Ratjes Online

Ratjes Online

Zwangerschap en bevalling bij ratten

Er zijn nog maar weinig fokkers die zich beperken tot het fokken van een bepaalde kleur en/ of tekening.
De trend lijkt te zijn geworden om zoveel mogelijk volgens de laatste ‘mode’ te fokken (zoals dumbo, naakt of fuzz, platina, blauw-agouti en ga zo maar door), omdat je je jongen dan makkelijker kwijt raakt.
Ook steeds vaker gebeurt het, dat mensen bij de aanschaf van hun eerste ratje(s) al van plan zijn er een nestje mee te gaan fokken, terwijl ze sowieso nog weinig weten over ratten en er zeker te weinig ervaring mee hebben om al verantwoord te kunnen beginnen met fokken. Neem eerst eens gewoon een paar ratjes als huisdier, bezoek zoveel mogelijk shows, praat met ervaren fokkers, vraag ze desnoods de oren van hun hoofd, en vind je ratjes dan na een jaar of twee nog net zo leuk als in het begin en weet je er inmiddels veel meer vanaf, ga dan op zoek naar een geschikt vrouwtje om je eerste nestje mee te fokken.

Waaraan denken bij fokken:

1. De gezondheid van de ouderdieren is erg belangrijk. Voor je deze dieren inzet voor de fok, neem je eerst contact op met de fokkers ervan en informeert of er bepaalde gezondheidsproblemen in de familie voorkomen (het kan zijn dat een bepaalde ziekte bij de aanschaf van je ratje nog niet bekend was, maar dat de fokker later door kopers op de hoogte is gesteld van bepaalde problemen binnen die lijn). Met een rat die al op jongere leeftijd antibiotica heeft gekregen voor een luchtwegaandoening, kun je beter niet meer fokken. Al is hij/zij inmiddels genezen, je kunt niet voorzichtig genoeg zijn. Al weet je het nooit zeker, je kunt beter het zekere voor het onzekere nemen en er vanuit gaan dat dit dier er meer aanleg voor heeft dan normaal.

2. Weet je zeker dat je je jongen kwijt kan of ben je eventueel bereid de jongen waar je geen koper voor kunt vinden zelf te houden? Op het moment dat je besluit een nestje te gaan fokken, neem je hiervoor namelijk zelf de volledige verantwoording! Het best kun je voor je je ratje laat dekken eerst zorgen dat je al een fiks aantal reserveringen hebt! Houd er rekening mee dat het regelmatig gebeurt dat een rat wel 16 jongen krijgt in een keer!

3. Ook belangrijk is het karakter van de ouderdieren! Fok nooit met agressieve, onvriendelijke, schuwe, onbetrouwbare en/ of superdominante dieren! Meestal zijn deze karaktereigenschappen erfelijk en een aantal jongen zal ongetwijfeld op latere leeftijd dezelfde karaktertrekken gaan vertonen!

4. Let op het uiterlijk van de ouderdieren! Misschien is dit minder belangrijk dan gezondheid en karakter, maar het mag zeker niet vergeten worden! Op shows en keuringen leer je al gauw waar je op moet letten, zoals de lengte van de staart, de ogen, de stand van de oren, de bouw, de breedte van de kop, het gewicht (overgewicht is vaak ook erfelijk!), de haarstructuur, de kleur, de tekening….enz.

5. Een vrouwtje moet tenminste 300 gram wegen en 4 maanden oud zijn, voor je haar laat dekken en mag voor haar eerste nest liever niet ouder zijn dan 8 à 9 maanden. Heeft ze al eerder een nestje gehad, dan mag ze tot 14 maanden gedekt worden.

6. Stambomen zijn erg belangrijk! Ervan uitgaande dat iedere fokker deze naar waarheid invult, kun je hier een hoop uit opmaken. Inteelt kan zo vermeden worden en je kunt contact opnemen met de verschillende fokkers van de voorouders om naar de gezondheid van deze dieren en hun familieleden te informeren. Je kunt bijvoorbeeld zien welke kleuren er in de lijnen van de ouderdieren voorkomen en zo een voorspelling maken van de te verwachten jongen…enz. Natuurlijk is het ook de bedoeling dat je zelf een stamboom bij je jongen meegeeft. Deze moet voorzien zijn van je naam, adres en telefoonnummer zodat de nieuwe eigenaren contact met je op kunnen nemen als ze nog vragen hebben en het je kunnen laten weten als de door jou gefokte rat voortijdig is overleden, dus op een leeftijd jonger dan 2 jaar.


Castratie

Wat helaas zeer regelmatig gebeurt, is dat mensen een mannetje en een vrouwtje aanschaffen, met de bedoeling het mannetje te laten castreren als het vrouwtje een nestje heeft gehad. Ten eerste is het vrouwtje dan meestal nog veel te jong om een nestje te krijgen en ten tweede is dit een heel foute reden om een mannetje te laten castreren! Een castratie is een operatie en brengt dus ook de daarbij behorende risico’s met zich mee.
Veel dierenartsen zullen een rat niet castreren voor hij de leeftijd van een half jaar heeft bereikt, maar er zijn helaas ook dierenartsen die ratjes van 5 à 6 weken oud al castreren! De enige goede reden om een mannetjesrat te laten castreren, is als zijn gedrag door hormonale oorzaak in die mate verandert, dat het dier onhanteerbaar wordt en de kans groot is dat hij na deze operatie een stuk lekkerder in zijn vel zit.
Een gecastreerde man kan bij vrouwtjes worden gehouden, maar houd er rekening mee dat hij na de castratie nog mogelijk 6 tot 8 weken vruchtbaar kan zijn!


De dekking:

Het beste is om het vrouwtje bij het mannetje te zetten en niet andersom. Een vrouwtje is gemiddeld 1 keer in de 5 dagen in de oestrus, dat wil zeggen dat ze bereid is tot paren. Alleen dan wil ze gedekt worden! Je kunt dit duidelijk herkennen. Ze gaat flapperen met haar oortjes en gaat plat op de bodem liggen met kop en kont omhoog. Is ze niet in de oestrus en komt ze ter dekking bij een heel opdringerig mannetje die erg graag wil paren, begint ze meestal te schoppen en laat duidelijk merken dat ze niets van hem moet weten.
Het gebeurt vaak dat fokkers het vrouwtje een week lang bij het mannetje laten om er zeker van te zijn dat ze daadwerkelijk gedekt is. Het probleem hiervan kan zijn, dat het na een week moeilijkheden kan opleveren als het mannetje in z’n kooi wordt teruggeplaatst. Het kan zijn dat de andere mannetjes hem niet meer herkennen en hem niet zo aardig behandelen, omdat ze hem als een indringer zien. Het best kan het mannetje dus iedere dag even teruggezet worden in zijn eigen kooi.
Je kunt het vrouwtje ook iedere dag een paar uurtjes bij het mannetje zetten en goed in de gaten houden of er iets gebeurt! Soms wil het vrouwtje niet meteen, maar raakt door de aanwezigheid van een mannetje alsnog opgewonden, waardoor ze in de oestrus raakt. Gebeurt er niets, probeer je het gewoon de volgende dag nog eens. Net zolang tot ze is gedekt. De dekking neemt meestal geruime tijd in beslag. Het mannetje bestijgt het vrouwtje maar kort en gaat zich meestal tussendoor steeds uitgebreid zitten wassen en neemt de tijd om af en toe een hapje te eten. Hij moet het vrouwtje meerdere malen bestijgen, omdat ze van enkele keren niet zwanger raakt. Voordeel van deze laatste manier is dat het mannetje zijn kooi niet ontwent en dat je precies weet wanneer de dekking is geschied, zodat je nagenoeg op de dag kunt uitrekenen wanneer de jongen geboren zullen worden.


Zwangerschap:

Een rat is gemiddeld tussen de 21 en 24 dagen zwanger. De meeste ratten bevallen op de 22ste dag. Meestal kun je goed aan het vrouwtje merken wanneer ze moet gaan bevallen. Op de dag waarop ze gaat bevallen trekt ze zich vaak terug, eet minder of helemaal niet meer, is vaak snel geïrriteerd tegen haar kooigenoten en heeft een nest gemaakt. Zorg dat er voldoende doekjes, stukjes papier e.d. aanwezig zijn in de kooi om een nestje van te kunnen maken. Tijdens de zwangerschap mag het vrouwtje wel wat bijgevoederd worden (wat pap aangemaakt met kittenmelk, een beetje yoghurt, wat macaroni, een beetje kattenvoer uit blik) maar niet te veel. Als ze te dik wordt kan dat meer kans op problemen geven tijdens de bevalling. Een paar dagen voor de bevalling beginnen met wat extra kalk geven, is goed, omdat dit als een natuurlijke weeënversterker werkt.
Sommige mensen kiezen ervoor het vrouwtje in haar eigen kooi te laten bevallen, tussen haar kooigenootjes. Vaak blijkt toch dat het vrouwtje hier onnodig onrustig van wordt en zeker na de geboorte extra waakzaam is, en bezoek van haar kooigenootjes niet erg op prijs stelt of zelfs als een bedreiging ziet, zodat ze minder rust krijgt omdat ze steeds de ‘wacht’ moet houden. De meeste fokkers zetten daarom het vrouwtje op de 20ste dag van de zwangerschap apart, zodat zij zich in alle rust op de bevalling kan voorbereiden.
Voor welke van de 2 opties je ook kiest, zorg voor een geschikte kooi! De afstand tussen de tralies mag niet te groot zijn, omdat de jongen er dan uit kunnen. Zelfs jongen die hun ogen nog dicht hebben, willen wel eens aan de wandel gaan en het is toch heel vervelend als ze door de tralies vallen en hun moeder kan er niet meer bij. Ook kan er beter geen verdieping in het hok zitten, want het kan zijn dat het vrouwtje dat nou net een lekker plekje vindt om haar jongen te krijgen, terwijl de jongen makkelijk naar beneden kunnen vallen. Ditzelfde gebeurt regelmatig met bijvoorbeeld een hangmat.


Bevalling:

Helaas gebeurt het regelmatig dat een bevalling niet soepel verloopt. Er kunnen allerlei complicaties optreden. Het is daarom heel belangrijk dat je van te voren een goede dierenarts hebt gezocht, die veel ervaring heeft met ratjes. Ook kan het handig zijn om te weten of er iemand in de buurt woont, die rond dezelfde tijd een nest verwacht. Mocht het vrouwtje de bevalling niet overleven en zijn er al levensvatbare jongen geboren, lukt het meestal wel om ze aan te leggen bij een andere zogende moeder. De jongen mogen dan natuurlijk niet teveel zijn afgekoeld, of te lang geen voedsel hebben gehad. Het heeft ook alleen nut om dit te doen als het pleegmoedertje ook net een nestje heeft gehad. De eerste dagen na de bevalling zit er namelijk flink wat biest in de moedermelk. Dit hebben de jongen echt nodig voor de weerstand. Leg je ze dus tussen oudere jongen, missen ze deze biest en zijn de ratjes zwakker.

De meest voorkomende problemen tijdens en na bevallingen zijn:
1. De bevalling komt niet op een natuurlijke manier op gang. Het a.s. moedertje verliest wat bloed, maar verder gebeurt er niets. Je kunt dan proberen het wat te stimuleren. Laat een laagje lauw/ warm water in bijvoorbeeld de gootsteen lopen en laat het ratje er een kwartiertje in. Masseer dan zachtjes haar buik (richting uitgang). Geef nog wat extra kalk en eventueel een theelepeltje olie. Gebeurt er dan nog niets, wacht niet te lang en ga na hoogstens 6 uur naar een dierenarts! Veel dierenartsen zullen eerst een weeënopwekker inspuiten en adviseren een aantal uren te wachten. Een weeënopwekker mag uitsluitend gegeven worden als het ratje al ontsluiting heeft (als ze al een of meerdere jongen gebaard heeft, maar de bevalling stopt)! Als er nog geen jongen geboren zijn, is zo’n prik dus ook af te raden! De ervaring leert dat hierdoor slechts zelden de bevalling op gang komt, ook niet na herhaald toedienen van de weeënopwekker. Dit is voor het ratje zo zwaar, dat ze erg verzwakt en wordt de volgende dag alsnog besloten om een keizersnee te doen, dan gebeurt het helaas maar al te vaak dat het ratje deze operatie niet overleeft, omdat ze er de kracht niet meer voor heeft. Beter is in zo’n situatie direct voor een keizersnee te kiezen, zodat de kans groot is dat het moedertje gered kan worden!

2. Tijdens de bevalling zit een jong klem in het geboortekanaal (meestal omdat het erg groot is, in de baarmoeder reeds is overleden, of omdat het verkeerd ligt). Er zijn al jongen geboren, het vrouwtje heeft nog steeds weeën, maar er worden al een paar uur geen jongen meer geboren. Weer is het advies om zo snel mogelijk naar een dierenarts te gaan!

3. De moeder krijgt een bloeding tijdens of na de bevalling. Ga ook weer zo snel mogelijk naar de dierenarts! Deze kan haar een middel inspuiten, waardoor het bloeden stopt en vaak dient hij ook ijzer toe omdat het ratje zoveel bloed is verloren, waardoor ze bloedarmoede kan krijgen. Overleeft het vrouwtje een dergelijke bloeding, geef haar dan ook de volgende dagen extra ijzer. Bijvoorbeeld potjes Olvarit met bietjes of spinazie, of Brinta met Roosvicee Ferro erdoor. Ook is het heel belangrijk dat het vrouwtje warm gehouden wordt, dit kan met een warmtelamp of een warmwaterkruik (maak deze niet te heet en kijk uit voor lekken).

4. Rattenvrouwtjes zijn van nature heel goede moedertjes. Toch kan het gebeuren dat een bevalling voorspoedig verloopt, maar dat het vrouwtje niet naar haar jongen om kijkt. Het wil dan wel eens helpen om het vrouwtje met haar jongen in een klein transportbakje te zetten. Ze kan dan niet weglopen, zodat de jongen warm worden gehouden en een tepel kunnen zoeken om te drinken. Als dit lukt, dan kun je het vrouwtje de volgende dag met haar jongen terug zetten in haar hok.

Het is heel normaal dat de moeder de eerste dag na de bevalling niet van haar nest komt om te eten of te drinken. Elk jong dat geboren wordt, wordt gevolgd door een nageboorte, en die eet moeder allemaal op. Hierdoor krijgt ze genoeg voedingstoffen binnen om de eerste 2 dagen niet van haar nest af te hoeven en, zeker in de natuur is dit heel belangrijk, haar pasgeboren jongen niet alleen hoeft te laten. Tevens stimuleert dat eten van de nageboorten de melkproductie. Mochten er problemen zijn geweest bij de bevalling, laat het vrouwtje dan NOOIT meer zwanger worden! Hoe graag je ook kleintjes wilt van je vrouwtje, neem niet het risico haar te verliezen!


Opgroeien van de jongen:

Meestal liggen moeder en jongen goed verscholen in het nest dat moeder de dag ervoor met veel ijver heeft gebouwd. Na de geboorte zal ze het nest, mits er voldoende materiaal aanwezig is, alleen nog maar groter maken. Meestal zien we de jongen dus niet als ze geboren zijn, maar horen we ze aan de zachte piepjes.
Er zijn fokkers die dan meteen het nest controleren, maar beter is om te wachten tot ma zelf van het nest komt. Laat ma en kinders de eerste dag maar lekker met rust! De volgende dag kun je haar, als ze nog niet uit zichzelf komt, eventueel proberen te lokken met iets heel lekkers. Zelfs de liefste rat wil nog wel eens bijten als je bij haar jongen komt, dus kun je moeder het best even helemaal uit de kooi halen als je het nest wilt inspecteren. Je kunt kijken of de jongen allemaal leven en eventuele dode jongen weghalen (al eet moeder die meestal zelf op, omdat ze haar nest uitstekend schoon houdt), je kunt kijken of ze gedronken hebben (dat zie je aan de witte plek op de buik, dat is het met melk gevulde maagje), je kunt de jongen tellen en als je ervaring hebt, kun je de geslachten al zien, en je kunt al zien of ze rode of donkere ogen hebben. Zie je achter het ooglid een donker vlekje, is het een donkeroog, zie je geen donkere vlek, dan is het een roodoog. Doe niet te lang over de nestcontrole, want het vrouwtje wordt meestal al gauw onrustig omdat ze naar haar jongen terug wil.
Jonge ratjes noemen we rittens, afgeleid van het woord kittens, gebruikt voor jonge katjes. De jongen groeien razendsnel, als je zo om de dag even kijkt, merk je weer een verandering en zijn ze weer een stuk groter. Al na 2 dagen verschijnt het pigment. Je kunt dan de tekening al zien en of het donkere of lichte ratjes worden. In de eerste week gaan de teentjes (die na de geboorte nog aan elkaar zitten) los en ook de oortjes, die na de geboorte nog tegen het hoofdje geplakt zitten. De ratjes beginnen ook al haar te krijgen en na 14 à 15 dagen gaan de oogjes open. Ze worden dan nieuwsgierig en wandelen af en toe door het hok. Pas zo’n 2 à 3 dagen nadat ze hun oogjes open hebben gaan ze echt op verkenning en durven en kunnen steeds meer.
Vanaf deze tijd kun je het vrouwtje en haar jongen in haar eigen hok terugzetten (mits de tralies klein genoeg zijn!). De andere vrouwtjes reageren in eerste instantie meestal nieuwsgierig, maar blijven dan de komende dagen liefst zo ver mogelijk uit de buurt. Er zijn natuurlijk uitzonderingen. Het komt niet vaak voor, maar het gebeurt wel eens dat de jongen bij een ander vrouwtje sterke moedergevoelens oproepen. Het kan dan gebeuren dat ze met de jongen gaat lopen slepen en /of zelf een nest gaat bouwen. Het gebeurt zelfs, al is het heel sporadisch, dat de melkproductie op gang komt.
Doordat de jongen de lucht van hun moeder hebben en de moeder bekend is in de kooi, zullen de vrouwtjes de jongen haast altijd zonder problemen accepteren. Het is ook goed om de moeder zodra ze van haar nest afkomt elke dag even een half uurtje bij haar kooigenootjes in haar eigen kooi te zetten. Zo blijft het contact goed en ma vindt het ook heel fijn om even in haar vertrouwde omgeving te zijn en zich te laten poetsen door haar vriendinnen. Een voordeel van het vrouwtje met haar jongen terugzetten bij de andere vrouwtjes is, dat de andere vrouwtjes ook een rol spelen in de opvoeding en socialisatie van de kleintjes.
Tijdens het zogen gebruikt het moedertje veel energie en daardoor eet ze ook meer dan anders. Ze mag in deze periode zoveel eten als ze wil, dus zorg ervoor dat er altijd een gevulde bak voer in haar hok staat. Ook mag ze af en toe best een extraatje zoals wat Brinta (of andere pap) aangemaakt met kattenmelk, wat kattenvoer uit blik, gekookte macaroni, een stukje gekookt ei, gedroogd (bruin)brood en natuurlijk dagelijks iets van verse groente en/ of fruit. Alles met mate natuurlijk! Ook de jongen mogen, zogauw ze zelf gaan eten, op deze manier worden bijgevoerd. Ook hier geldt: NIET te veel! Het gewone voer bevat alle ingrediënten die ratten nodig hebben, dus het bijvoer is extra! In sommige boekjes over ratten staat dat je het mannetje tijdens de zoogperiode bij het vrouwtje kan laten. Dit is absoluut NIET waar! Zo gauw het vrouwtje bevallen is, kan ze weer in de oestrus raken en dus gedekt worden! Het mannetje moet dus VOOR de bevalling bij het vrouwtje worden weggehaald!


Het afscheid:

Dan komt de periode dat de jongen weg moeten. Ze moeten dan minstens 4 weken, liever 5 weken, oud zijn en tenminste 75 gram wegen.
Beter is om de jongen niet meteen bij hun moeder weg te halen en met hun nieuwe eigenaar mee te geven. Deze overgang is voor de jongen te groot!
Tevens gebeurt het vaak dat deze jongen bij hun nieuwe kooigenoten op zoek gaan naar een tepel om aan te drinken en daardoor moeilijker geaccepteerd worden.
De mannetjes kunnen het best gespeend worden als ze ongeveer 4 ½ à 5 weken oud zijn. De vrouwtjes kunnen bij hun moeder blijven en de mannetjes moeten bij de vrouwen worden weggehaald, maar nog wel een paar dagen bij elkaar blijven! Als de jongen met 5 weken nog niet op gewicht zijn (tenminste 75 gram!), dan wacht je vanzelfsprekend tot ze zwaar genoeg zijn voor ze naar hun nieuwe eigenaar gaan!
Zorg dat de stambomen klaar liggen als de ratjes worden afgehaald!
Geef je ratjes niet aan kinderen mee, als je de ouders niet hebt gesproken en zeker weet dat zij toestemming hebben gegeven.
De ouders moeten er achter staan, omdat het regelmatig gebeurt dat kinderen na een tijdje zijn uitgekeken op hun nieuwe speelkameraadjes en er dan niet meer zoveel naar omkijken. Ouders moeten dan de verzorging over kunnen nemen.

Hosted by www.Geocities.ws

1