Welkom op Nakdimons Page
1. Betrouwbaarheid van het Nieuwe Testament
Eliyahu
heeft ook wel eens de neiging om het hele plaatje te vergeten en zich op ��n
punt blind te staren. Er wordt dan te veel gefocust op woordvoorwoord
vertalingen en woordvoorwoord vervullingen van profetie�n wat soms tot
onzinnige bezwaren leidt.
Keer
op keer beschuldigt hij de schrijvers van het Nieuwe Testament (NT) in niet mis
te verstane bewoordingen van het verkeerd vertalen ofwel citeren van de Tenach
(Oude Testament), daarbij geen rekening houdende met het feit dat er in die tijd
meerdere teksten als gezaghebbende Schrift in de omloop waren. Onderzoek heeft
echter uitgewezen (onder andere met de ontdekking van de Dode Zee Rollen) dat
het NT citeert uit de Masoretische Tekst (MT), de Targumim, de Septuaginta (Latijn
voor 70, ook wel met Romeinse cijfers LXX aangeduid) en andere (Hebreeuwse)
teksten die in die tijd in omloop moeten zijn geweest, maar helaas inmiddels
verloren zijn gegaan. Wat dus logisch is, want bepaalde boodschappen kwamen in
sommige teksten beter tot hun recht dan in andere teksten, wanneer de schrijvers
een bepaald punt duidelijk wilden maken. Dat gebeurt vandaag de dag ook. Wanneer
men iets duidelijk wil maken, staat het in de Staten Vertaling net iets beter
verwoord van in de NBG-vertaling. Maar is de NBG vertaling dan daarom pers�
fout? Nee! Maar daar Eliyahu eist dat men alleen uit de MT citeert, k�n hij
niet anders dan alleen maar tot de conclusie komen, dat wanneer het NT de Tenach citeert `het niet klopt`. In die tijd was het echter geheel anders. Als
hij bijvoorbeeld in die tijd in de Sanhedrin had gezeten en bezwaren had gemaakt
tegen het betoog van Stefanus, omdat hij niet uit de Hebreeuwse teksten citeerde
maar uit de LXX was hij op z�n gezicht gegaan en niet Stefanus.
Eliyahu
wil ons dus doen geloven dat de LXX in die tijd onbetrouwbaar werd geacht
vanwege onbetrouwbaarheid van de tekst, maar het is pas in de loop van de 2e
eeuw dat Joden om verscheidene redenen de LXX niet meer wensten te
gebruiken. De reden waarom is niet geheel duidelijk maar het zou te maken kunnen
hebben met het feit dat de LXX vaak door niet-joodse gelovigen in de Messias
werd gebruikt als middel voor evangelisatie, waardoor de religieuze joodse
leiders in die tijd afstand deden van de LXX en alleen Hebreeuwse en Aramese
teksten accepteerden. En d�s is de NT onbetrouwbaar, volgens Eliyahu.
Geslachtsregisters; Matthe�s 1
Te beginnen, omdat er in de geslachtsregisters een paar generaties ontbreken. Wat Eliyahu niet begrijpt (of wil begrijpen) is dat Matthe�s dit waarschijnlijk doet omdat hij een woordspeling gebruikt. Met woordspeling bedoel ik het volgende: Matthe�s presenteert Yeshua als de Zoon van Avraham en de Zoon van David. Daarom begint hij ook bij Abraham en gaat via David naar de Mashiach. Omdat de naam David (דוד = dalet 4, waw 6, dalet 4) in het Hebreeuws een getalswaarde van 14 heeft, heeft hij een paar generaties weggelaten om 14 geslachten van Abraham naar David en weer 14 geslachten naar Yeshua te krijgen. Dat is zijn punt! Dat Yeshua de Zoon van David is die uit Avraham komt en tot een zegen voor de gehele wereld zal zijn, zoals beloofd in Genesis 12:3 en 22:18. Wat is daar nu verkeerd aan? Het was pas noemenswaardig geweest, als er namen in hadden gestaan die er niet in hoorden te staan. Meer nog: In de Tenach komt het ook voor dat namen worden weggelaten, omdat die wellicht niet relevant zijn. Om aan te tonen dat Ezra een Leviet is, wordt in Ezra 7 zijn geslachtsregister weergegeven. In dit hoofdstuk worden er 15 generaties weergegeven, maar in 1 Kronieken 6:3-14 staan er in dezelfde lijn 23 generaties. Doet dit ook maar iets af aan de geldigheid van de geslachtsregister van Ezra en is hiermee zijn afstamming niet bewezen? Of is hiermee de Tenach onbetrouwbaar? Volgens de criteria van Eliyahu die hij gebruikt bij het NT dus wel! Als we dan de registers van 1 Kronieken 2:3-55 en 4:1-23 naast elkaar zetten, dan is het einde helemaal zoek. Als men binnen de orthodoxie moeite heeft met de registers van het NT, dan moet je van wel heel goeden huize komen wil je in 1 Kronieken 2 en 4 nog de door de bomen het bos zien.
Maar d�t de geslachtsregisters in het NT niet met elkaar overeenkomen, is omdat het om 2 verschillende registers gaat, terwijl in 1 Kron. 2 en 4 dezelfde lijnen worden gevolgd. Hierdoor is er dus meer v��r de registers uit het NT te zeggen dan t�gen. Het ene gaat via de moeder en het andere gaat via de vader. Sommigen zeggen dat de lijn van Matthe�s die van Yosef is en die van Lukas van Miryam (Maria). Zoals voorbeelden uit de Tenach aantonen, hoeft �de zoon van� niet te betekenen dat het om directe dan wel biologische nakomelingschap hoeft te gaan, maar dat het ook om kleinzonen, schoon- of stiefzonen kan gaan. (Zie v.b. Ruth 4 en het zwagerhuwelijk). Desalniettemin wordt er schande van gesproken nu het om het NT gaat.
Er wordt ook gezegd (al is dat in mindere mate) dat juist het register van Lukas van Yosef is en dat van Matthe�s dat van Miryam, simpelweg omdat haar naam daar wel wordt genoemd en in dat van Lukas niet: �Ya�aqov verwekte Yosef, de man van Miryam uit wie Yeshua geboren is, die Mashiach wordt genoemd�. En hier zijn ook weer verschillende verklaringen voor te geven. Namelijk:
�
Yeshua is door haar de biologische zoon van David via Sh�lomo
(Salomo), wat voor veel orthodoxe Joden een vereiste is.
�
Omdat zij een vrouw is, vormt de vloek van Y�chonyahu (Jechonja),
voor zover er nog van een vloek te spreken, is ook geen belemmering meer, (de
vloek is trouwens opgeheven door God Zelf bij de kleinzoon van Y�chonyahu,
Zerubbavel. Zie hiervoor Haggai 2:24 en vergelijk met Jeremia 22:24-30. Dat de
vloek terug is gedraaid wordt ook geleerd in de Talmud. Maar ondanks dit wordt
dit argument toch nog gebruikt. Maar �for the sake of argument� ga ik hier
toch op in.)
� Al is ze een vrouw en is men van mening dat de lijn en erfenis alleen door de zoon kan plaatsvinden en niet door de dochter, biedt de Tenach toch nog een clausule in het geval er geen zoon verwekt wordt.
Punt 1 en 2. Het schijnt dus zo te zijn dat
vloeken voor de vrouwen geen belemmering vormen. Zo blijkt dus uit de woorden
van God uit Deut 23:3: �Een Ammoniet
of Moabiet zal niet in de
gemeente des HEREN komen; zelfs hun tiende geslacht zal nimmer in de gemeente des HEREN komen�. Echter Ruth
was een Moabitische die ook nog de overgrootmoeder van David was. Maar wat zegt
o.a. Rashi (Rabbi Sh�lomo Yitzchaki), een van de grootste rabbijnse
commentatoren ooit, over Ruth? In zijn commentaar op Ruth 4:6 zegt hij dat de
vloek niet geldt voor vrouwen (Moabitess), maar alleen voor mannen (Moabite).
Dus heeft de vloek op Y�chonyahu ook geen vat op Miryam of haar nakomelingen,
want anders heeft het ook vat op Ruth en haar nakomelingen, Oved, Yishai, David,
etc. Geen belemmering dus voor Yeshua, Die hiermee dus een biologische zoon van
David is door Sh�lomo.
Punt 3. Er wordt in de Tora altijd gesproken over
erfenissen die overgaan van vader op zoon. De Tenach biedt echter uitzicht op
erfenis (van zowel bezit als geslachtslijn) van vader op dochter. In Numeri 27
zien wij het eerste voorbeeld. Een zekere Tzelofgad heeft geen zonen en alleen
dochters en die sterft. Zijn dochters gaan naar Moshe met de klacht dat zij
niets van hun vader erven en dat zijn naam dreigt verloren te gaan omdat hij
geen zonen heeft. Waarop Moshe God raadpleegt en God hem te kennen geeft dat het
is toegestaan dat de dochters erfrecht hebben als ze aan de volgende criteria
voldoen: �
Als hun vader geen zoons heeft �
Als zij binnen hun stam trouwen In de bovengenoemde gevallen geldt zij als een
zoon voor haar vader. Dit zien we ook in 1 Kronieken 2:34+35 waar de vrouw de
lijn van haar vader doorzet. Sheshan heeft geen zoon en huwt zijn dochter met
een van zijn knechten, waardoor zijn geslachtslijn doorgaat met haar kind Attai.
Miryam voldeed volledig aan deze criteria. Zij had geen broers en trouwde binnen
haar stam, Yehuda (Juda). Het NT is dus niet in tegenspraak met zichzelf of
met de Tenach. Om dan Sha�ul (Paulus) aan te halen en beweren dat hij dit in
de doofpot wilde stoppen in zijn brief aan Titus is natuurlijk ook zeer
voorbarig, zelfs een beetje kinderachtig. Titus� taak was om de gelovigen op
te bouwen en te bemoedigen in hun geloof in de Messias. Hoe doe je dat door het
over geslachtsregisters te gaan hebben? Dat heeft totaal geen nut en is derhalve
tijdverspilling. Houd je er niet mee bezig! D�t is de boodschap van Sha�ul
aan zijn leerling Titus. Wat ook noemenswaardig is, is dat dit de enige
geslachtsregister is die teruggaat naar het huis van David. Buiten dit register
is er geen! En het is wel treurig dat de enige geslachtsregister die teruggaat
naar het huis van David zo onder vuur wordt genomen met zulke pietluttige
argumenten.
Alma; Jesaja 7:14
Zoals het velen wel bekend is, maar Eliyahu blijkbaar is
ontgaan, leefden in die tijd vele Hellenistische Joden in Isra�l en was de voertaal
vaak Aramees. Vooral Joden die buiten Isra�l woonden spraken vaak geen
Hebreeuws. Omdat men vaak wel Grieks sprak, is de Tenach (het OT) in Alexandria vertaald in
het Grieks door 72 rabbijnen wat resulteerde in de Septuaginta (LXX). Hierdoor
werd de LXX vaak onder Joden gebruikt en dat is hier dus ook het geval. Ergens
tussen 300 en 100 voor de gangbare jaartelling (v. Chr.) werd de LXX voltooid.
Eliyahu denkt echter dat alles uit de Hebreeuwse tekst komt en daarom struikelt
hij over het woordje �alma� dat dus met �maagd� wordt vertaald. Alma betekent
op zichzelf geen �maagd�, omdat het nu eenmaal geen woord is dat iets zegt over
de seksuele activiteit van de persoon. Uit de context moet blijken dat er een
maagd mee bedoeld wordt. Hetzelfde geldt echter ook voor het aangeboden
alternatief, betula. De mannelijke tegenhanger van �alma� is �elem� dat dus
gewoon �jongeman� betekent, zonder dat het iets zegt over zijn maagdelijkheid.
Elem wordt gebruikt in 1Sam 17:56 en 20:22. Zie wat voor absurde vertaling je
krijgt als je hier de betekenis van het woord zonodig wil koppelen aan iemands
seksuele activiteit: 1Sam 17:56 :Daarop
had de koning gezegd: Vraag gij, wiens zoon deze jongeman (elem) is. Maar indien ik tot de jongeman
(elem)zeg: Zie, de pijlen liggen verder weg � ga dan heen, want de H Dus om te zeggen dat het nooit om een �maagd� kan gaan, is
puur kwestie van context en heeft niets te maken met de betekenis van het woord
zelf. De Semitische stam voor �alma� heeft gewoon als betekenis �bereiken van
puberteit, loops worden (bij dieren)�. Dat Eliyahu pleit voor het woord �betula�
is ook onterecht, want �betula� betekent ook lang niet altijd �maagd�.
Het is zelfs zo dat de NJPSV (de meest gebruikte Joodse Engelstalige vertaling)
3 van de 5 keer dat betula voorkomt het met �maiden� vertaald en niet
met �virgin�. D�t het niet altijd maagd betekent, kunnen we zien als we
Eliyahu�s voorbeeld uit Gen 24:16 nemen. �ls het automatisch maagd betekent dan is het wel heel vreemd dat er
nog uitgelegd moet worden dat Rivqa [Rebekka] �nog nooit met een man geweest� is. Je
zegt niet �Ze is maagd en is nog nooit met een man geweest�. Als je maagd bent
dan spreekt dit voor zich. Andere
voorbeelden hiernaast zijn; � Joel
1:18: Een weduwe die rouwt om haar man. Een weduwe is niet echt een maagd denk
ik. Ze houdt na de huwelijksnacht al gauw op een �betula� te zijn als
dat maagd zou moeten betekenen � Job
31:1 Job zegt nooit een betula een te zien . Hoe kan hij nou weten wie
maagd is of niet? Hij bedoelt natuurlijk dat hij nooit naar een �jongedame� zal
kijken. � Ez.
9:6 Betula wordt hier gebruikt als tegenhanger van �bachur� wat gewoon
�jongeling� betekent. Men begint hier niet met het doden van �jongens en
maagden�, maar van �oude mannen, jongens en meisjes kinderen en vrouwen�. Ook zijn alternatief is niet logisch en zelfs onjuist te
noemen. �Betula� (51x) wordt in de Tenach alleen vaker gebruikt dan
�alma� (7x) als het gaat om jongedames. Niet meer niet minder. Maar ze zijn
allebei niet expliciet woorden om de seksuele activiteiten van een vrouw aan te
geven. Dus een aantal feiten in ogenschouw nemend: � Feit
is dat het honderden jaren geen probleem is geweest dat �alma� met �parthenos�
(=meisje) is vertaald door 72 rabbijnen. Het geeft eerder aan wat de gangbare
interpretatie was van de tekst binnen joodse kringen uit die tijd. Deze
gedachte wordt door Matthe�s, zelf ook een Jood, overgebracht op de lezer. Pas
toen het werd toegepast op Yeshua werd er eeuwen later ineens moeilijk gedaan
over te betekenis van �alma�. � Als
het een teken is van God dan is een maagdelijke geboorte aannemelijker dan een
normale geboorte, wat nauwelijks als een teken kan worden opgevat. Vrouwen
bevallen voortdurend op de normale manier. Het feit dat er staat dat Achaz een
teken kon vragen �diep in het dodenrijk
of boven in den hoge� geeft aan dat God bereid was om een teken van groot
uitzonderlijk gehalte te geven. Dan kom je er niet vanaf met een normale
geboorte.
� Matthe�s
haalt zijn citaat van Jesaja 7:14 dus niet uit de Hebreeuwse tekst maar uit de
LXX, de wijd geaccepteerde Griekse vertaling onder de Joodse gemeenschap, zowel
binnen als buiten Isra�l. Nu naar de tekst. Want de Bijbel zegt namelijk het
volgende:
5 Omdat Aram kwaad tegen u beraamd heeft, Efra�m en
de zoon van Remaljahu, door te zeggen: 6 Wij zullen optrekken tegen Juda, het
schrik aanjagen, het voor ons veroveren en de zoon van Tabeal daarin koning
maken � 7 zegt de Here HERE aldus: Het zal niet bestaan en het zal niet
geschieden; 8 maar Damascus blijft het hoofd van Aram en het hoofd van Damascus
blijft Resin � binnen nog vijfenzestig jaar zal Efra�m verbroken worden, zodat
het geen volk meer is � 9 en Samaria blijft het hoofd van Efra�m en het hoofd
van Samaria blijft de zoon van Remaljahu. Indien gij niet gelooft,
voorwaar, gij wordt niet bevestigd....13 Toen zeide hij: Hoort toch, gij huis van David! Is het jullie niet genoeg mensen te vermoeien, dat jullie ook mijn God vermoeit? 14 Daarom zal de
Here zelf jullie een teken geven:
Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam
Immanu�l geven. Hier worden een paar dingen belicht: Een kind zal worden geboren als teken van God.
"De" jonkvrouw/maagd zal zwanger worden en een kind
baren dat genoemd zal worden "God met ons". Wij zien dus dat God
Achaz benadert om hem gerust te stellen. Achaz moest een teken vragen van God
als bewijs dat God met hem was, maar weigerde dat. Nu wendt God zich naar het
huis van David en geeft het huis van David, niet Achaz, het teken. Vaak wordt
er geopperd �Wat heeft de profetie aan Achaz te maken met iemand die 700 jaar
later wordt geboren? Daar heeft Achaz helemaal niets aan.� God stelt een
deadline voor Efra�m van 65 jaar (v.8), die v��r die tijd verbroken zal worden
en geen volk zal meer zijn. Dit is ook iets waarvan je kan zeggen �Wat heeft
Achaz eraan, als het 65 jaar zal moeten duren voordat hij niets te duchten heeft
van Efra�m?" Vooral als we nagaan dat
Achaz maar 16 jaar regeerde en daarna dus wellicht nog 49 jaar te gaan heeft,
voordat deze profetie zijn vervulling krijgt (ervan uitgaande dat hij in zijn
eerste regeringsjaar deze profetie voorgeschoteld kreeg). Desalniettemin wordt
dit aan Achaz vermeld als geruststelling! Dit teken van Immanuel is hier gericht tot het huis van
David en niet tot Achaz' persoon. Het probleem hier is namelijk dat de vrouw
nergens wordt ge�dentificeerd. Er staat "de jonkvrouw" en niet
"een jonkvrouw". Het gaat dus om een specifieke jonkvrouw. Maar daar
kom ik straks weer op terug. In 2 Koningen 16 staat er
namelijk: 6 Te dien tijde heroverde Resin, de koning van Aram, Elat
voor Aram en hij wierp de Judee�rs uit Elat; en de Edomieten kwamen naar Elat
en woonden daar tot op de huidige dag. 7 Toen zond Achaz boden naar
Tiglatpileser, de koning van Assur, om te zeggen: Ik ben uw knecht en uw zoon;
trek op en verlos mij uit de macht van de koning van Aram en uit de macht van
de koning van Isra�l, die tegen mij zijn opgetrokken. 8 Achaz nam het zilver en het goud, dat zich bevond in het huis des HEREN
en in de schatkamers van het koninklijk paleis, en hij zond het als een
geschenk aan de koning van Assur. 9 En de koning van Assur gaf hem
gehoor; de koning van Assur trok op tegen Damascus, nam het in en voerde de
bevolking in ballingschap weg naar Kir; en Resin bracht hij ter dood. Waar is de link met het kind en DE jonkvrouw? Wie is de
jonkvrouw, wie is het kind? Als het teken de geboorte van een
kind is, zij het uit een maagd zij het op de normale manier, waarom wordt hier
dan onterecht de giften aan de koning van Assur als reddingsmiddel gebruikt om
de koningen te verslaan? Achaz heeft de koning van Assur moeten paaien met
zilver en goud om hulp te krijgen en bevrijd te worden van zijn vijanden. Hij
heeft niets te schaften met een of andere vrouw die een kind krijgt die Immanu
Er wordt wel eens gezegd dat de vervulling van de profetie
in Jesaja 8 te vinden is. Dat is een optie, maar daar is ook het een en ander
tegen in te brengen. De voorwaarden die bij dat kind worden genoemd zijn anders
dan dat van Jesaja 7:
�f Jesaja spreekt in 7:14 profetische taal (dat wil zeggen dat hij op dat moment spreekt alsof de vrouw al zwanger is, terwijl dat werkelijk nog moet gebeuren) wat als gevolg heeft dat het kind in hst 8 op dit punt in aanmerking komt voor de vervulling, maar dan zit je nog wel met punt 3 en 4. Dit betekent ook, en dat geloof ik, dat de Messiaanse lezing daarmee op dezelfde manier kan worden ge�nterpreteerd. �f Jesaja spreekt niet in profetische taal, wat dus wil zeggen dat de jonkvrouw op dat moment �cht zwanger is en we dat kind in Jesaja 8 kunnen schrappen als het teken �Immanu�l�. Maar dan komen weer terecht bij de vraag hoe dit teken dan w�l vervuld is! Hoe dan ook, het kind in Jesaja 8 is omstreden als men dit wil gebruiken als vervulling van het teken �Immanu�l�.
Het feit blijft dat de Bijbel nergens duidelijk aangeeft dat "Immanu
�l" ooit vervuld is. Nergens, vanaf dat de profetie is uitgesproken, wordt er een beroep gedaan op deze profetie, dat het vervuld zou zijn. Deze regelrechte aanval op het huis van David, waaruit de Messias komt, is daarmee ook een regelrechte aanval op het verbond dat God met David heeft gemaakt. Namelijk, dat er geen nakomeling van David zal ontbreken op zijn troon. Als de koningen van Isra�l en Aram in hun opzet zouden zijn geslaagd, dan zouden de nakomelingen van David dus geen aandeel hebben in de troon van David. Natuurlijk moest God dan ook ingrijpen, maar het gaat allemaal verder dan deze gebeurtenis met Achaz. Door de komst van de Messias is die dreiging, dat David een man zal ontbreken om op de troon te zitten, volledig van de hand. De komst van de Messias is natuurlijk een duidelijke teken dat �God met ons� [Immanu-El] is. Mattheus zag deze tekst en zag die op verschillende manieren in vervulling gaan door de omstandigheden in het leven van Yeshua. Hij zag dat 1) het teken van God, dat �diep in het dodenrijk of boven in den hoge� reikte, met Miryam werkelijkheid werd aan het huis van David en dat 2) Yeshua werkelijk Immanu�l (God met ons) was en kon niet anders dan deze profetie koppelen aan de gebeurtenissen in zijn dagen. De Messiaanse lezing is de enige plausibele verklaring voor deze tekst.
Stefanus: Handelingen 7
Om te voorkomen dat ik het wiel opnieuw ga uitvinden, citeer ik graag mijn grote broer in de Messias, Werner Stauder:
�Om te beginnen wil ik erop wijzen dat Stefanus een hellenistische Jood was, die het gewend was om de Heilige Schrift te citeren naar de vertaling der Zeventigen (de Septuaginta), die in de hellenistische synagogen in gebruik was. Zijn aanhalingen uit de Griekstalige Septuaginta veroorzaken uiteraard in zijn pleidooi enige afwijkingen van de oorspronkelijke tekst, maar dat valt hem niet te verwijten want ook talrijke gerespecteerde rabbijnen uit zijn tijd citeerden vaak uit de Septuaginta, die ondanks de vertaalverschillen algemeen werd beschouwd als een door G�d ge�nspireerde vertaling. De rabbijnen waren namelijk van mening dat Bijbelvertalingen en dus ook de Griekse Septuaginta volledig de Heilige Schrift genoemd mochten worden voor zover ze de betekenis van de Hebreeuwse grondtekst juist weergaven. Keer op keer blijkt dat de vertalers van de Septuaginta de Hebreeuwse teksten niet letterlijk vertaalden, maar dat ze zich vrijheden veroorloofden, die we ook tegenkomen in oude Aramese vertalingen van de TeNaCH, de zogeheten Targumim. Wij kunnen hierbij o.a. denken aan het gebruik van lidwoorden en synonieme worden, maar zeker ook aan stilistische vrijheden in werkwoordsvormen en woordvolgorde. Als wij de vrijheden in vertalingen en citaten vergelijken met de enorme nauwkeurigheid waarmee de Joden de Hebreeuwse tekst van de TeNaCH hebben overgeleverd, dan is het verschil duidelijk, namelijk dat het in de Septuaginta meer de betekenis dan de letterlijke vertaling van de tekst is, die het gezaghebbende Woord van G�d blijkt te zijn. Om deze reden maakten de rechters van het hof ook geen aanmerkingen op de citaten van Stefanus omdat zij wisten hoe hij hieraan kwam. Omdat er nu blijkbaar wel mensen zijn die hier vragen over hebben, zullen wij dus steeds weer terug moeten grijpen op de vertaalverschillen tussen de Hebreeuwse TeNaCH en de Griekse Septuaginta, maar wij moeten tevens rekening houden met de Joodse wijze van uitleg in die dagen.
Handelingen 7:4 Handelingen 7:14 Handelingen 7:15 en 16 Conclusie: Versprekingen
Aangezien Eliyahu
het dus voldoende vindt om het gehele NT op basis van wat verkeerde namen
verworpen moet worden (terwijl hij geen idee heeft hoe die in de tekst hebben
kunnen sluipen), vindt hij niet dat dit ook zou moeten gelden voor de Tenach.
Zoals we kunnen zien bij de schoonvader van Moshe (Mozes), die eerst in Exodus
2:18 Re�u'el heet, dan in Exodus 4:18 Jeter om dan weer vervolgens Jitro te
heten. Als wij daar nou eens de spot mee gingen drijven? Is Moshe de naam van
zijn schoonvader vergeten, ondanks dat hij van alle mensen die ooit op aarde
hebben rondgelopen, volgens het traditionele jodendom, op de hoogste niveau van
openbaring stond? Of dat God tegen Moshe zegt in Exodus 6:2 dat de stamvaders
Hem niet bij Zijn Naam YaHWeH gekend hebben, maar in Genesis richtten de
stamvaders telkens een altaar op en riepen ze de Naam YaHWeH aan. Is de Eeuwige
dan een beetje vergeetachtig. We kunnen ook heel flauw Eliyahu�s vonnis
overnemen en zeggen:
Van dit zien we dat zelfs de woorden van Mozes niet
betrouwbaar zijn. Hoe kan het gebeuren dat G.d zelf, zulke elementaire
vergissingen maakt? Voor een joodse lezer
betekent dit dat de mensen van het Oude Testament simpelweg hun bijbel niet
kenden. Maar het zou flauw zijn, als we dit zouden zeggen zonder de
bereidheid om de mogelijke oplossingen te vernemen en te overwegen. Dat dit soort
argumenten volgens Eliyahu niet opgaat is puur om zich in te dekken tegen dit
soort argumenten, omdat hij weet dat dit ook in de door Hem w�l erkende Tenach
voorkomt. Ja, m��r nog dan in het NT. Dat is hetzelfde als te beweren, dat hij het
recht heeft om te zeggen dat mijn auto uit 2000 niet meer de weg op mag na het
niet doorstaan van een kritische APK-keuring, maar zijn auto uit 1975, waar
meer aan schort, vrijstelling hoort te krijgen van diezelfde APK, omdat hij er
met de grootste zorgvuldigheid mee is omgesprongen. Hoe redelijk is dat? Nu even de teksten uit Marcus 2 en Matthe�s 23. Over Marcus 2:23 zegt Eliyahu dat er een onvergeeflijke fout
gemaakt is door Yeshua, door te stellen dat Avyatar (Abjatar) hogepriester was
tijdens het bezoek van David die op de vlucht was voor Koning Sha�ul (Saul) te
Nov. Inderdaad staat er in 1 Samuel 21 dat Achimelech priester was, maar niet
dat hij hogepriester was. Daarbij komt ook nog kijken dat er in Marcus ook niet
eens staat dat Yeshua zegt dat Avyatar hogepriester, was. Er staat dat Avyatar
�archiereus� was, wat �hogepriester� k�n betekenen (en hier dus ook onterecht
als zodanig wordt vertaald), maar vooral als betekenis (en vaak ook zo vertaald
wordt) �overpriester� heeft en daar waren meerderen van tegelijk in dienst! Zo
zien we dat hetzelfde woord hier op vele andere plaatsen gebruikt wordt zonder
dat daar op de hogepriesters wordt gedoeld, maar op de overpriesters: Mat 2:4 En hij
liet al de overpriesters en
schriftgeleerden van het volk vergaderen en trachtte van hen te vernemen, waar
de Mashiach geboren zou worden. Mat 16:21 Van toen
aan begon Yeshua haMashiach zijn discipelen te tonen, dat Hij naar Jeruzalem
moest gaan en veel lijden van de zijde der oudsten en overpriesters en schriftgeleerden en gedood
worden en ten derden dage opgewekt worden. Zo kunnen we wel doorgaan (zie ook Mat 20, 21, 27 en 28, Mar
8, 10, 11). Kortom: Er valt helemaal niets te klagen, want er is geen
verspreking gemaakt. Het is gewoon een ongelukkige vertaling van een woord dat
eigenlijk met �overpriester� vertaald had moeten worden en dus voor een beetje
onduidelijkheid zorgt. Dan Matthe�s 23:35. Het kan ook zijn dat Yeshua gebruik maakt van buitenbijbelse bronnen. Zo spreekt Josefus over ene �Zecharya de zoon van Barach� die
in de Tempel gedood is en spreekt de Targum over dezelfde doodsoorzaak aan de
profeet �Zecharya zoon van Iddo de hogepriester en getrouwe profeet� (Targum op
Klaagliederen 2:20). Er zijn ook NT manuscripten die lezen �Zecharya, zoon van
Yehoyada�, maar die zijn in de grote minderheid. In dit geval zou het om een
kopiistenfout kunnen gaan die dit recht wilde breien. Of dat in deze kopiefout steeds
bewust is overgenomen, als loyaliteit aan de gekopi�erde versie. Zodoende is dezelfde bekende fout in vele
manuscripten bewust bewaard gebleven, wat dus uiteindelijk als resultaat heeft dat de kopiefout in de nu dominante versie staat. Dit zien we echter ook terug in de Hebreeuwse MT, waar in dit soort
gevallen het begrip �k�tiv� en �q�re� wordt toegepast (wellicht op kleinere
schaal), deze toepassing wordt gedaan als er iets duidelijk niet goed in de
tekst is overgenomen van de gekopieerde versie, dan wordt het �gecorrigeerde�
gedeelte tussen haakjes geplaatst naast het foute woord dat in de gekopieerde
tekst staat. Het fout geschreven gedeelte is dan het �k�tiv� en het gecorrigeerde
gedeelte dat volgens de rabbijnse traditie eigenlijk gelezen moet worden is dan
de �q�re�. Dit is echter in Matthe�s niet op dezelfde wijze �rechtgezet� als
dat in de Tenach bij kopiistenfouten werd gedaan. Maakt dit de tekst
onbetrouwbaar? Nee! (Dit wordt namelijk ook niet altijd in de Tenach gedaan,
zoals we dat in 2 Samuel 8:17 kunnen zien. Daar staat geschreven dat Achimelech
de zoon van Avyatar is. Terwijl 1 Samuel 22:20 ons vertelt dat Achimelech de
zoon van Achituv is en de vader van Avyatar.) Dezelfde tekst wordt in Lukas
11:51 gewoon vermeld als: �van het bloed
van Hevel (Abel) tot het bloed van Zecharya, die omgebracht is tussen het
altaar en het tempelhuis�� De oorzaak kan zoveel redenen zijn voor Matthe�s 23:35, maar
dat wil niet zeggen dat het hier pers� om een verspreking van Yeshua gaat en
dat het gehele NT onbetrouwbaar zou zijn.. Nu kan ik me voorstellen dat men
binnen de orthodoxie zulke ongewone passages als 2 Samuel 8:17 zo probeert uit
te leggen dat het niet in tegenspraak met andere teksten is en soms de meest
vergezochte verklaringen ervoor hebben, maar het wordt pas een probleem als men
het NT veroordeelt tot onbetrouwbaar, terwijl het bereid is om de andere kant
op te kijken als het om de door hen erkende geschriften gaat. Feit is dat de
Tenach dan net zo �onbetrouwbaar� moet heten als het NT, misschien wel m��r dan
het NT, als je het zo leest als de orthodoxie het NT leest. De Talmud is dan
zelfs slechts goed voor brandstof. Nakdimon
Uit de getalsmatige
gegevens in B�reshit [Genesis] 11:26, 11:32 en 12:4 valt inderdaad op te maken
dat Terach nog 60 jaar leefde, nadat Avraham vertrok. Maar het pleidooi van
Stefanus is echter niet gebaseerd op chronologische volgorde, maar op de
volgorde van de schriftplaatsen, want B�reshit [Genesis] 11:32 spreekt reeds
over het sterven van Terach, terwijl Avraham pas in B�reshit [Genesis] 12:4
vertrekt!!!
Het aantal der
nakomelingen van Ya�aqov [Jacob] dat vertrok naar Egypte bedroeg 66 met
uitzondering van de aangetrouwde vrouwen van de stamvaders (B�reshit [Genesis]
46:26). Inclusief Ya�aqov [Jacob], Yosef [Jozef] en diens beide zonen komen wij
op het getal 70 (B�reshit [Genesis] 46:27 en Sh�mot [Exodus] 1:5). In de
Griekse Septuaginta daarentegen, waaruit Stefanus dus citeerde, wordt behalve
met de 66 nakomelingen van Ya�aqov [Jacob] ook rekening gehouden met de in 9
nakomelingen van Yosef [Jozef], zodat men dan 75 zielen telt. Er zijn in de
Heilige Schrift dus drie verschillende opgaven van het getal van Jacobs
huisgezin en wij moeten derhalve rekening houden dat in elk van deze
Schriftuurplaatsen een andere wijze van telling of berekening gevolgd wordt.
Stefanus ging hiermee dus niet de fout in, maar hij volgde gewoon de Griekse
vertaling zoals ook Lucas deed, wat blijkt uit Lucas 3:36, waar Kainan is
ingelast, die niet in de Hebreeuwse tekst, maar wel in de Septuaginta wordt
vermeld.
Ya�aqov [Jacob] en
zijn zonen stierven in Egypte, maar werden overgebracht om in Kana�n begraven
te worden. Ya�aqov [Jacob] werd echter niet in Sh�chem [Sichem] begraven, maar
in de spelonk van Makpela vlakbij Chev�ron [Hebron], die Avraham [Abraham]
destijds gekocht had. Het gebeente van Yosef [Jozef] daarentegen werd w�l in
Sh�chem [Sichem] begraven op het stuk land dat Ya�aqov eens gekocht had.
Hieruit blijkt (hoewel er in de geschiedenis verder geen melding van gemaakt
wordt) dat de beenderen van de andere patriarchen met de zijne daar naartoe overgebracht
moeten zijn. Helaas laten de Joodse overleveringen zich nauwelijks uit over de
begraafplaats van de overige stamvaders. Wij mogen echter ervan uitgaan dat de
bijzetting te Sh�chem [Sichem] niet op Ya�aqov [Jacob] slaat, maar op zijn
zonen, terwijl hijzelf in de spelonk van Makpela bijgezet werd. Stefanus had
hier in deze beknopte samenvatting van de geschiedenis van Isra�l deze beide
aankopen van begraafplaatsen door de vaderen met elkaar verbonden, want het
ging hem erom dat zij als teken van hun geloof in de vervulling van G�ds
beloften beslist in het land der belofte begraven wilden worden. Deze manier
van citeren ligt geheel in de Joodse traditie en het behoorde tot de
schriftgeleerdheid, op gepaste plaatsen hiervan gebruik te maken.
Stefanus heeft geen
vergissingen gemaakt, maar volgde de rabbijnse manier van bewijsvoering en
maakte daarbij gebruik van citaten uit de TeNaCH die in afwijkende vorm worden
genoemd, maar binnen de context waarin zij geplaatst worden niet in strijd zijn
met de oorspronkelijke betekenis in de Griekse vertaling, de Septuaginta,
waaruit de citaten zijn genomen.�
Voor een jood is dit genoeg om het hele Oude Testament te verwerpen