Voedingstherapie

 

 

Voeding is één van de vier basisfuncties van het leven, naast ademhaling, slaap/rust en voortplanting.  Het hoeft dus niet te verwonderen dat voedingstherapie zowat de meest efficiënte therapie is.

Ze heeft een gunstige invloed op lichaam én geest.  Ze ‘brengt verbetering in het spijsverteringsysteem, heeft een reinigende en opbouwende werking, , voert nieuwe energie aan en verhoogt de immuniteit. (…) Al eeuwenlang weet men dat bepaalde voedingsmiddelen een sterk genezende werking hebben op verzwakte of aangetaste organen en ziekten.’ [1]

Een ongezonde voeding heeft een laag rendement en vervuilt het lichaam meer.  Een goede voeding vervuilt minder, heeft een hoger rendement en een betere absorptie van de voedingsstoffen.  Samenvattend kunnen we stellen dat ‘vertering en stofwisseling de nodige processen zijn om de gesublimeerde zonne-energie die in de voedingsmiddelen aanwezig zijn in de vorm van biofotonen, weer vrij te maken.’ [2]

 

Voedingstherapie en gastro-intestinale therapieën vormen samen de basis van de natuurgeneeskunde.  Uiteindelijk tracht men te komen tot een voedingspatroon dat geen belasting is voor de gezondheid maar een stimulans.

 

De gezondheidstherapeut bepaalt de constitutie van de patiënt, het temperament, de dispositie en de expositie.  Hij zoekt naar de diepere oorzaak van de klachten en legt daarom het verband tussen het ziektebeeld en het persoonlijkheidsbeeld.  Zonder het persoonlijkheids-beeld kan het ziektebeeld niet worden geïnterpreteerd of behandeld.  Een duurzame genezing kan alleen als de patiënt in z’n geheel wordt behandeld.  Door iemand zijn voeding aan te passen aan zijn constitutie, temperament, dispositie en ziektebeeld komt men tot een totaal-benadering.

 

In een gezonde voeding houden we rekening met vele factoren:

 

  1. Het zuur-basenevenwicht.
  2. De natuurlijke voedselkeuze van de mens, met zo weinig mogelijk bewerkingen.
  3. De juiste voedselcombinaties.
  4. Een voeding, rijk aan vocht, vitaminen, mineralen, oligo-elementen, fytochemicaliën, antioxydanten en een goede natrium-kaliumverhouding.
  5. Voeding, rijk aan bio-energie, met een geneeskrachtige werking op de organen.
  6. Gebruik van de juiste drank.
  7. Voorkeur voor hoofdzakelijk enkelvoudige en ev. dubbele suikers, plantaardig eiwit, plantaardig vet, en voor zo weinig mogelijk voedingsproducten.
  8. Voedingstherapie wordt soms voorafgegaan door gastro-intestinale therapieën, die het maag/darmkanaal, het extracellulair vocht, het bloed en het lymfevocht reinigen.
  9. Aandacht voor de ontregeling van het honger- en verzadigingscentrum, reuk en smaak, traag eten en goed kauwen, de hoeveelheid voedsel, stress, absorptieproblemen, calorieën, mentale overschakeling, zuiveringsreacties, veel voorkomende misverstan-den i.v.m. voeding, zenuwversterkende voedingsmiddelen, praktische mogelijkheden, kostprijs, aard van het werk, geslacht, leeftijd, medewerking van het gezin, spontaniteit van de voeding,…
  10. Belang van de bewustwording, motivatie en medewerking van de patiënt, de verantwoordelijkheid voor zijn eigen gezondheid.

 

Mogelijke dieetvormen zijn :

 

·        Gebruiken van vloeibaar voedsel : melk, enkelvoudige of gemengde fruit- of groentesappen, soep

·        Monodieet bvb. aardappel- of druivenkuur.

·        Rauwkostdieet bvb. fruitdieet, fruit-groentedieet

·        Gemengde voeding

 

Naargelang de ernst van de ziekte en de medewerking van de patiënt beperkt de gezondheidstherapeut zich soms tot voedingsadviezen of het verbeteren van de grote voedingsfouten.  Hij kan ook andere therapieën mee inschakelen om de algemene gezondheid van de patiënt te verbeteren, bvb. kruidentherapie, relaxatietherapie, massage, lymfedrainage, Bachbloemen, enz.  Voedingstherapie sluit nooit vereiste medische hulp uit of medicatie voorgeschreven door de arts.

 

Voedingstherapie kan voorgeschreven worden bij een breed scala van klachten, bvb. maag/darmproblemen, lever/gal/pancreasaandoeningen, suikerziekte, hart- en vaatziekten, nier- en blaasklachten, reuma, zwaarlijvigheid, prostaatklachten, stress- en zenuwproblemen, menstruatieproblemen, huidproblemen, verlaagde immuniteit, allergie, voedselintolerantie, candida albicans, osteoporose, babyvoeding, enz.

 

Omdat veel mensen, behalve bij maag/darmklachten, geen verband zien tussen bepaalde kwalen en de jarenlange verkeerde voeding, zet Jan Dries de nadelen van een verkeerde voeding op een rijtje:

 

 

Het organisme probeert uit een slechte voeding de nodige voedingsbestanddelen te halen maar het kost enorm veel energie en laat vreselijk veel afvalstoffen achter.  De vervuiling van het organisme is vaak oorzaak van psychische en somatische klachten.’ [3]


Bijgevolg zijn de voordelen van een gezonde voeding:

 

 

Ook denken mensen vaak dat er geen verband is tussen wat ze eten en hoe ze zich voelen, hoe ze denken, wat hun stemming is, enz.   Jan Dries verduidelijkt:

‘Als een patiënt overschakelt op een gezonde natuurlijke voeding heeft dit een verrassende invloed op zijn gevoelsleven, zijn gemoedstoestand en zijn stemmingen.  En ook dat levert een actieve bijdrage aan het genezingsproces.  Deze gunstige invloed is te verklaren door de sterk reinigende werking.  Ontgiften is genezen, niet alleen op somatisch maar ook op psychisch vlak.  Het normaliseren van functies, de aanwezigheid van goed verteerbare en opneembare suikers, de aanwezigheid van talrijke hulpstoffen zorgen ervoor dat het zenuwstelsel en de hersenen optimaal werken en dat heeft ongetwijfeld invloed op de gemoedstoestand.’ [5]

Bovendien is voedingstherapie een goed vertrekpunt voor de aanpak van de mens in zijn totaliteit. ‘Het versterkt het bewustzijn en het stimuleert de patiënt om een eigen bijdrage te leveren aan zijn genezingsproces.’ [6]

 

Het psychische is doorslaggevend bij de overschakeling omdat een gezond voedingspatroon totaal iets anders is dan de klassieke voeding.  De patiënt zit vaak met vooroordelen, vindt soms weinig begrip in zijn omgeving als hij iets aan zijn gezondheid wil doen, is gehecht aan bepaalde gewoontes en tradities, aan een bepaalde smaak.  Bovendien kan men vaststellen dat mensen vaak die voedingmiddelen eten die voor hen niet geschikt zijn en zo klachten ontwikkelen die bij hun constitutie en temperament horen.

Jan Dries merkt op: “Omdat het element water (gevoel) bij het aardetype vaak ontbreekt, kan hij erg melancholisch worden.  Daar waar het luchttype eerder vrolijk is (zoet), is het aardetype eerder zwaarmoedig (zuur).”  [7]

Het aardetype geeft de voorkeur aan zuur, want zuur werkt stabiliserend en is een bewaringsmiddel; het aardetype is gesteld op stabiliteit en zekerheid en kan tegen een stootje.

 

Bron :

Dries, J., Voedingstherapie deel 1 en 2, Arinus, Genk, 2000

 

ã [email protected]

www.geocities.com/lucasvo



[1] Dries, J., Voedingstherapie, p.3

[2] o.c., p.30

[3] Dries, J., Voedingstherapie, p.30

[4] Dries, J., Voedingstherapie, p.30-31

[5] o.c., p.32

[6] o.c., p.33

[7] o.c., p.40

Hosted by www.Geocities.ws

1