" over een Noorse skicompagnie die over daken en stapels hout springen. De Jong was hiermee 1 van de eersten die een ooggetuigenverslag van het skispringen optekenden.
In 1808 legt een Noorse majoor de eerste gemeten spron vast. Deze sprong bedroeg 9,5 meter over een sneeuwheuvel en werd verricht doorluitenant Olaf Rye.
In de Noorse stad Kristiana (nu: Oslo) werd in 1879 de eerste schans gebouwd. Deze "Husebyhuegel" blijft de enige springschans totdat in 1892 de Holmenkollenschans in Oslo wordt gebouwd.
De Noor Sondre Norheim (1825-1917) was in deze tijd de bekendste schansspringer.
Vanaf 1860 emigreren verschillende schansspringers naar de Verenigde Staten en proberen daar geld te verdienen met het springen. Zelfs in circussen vertonen ze hun kunsten.

De springstijl
Met het verstrijken van de tijd worden niet alleen de schansen groter, maar wordt ook het materiaal verbeterd en de techniek verfijnd. Probeerde men eerst nog te springen door hevig met de armen te zwaaien, vanaf 1912 werd in de 'Vorlage'-stijl gesprongen: het bovenlichaam in een hoek en de armen naar voren gestrekt. In de dertiger jaren sprong Birger Ruud met een sterke heupknik en rondere armen. Deze stijl werd bekend als de 'Konsberger'-stijl.
Aan het begin van de vijftiger jaren ontwikkelt de Zwitser Straumann de 'Tropfen'-stijl: de benen bij elkaar en de armen naast het lichaam.
In 1987 kwam het tot de moderne stijl: de armen naast het lichaam en de ski's in een V-vorm. Hierbij zijn 2 varianten mogelijk: het lichaam zo plat mogelijk (zoals de Japanners springen), of het bovenlichaam gehoekt, maar parallel met de ski's houden.
terug
Hosted by www.Geocities.ws

1