Epipedobates tricolor

Nederlandse naam:
Driekleurige gifkikker

Duits: Dreistreifen-Baumsteiger

Engels: Phantasmal Poison Frog

Classificatie:
Familie:
Dendrobatidae Orde: Anura Klasse: Amphibia

Historie:
Boulenger beschreef deze soort, als Prostherapis tricolor, in 1899 op basis van een viertal exemplaren die in het Britse Natural History Museum waren gedeponeerd door P.O. Simons. Simons had ze verzameld op de westelijke helling van de Andes in Ecuador bij Porvenir in de provincie Bolivar op een hoogte van 1770 m. Barbour & Noble (1920: 401) in hun revisie deelden tricolor in bij het genus Phyllobates. Ook Silverstone (1976: 32) in zijn revisie van de Dendrobatidae deelde tricolor bij Phyllobates in en wel in de femoralis-groep. In 1987 beschreef Myers het genus Epipedobates met Prostherapsis tricolor (=Epipedobates tricolor) als typesoort. Hij deelde bij dit genus een twintigtal soorten in die door Silverstone (1976) nog bij Phyllobates waren ingedeeld. Vanwege verschillen in huidgift en het constante kleurpatroon van de echte Phyllobates-soorten was er de noodzaak van een nieuw genus voor soorten van de femoralis-groep. de siliverstonei-groep en E.trivittatus. Een mogelijk verdere opsplitsing van dit genus is overigens niet onwaarschijnlijk Henle (1992: 104) maakt melding van vruchtbare kruisingen tussen E.tricolor en E.anthonyi en vond zgn. typische kenmerken van E.anthoni ook bij E.tricolor. Hij kwam daarop tot de logische conclusie dat E.anthonyi geen eigen soort is maar een synoniem van E. tricolor. Ook Duellman en Wild (1993: 30-31) kwamen tot de slotsom dat Epipedobates anthonii Noble. 1921 en daarnaast ook
Colostethus paradoxus Rivero, 199l synoniemen zijn van E. tricolor.

Verspreiding:
Bewoont de hellingen aan de Pacifische kant van de Andes in zuidwest Ecuador in de provincies El Oro, Bolivar en Azuai. Het typemateriaal is gevonden op 1700 m hoogte. Duellnian & Wild (1993) melden deze soort uit het aansluitende deel van Peru: vallcien in de Cordillera de Huancabamba. Bovendien maken zij melding van exemplaren die gevonden zijn in het laagland op 20 m. hoogte. Het typemateriaal van Colostethus paradoxus een synoniem van E.tricolor komt van Lamtac, Cuenca op 2535 m hoogte. Al met al dus een behoorlijk verspreidingsgebied met vooral grote verschillen in hoogte.

Beschrijving:
Volwassen mannetjes zijn 19.0- 24,5 mm. lang. De vrouwtjes zijn een weinig groter: 21.5- 26.5 mm. De huid is geheel glad. De kleur is steenrood met een drietal meestal groenige fluorescerende lengtestrepen. Van populatie tot populatie en van individu tot individu varieert de kleur enigszins. Zo zijn er recentelijk blauwe en witte exemplaren van E. tricolor ingevoerd, maar stelt u zich hierbij niet al te veel verschillen voor.

Jonge dieren hebben een bruine kleur en met toenemende ouderdom verandert dit in steeds helderder steenrood.

Biotoop:
J.A. Peters verzamelde exemplaren in de buurt van een beekje in een droog gebied met hoog gras en peperbomen (Schinus of Capsicum) op ca. 1500 m. hoogte. Mudde & Wijngaarden (1990: 168) beschrijven een biotoop (van E.anthonyi) op de westelijke hellingen van de Andes in het zuiden van Ecuador. Het klimaat is hier equatoriaal koel en vrij nat. De dieren werden aangetroffen langs beekjes met een dichte begroeiing in een in de droge tijd droog en stoffig weidegebied. De vegetatie bevatte veel droogteresistente planten als epiphytische cactussen en grijze tillandsia's. en de bomen laten hier in de droge tijd hun bladeren vallen. Zij maten in de bladlaag temperaturen van ca. 28'C en watertemperaturen van 26'C om 12.00 uur 's middags. 's nachts kan de temperatuur hier dalen tot 14'C
.

Verzorging en kweek:
Het best kan deze soort in een groep van meerdere mannetjes en vrouwtjes gehouden worden (b.v. 2 mannetjes en 3 vrouwtjes in een terrarium van 60 X 50 X 60 (h). Richt dit terrarium in met veel bromelia's zodat er diverse afzetplaatsen met een omliggend territorium ingenomen kunnen worden. De mannetjes zullen dan weldra hun baltsroep laten horen, die aan een ‘roller’ van een zangkanarie doet denken. De ervaringen in het terrarium met deze soort zijn dat men ze niet te warm moet houden: kamertemperatuur is uitstekend. 's nachts mag het gerust tot 15'C afkoelen. Lang aanhoudende hoge temperaturen van boven 28'C verdragen ze slecht. Maar zoals uit de verspreiding in Ecuador blijkt, waar ze gevonden worden van 20 m hoogte tot 2535 m, zal dit zeker niet voor alle populaties gelden. Bij aanschaf goed informeren waar de dieren vandaan komen dus! E tricolor is een levendige soort, die zich vrij agressief kan gedragen tegen andere kikkers in het terrarium. Samen houden met kleiner blijvende soorten is zeker af te raden. De eieren worden afgezet in een schijnamplexus. Soms ook bevrucht het mannetje de eieren kort nadat het vrouwtje deze heeft afgezet. De eieren, gemiddeld 20-25 stuks, worden bewaakt en verzorgd door het mannetje. Na ongeveer 3 weken komen ze uit en worden door het mannetje een tijdje op de rug genomen en naar het water gebracht. Na ca. 60 dagen metamorfoseren de larven tot kleine kikkertjes. Bij goed voeren en goede watercondities zijn de jonge kikkertjes al 8-10 mm. lang! Ze eten dan onmiddellijk kleine fruitvliegen, maar bijvoeren met springstaarten kan nooit kwaad. Bij goede verzorging worden ze na een maand of acht reeds geslachtsrijp. Volwassen E.tricolor kunnen naast fruitvliegen ook allerlei grotere soorten voer aan, zoals kleine krekels, huisvliegen, zelfs kleine bromvliegen en allerlei andere insecten uit het zgn. weideplankton.

© Gifkikker

Hosted by www.Geocities.ws

1