Griekse landschildpad
Testudo Hermanni

Inleiding

De Griekse landschildpad (Testudo hermanni boettgeri) is in Nederland de meest gehouden en gekweekte landschildpad. Een mini-enquête heeft uitgewezen dat bijna tachtig procent van de landschildpadhoudende NSV-leden in het bezit is van één of meer schildpadden van deze soort.

Sinds de vijftiger jaren zijn vele miljoenen Griekse landschildpadden ingevoerd in West-Europa en de Verenigde Staten van Amerika. In 1987 is er ten aanzien van de ondersoortaanduiding een naamsverandering doorgevoerd. Om de verwarring compleet te maken, heette
Testudo hermanni boettgeri
namelijk Testudo hermanni hermanni en de huidige Testudo hermanni hermanni heette Testudo hermanni robertmertensi.

Uiterlijke kenmerken

Er is een aantal duidelijke verschillen aan te geven tussen deze twee soorten:

Testudo hermanni boettgeri kan aanmerkelijk groter en zwaarder worden dan T. hermanni hermanni. De eerste kan vijfentwintig cm lang worden (althans de vrouwen) terwijl T. h. hermanni maximaal achttien cm lang wordt. Het carapax van T. h. hermanni is ovaler, vooral bij de mannen. Een volwassen T. h. boettgeri heeft naar achteren een duidelijk breder wordend rugschild. Een T. h. boettgeri-vrouw kan een gewicht bereiken van twee en een halve kilo en meer. De mannen blijven over het algemeen kleiner en lichter. Het maximale gewicht van T. h. hermanni bedraagt nog geen kilo terwijl ook hier de mannen weer kleiner en lichter blijven.

 T. h. boettgeri heeft op het plastron (buikschild) zwarte vlekken en in tegenstelling tot T. h. hermanni vrijwel nooit twee duidelijke ononderbroken zwarte banden. Bovendien is de pectoraalafstand op het plastron bij T. h. boettgeri altijd groter dan de femoraalafstand terwijl die verhouding bij T. h. hermanni net andersom ligt.

Om eventuele verwisseling van Testudo hermanni met Testudo graeca uit te sluiten, volgen hier enkele essentiële verschillen:

T. h. boettgeri (en T. h. hermanni) heeft altijd een hoornnagel aan de staartpunt, mééstal een gedeeld staartschild (supracaudaalschild) en géén hoornknobbels op de dijen (dus tussen staart en achterpoot), dit alles in tegenstelling tot T. graeca en diens ondersoorten.

 

Het geslachtsverschil tussen een mannetje en een vrouwtje is heel duidelijk als u dieren van verschillend geslacht op de rug legt; het mannetje heeft een lange en aan de wortel dikke staart, terwijl het vrouwtje slechts een heel korte en niet dikke staart heeft. Veelal heeft de man een enigszins hol plastron (buikschild) om bij de paring beter houvast te hebben op het vrouwtje.

Verspreiding

Testudo hermanni boettgeri heeft een groot verspreidingsgebied dat loopt van Oost-Italië tot in Turkije en in noordelijke richting tot in Bulgarije en Roemenië. Testudo hermanni hermanni komt voor van noordoost Spanje via Zuid-Frankrijk tot in het westelijk deel van Italië en verder op de eilanden Corsica, Sardinië, Mallorca en Menorca.

Wet BUDEP

In principe geldt voor de Griekse landschildpad een algemeen bezits- en handelverbod op basis van artikel drie van de wet. De wetgever heeft echter in de Uitvoeringsregel een artikel opgenomen waarin staat dat voor nakweekdieren, onder voorwaarden, geen ontheffing van toepassing is voor het onder zich hebben en het vervoer daarvan (artikel twaalf Vrijstellingsregeling).

Huisvesting

Omdat de oorsprong van Testudo hermanni in Zuid-Europa ligt waar de temperatuur gemiddeld vijf graden hoger is dan in onze streken, zal het houden van deze dieren in de open lucht bij ons nogal al eens problemen geven.

We moeten ons goed realiseren dat schildpadden uitsluitend buiten gehouden mogen worden als de omstandigheden dit verantwoord maken. Veelal zal het erop neerkomen dat de dieren op mooie warme en zonnige dagen naar buiten gaan en bij minder gunstige weersomstandigheden binnen gehouden worden.

We moeten ons goed realiseren dat schildpadden uitsluitend buiten gehouden mogen worden als er aan een aantal voorwaarden is voldaan. Om niet in herhaling te vervallen, wordt verwezen naar het artikel over vierteenschildpadden. Daarin staat vermeld welke basisvoorzieningen noodzakelijk zijn.

Wanneer de dieren de tuin in - of het balkon op - gaan, moeten we er vanzelfsprekend vanuit gaan dat ze nooit op de tocht komen te staan en dat ze desgewenst ook in de schaduw kunnen gaan zitten.

Schildpadden houden af en toe van zonnebaden. Ze hebben de stralingswarmte nodig om op temperatuur te komen waarna ze uitgebreid voedsel gaan zoeken. Daarna zoeken de schildpadden snel schaduw op om in de avonduren weer actief te worden. Het grootste deel van de dag is de schildpad tamelijk passief. Jonge dieren vertonen vaak een wat actievere dagindeling.

Voor het binnenverblijf van schildpadden moeten we ervan uit gaan dat het nooit tè groot is! Schildpadden zijn van nature solitaire (alleenlevende) dieren die er geen prijs op stellen de hele dag met soortgenoten, laat staan met paarlustige mannetjes, opgesloten te zitten. Er moeten dus de nodige verticale tussenwanden aanwezig zijn zodat de dieren zich ook kunnen terugtrekken als daar behoefte aan is.

De dagelijks temperatuur dient voor T. h. hermanni minimaal op achtentwintig graden Celsius te liggen, de nachttemperatuur mag tot vijftien graden Celsius dalen. Ook jonge dieren functioneren prima bij deze temperaturen.

Winterslaap

In het najaar kunnen de dieren voorbereid worden op de winterslaap. Of dit werkelijk nodig is om de dieren optimaal te kunnen laten functioneren is een vraag die nog niet beantwoord is. Heel jonge, zieke of zwakke dieren kan men het beste verwarmd laten overwinteren bij de voor hen optimale temperatuur van minstens achtentwintig graden Celsius overdag en vijftien graden 's nachts.

Voor de winterslaap is het goed de dieren een aantal malen, om de dag, in bad te doen om zo het darmstelsel te ledigen, zodat ze `schoon' de winter doorkomen. Na de winterslaap is het verstandig de dieren weer enkele malen te baden waarbij een theelepel glucose (druivesuiker) per liter badwater wordt toegevoegd om energie toe te voegen.

Na de winterslaap is het van levensbelang voor de dieren dat de temperatuur geleidelijk (met enkele graden per dag) oploopt, van zo'n vijftien graden Celsius af zodat de gewenste temperatuur na tien tot veertien dagen bereikt wordt.

Voeding van Testudo hermanni

Het verdient aanbeveling om de dieren altijd vanaf plateaus te voeren zodat er op hygiënische wijze voedselresten verwijderd kunnen worden. Bovendien zijn de dieren dan niet verplicht tot zandhappen. Het voer blijft schoner en beter bereikbaar.

De voeding voor de T. h. hermanni verschilt niet veel van die van andere soorten landschildpadden. Een uitgebreid scala aan groenten, fruit en aanvullende voedingsstoffen is noodzakelijk. Het spreekwoordelijke slablaadje is slechts een zeer beperkt onderdeel van de voeding. Die bestaat (naast dat slablaadje) uit andijvie, witlof, paksoi, paardebloemblad, herderstasje, klaver, appel, peer, meloen, mandarijn, komkommer, perzik, bessen en als belangrijk voedingssupplement: kattebrokken. Bijvoorbeeld: Royal Canin kattebrok rund. Deze brok heeft een zeer hoge acceptatie voor alle soorten schildpadden, zowel land- als moerasschildpadden. Het eerste wat pasgeboren schildpadjes na zesendertig tot achtenveertig uur eten is kattebrok! Naast de genoemde soorten voedsel kan de voorkeur per dier enorm verschillen: wat de een versmaadt, is favoriet bij de ander.

Het is goed de dieren zo gevarieerd mogelijk te laten eten en er vooral voor uit te kijken dat er geen giftige planten tussen zitten. Dat de voorkeur sterk uiteen kan lopen, bewees eens een pasgeboren T. h. hermanni toen ze veertien dagen na de geboorte nog steeds niets had gegeten, ondanks alles wat haar was voorgezet. Eindelijk begon het diertje te eten: rode kool met appeltjes! Na deze `sleutelervaring' werd het normale voedingsgedrag volledig aangenomen. Nog zo'n voorbeeld: er werd mij eens een T. h. hermanni aangeboden die een jaar tevoren door vakantiegangers uit Frankrijk was meegebracht (ja, dat gebeurt nog steeds!), maar het dier wilde niet eten. Nadat ze zo'n zes weken bij mij had gezeten en geen enkele belangstelling voor welk voer dan ook had getoond, besloot ik haar bij mooi weer buiten te zetten onder het motto: `Zoek het dan zelf maar uit'. Nou, dat deed ze: ze rende op een pol boterbloemen af en at met enorm enthousiasme alle bloemen, bladeren, stengels en zelfs de wortels helemaal op. De volgende dag werd plotseling wel alles gegeten wat de andere ook aten. Ze had blijkbaar behoefte aan bepaalde stoffen die in het `normale' voer niet voorkwamen, maar wel in de boterbloem! Toevoeging van voedingssupplementen zoals Sporavit, Gistocal of andere calcium-vitaminepreparaten is moeilijk bij meerdere dieren, want het zijn altijd dezelfde die het eerste bij het eten komen en die dus het meeste (of te veel) krijgen. Bij het voeren van een ruime hoeveelheid kattebrokken treden er meestal geen deficiëntie(gebrek)-verschijnselen op. Overigens zijn de meningen over het voeren van kattebrokken verdeeld. Er wordt gezegd dat het eiwitgehalte en de zouten in dit voer op den duur de gezondheid schaden. Ik ben echter van mening dat het belangrijk is dat er kwalitatief goed voer wordt gegeven, waardoor problemen worden voorkomen.

Geef nooit rot, beschimmeld of bevroren voedsel. Zorg altijd voor schoon drinkwater. Wat ook voor de grotere dieren geldt is zeker voor de baby's van belang: reinheid!

Zorg er altijd voor dat onkruiden en andere weideplanten schoon en vrij van insecticiden zijn!

Voortplanting

De paartijd van T. h. ligt hoofdzakelijk in de maanden september en oktober. In gevangenschap gaan de paringen vrijwel het hele jaar door in tegenstelling tot in de natuur. Het is de vraag of deze paringen enig resultaat hebben, omdat het vrouwtje slechts in bepaalde perioden van het jaar geslachtshormonen produceert.

In gevangenschap komt het voor dat een vrouwtje drie legsels per jaar produceert, variërend van een tot tien eieren. T. h. hermanni legt gemiddeld twee tot drie eieren en komt meestal tot één à twee legsels per jaar. Het legsel komt in een laarsvormig nestkuiltje te liggen wat keurig door de moeder gegraven is. Soms graaft ze meerdere `proefkuilen' wat dagen kan duren. Afhankelijk van de temperatuur waarbij de eieren uitgebroed worden, zullen er vrouwtjes- of mannetjesschildpadden geboren worden. Als de broedtemperatuur boven de 29,5 graden Celsius wordt gehouden, althans gedurende de eerste vijf weken, ontstaan vrouwtjes, bij een broedtemperatuur beneden de 29,5 graden Celsius ontstaan mannetjes. Na de eerste vijf weken is de temperatuur alleen nog van belang voor de totale broedtijd. Dat hierbij bepaalde grenzen aangehouden moeten worden, is duidelijk: niet onder de vijfentwintig graden Celsius en niet boven de drieëndertig. In de natuur is de broedtijd bij T. h. hermanni ongeveer honderd dagen, tenminste in Frankrijk.

Bij het uitbroeden van de eieren in een broedmachine zal de broedduur bij eenendertig graden Celsius ongeveer zestig dagen zijn.

Het zal u duidelijk zijn dat we in Nederland zoveel mogelijk vrouwtjes moeten kweken, omdat er een overschot aan mannetjes dreigt terwijl we slechts één mannetje nodig hebben op vier tot vijf vrouwtjes.

Als broedmachine kan een professioneel apparaat aangeschaft worden, maar het uitbroeden van schildpaddeëieren kan ook `au bain marie' geschieden. Daartoe neemt u een plastic aquarium waarin u een laagje water giet. In dit aquarium komt een kleiner aquarium met daarin een flinke laag zand. De kleinste bak wordt, nadat de eieren erin zijn gelegd, afgedekt met een glasplaat of een stuk plastic om het inlopen van condenswater tegen te gaan. Het geheel wordt verwarmd door middel van een thermostatisch geregelde aquariumverwarmer. De in te stellen temperatuur moet worden afgelezen ter hoogte van de bovenkant van het schildpaddeëi.

Ziekten

Bij schildpadden komen parasitaire aandoeningen zoals besmettingen met hexamieten, flagellaten, spoelwormen en dergelijke veelvuldig voor.

De bestrijding van deze parasieten moet zo snel mogelijk plaatsvinden om ernstige beschadigingen van inwendige organen zo veel mogelijk te beperken. Vaak zijn deze besmettingen alleen door injecties te bestrijden, zeker bij kleine dieren omdat het oraal (via de bek) toedienen vaak moeilijk of zelfs onmogelijk is.

Bij goede en gevarieerde voeding zullen tekorten aan vitaminen vrijwel niet voorkomen.

Verwondingen kunnen wel eens optreden en moeten met zorg behandeld worden. Wanneer u geen of weinig ervaring hebt in wondverzorging, ga dan niet op eigen houtje zitten prutsen, maar neem contact op met iemand van de vereniging of een op schildpadgebied deskundige dierenarts.

Kweken

Wanneer u zelfgekweekte of gekochte jonge landschildpadjes wilt opkweken (en wie wil dat niet?) let u dan op een aantal belangrijke zaken.

Houd jonge dieren vooral niet te droog. Een vochtige ondergrond voorkomt onregelmatige groei en bobbelvorming van het carapax. Wanneer u een goede kattebrok bijvoert, is het niet nodig en zelfs gevaarlijk om calcium-vitaminepreparaten bij te geven. (kattevoer als aanvullend voedsel, níet als hoofdvoedsel gebruiken; red.)

Houd de diertjes niet warmer dan dertig graden Celsius overdag en laat 's nachts de temperatuur dalen tot zo'n vijftien graden Celsius. Zorg voor een flink verschil tussen dag- en nachttemperatuur.

Zet jonge diertjes (en ook volwassen dieren) bijvoorbeeld nooit in een aquarium in de volle zon. De temperatuur kan daarin tot vijftig à zestig graden Celsius oplopen en dat is dodelijk voor de dieren. Jonge schildpadjes kunnen in een aquarium met gloeilampen als warmtebron gehouden worden, maar volwassen dieren hebben veel meer ruimte nodig. Ook de verlichting speelt een belangrijke rol. TL-verlichting voldoet goed. Laat uw verlichting niet over de hele lengte van de bak schijnen, maar creëer donkere hoeken, eventueel voorzien van een `afdakje' zodat de dieren zich kunnen verschuilen als ze daaraan behoefte hebben.

Ten slotte nog dit: schildpadden komen al tweehonderdmiljoen jaar op aarde voor. Gedurende de laatste vijftig jaar zijn vrijwel alle schildpadsoorten op aarde ernstig in hun voortbestaan bedreigd door menselijke activiteiten. Neemt u vooral geen dieren mee uit de vrije natuur. Er worden tegenwoordig in Nederland zo veel schildpadjes gekweekt, dat er vrijwel aan de vraag voldaan kan worden. Wilt u uw bestand aanvullen of beginnen met schildpadden, neem dan contact op met de stamboekhouder van de betreffende soort, veelal zult u dan geholpen kunnen worden.

 Literatuur

La Tortue (diverse nummers) SOPTOM, Frankrijk

Oorspronkelijke publicatie

Scheffer, H.; 1995; De Griekse landschildpad (Testudo hermanni boettgeri en Testudo hermanni hermanni) In: Van Bakel, W., Bruekers, J., De Bruin, R., Kelderman, M en Wieberdink, I.(red.); Special ter gelegenheid van het 20-jarig bestaan van de Nederlandse Schildpadden Vereniging. Uitgave van de Nederlandse Schildpadden Vereniging.

 

 

  Aanvulling opkweek jonge Griekse landschildpadden
Testudo hermanni

Door R. Wiarda

Inleiding

Binnen de Nederlandse Schildpadden Vereniging zijn er in 1995 tussen de driehonderd en zeshonderd Griekse landschildpadden (Testudo hermanni boettgeri) gekweekt. Deze baby's worden door de kwekers aan andere liefhebbers overgedaan, die de dankbare taak krijgen deze dieren `fatsoenlijk' op te laten groeien. Dat blijkt in de praktijk lang niet altijd gemakkelijk te zijn.

Biotoop

Het Middellandse Zeegebied, waar deze dieren voorkomen, kenmerkt zich door een jaarlijkse en een dagelijkse variatie in temperatuur en vochtigheid. De koudbloedige dieren reageren hierop door overdag voor de hitte en de droogte weg te kruipen en gedurende de koude winterperiode een winterslaap te houden.

Huisvesting

Daar het in Nederland buiten vaak èn vochtig èn koud is, en de verschillen tussen dag- en nachttemperaturen vrij groot zijn, lijkt het raadzamer de jonge dieren de eerste drie jaren in een binnenterrarium te verzorgen.

Een glazen terrarium van 0.80 x 0.50 m. is hiervoor geschikt. Als bodembedekking wordt `Country-kattebakvulling' van Vita kraft aangeraden. De korrels, die van uitsluitend fijngehakt stro gemaakt zijn, worden in warm water geweekt, waarbij ze driemaal in omvang toenemen. De vochtige strodeeltjes worden in een laag van twee centimeter in het terrarium gelegd. Een grote platte leisteen ligt onder de zestig Watt gloeilamp. De temperatuur boven de leisteen loopt op tot vierendertig graden Celsius. Een jampotdekseltje wordt tweemaal per dag van lauw water voorzien, als drinkwaterbron.
Een bloempotje met opening aan de zijkant als nachtverblijf en een plastic plant als schuilplaats maken de inrichting compleet. Een warmtekabel onder het terrarium wordt tijdens koude dagen ingeschakeld om de temperatuur overdag boven de drieëntwintig graden Celsius te houden. 's Nachts alle warmtebronnen uit schakelen. 's Ochtend kan de dauw geïmiteerd worden door te sproeien. Dan worden tevens de uitwerpselen verwijderd.
De bodembedekking, die langzaam uitdroogt, af en toe met lauw water bevochtigen.

Voedsel

Over het te verstrekken voedsel lopen de meningen van de verschillende terrariumhouders ver uiteen. Voert de een uitsluitend honde- of kattebrokken, een ander waarschuwt hiertegen. Geeft de een elke dag extra vitaminen, mineralen en kalk, een ander waarschuwt tegen een teveel hiervan. Zie de bibliotheek sectie voor een artikel over het voeren van dierlijke eiwitten.

Ik geef u het recept, waarmee ik mijn dieren groot probeer te krijgen: wortel (in de lengte gesneden), witlof, paardebloembladeren, klaver, weegbree (smal en breed), appel, paksoi, andijvie, sla, tomaat, druiven, druivebladeren, gekookte aardappel.
Eén à tweemaal per week wordt een vastendag aangehouden.
Dieren die slechts één of enkele soorten voedsel accepteren kunnen door vastendagen gedwongen worden hun maaltijden meer te variëren. Eenmaal per twee weken worden geweekte kattebrokjes (verschillende merken) gevoerd. Naar mijn idee is dit een te eiwitrijk voedsel, waarbij bij veelvuldig voeren gemakkelijk groeiafwijkingen kunnen optreden.

Vitaminen/mineralen

Als vitamine/mineraalpreparaat gebruik ik Gistmix. Andere merken zijn: Gistocal, Carmix en Sporavit. Kalk voer ik bij in de vorm van Calcium Lactaat (melkzure kalk). Gistmix (U.I.V.) is verkrijgbaar via de dierenarts, Calcium lactaat via de drogist. Voor tien baby-Griekjes is een half theelepeltje Gistmix en een theelepeltjes Calciumlactaat per maaltijd voldoende.

Winterslaap

In de natuur overwinteren de dieren soms al voor het uitkomen in het ei. Om in gevangenschap sterfte te voorkomen is het beter de jongen pas na drie jaren de volledige winter (vijf maanden) te laten slapen. De eerste twee winters slapen ze niet of slechts twee weken (tijdens wintervakantie).

Afwijkingen

Papegaaienbek:

kan voorkomen worden door hard voer, zoals wortel, regelmatig te voeren. Een doorgegroeide bovenkaak kan voorzichtig bijgeknipt of bijgevijld worden.

Doorgegroeide nagels:

als het dier voortdurend op een zachte ondergrond loopt, groeien de nagels door. Een niet te ruwe steen, zoals leisteen, kan dit probleem voorkomen. Een te ruwe bodem (baksteen, beton) kan het buikschild ernstig beschadigen door overmatige slijtage.

Bultvorming van de schildjes:

door verkeerde voeding kan het schild zacht blijven, waarbij de groeinaden verdiept komen te liggen. Er zijn aanwijzingen dat bij jonge dieren, die op een droge ondergrond opgroeien, gemakkelijk bultvorming optreedt. Een goede groei kenmerkt zich door vlakke groeiringen.

Inteelt:

reeds enkele tientallen NSV-leden hebben hun dieren tot kweken weten aan te zetten. Hierdoor is het mogelijk deze dieren ook in de toekomst in Nederland te kunnen observeren. Op langere termijn kunnen echter inteeltproblemen ontstaan. Daarom is het noodzakelijk reeds nu de volwassen en de gekweekte dieren te registreren. Dit kan in het stamboekprogramma van het NSV-Lacerta stamboek. Het stamboek verstrekt ook informatie, zodat een ieder zijn Griekse landschildpad een `schildpadwaardig' bestaan kan geven. Uw dier is het waard, meldt het bij het stamboek aan!

Literatuurlijst

Obst, F.J.,1978; die Landschildkröten Europas; A.Ziemsen Verlag Wittenberg

Zwart, J.W.P.F. 1990; De voeding van gezonde en zieke dieren: land- moeras- en zeeschildpadden (eigen uitgave)

Oorspronkelijke publicatie

©Wiarda, R.; 1995; Aanvulling opkweek jonge Griekse landschildpadden; In: Van Bakel, W., Bruekers, J., De Bruin, R., Kelderman, M en Wieberdink, I.(red.); Special ter gelegenheid van het 20-jarig bestaan van de Nederlandse Schildpadden Vereniging. Uitgave van de Nederlandse Schildpadden Vereniging.

 

Hosted by www.Geocities.ws

1