Ballet is een manier om een verhaal, gevoelens te vertellen met behulp van muziek en dans in plaats van woorden. Het bestaat uit bewegingen die in de loop der eeuwen zijn ontstaan en deze stijl werd dan Klassiek genoemd. Dansers en danseressen die balletuitvoeringen geven, zijn erg goed getraind. Veel mensen leren ballettechnieken puur voor hun plezier, om beheerst en gezond bezig te zijn. Klassiek ballet tref je overal in de wereld aan. Bijvoorbeeld: Europa, Verenigde Staten, China, Japan en Zuid-Amerika.

De eerste klassieke balletten, zoals Giselle en La Sylphide stammen uit de eerste helft van de negentiende eeuw, de tijd van de romantische beweging. Deze beweging beïnvloedde de kunst, de muziek en het ballet. Belangstelling voor het bovennatuurlijke en de opvatting dat vrouwen passief en kwetsbaar zijn, vinden hun neerslag in balletten uit die tijd die vaak de romantische balletten werden genoemd.

Balletten uit de tweede helft van de negentiende eeuw, zoals Het zwanenmeer, De notenkraker en De schone slaapster, vertegenwoordigen het klassieke ballet in zijn grootste vorm. Ze hadden vooral tot doel de technieken van het klassieke ballet ten volle te tonen. Het verhaal van deze balleten is vertaald in ingewikkelde reeksen passen, sprongen en draaien.

Ballet uit onze eeuwen worden moderne balletten genoemd. Er is niet altijd sprake van een echt verhaal maar ze hebben wel een thema en concentreren zich vooral op emotie en sfeer. Ze proberen gevoelens op te wekken en verschillend mensen reageren er vaak verschillend op. Bij romantische, klassieke en moderne balletten worden steeds de technieken van het klassieke ballet gebruikt.

Je kunt op elke leeftijd met balletles beginnen maar hoe jonger je bent, hoe gemakkelijker je lichaam voldoet aan de lichamelijke eisen die ballet stelt. Kinderen kunnen vanaf hun derde jaar eenvoudige balletlessen volgen. Echte balletlessen beginnen met zeven jaar. De lessen worden gegeven op dansscholen-/ balletstudio's in buurthuizen en op sommige sportscholen. Het is belangrijk dat de leerkracht gediplomeerd is, zodat hij/zij je de juiste techniek onderwijst. De aanduiding rijksgediplomeerd achter zijn/haar naam geeft de zekerheid dat de leerkracht een diploma heeft behaald aan een rijksinstelling.

Balletkleding

Meisjes dragen meestal een balletpakje en een maillot. In het begin van de les kan je beenwarmers en een kort vestje dragen. Jongens dragen een T-shirt en een maillot met sokken of beenwarmers.

Haardracht

Het haar moet uit het gezicht blijven. Meisjes met lang haar steken het helemaal op in een knot met een netje erom. Als je kort haar hebt kan je het met een haarband uit je gezicht houden.

Balletschoenen

Jongens dragen schoenen van zacht leer die met een elastiek worden dichtgehouden. schoenen voor de meisjes zijn van leer of satijn. Nadat je al goed gevorderd bent begin je met spitsen of pointes, schoen met een blok in de teen.

De technieken bestaan uit vijf voetposities en zeven dansbewegingen, die de basis vormen van alle balletpassen. Alle balletpassen hebben Franse namen.

De vijf voetposities

In het begin gebruik je alleer de eerste, tweede en derde posities. Later leer je de vierde en de vijfde positie.

De zes dansbewegingen

Deze bestaan uit buigen (plier), glijden (glisser), draaien (tourner), strekken (étendre), springen (sauter), rijzen (relever), toeschieten (élancer). Uit deze termen komt Arabesque. Hierbij wordt gestrekt en gegeven. De pas de chat, je springt als een kat. Een glissade, de knieën gebogen waarbij de voeten over de grond glijden. Pirouette, is een draai, je draait op je ene been en buigt en heft het andere.

Het interieur bestaat uit: een barre, spiegels, die dienen om je te corrigeren. Soms staat er ook een piano, waar de pianist muziek voor de dansers speelt. Een goede balletzaal heeft een vloer van hout of vinyl.

opwarmen aan de barre

De les begint met lichte oefeningen om je spieren op te warmen. Zo kan je dan beginnen aan de zwaardere oefeningen. Aan de barre begin je met de PLIER. Daarna met BATTIMENT TENDU, RONDE JAMBE, BATTIMENT FRAPPE, GRAND BATTEMENT, DEVELOPPE.

oefeningen au milieu

Dat zijn oefeningen die je midden in de zaal moet doen. Dat bestaat uit sprongen, draaien en looppassen.

Het maken van een ballet heet: choreografie. Degene die het maakt is een choreograaf. Een choreograaf kan een nieuw ballet maken maar ook een nieuwe versie van een oud ballet. De meeste balletgezelschappen hebben een choreograaf in dienst. Nieuwe balletten houden de leden van het gezelschap enthousiast en het publiek blijft geïnteresseerd. Een ballet kan een verhaal vertellen of een bepaalde sfeer scheppen. Tegenwoordig zijn sommige balletten echter opgedragen aan de beweging op zichzelf.

Het Corps de ballet

Het corps de ballet is een grote groep dansers die samen optreden. In verhalende balletten dansen ze als feeën, zwanen, dorpelingen, hovelingen,... . In sommige moderne balletten dansen ze in formaties die ensembles worden genoemd.

Solodansers/danseres

Een solodanser of -danseres danst alleen, solo in een ballet. Hij of zij danst meestal belangrijke, maar geen leidende rollen. Maar weinig dansers/danseressen bereiken dat niveau van solodanser/danseres.

Het opvoeren van een ballet op het toneel vraagt om een enorme inzet van diverse mensen. De mise-en-scène en de kostuums spelen een belangrijke rol bij de sfeer van een ballet. Ze worden door een ontwerper gemaakt in samenspraak met de choreograaf.

- La sylphide - Giselle

- Coppelia

- De notenkraker

- De schone slaapster

-Het zwanenmeer

- De stervende zwaan

- Vuurvogel

- Petrouchka

- Le spectre de la rose

- Cinderella

- Romeo en Julia