BERICHT UIT COSTA RICA

NETTY LE BLANC - JANUARI 2002
Kappers genoeg in Costa Rica, mooi haar ook. Kijk maar om je heen en je ziet bossen glanzend donker haar, met krullen of ten minste met een flinke slag erin. Grijs haar zie je bijna niet, en zo ja, dan is de drager eeerg oud. Het lijkt wel of ze de genen er gewoon niet voor hebben. De meeste vrouwen dragen hun haar lang, op allerlei manieren bijelkaar gebonden of zwierig los. Ik wil ook zulk haar! Helaas ben ik uitgerust met steil, peperenzout melkboerenhondenhaar. Maar net als elk mens moet ik wel eens naar de kapper. En dames,  jullie weten, een goede kapper is belangrijker dan een goede man. Maar hoe vind je een goeie?
Mooi haar
Mooi haar
Na een paar maanden was mijn vlotte Hollandse modelletje veranderd in een vormeloze hangerigheid. Harold gaf me een gouden tip (hij komt bij iedere kapper goed weg, dat is niet zo lastig met zijn coupe). Optimistisch gestemd stapte ik binnen bij de kapster bij de bushalte in Calle Blancos. Mijn Spaans was dan wel niet zo best, maar kort knippen, dat kreeg ik er nog wel uit. Ze knikte begrijpend, pakte uit een lade een grote kam met enorme tanden, en een bijpassende keukenschaar en KNIP, de eerste hap was eruit. Met afgrijzen zag ik het gebeuren, maar het was al te laat. Ik hield mezelf voor: het is maar haar, het groeit wel weer aan, niemand kent je hier. Tien minuten en 500 colones (� 2 euro) later stond ik weer buiten. Gemilimeterd, een makkelijk koppie. �s Ochtends hoefde ik in ieder geval geen tijd te verdoen aan het
in model brengen, want dat zat er niet in.

Haar groeit snel in een tropisch klimaat (net als nagels trouwens, maar die kan ik zelf knippen). Een paar maanden later was het dus weer zo ver. Maar, dit keer zou ik een �echte� kapper uitzoeken. Op Avenida Central, de grootste winkelstraat, was een nieuwe gekomen. Hij heette Design en zag er hoopgevend uit.
Ik had mijn zinnen gezet op een permanent, want ik was mijn steile haar weer eens zat. De baas, een Colombiaan, had 20 jaar als kapper gewerkt in New York en leek wel bekwaam. Haar wassen (zowaar een wasbak). Hij wilde beginnen rollers in te draaien, maar ik protesteerde: veeeel te dun. Ik wilde geen kutkrulletjes. Dus hij verder met de dikste, die nog te dun waren naar mijn zin. Maar goed, ik moest en zou krullen. Hij had wat problemen met de papiertjes voor het inrollen van de haarpunten. Eindelijk zaten ze er allemaal in. Met een flesje troep begon hij de rollers in te druppelen. De vloeistof liep over mijn gezicht. Hij gaf me een handdoek om de druppels weg te vegen. Bij de rollers op mijn achterhoofd aangekomen, moest ik mijn hoofd naar achteren houden, maar na een paar minuten kreeg ik kramp in mijn nek . Waarom hij het niet bij de wasbak deed? Geen idee. Een meisje moest hem komen helpen, want hij had in zijn ene hand de bak waarin hij de van mijn hoofd af druppelende vloeistof opving (voor hergebruik?) en in zijn andere hand de druppelaar. Het meisje, ongetwijfeld haar eerste werkdag van haar eerste betrekking, hield de bak zodanig dat mijn nek dreigde te breken. Pfff, na wat uren leek, mocht ik mijn hoofd meer rechtop zetten. Maar het druppelde nog steeds, in mijn nek, over mijn voorhoofd (in mijn ogen). Op speciaal verzoek zocht hij een plastic zak die om mijn gerollerde kop paste. Een tijdje rust, en nog een tijdje. De kapper leek mijn tijd te vergeten. Het eierwekkertje liep af toen hij met een andere dame bezig was en hij verzekerde mij: nog 5 minuten. In Costa Rica kan dat van alles betekenen, behalve
5 minuten. Door voortdurend naar hem te kijken, kon ik hem zover krijgen dat hij hetzelfde meisje op me afstuurde om voorzichtig een roller los te maken. Prachtig, riepen ze in koor. Naar de wasbak. Na een halve minuut spoelen vond ze het wel genoeg. Ik niet (dankzij jarenlange permanentervaring),  ik vroeg om meer. De baas erbij, jawel, meer spoelen. Toen weer een spulletje erop. Terug naar mijn stoel, hoofd naar achteren, nekkramp. Met een bak in haar hand bleef het meisje de druppels opvangen. Waarom niet bij de wasbak? Geen idee. Vervolgens mocht ze de rollers eruit halen van de baas. Voorzichtig, zei hij nog. Dat woord kende ze niet. Ze rukte de rollers uit mijn hoofd, en ik ben bang, ook een deel van mijn haar. Ik liet haar zien hoe je een roller afrolt, tevergeefs. Ten slotte waren ze er allemaal uit en zat ik nadruppelend te wachten op de volgende fase. Weer spoelen. Nu had ze wel iets geleerd, ze bleef spoelen en spoelen, totdat ik moest vragen of ze wilde ophouden. Handdoekje om mijn hoofd, wachten.

De baas was inmiddels weer iemand aan het knippen. Ik had tijd genoeg om mijn krullen te bekijken en te bevoelen. Wel een beetje klein, niks grove slag, zoals besteld en beloofd. Daar was hij weer, of ik geknipt wilde worden. Jawel, alleen puntjes. Nadat hij er snel knippend doorheen gegaan was, zat ik verslagen in de spiegel te kijken. Feunen? Nou ja, erger kon het niet worden, dacht ik, dus toe maar. Het kon wel erger, het resultaat was vreselijker dan een gemiddeld seniorenkapsel in een Nederlands bejaardentehuis. Lak? Nee dank u, ik moet naar huis. Kop onder de kraan, kam erdoor, zou het iets gladder kunnen? Het zag er niet uit, maar de permanent leek er stevig in te zitten. De volgende dagen kwamen er wel veel haren los. Bij nadere bestudering bleek dat de meeste waren afgebroken. Vooral het voorste plukje op mijn voorhoofd leek nogal gehavend. Zou ik helemaal kaal worden? Na twee dagen ging ik terug naar de kapper. Dat lag aan mijn haar, hoor. Op mijn verzoek knipte hij er een flink stuk af, maar niet zoveel als ik wilde. Zulk kort haar draagt een vrouw hier niet. Toch was het al beter, ik had niet meer het gevoel dat ik helemaal voor gek liep. Twee maanden later waren de finaal afgebroken haren op mijn voorhoofd uitgegroeid tot stekeltjes en ik dacht verlangend aan de kapsels die ik vroeger altijd droeg. Inmiddels waren de krullen zo uitgezakt dat ze begonnen te lijken op wat ik destijds voor ogen had. Ik besloot (voor de duizendste maal in mijn leven) dat ik het zou laten groeien, een derde confrontatie met een plaatselijke kapper zag ik niet zitten.

Na enkele maanden zag ik er uit als een verzopen hond en ik begon een bezoek aan de kapper weer voorzichtig te contempleren. Op het moment dat ik serieus overwoog me maar kaal te laten scheren om van het gesodemieter af te zijn, zag ik een ingezonden brief in de Tico Times van iemand die een fantaaastische kapper gevonden had (zou dat betekenen dat meer mensen een kapperprobleem hebben?). Christophe de Paris, en nog echt uit Parijs ook. Klonk veelbelovend. Op een regenachtige middag de stoute schoenen maar eens aangetrokken. Christophe kapt in een sjiek huis in Los Yoses, en heeft er zelfs een schoonheidssalon bij. Voor Costaricaanse begrippen misschien wat duur, maar voor Nederlandse niet. Zeker niet voor de coupe die hij in mijn inmiddels weer steile haar wist te knippen. Ik ben nu vaste klant (hoewel ik nog steeds lang haar wil), maar ja, zelfs in die lastige tussenfase wil je er toch een beetje leuk uitzien. Aanrader dus, Christophe voor mooi haar. Maar ik zal nog flink wat geduld moeten oefenen voordat ik mijn haar kan opsteken...
naar Costa Rica
naar Christophe
You need Java to see this applet.
Hosted by www.Geocities.ws

1