Terug naar index

Conclusie

Conclusie

Gezien het feit dat op last van de Franse overheersers alle documentatie over de gilden vernietigd moest worden is er nu weinig informatie over de gilden te vinden. De wel beschikbare informatie in Den Haag is niet of nauwelijks systematisch geordend. Toch is het mogelijk geweest om uit de gevonden informatie interessante nieuwe conclusies te trekken.

Den Haag had na Amsterdam in Noord Nederland de meeste zilversmeden. De unieke positie van deze Haagse zilversmeden volgt uit het onderzoek naar de Haagse sociaal-economische situatie. Den Haag blijkt niet vergelijkbaar te zijn wat betreft klantenkring en ook wat betreft economische ontwikkeling met andere Hollandse steden. Het wordt bevestigd dat de potentiële kopers van zilver in Den Haag voornamelijk bestaan uit het hof en hoge ambtenaren en dat handelaren in Den Haag nauwelijks aanwezig zijn. De economische situatie bleef zich, in tegenstelling tot die van ander steden in Holland, verbeteren tussen 1680 en 1800. Pas als het hof naar Amsterdam wordt verplaatst door Napoleon maakt Den Haag een slechte economische periode mee.

Uit het genealogisch onderzoek bleek dat de toonaangevende publicatie op het gebied van Haagse zilversmeden enkele aanpassingen behoeft. Met name de overlijdensdatum van Gregorius van der Toorn blijkt drie jaar later te zijn. Zo gaan enkele voorwerpen die naar men dacht omstreeks of na zijn overlijden zijn gemerkt nu met zekerheid tot zijn oeuvre behoren. Een tweede belangrijk toevoeging is dat Dirk van der Toorn, die alleen door Dhr Voet met meesterteken genoemd wordt, nu ook van genealogische gegevens voorzien is. Ten derde zijn de zilversmeden die volgens Dhr Citroen allen ophouden te werken in 1811, wanneer waarschijnlijk de gilden echt ophielden te bestaan, nu voorzien van het jaar, na 1811, waaruit hun laatste nog bekende werk stamt. Een aanpassing met minder gevolgen is de bevinding dat Johannes van der Toorn I nooit hertrouwde met Barbara van Helden.

Twee ander conclusies volgden uit het onderzoek naar de familie van der Toorn. Ten eerste was het normaal dat de weduwe het bedrijf voortzette. De winkel en werkplaats werden dus niet bij het overlijden van de zilversmid direct overgedaan aan de zonen. De tweede conclusie is dat de zonen meestal al een zelfstandig zilversmidbedrijf bezaten voordat zij middels overerving een dergelijke werkplaats in bezit kregen.

Uit de vergelijking van de werken die in de bijlage verzameld zijn is gebleken dat vaders, zonen, broers, ooms en neven elkaar waarschijnlijk hielpen door mallen en ontwerpen aan elkaar uit te lenen.

Helaas is het niet mogelijk gebleken om een indruk te krijgen van de precieze inkomsten en uitgaven van de Van der Toorn familie middels een kasboek of andere bron. Dit maakt het moeilijk om uitspraken te doen over de precieze samenstelling van het klantenbestand en het type en de hoeveelheid objecten dat verkocht werd. Eventuele specialisaties zouden hier dan ook uit zijn gebleken, evenals het verband tussen de Haagse economie en de financiële situatie van de zilversmid zelf.

Hosted by www.Geocities.ws

1