GLADIUS DEĎ


 

Rerum Cognoscere Causas

( Ken de oorzaken der dingen )

 

In Nederland is naast het O.S.M.T.J. nog een andere Tempeliersorde aktief onder de naam ‘Gladius Deď’.

De Orde is afkomstig van een tempeliersbroederschap opgericht in 1264 onder de naam ‘Spada del Dio’ gesticht in Venetië door Giovanni di Ranza Santone. De ‘Gladius Deď’ bestond reeds in 1124 en was gesticht door ridder Rosalli in 1124. Deze ‘Gladius Dei’ waren de elite-troepen van de Italiaanse Magister Templi en zij begeleidde onder andere de Meester tijdens gevaarlijke tochten. De leden die toegelaten werden tot ‘Gladius Dei’ waren uitgekozen door de Meester zelf. De Nederlandse afdeling is genaamd naar deze elite-groep tempeliers.

De geschiedenis van deze Orde baseert zich op het ontstaan van de Middeleeuwse Tempelorde. De Orde werd zelf verder gezet in vooral adellijke families. Ook zij verwijzen naar de conventie van de Orde in 1705 te Versailles. Op dit convent werd de Hertog van Orléans, de latere regent van Frankrijk, verkozen tot Grootmeester. Hij was het die de Orde een nieuwe erkenning verleende. In de statuten is hij terug te vinden als ‘Ego Philippus, Dux Aurelianensis, Deo jurante, Supremus-Magisterium acceprum habeo (1705)’.

De Orde kent vandaag een driehonderdtal leden en talrijke sympatisanten.

In de ‘Gladus Deď’ beginnen de aspirant-tempeliers met een proefperiode van vijf maanden. Elk nieuw ordelid wordt toegelaten nadat twee peters voor hem tekenen en als het ware borg staan voor zijn loyaliteit. Na deze proefperiode wordt de aspirant ingewijd in de graad van 'Bode'. Tijdens deze inwijding krijgt de aspirant een vraag die hij/zij moet beantwoorden voordat de aspirant gepromoveerd kan worden naar de volgende graad. De aspirant-tempelier worden tevens de idealen van de Orde bijgebracht en het belang van het verdienen van Faam ter bevordering van zijn/haar persoonlijke groei. Na voldoende Faam te hebben verdiend wordt de Bode gewijd tot ‘Broeder Tempelier’. Tijdens deze inwijding krijgt de nieuwe ‘Ridder van de Tempel’ een opdracht waar hij/zij zo lang over mag doen als het nodig is. Naast deze inwijdingsgraden bestaan er eveneens administratieve functies zoals Meester van de Tempel, Kanselier en Stewart.

De Ridders van vandaag vechten uiteraard niet meer om de oorspronkelijke doelstellingen van de Orde uit de Middeleeuwen. Hun idealen bestaan uit het nastreven van edele en Christelijke principes. Zij strijden voor het recht van ieder individu zonder onderscheid van ras, politieke of godsdienstige overtuiging of geslacht. Zij streven waarheid, integriteit en vooral naastenliefde na.

Deze Orde behoort door haar principes eerder tot het filantropische type. Zij stellen zichzelf eerder voor als een mystieke groepering.

De idealen die zij in hun leven trachten waar te maken zijn niet bepaald een kleine opgave. Bekwaamheid in functie voor een beter leven voor de anderen en niet voor zichzelf. Gerechtigheid vinden ze in het zoeken naar wat juist is zonder vooroordeel. Ze stellen zich loyaal op tegenover de personen en idealen die zij belangrijk vinden. Ze verdedigen hun waarden, hun land, hun vrienden en familie. Onder moed verstaan zij het brengen van persoonlijke offers in dienst van de normen en waarden en mensen die zij waarderen. Geloven doen zij niet als dogma maar als instrument om de Geest te sterken tegen tegenslagen en het alert te houden voor het wonderbaarlijke. Onderdanigheid uiten zij door als eerste respect te tonen voor anderen en hun nobele daden voor die van henzelf. Vrijgevigheid, Edelmoedigheid en Oprechtheid staan ook bij hun hoog in het vaandel. Zij geloven dat ook al kunnen de opgesomde idealen niet worden bereikt, het streven ernaar de ridder nobel en waardig maakt!

 

Non Nobis Domine, Non Nobis Sed Nomini, Tuo Da Gloriam

( Niet voor onszelf Heer, niet voor onszelf, maar voor Uw Glorie )

 bhome3.gif (1423 bytes)

Hosted by www.Geocities.ws

1