| Als Meutje Droomt ... (1) |
| Droom 12 � 13/4/1988 M. en ik zijn te voet op stap door Brussel. Ik ben zwanger. M. draagt valiezen en een sportzak. Soms draag ik de sportzak. De directeur van Parker, de personeelschef en zijn vrouw rijden in Brussel rond met de wagen. Wij moeten bij hen geraken maar dat lukt niet. M. en ik nemen de bus, de tram, de trein of lopen te voet verder door Brussel. In de verte vangen we soms een glimp op van de auto die we moeten inhalen maar we geraken er niet bij. Af en toe moeten we zelfs achter de bus, tram of trein aanlopen omdat we die net gemist hebben. Droom 13-14/4/1988 M., ik een man en een vrouw zijn op een feestje/etentje. Met ons vieren maken we een wandeling door onze straat. We komen van de Tervuursesteenweg en gaan naar ons huis. We zien ons huis in de verte met daar schuin achter het Labo. Dat ziet eruit als een grote chalet. Op het dak van het Labo liggen oosterse tapijten. Het dak en de oosterse tapijten zien groen van weer en wind. Ik zeg tegen M. : "Stom h�, als ze nu die tapijten weghalen zal daaronder het dak bruin zien en de rest zal dan groen zijn". We komen aan ons huis. Plots rijdt ons huis weg, richting Tervuursesteenweg. We kunnen alleen de achterzijde zien. Het lijkt alsof ons huis op een grote platte remorque staat. Beneden zien we een venster openstaan aan het huis. Door het venster zie ik een oranje sprei op een bed liggen. Ik zeg tegen M. : Daarzie, onze va zit altijd te zeggen dat wij de deur �s nachts openlaten. Nu heeft hij zelf zijn venster opengelaten. Op onze grond (gras) staat een ladder tegen een boom. M. zegt : Voil�, we hebben het dakvenster open laten staan en langsdaar zijn ze naar binnen gegaan. De mensen van het Labo zijn in hun tuin : man, vrouw en enkele kinderen. We vragen of ze niets gezien hebben. Neen, ze hebben niets gemerkt en ze komen dichter naar de straat toe. Achter hen stort hun huis (chalet) in. We staan met ons allen richting steenweg te kijken. Er staan veel meer huizen langs onze straat dan in werkelijkheid. Er is donder, bliksem, allemaal rare geluiden. Soms stort een huis in, soms rijdt een huis weg. Ik zeg tegen M. dat we bij de Rijkswacht de diefstal van ons huis moeten gaan melden. We gaan te voet naar Leefdaal. We hebben daar namelijk nog een klein rijhuisje. We willen van daaruit bellen maar kunnen er niet binnen. We hebben de sleutels op het feestje vergeten. Op een of andere manier geraken we er toch binnen maar er komt geen telefoon meer aan te pas. Er gebeurt wel nog iets met een WC (raar model). Langs de garage gaan we weer naar buiten. �We moeten zorgen dat hier alles goed dicht is of ze pikken dit huis ook nog�. Dan komen we in een drukke smalle straat en zien daar ons huis rijden. Wij gaan er achteraan en ik word wakker. |
| � Meutje |