MOEDER IN ISRAEL

uit het leven van Henrietta Szold


Het is moeilijk om in enkele bladzijden het zo vruchtbare leven te schetsen van een vrouw die zich tot aan haar dood op 85-jarige leeftijd zo voor de joodse gemeenschap in haar geheel heeft ingezet. Ik ben er vanuit gegaan dat haar latere leven bekender is als de eerste zestig jaar ervan. Daarom heb ik ervoor gekozen om haar leven te beschrijven tot aan haar aliya op 21 februari 1920.

Jeugdjaren

Henriëtta Szold werd geboren op 21 december 1860 te Baltimore als oudste dochter van rabbijn Benjamin Szold en Sophie Schaar. Op uitnodiging van de door Duitse joden gestichte joodse gemeente 'Oheb Sjalom' te Baltimore was rabbijn Szold in 1859 vanuit Hongarije met zijn jonge vrouw naar Amerika vertrokken en de bedoeling was dat hij er slechts een jaar of vijf-zes zou blijven. De gemeente-leden waren voor een deel de reform toegedaan, het andere gedeelte was orthodox. Dat verandert door de jonge rabbijn die op het Breslause seminarium was opgeleid. De gemeente wordt door hem omgevormd tot een conservative gemeente. Van weggaan is nooit meer sprake. Hoewel uit Hongarije afkomstig, spreken de ouders Duits met elkaar, zodat dochter Henriëtta een grondige kennis van de Duitse taal en cultuur krijgt. Als ze later in Palestina de Duitse verschoppelingetjes opvangt, houdt ze hen voor dat, ondanks dat wat de Duitsers hen hebben aangedaan, zij nooit Goethe en Schiller moeten vergeten. Deze uitspraak was karakteristiek voor joden uit de vorige eeuw die afkomstig waren uit Midden- en Westeuropa, want naast joodse wetenschap en kennis van de landstaal werd vooral grote waarde toegekend aan Duitse literatuur en filosofie. Een andere levenskunst die het gezin uit Europa heeft meegenomen, is de liefde voor de natuur.

Omdat in het gezin alleen meisjes worden geboren, wordt Henriëtta door haar vader opgevoed als een zoon. In haar geval wil dat zeggen dat ze doorkneed wordt in Talmoedische kennis en haar vader bij zijn werk op alle mogelijke manieren zal helpen. Ze is niet alleen zijn secretaresse, maar hij bespreekt zelfs z'n derasjot met haar. Toch zal deze opvoeding een van de grondoorzaken van haar tragedie zijn. Want als ze de middelbare meisjesschool heeft doorlopen, is er voor haar als vrouw geen vervolgopleiding mogelijk. Henriëtta heeft haar hart verpand aan opvoeding en al op jonge leeftijd van haar vader de lessen in Hebreeuws, joodse geschiedenis en godsdienst aan de godsdienstschool van 'Oheb Sjalom' overgenomen. Ze wil graag een grondige wetenschappelijke basis leggen voor haar toekomstige loopbaan. Daartoe moet ze naar een van de weinige meisjescolleges die er in die tijd bestaan, n.l. het Vassar-college. Nu wreekt zich echter de innige verbondenheid met haar vader. Rabbijn Szold kan haar niet missen. Daar komt nog bij dat een gestudeerde vrouw in die tijd in de Zuidelijke Staten van Amerika een zeldzaam verschijnsel is en er bovendien niet al te veel geld in het gezin Szold is. Henriëtta zal zich in de praktijk in het onderwijs moeten bekwamen, maar ze zorgt er wel voor dat haar jongere zusjes een academische opleiding krijgen.

In het onderwijs

Kort na haar eindexamen wordt een van de leraren ziek en mag zij invallen. Ze bevalt zo goed dat ze al na enige maanden een aanstelling krijgt aan de particuliere meisjesschool van de zusters Adams, waar de deftige jongedames van Baltimore hun wijsheid komen opdoen. Vijftien jaar lang zal ze les geven in Engels, Duits, Frans, Latijn, wiskunde, geschiedenis en plant-en dierkunde. Daarnaast wordt ze lid van een Franssprekende groep en gaat naar een literaire club voor vrouwen. Hierdoor ontmoet ze jonge vrouwen die even als zijzelf hunkeren naar Hoger Onderwijs. Maar de vrouwenemancipatie die in die tijd opkomt, kan haar niet bekoren. Ze ziet hoe haar moeder als een Esjiet Chajil het huishouden bestiert en daar heeft ze alle bewondering voor. 'De mensheid als geheel zal emanciperen en daarbinnen zal de vrouw haar eigen weg vinden'. Ze streeft op haar eigen speciale manier naar het recht voor vrouwen en meisjes om een academische opleiding en loopbaan te kunnen volgen. 'Niet kennis, maar de capaciteit kennis te verwerven, maakt macht', zegt ze. Wel woont ze als toehoorster colleges bij aan de John Hopkins Universiteit, waar alleen mannen echt mogen studeren.

Doordat haar vader Hebreeuwse theologie geeft aan deze universiteit komen er veel studenten bij hen thuis. Daaronder de bekende Cyrus Adler, Joe en Markus Jastrow en de jongens Friedenwald. Maar door de grote bewondering die ze voor haar vader koestert, kan geen van deze jongens de vergelijking met hem doorstaan Later zal ze aan een vriendin schrijven: "Ik heb een vol en rijk leven, maar geen gelukkig leven gehad." En: "Diep in mijn hart heb ik het gevoel dat ik veel, heel veel kinderen had moeten hebben. Alleen bij het opvoeden van kinderen telt de geringste dienst. In mijn leven hebben kleinigheden het eindresultaat vertroebeld; ze hebben geen harmonieus en produktief geheel opgeleverd. Het is juist het vermogen om je identiteit te verliezen in kleine dingen, wat het leven van een moeder tot iets groots voor de toekomst van de mensheid maakt." En nog weer later schreef zij, die moeder in Israël wordt genoemd en iets groots voor de mensheid gepresteerd heeft: "Ik zou alles, alles willen ruilen voor een kind van mezelf", maar wij kunnen ons dan afvragen: "Wat zou er van Israël terecht zijn gekomen als niet die twee in 1860 geboren grote mensen, Theodor Herzl en Henriëtta Szold hun leven hadden ingezet voor een eigen, vrij land".

Niet alleen aan een huwelijk en een eigen leven is ze niet toegekomen, ook de door haar begeerde schrijversloopbaan heeft ze niet kunnen volgen, hoewel ze vele artikelen op haar naam heeft staan. Vaak schrijft ze anoniem of onder het pseudoniem 'Shulamith'. Ze heeft zoveel gedaan in haar leven dat het haarzelf toeleek of ze verschillende levens had geleid. Elk leven met een eigen karakter en kenmerken.

Bezoek aan Europa

In 1880 reist Henriëtta met haar vader naar Europa om de steenzetting van haar oma bij te wonen. Daarbij bezoeken ze o.a. de Altneushul in Praag, waaraan Herzl de titel van zijn roman 'Altneuland' heeft ontleend. Hoewel haar vader altijd op zoek is naar de oorsprong van hun familienaam, komt Henriëtta er later in 1920 in Palestina pas achter, doordat ze in een brief van een chaloets (pionier) leest dat voorvader Michael de eerste Galicische jood is geweest die een bezoldigde (beszoldete) betrekking bij het Gouvernement heeft gehad.

Bij de familie in Wenen leidt ze het jongemeisjesleven dat voor haar kringen gewoon is en ze geniet ervan. Graag zou ze de uitnodiging van haar tante en oom hebben aangenomen om er een jaartje te blijven studeren, maar haar vader wil haar bij zich houden. Terug in Baltimore gaat de familie zich bezighouden met de chasne van zusje Rachel die met Joe Jastrow, een van de trouwe bezoekers van Huize Szold in de Lombardstreet gaat trouwen. Henriëtta mist haar zusje heel erg, maar dan wordt haar hele aandacht opgeëist door de vele joden die Rusland ontvluchten nu Alexander III daar aan de regering is gekomen. De verpauperde, doch intellectuele, religieuze en joods-nationalistisch ingestelde geloofsgenoten zijn een openbaring voor haar. Er is veel sympathie voor deze ontheemden. Sefardische en Asjkenazische joden richten samen de HIAS op, de Hebrew Immigrant Aid Assocation. In een sfeer van medeleven en hulpvaardigheid doet deze derde joodse golf zijn intrede in Amerika. Henriëtta denkt een systeem uit dat de grondslag zal leggen voor het amerikaniseren van deze voor het antisemitisme gevluchte joden. Daartoe richt ze een avondschool op waar Engels, Amerikaanse geschiedenis en een vakopleiding worden gegeven. Niet alleen joodse immigranten maken daar gebruik van, maar ook niet-joodse en dan vooral Italianen profiteren van deze opleiding. Als Henriëtta op 80-jarige leeftijd in 1940 door de toenmalige burgemeester van New York het ereburgerschap van deze stad verleend wordt, doet hij dat met de woorden: "Wanneer ik, Fiorella laGuardia als kind van immigranten u vandaag in mijn kwaliteit van burgemeester van New York het ereburgerschap van de stad kan aanbieden, dan is dit dankzij u. U heeft een halve eeuw geleden het initiatief genomen het instrument van Amerikaanse democratie, de avondschool voor immigranten te scheppen."

Ze wordt door Cyrus Adler gevraagd als 'editorial secretary' voor zijn grote projekt, het toegankelijk maken van de grote schat van joodse literatuur voor het slechts Engelslezende publiek. Voor dit doel heeft Adler in 1888 de 'Jewish Publication Society of America' opgericht. Henriëtta gaat de werken van de historici Graetz en Dubnow, de schrijvers Achad Ha'am, Peretz en Schalom Asch vertalen en ze verzorgt de uitgaven van o.a. de romans van Israël Zangwill. Het wordt een betaalde baan en in 1893 verhuist ze ervoor naar Philadelphia. Ook verzorgt ze samen met Cyrus Adler het 'American Jewish Yearbook'. In 1902 sterft haar vader en eveneens haar 26-jarige zusje Sadie. Henriëtta is er totaal door verslagen. Haar praktische moeder grijpt in door haar te vragen de onvoltooide manuscripten van haar vader te ordenen en persklaar te maken. Doch Henriëtta vindt haar kennis daartoe te minimaal; ze is tenslotte geen rabbijn. Maar haar vrienden Cyrus Adler en het hoofd van 'The Jewish Theological Seminary' dr. Solomon Schechter, die weten dat ze niet van plan is zelf rabbijn te willen worden, openen voor haar de deur van dit rabbijnencollege. In de zomer van 1903 betrekt ze met haar moeder en zusje Adèle een New Yorkse flat. Ondanks het feit dat ze naast haar studie haar baan aanhoudt, vindt ze nu meer tijd zich aan het Zionisme te wijden en gaat ze verschillende bestuursfuncties bekleden. Dan komt de grote liefde in haar leven, Louis Ginzberg, de man die o.a. zeer bekend is geworden door zijn standaardwerk 'The Legends of the Jews'. Uiterlijk herinnert deze man haar aan haar vader en ze is onmiddellijk bereid hem in alle opzichten bij zijn werk en onderzoekingen te helpen. Hoewel ze 13 jaar ouder is dan hij, komt de aankondiging van zijn huwelijk met een ander, zwaar aan. "Geluk voor iedereen, behalve voor mij" kondigt de nabije instorting aan. Maar haar vrienden en haar baas zorgen ervoor dat ze een zesmaandse vakantie naar Europa en Palestina gaat maken met behoud van salaris en in gezelschap van haar moeder. En dat wordt een zegen voor Israël.

Ontstaan van Hadassa

Moeder en dochter besluiten niet in Jaffa af te meren, maar in Beiroet en dan met de trein door Palestina te reizen. Het landschap, de bloemenpracht, de donkere bazaltbergen die door een verblindende zonsopgang worden verlicht, zaaien de zaadjes voor de meest belangrijke, gelukkige en vruchtbare periode van haar leven uit. Als president David Wolfsohn op het tiende Zionistencongres in Bazel in 1912 in zijn openingsrede zegt: "We hebben tot nog toe het vrouwenwerk in het Zionisme geen bijzondere aandacht geschonken", grijpt Henriëtta dat aan om op Poeriem van datzelfde jaar (24 febr. 1912) de afdeling van de vrouwenvereniging 'Daughters of Zion' waar zij lid van is, om te vormen tot Hadassa met het doel de verbreiding van de Zionistische gedachte onder vrouwen. De naam Hadassa, de joodse naam van koningin Esther, is gekozen met het oog op de stichtingsdatum en het motto van de snelgroeiende vereniging luidt: 'De genezing van de dochter van mijn volk' naar Jeremia 8:19-22. Henriëtta legt de grondslag voor de zionistische opvoeding van Amerika en dan speciaal van de vrouwen. Twee jaar later, in 1914 gaan alle afdelingen van 'Daughters of Zion' zich Hadassa noemen. De mannelijke zionisten zijn woedend over het gekozen programma: rondreizende verpleegsters, bewaarscholen, kraaminrichting, vroedvrouwenschool met daarnaast verantwoordelijkheidsgevoel tegenover hun volk en het land van dat volk. Iedereen, van welke sociale of politieke overtuiging ook, moet een plaats kunnen vinden. Dat is tsedaka en geen zionisme in de mannelijke ogen, hoewel Herzl heeft gezegd: "Weldadigheid voor een heel volk is politiek". Henriëtta brengt in studiegroepen en huisbijeenkomsten haar kennis op joods gebied aan de andere vrouwen over om zo in Amerika een kader van leidsters te vormen. Zomaar lid worden van Hadassa is er niet bij. Alleen op basis van vereenzelviging met de joodse toekomst wordt lidmaatschap gevraagd en aanvaard. Kwaliteit is de behoefte, niet hoeveelheid. Van iemand die het politieke programma van de organisatie niet kan aanvaarden, wordt de bijdrage uitsluitend gebruikt voor filantropisch werk. Hadassa breiddt zich snel uit; overal in Amerika vormen zich vrouwengroepen. Naast de grote leiderscapaciteiten heeft Henriëtta ook een speciale manier om met jongeren om te gaan en al snel ontstaat 'Junior Hadassa'.

Voorjaar 1917 raakt Amerika betrokken bij de Eerste Wereldoorlog en de Zionistische Wereldorganisatie vraagt om dokters, verpleegsters en verband- en geneesmiddelen naar Palestina te zenden. De Amerikaanse Zionistische Organisatie neemt het dan op zich $ 265.000 voor dit doel bijeen te brengen, waarvan Hadassa met haar inmiddels 2.000 leden $ 25.000 op wil brengen. Henriëtte reist in 1917 en 1918 het hele land af om dit bedrag in te zamelen en tevens nieuwe kanten van het zionisme en jodendom te belichten. Geen twee redevoeringen zijn hetzelfde; voortdurend ontwikkelt ze nieuwe denkbeelden en houdt haar gehoor de laatste belangrijke gebeurtenissen voor. Door de Balfourdeclaration op 2 november 1917, waarin wordt gezegd dat 'Zijner Majesteits regering (Engeland) welwillend de oprichting van een joods nationaal tehuis voor het joodse volk tegemoet ziet' komt dat zionisme in een fase die zal eindigen in 1948 met de werkelijke oprichting van de staat Israël. De positie van Hadassa verandert hierdoor eveneens en in de zomer van 1918 wordt het een integraal deel van The Zionist Organisation of America'. Henriëtte draagt haar geesteskind, dat in zes jaar tijd is uitgegroeid van 40 leden naar 5.000 over en neemt de leiding van de afdeling 'opvoeding' van de Zionistische beweging op zich, waarna ze de American Zionist Medical Unit zal gaan organiseren, waarvoor niet alleen $ 500.000 nodig is, maar ook de toestemming van de regeringen van Engeland, Frankrijk, Amerika en Turkije. Najaar 1918 vertrekt de eerste groep van 44 doktoren, tandartsen, verpleegsters en administratief personeel richting Palestina.

Als de 60-jarige Henriëtte zich op 21 februari 1920 inscheept voor Palestina, betekent dat voor zowel de medische als de maatschappelijke ontwikkeling van dat land een enorme sprong vooruit. En voor haarzelf een oude dag vol moeilijkheden en strijd, maar als ze op 13 februari 1945 sterft is haar levenswerk tot in elke porie van de Israëlische samenleving doorgedrongen en nog steeds voelbaar.

 Nechamah Mayer-Hirsch

Literatuur: Henrietta Szold, een moeder in Israël van Ella Edersheim-Levenbach; Zionisme, van droom tot staat van Dov Kalmann; Moeder in Israël, het leven van Henriëtta Szold van N. Mayer-Hirsch.

 

Back to History

 

Hosted by www.Geocities.ws

1