Start

Vertalingen

Oefeningen

Grammatica

 

 

 

 

 

Kari en Annie rijden in een kleine rode wagen over Haukelifjell. Het is mooi weer en een blauwe hemel. Annie heeft een groot zwaar fototoestel en zij neemt vele foto’s.

 Kijk daar een klein bruin huis van hout met een groen dak. Is het gras?

Ja dat is het. Dat is een houten huis met een grasdak.

O schattig!

Ja, niet waar?

Annie neemt drie foto’s en ze rijden verder.

Na 4 km zegt zij:

Stop Kari, kijk zo veel geiten, 6, 7, nee 8 geiten en een klein grijs daarginds. Ik wil nog een paar foto’s erbij trekken.

Hoeveel foto’s ga je trekken?

Veel!

Zij neemt nog 5 foto’s en dan rijden zij verder.

Na een korte tijd zegt Kari:

Nu komen we aan een tunnel. Hij is 2 km lang. Wiljij nu geen foto’s trekken?

Nee, dat wil ik niet. Het is te donker. Maar kijk nu komen wij nog eens aan een lange tunnel. Hij is 6 km lang! Rijden Kari!

·        Ja dat doe ik toch wel, jong.

 
Hosted by www.Geocities.ws

1