Instituut voor Islamitische
Studies en Publicaties

 
 

 

Deze site tot uw startpagina maken? Klik hier!

De Dageraad
Editie juli-aug-sept 2005


Download printversie: RIGHT-CLICK hier --> save target as

In deze editie:

Lees ook:

De hemelvaart van de Heilige Profeet Mohammed


Djihaad - de ware betekenis

Het is bekend dat de islam vanaf zijn allereerste begin, 1426 jaar geleden, met overweldigende moeilijkheden te kampen had en dat vele volken er vijandig tegenover stonden. De niet-moslims van toen koesterden grote vrees dat deze godsdienst vaste voet zou krijgen en vooruitgang zou boeken. Door deze ongerustheid, die zich op een angstwekkende wijze in hun harten herbergde, begingen ze buitengewoon wrede en tirannieke misdaden en vernietigden ze vele moslims op de meest vreselijke manieren. Deze vervolging duurde zo’n dertien jaar, gedurende welke tijd de trouwe dienaren van God ongenadig werden vervolgd. Zelfs Moslimvrouwen en wezen werden afgeslacht.

Echter was het initieel gebod van Allah, dat kwaad niet met kwaad beantwoord mag worden. De Heilige Profeet (vrede zij met hem) werd meerdere malen tot bloedens toe met stenen bekogeld, maar zijn oprechtheid en vastberadenheid verdroegen al die verwondingen geduldig. Ironisch genoeg diende dit geduldige gedrag slechts tot een toename van de kwaaddoenerij van zijn vijanden, en ze beschouwden deze nieuwe Moslim-gemeenschap als hun prooi.

Toen werd God, Die geen wreedheid op de aarde wenst omdat daardoor de grenzen worden overschreden, bezorgd om Zijn vervolgde dienaren en openbaarde Hij:

“Toestemming (om te vechten) wordt gegeven aan degenen tegen wie oorlog wordt gevoerd, omdat zij worden onderdrukt. En zeker is Allah in staat hen bij te staan. Zij die uit hun huizen zijn verdreven zonder een rechtvaardige reden …” (22:39-40)

Maar deze toestemming was begrensd door de omstandigheden en was nimmer als algemene regel bedoeld. Het is echter betreurenswaardig dat na de periode van het profeetschap van Mohammed en de khilafat (opvolgerschap) de mensen ernstige fouten maakten in hun interpretatie van djihaad, waarvan de grondslag ligt in het hierboven aangehaalde heilige vers. Als gevolg hiervan werd het zonder enige reden doden van Gods schepselen beschouwd als een teken van rechtschapenheid.

Een andere oorzaak voor de verkeerde interpretatie van het begrip djihaad is, dat Christelijke schrijvers in het verleden literatuur hebben samengesteld, waarin een verwrongen beeld van de djihaad is gepresenteerd, om zodoende de Islam in een kwaad daglicht te stellen. Voorbeelden zijn de boeken Mizan ul-Haqq (Findal, 1849), A Handbook of Early Muhammadan Tradition (A.J. Wensinck), The Religion of Islam (Klein), Encyclopaedia of Islam. Door de wijde circulatie van deze literatuur, raakten ook vele moslims overtuigd van deze verkeerde interpretatie van djihaad, zijnde een oorlog tegen alle niet-moslims. Het eerst genoemde boek bijv. bracht zo’n oproer teweeg in bepaalde delen van India, dat de Engelse regering in 1867 maatregelen moest nemen om erger te voorkomen.

De betekenis ‘heilige aanvalsoorlog’ wordt noch door de gangbare Arabische woordenboeken, noch door de Heilige Koran aan het woord ‘djihaad’ toegekend. De letterlijke betekenis van het woord is ‘hard streven’ en dit is ook de betekenis die de Koran hanteert. Het vers 4:95 maakt dit duidelijk, door het woord ‘djihaad’ (hard streven) te stellen tegenover het woord qaa’id (blijven zitten).
De vier vormen van djihaad die de Koran kent zijn: [1] strijden tegen de eigen lage begeerten; [2] verkondigen van de waarheid; [3] geduld en standvastigheid in beproevingen; [4] strijden tegen een agressor.

Ad [1]. Koran 29:69:

“En hen die zich omwille van Ons beijveren (djihaad), zullen Wij recht leiden langs Onze wegen."

Het gaat hierbij om degenen die hun best doen op de weg van God; die zullen door Hem geleid worden.

Ad [2]. Koran 25:52 stelt:

“Gehoorzaam dan de ongelovigen niet, en streef (djihaad) daarmee tegen hen met een machtig streven."

Het woord ‘daarmee’ duidt op de Koran en niet, zoals vaak verondersteld wordt, op het zwaard, aangezien de Koran ten sterkste het verspreiden van de Islam met het zwaard veroordeelt. Zo vermeldt 2:256: “Er is geen dwang in de godsdienst”. Het vers 25:52 handelt derhalve over verkondiging van de religie met de Koran in de hand.

Ad [3]. Koran 16:110 vermeldt:

“Voor hen, die uitgeweken zijn na beproeving te hebben weerstaan en zich vervolgens grote moeite hebben getroost (djihaad) en geduldig zijn; daarna is uw Heer waarlijk vergevend en barmhartig.”

Hierbij gaat het om mensen die beproefd worden door tegenslagen; zij kunnen vergeving en genade van God ontvangen door geduld te betrachten en zich hard in te spannen om die verzoeking (tegenslag) te boven te komen.

Ad [4]. Het vers 22:39-40

Het vers 22:39-40 handelt over verdediging. Er is geen enkel vers in de Koran dat de Moslims toestaat als agressor op te treden. Wel wordt hen toegestaan zich te verdedigen bij een aanval:

“Toestemming wordt gegeven aan hen die worden aangevallen, omdat hun onrecht is aangedaan ... En was het niet dat God de mensen elkaar had laten weerhouden, zouden kloosters, kerken, synagogen en moskeeën, waarin Gods naam vele malen herdacht wordt, zijn neergehaald.”

Als we dit vers aan een grondige analyse onderwerpen, zien we het volgende:

  1. het gaat hierbij om gelovigen, die aangevallen worden en die onrecht is aangedaan;
  2. het gaat om verdediging van deze gelovigen, hetgeen blijkt uit het woord ‘weerhouden’;
  3. de Moslims hebben de plicht om niet alleen zichzelf, maar ook (gebedshuizen van) andere godsdienstige groeperingen te beschermen tegen vernieling.

De in bovenvermeld vers vermelde toestemming tot verdediging is hetzelfde als bijv. de toestemming van de politionele autoriteiten in een land om in te grijpen in geval van roof, moord, diefstal, enz. Zonder deze toestemming zou de wereld binnen de kortste keren in handen vallen van allerlei geboefte!

Het moge duidelijk zijn, dat het doel van de strijd bij verdediging niets anders is dan het verdedigen van de rechten van de gelovigen. Elke inspanning om die rechten te beschermen kan dus als djihaad worden aangemerkt, zoals het onderhouden van goede betrekkingen met andersgelovigen, het respecteren van hun rechten en religieuze gebruiken, enz. Zo stelt de Koran in 6:109 dat de Moslims zelfs afgoden niet mogen beledigen, om te voorkomen dat de afgodendienaren de ware God zullen beledigen. De rechten van een ieder dienen dus door de Moslims te worden gerespecteerd, onder andere om wraakacties te voorkomen. Evenzo dienen uiteraard de rechten van de Moslims door anderen te worden gerespecteerd, aangezien anders in het uiterste geval de djihaad als verdedigingsoorlog toegestaan is, hoewel de Moslims in beginsel een afkeer dienen te hebben van de strijd (Koran 2:216).

De belangrijkste vorm van djihaad is het streven om zichzelf te verheffen op de weg van God. Dit is een essentiële voorwaarde waaraan voldaan moet worden alvorens men aan de tweede vorm van djihaad, zijnde het verkondigen van de Islam, kan beginnen, aangezien de Koran stelt: “Waarom zegt u wat u niet doet?” (61:2). Dit zijn de twee vormen van djihaad die continu dienen plaats te vinden.

De Islam verlangt van de gelovige niet alleen dat hij strijd levert tegen zijn lage begeerten, maar ook dat hij dit constant en onder alle omstandigheden doet. Via de derde vorm van djihaad (standvastigheid) zal hij in staat zijn zelfs onder de zwaarste beproevingen vol te houden.

Door tenslotte de vierde vorm van djihaad preventief toe te passen, zoals in de vorige alinea beschreven, kan een vredige wereld worden gecreëerd waarin een ieder op zijn of haar manier ongestoord de overige vormen van djihaad kan verrichten en dus kan werken aan het hoogste doel in het leven, nl. zelfverheffing.

Wij wensen tot slot alle Surinamers (en overige wereldburgers) op te roepen om de banden met andersgelovigen te blijven onderhouden en hun rechten te blijven respecteren. Door zulks te doen creëren wij met ons allen een vredig milieu, waarin de rechten van alle rassen en religieuze groeperingen gewaarborgd blijven.

Tevens wensen wij onze landgenoten op te roepen om ook de eerste vorm van djihaad, nl. de strijd van een ieder tegen zijn/haar kwade neigingen, in acht te nemen. Door zulks te doen, zal zeker een bijdrage worden geleverd aan het bestrijden van het moreel verval, welke wereldwijd steeds ernstiger vormen aanneemt.

Het wordt tijd dat ook de politieke leiders wereldwijd gaan inzien dat het werken aan morele en geestelijke verheffing van de mens, naast alle andere maatregelen, een essentiële bijdrage zal leveren aan de bestrijding van het drugsprobleem, het aids-probleem, het misdaad-probleem, enzovoorts.

Verbeter de wereld, begin bij uzelf!


A SPIRITUAL NOTE

Wekelijkse emailbrief

Op 24 juni 2005 startte het Instituut voor Islamitische Studies en Publicaties (IVISEP) met een wekelijkse emailbrief, genaamd “A Spiritual Note”, dat steeds op de vrijdag wordt verzonden. De bedoeling is om de lezers te voorzien van hele korte, spirituele berichten, die ze kunnen toepassen in hun leven.

Op deze brief, die tweetalig (Engels-Nederlands) wordt verzorgd, zijn de afgelopen weken vele positieve reacties ontvangen. Zo kwam uit Fiji het bericht dat de Spiritual Note elke vrijdag tijdens het djoemahgebed wordt voorgelezen. Uit Australië is toestemming gevraagd om enkele van de Notes in hun publicaties op te nemen. En enkele nieuwsgroepen hebben gevraagd om de Notes via hun nieuwslijsten te verspreiden.

Het blijkt dat er grote behoefte bestaat aan spirituele informatie in klein formaat. Vandaar dat wij de lezers van De Dageraad de mogelijkheid bieden zich te abonneren op deze emailbrief. U kunt dat doen door een email te sturen naar één van de volgende adressen:

met als onderwerp:

“Subscribe Spiritual Note”.

U krijgt dan iedere vrijdag de Note in uw emailbox.

De reeds verschenen edities kunt u lezen op:
www.geocities.com/ivisep/tijdschriften.htm


S.I.V.-voorzitter heengegaan

Dhr. Mohamed Rashid Pierkhan was gedurende 21 jaar voorzitter van de Surinaamse Islamitische Vereniging. Als bekroning voor het vele goede werk op religieus gebied heeft hij in het jaar 1999 de Sitara-e-Ahmadiyyat opgespeld gekregen, de hoogste onderscheiding van de S.I.V. Van de President van de Republiek Suriname ontving hij in datzelfde jaar, voor zijn verdiensten op nationaal niveau, de onderscheiding Grootmees-ter van de Ere Orde van de Gele Ster.

Op 13 juli 2005 is aan de levensloopbaan van de S.I.V.-voorzitter op heel vredige wijze een eind gekomen. Hij werd 67 jaar oud. Inmiddels is ondervoorzitter Majeedkhan Abdul aangesteld als nieuwe S.I.V.-voorzitter.

Lees hier een korte levensbeschrijving van dhr. M.R. Pierkhan.


Koning Fahd overleden

Op 1 augustus j.l. overleed de Saudische koning Fahd bin Abdul Aziz al-Saud op de leeftijd van 83 jaar. Toen hij in 1982 de troon besteeg, veranderde hij zijn titel “Zijne Majesteit” in “Bewaker van de twee Heilige Moskeeën”, waarmee hij ook zijn missie aangaf. Hij besteedde vele miljoenen dollars aan het uitbreiden van de moskeeën in Mekka en Medina, om het steeds groter wordend aantal bedevaartgangers te kunnen accomoderen. Kroonprins Abdullah, zijn halfbroer, is inmiddels aangesteld als opvolger.


ISLAM, de Universele Godsdienst

Openingstoespraak van de voorzitter van de Surinaamse Islamitische Vereniging (S.I.V.), dhr. M.R. Pierkhan (nu wijlen), bij de opening van de internationale Islamitische conferentie, georganiseerd door de S.I.V. in augustus 2004.

“Tegenwoordig treden twee zaken steeds op de voorgrond. Het bewust streven naar wereldvrede en geluk en welvaart voor een ieder. De moderne wetenschap heeft de aarde getransformeerd naar een soort metropool. In deze tijd profileren landen, en met name de grote steden, zich als een prototype van een dorp met een universeel karakter, waar mensen van alle rassen en uit alle landen te vinden zijn. In zo een mengelmoes van mensen met grote fysische, politieke en culturele verschillen, is het moeilijk voor de verschillende godsdiensten om één universele religie aan te duiden. Geloof, indien op de juiste wijze gebezigd, is de enige manier om vrede, geluk en welvaart voor de mensheid te bereiken.

De Islam is een universele godsdienst

God wordt in de Islam Rabb-ul-Alamin genoemd, de Heilige Profeet Mohammed (v.z.m.h.) wordt aangeduid als Rahmat-ul-lil- Alamin and het Heilige Boek, de Koran, wordt ook wel Zikr-uI-lil-Alamin genoemd. Alle drie namen worden afgesloten met Alamin, hetgeen werelden betekent. Wanneer deze namen vertaald zijn, worden ze: Onderhouder van de wereld, Genade voor alle landen en een Herinnering voor de gehele mensheid.

De vijf zuilen van de Islam zijn universeel onder alle moslims. Elke moslim belijdt de geloofsartikelen identiek als de ander. Elke moslim verricht het gebed op een uniforme manier, zoals voorgeschreven. Het maakt niet uit in welk land u zich bevindt, het gebed wordt op dezelfde manier verricht. De Zakaat (armenbelasting) beslaat voor iedereen hetzelfde percentage. Er bestaat geen verschil in het vasten onder de moslims. En tenslotte wordt de Hadj elk jaar weer op dezelfde manier uitgevoerd.
De Islamitische groet is vol vrede en wordt op dezelfde manier gebezigd door alle moslims. Bovendien leert de Islam dat een ieder gelijk is, ongeacht geslacht, etnische achtergrond of religie. Hoe kan het universele karakter van een religie beter tot uiting komen? Het kan niet anders, er is maar één Schepper en dat komt heel mooi tot uiting in het strikt monotheïstische karakter van de Islam.

God zou niet universeel zijn, indien Hij mensen verschillend zou behandelen. Hij moet iedereen gelijk en rechtvaardig behandelen. Hij zou maar één wet moeten hebben, ongeacht land van afkomst, stam of religie.
Alle godsdiensten hebben dezelfde bron en streven hetzelfde doel na: Eén Goddelijke oorsprong, volledige onderwerping aan de Goddelijke wil, en dienstbaarheid aan de mensheid.

Hierna volgt Gods universele wet voor gelijke behandeling van alle schepselen, zoals beschreven in de Heilige Koran.

“Zeg: wij geloven in Allah en in hetgeen ons is geopenbaard, en in hetgeen aan Abraham en Ismaël en Izak en Jacob werd geopenbaard en in hetgeen aan Mozes en Jezus werd gegeven en in hetgeen aan de profeten van hun Heer werd gegeven; wij maken geen onderscheid tussen wie ook van hen, en aan Hem onderwerpen wij ons.” (2:136)

“Waarlijk, Wij hebben u met de waarheid gezonden, als een overbrenger van blijde tijdingen en als een waarschuwer; en er is geen volk, of een waarschuwer is onder hen geweest.” (35:24)

“En voorzeker hebben Wij vóór u apostelen gezonden. Sommigen van hun hebben Wij u genoemd en anderen hebben Wij u niet genoemd.” (40:78)

“Wij geloven in datgene wat tot ons is geopenbaard en wat tot u is geopenbaard en onze God en uw God is Eén en aan Hem onderwerpen wij ons.” (29:46)

“Ik geloof in wat Allah van het Boek heeft geopenbaard en mij is bevolen recht tussen u te doen. Allah is onze Heer en uw Heer; wij zullen onze werken hebben en u zult uw werken hebben; er is geen twist tussen ons.” (42:15)

“En wie het goede heeft gedaan ter zwaarte van een atoom, zal het zien, en wie het kwade heeft gedaan ter zwaarte van een atoom, zal het zien.” (99:7-8)

Sommige mensen hebben de Goddelijke wetten aan de kant gelegd door uitzonderingen te maken op basis van religie, ras, enz. Hun opmerkingen met betrekking tot een uitzonderlijk ras worden in de Koran tegengesproken:

“En zij zeggen: niemand zal de tuin binnengaan, behalve hij die een Jood is of de Christenen. Dit zijn hun ijdele wensen. Zeg: breng uw bewijs indien u waarheidlievend bent. Ja, wie zich geheel onderwerpt aan God en de weldoener is van anderen, heeft zijn beloning van zijn Heer en er is geen vrees voor hem, noch zal hij treuren.” (2:111-112)

In het hierna volgende deel van de Koran wordt het idee van een speciale natie op basis van geloof tegengesproken.

“Waarlijk, degenen die geloven en degenen die Joden zijn, en de Christenen en de Sabiërs - al wie in Allah en de jongste dag geloven en goed doen, zij zullen hun beloning bij hun Heer hebben en er is geen vrees voor hen, noch zullen zij treuren.” (2:62)

Ik wil mijn toespraak beëindigen met twee opmerkingen:

Ten eerste een boodschap van de Heilige Profeet Mohammed (v.z.m.h.) gegeven op de vlakte van Arafat in Saudi-Arabië, enkele weken voor zijn heengaan. Hij zei het volgende: "Een Arabier is niet beter dan een niet-Arabier. Een niet-Arabier is niet beter dan een Arabier. Een blanke is niet beter dan een zwarte en een zwarte is niet beter dan een blanke."

Ten tweede: Geachte President van de Republiek Suriname, dames en heren,
Ik ben er erg trots op in een land als Suriname te zijn geboren en opgegroeid, waar burgers van verschillende rassen en religiën in vrede en harmonie naast elkaar leven, en waar de fundamentele rechten van de mens verankerd zijn in de grondwet en ook als zodanig ervaren worden.”


COLOFON

Redactie
:

  • Riaz Ahmadali
  • Reza Ghafoerkhan
  • drs. Sharda Ahmadali-Doekhie
  • Irshaad Djoemai

Abonnementen / reacties / inzendingen:

Internet:

Overname uit De Dageraad is toegestaan, mits de bron wordt vermeld.

De Dageraad is een uitgave van het Instituut voor Islamitische Studies en Publicaties (I.V.I.S.E.P.).

De Dageraad is een voortzetting van:

  • Hakikatoel Islam (1934-1960), redacteur: moulvi Shekh Ahmadali
  • Al Haq (1971-1980), redacteur: mr. Basharat Ahmadali

 

 
   

 

Hosted by www.Geocities.ws

1