Instituut voor Islamitische
Studies en Publicaties

 
 

 

Deze site tot uw startpagina maken? Klik hier!

De Dageraad
Editie september-oktober 2004


Download printversie: RIGHT-CLICK hier --> save target as

In deze editie:


Ramadan:
de maand van vrede en vergeving

Het karakter van iemand, en of hij edelmoedig is of niet in staat is te vergeven, blijkt het best uit de behandeling van zijn vijanden, wanneer hij hen volledig in zijn macht heeft. In de gewapende strijd kunnen mensen elkaar doden zonder spijt, maar nadat de oorlog voorbij is en de overwinning is behaald, blijkt het ware karakter van de overwinnaar uit zijn behandeling van de tegenstanders. De historie staat vol verhalen over hoe steden werden vernietigd, burgers werden gedood, vrouwen werden verkracht en massagraven werden gevuld, wanneer een zegevierend leger het overwonnen gebied binnentrok; ook recent nog in Afghanistan en Irak.

Dit was nimmer het geval in de Islam, los van sommige gevallen waar de gemeenschap niet meer de Islamitische richtlijnen in acht nam. Toen de moslims – in de beginperiode van de Islam – tegen de Perzische en Byzantijnse rijken streden om hun bewoners van onrecht te bevrijden, gaven ze een uitmuntend voorbeeld van barmhartige behandeling van de overwonnenen. Deze behandeling zorgde ervoor dat de Islam zich binnen korte tijd in deze gebieden vestigde en tot in de harten van de mensen binnendrong. De zaden van deze milde behandeling van vijanden werden door niemand anders geplant dan door de Profeet Mohammed (vrede zij met hem). Hij toonde de hoogste graad van edelheid, wetende dat zelfs de grootste tegenstander moest worden aangesproken met de boodschap van de Islam. Hij stond nooit wraak toe om zijn zin te krijgen, zelfs wanneer het zeker was dat zijn tegenstander erop uit was hem te vermoorden.

Zo is bekend het geval van de Joodse vrouw, die de Profeet een gekookt schaap gaf voor hem en zijn metgezellen. Toen hij op het punt stond te gaan eten, stopte hij en zei: “Iets zegt mij dat dit schaap is vergiftigd”. De vrouw werd binnengebracht en ze gaf toe het schaap te hebben vergiftigd om de Profeet te doden. Toen zijn metgezellen hem vroegen of ze ter dood moest worden veroordeeld, zei hij: “Nee”.

Eén van de mensen die gedurende lange tijd een grote tegenstander van de Profeet was, was Abdullah ibn Ubayy, die werd beschouwd als de leider van de hypocrieten in Medina. Hij sprak slecht over de Profeet, vertelde leugens over hem en zijn familie, verraadde het moslimleger kort voor een belangrijk gevecht en werkte samen met de vijanden van de Islam. Maar vóór zijn dood deed hij het verzoek dat de Profeet zijn begrafenisgebed moest verrichten. Toen Abdullah ibn Ubayy overleed, werd de Profeet dus gevraagd voor hem te bidden. De metgezel Umar ibn Al-Khattab sprong op en zei: ‘Boodschapper van Allah! Gaat u bidden voor ibn Ubayy, terwijl hij dit en dat vertelde?’ De Profeet lachte naar hem en zei: ‘Laat me alleen, Umar. Ik heb de gelegenheid om een keus te maken, en ik heb mijn keus gemaakt. Als ik zou weten dat hij vergeven zou worden wanneer ik 70 keer vergiffenis voor hem had gevraagd, zou ik dat zeker doen.’ De Profeet verrichte toen het gebed voor de overledene en vertrok. (noot 1)

Het bekendste voorbeeld van vergevensgezindheid is toen de Profeet, na door de Mekkanen verraden te zijn, met 10.000 man Mekka binnentrok en in vrede de stad veroverde. De hele Mekkaanse bevolking was nu aan hem overgeleverd en hij kon met hen doen wat hij wilde. Doch het enige wat hij tegen hen zei, was: “Heden is er geen verwijt tegen u. Ga, u bent allen vrij”. Deze edelmoedige houding van de Profeet zorgde ervoor dat binnen zeer korte tijd geheel Arabië tot de Islam was bekeerd.

Onze situatie

Hoe is het met ons gesteld? Zijn ook wij in staat en bereid te vergeven, zoals de Profeet zijn vijanden vergaf? Of zijn wij mensen die eeuwige vijandschap in acht nemen met degenen, met wie we in onmin leven?

Twee moslims mogen niet in ruzie met elkaar blijven leven. Beiden wordt voorgeschreven verzoening tot stand te brengen tussen elkaar, zowel degene die onrechtvaardig heeft gehandeld als degene die onrechtvaardig is behandeld. De Koran is hieromtrent zeer duidelijk: "De gelovigen zijn slechts broeders, breng daarom verzoening tussen uw broeders tot stand" (49:10).

Zo zei ook de Profeet Mohammed (vzmh) dat een gelovige niet langer dan drie dagen bij een andere gelovige weg mag blijven. Als die periode is verstreken, dient hij naar de ander toe te gaan en hem de vredesgroet te geven. Groet de ander terug, dan ontvangen beiden de beloning van de verzoening. Groet hij niet terug, dan rust de schuld slechts op hemzelf.

De andere kant

Maar wat, als u zich nu aan de andere kant bevindt? Misschien bent u niet degene die moet vergeven, maar degene die om verzoening vraagt; degene die oprecht vrede wenst; degene die als eerst de hand uitsteekt. Wat nu, als de andere partij dit niet accepteert?

Wees in dat geval geduldig, zoals de Koran zegt in 39:10: “Slechts degenen die geduldig zijn, zullen hun volledige beloning ontvangen, zonder maat”. Troost uzelf met het feit, dat de Almachtige de ware gelovigen zal blijven beproeven, zoals de Profeet Mohammed heeft gezegd: “De personen die het meest gekweld zullen worden, zijn de profeten, daarna de rechtschapenen en vervolgens de beste mensen, naar gelang hun goedheid”. Weet, dat Allah uw oprechte intentie zal belonen en dat de onderdrukkers niet aan Hem zullen ontkomen. Zoals de Profeet Mohammed zei: “Wees op uw hoede voor het onderdrukken, want onderdrukking is het duister op de Dag des Oordeels.” En in een hadies Qudsi zegt Allah aan de Profeet: “Ik zal revanche nemen op de onderdrukker in dit leven en in het volgende. Ik zal revanche nemen op degene die zag dat iemand werd onderdrukt en kon helpen, maar geen hulp verleende.” Heb dus geduld en blijf goed doen.

Tot slot

Vrede en vergeving zijn de basis voor elke soort van vooruitgang. Als u binnen uw gezin, bedrijf, vriendenkring, enz. niet in staat bent te vergeven, zult u nimmer een goede, vredige atmosfeer hebben en zal het grote succes uitblijven.
Door te vergeven verandert de houding van de ander tegenover u misschien niet, maar uw eigen innerlijk wordt er rustig en vredig door. Door niet te vergeven, blijft u echter altijd met wrok in uzelf zitten; wrok, die de basis kan vormen voor allerlei ziekten. Vergeving is dus de basis voor vrede; in de eerste plaats vrede in uzelf, daarna vrede met uw medemens, en tenslotte vrede met de Almachtige.
Deze maand Ramadan is bij uitstek de maand om degenen, met wie u in onmin leeft, te vergeven. Het is immers de maand waarin wij moeten proberen een hogere geestelijke graad te bereiken. Laten wij deze kans met beide handen aangrijpen en laten we geen obstakel voor onze eigen geestelijke ontwikkeling zijn, door eeuwige haat en wrok tegenover anderen te blijven koesteren! Als wij willen dat Allah ons vergeeft, zullen ook wij in staat moeten zijn onze medemensen te vergeven (Koran 24:22).

Geraadpleegde bronnen:

  • Noor-i-Islam (Canada)
  • Islam Online

Noot 1. Kort daarna werd vers 84 uit hoofdstuk 9 geopenbaard: “En bid nimmer voor wie ook van hen, en sta niet bij zijn graf; waarlijk, zij geloven niet in God en Zijn Profeet en zij zullen sterven terwijl zij overtreders zijn.” De keus die de Profeet had gemaakt om voor ibn Ubayy te bidden, blijkt uit Koran 9:80: “Vraag vergiffenis voor hen, of vraag geen vergiffenis voor hen; al vraagt u 70 maal vergiffenis voor hen, Allah zal hun niet vergeven, omdat zij niet in God en Zijn Profeet geloven.” Dit vers heeft echter de Profeet niet weerhouden om voor ibn Ubayy te bidden. Integendeel, mededogend als hij was, verhoorde hij de wens van ibn Ubayy en bad voor hem. Hij zei zelfs dat hij ieder gewenst aantal keren voor hem zou bidden, als Ubayy daardoor vergeven zou worden.


Als iemand u vrede en verzoening aanbiedt, mag u dat niet weigeren.
Zoals de Heilige Koran zegt in 8:61:
“Indien zij naar vrede neigen, neig er dan ook toe.”


“Wat er ook aan jullie wordt gegeven, is slechts een voorziening van dit wereldse leven, en wat Allah heeft is beter en blijvender voor degenen die geloven en vertrouwen op hun Heer; en degenen die de grote zonden en onzedelijkheden uit de weg gaan en, altijd wanneer zij boos zijn, vergeven.”
De Heilige Koran, 42:36-37


IVISEP 30 JAAR

Op 16 augustus 2004 was het precies 30 jaar geleden, dat het Instituut voor Islamitische Studies en Publicaties (IVISEP) werd opgericht. Wij hadden in dit verband een gesprek met de oprichter, mr. Basharat Ahmadali. Hieronder volgt een samenvatting.

Inspiratie

Dhr. Ahmadali had zijn inspiratie voor het doen van Islamitisch werk in de eerste plaats van zijn vader, wijlen moulvi Shekh Ahmadali. Laatst-genoemde was in 1934 de oprichter van Imdadia Isha’at Islam, de eerste afdeling van de Surinaamse Islamitische Vereniging (S.I.V.). Ook was hij gedurende bijkans 30 jaren de uitgever van het eerste gestencilde Islamitische tijdschrift in Suriname, Hakikatul Islam. Verder was de moulvi de eerste in Suriname, die op gestructureerde wijze Islamitisch onderwijs gaf; tijdens zijn periode was Imdadia het opleidings- en propagatiecentrum van de S.I.V.

Tijdens zijn studieperiode in Nederland (1964-1971) kwam dhr. Basharat Ahmadali in contact met maulana Dr. G.A. Bashir, die de leiding had over het Institute for Islamic Studies in Europe, de uitgever van het zowel in Nederland als in Suriname veel gelezen maandblad Al-Fariq. Het werk van maulana Bashir was de tweede grote inspiratiebron voor dhr. Ahmadali om te werken voor de Islam. Zodoende was hij in Nederland de oprichter en eerste voorzitter van de Stichting ten behoeve van de Islam in Nederland (S.I.N.), en stond hij, samen met o.a. dhr. Bashir, aan de basis van het Islamitisch Genootschap Nederland (I.G.N.)

Terug in Suriname

Terug in Suriname in 1971 startte dhr. Ahmadali, onder auspiciën van de Surinaamse Islamitische Vereniging, met de uitgifte van het maandblad Al-Haq. Wrijvingen met het toenmalig S.I.V.-bestuur, reeds na de verschijning van 4 edities, leidden ertoe dat in november 1972 het Al-Haq Boekenfonds werd opgericht, dat de uitgifte van het blad overnam. Toen bleek dat het werk van het fonds veel meer omvatte dan de uitgifte van Al-Haq alleen, werd besloten een instituut op te richten. De noodzaak hiervoor bleek ook uit het feit dat er enerzijds schrijvers over de Islam waren die echter niet over de financiële en publicatiemiddelen beschikten om het propageringswerk te verrichten. Anderzijds waren er vele kapitaal-krachtigen die graag donaties wilden geven voor het uitdragen van de Islam door middel van publikaties, maar niet wisten waar ze terecht moesten. Maar het belangrijkste was dat er zowel onder alle gelederen van de moslims als de niet-moslims er grote behoefte was aan kennis en informatie over de Islam. Door een instituut op te richten, werden zowel de schrijvers als de donoren in de gelegenheid gesteld te werken aan het uitdragen van de Islam, zodat de grote behoefte van het publiek werd bevredigd. Het Instituut had de beschikking over een eigen drukkerij (de eerste Islamitische offsetdrukkerij in Suriname; de eerste Islamitische drukkerij die volgens het stencilprocede werkte was van moulvi Shekh Ahmadali) met bijna alle bijbehorende randapparatuur. Naast de vele folders en de uitgifte van Al-Haq werden vele boekjes uitgegeven, zoals De vijf zuilen van de Islam (A. Mahmood); Leidraad der Islamitische leerstellingen (M.A. Gulzar); Islamitische feest- en herdenkingsdagen (A. Mahmood); Het Gebed (A. Saboerali); Het leven van de Heilige Profeet Mohammed; Islam – de godsdienst van het mensdom; De Islam 1400 jaar.

Omdat Al Haq actief melding maakte van belangrijke gebeurtenissen onder de moslims, blijkt dit tijdschrift een deel van de historie van de Islam in Suriname te hebben vastgelegd voor latere generaties. Een aantal nummers van het blad is geplaatst op de website www.aaiil.org/suriname.

Stopzetting activiteiten

Het Instituut leverde in 1978 een belangrijke bijdrage aan de Ahmadiyya Akieda strijd, de strijd om behoud van de S.I.V. voor de internationale Lahore Ahmadiyya Beweging. Deze strijd resulteerde onder andere in een afsplitsing van de verliezers van de S.I.V. De leiders van de groep die zich afscheidde en later de Surinaamse Islamitische Organisatie (S.I.O.) vormde, had sterke banden met de politieke partij N.P.S., en via politieke wegen werd ervoor gezorgd dat dhr. Ahmadali, sympathisant van een andere partij, als districtscommissaris overgeplaatst werd van het district Suriname (thans Wanica) naar het district Saramacca. Dit feit, evenals de avondklok die na de militaire coup van februari 1980 werd ingesteld en het vertrek van redacteur A.S. Hoeseni naar Nederland in datzelfde jaar, waren de oorzaak dat het werk van het Instituut werd stilgelegd. De vrijgekomen tijd stopte dhr. Ahmadali in de ontwikkeling van het district Saramacca, en het is bekend dat gedurende zijn periode Saramacca een grote vooruitgang heeft meegemaakt.

Nieuwe start

In 1999 startte een groep jongeren, wederom onder auspiciën van de S.I.V., met de uitgifte van An-Nur, het kwartaalblad van de vereniging, dat reeds enige jaren niet meer was verschenen. Toen er, na de vierde editie van An-Nur onder deze redactie, wrijvingen tussen de redactie en het S.I.V.-hoofdbestuur ontstonden door verschillen in interpretatie van bepaalde kwesties, werd de redactie door het hoofdbestuur ontbonden. Om de trouwe lezers tegemoet te komen, besloot de ontslagen redactie het Instituut voor Islamitische Studies en Publicaties nieuw leven in te blazen, en zodoende kwam er in december 2000 een maandelijkse IVISEP-nieuwsbrief in de plaats van An-Nur; deze nieuwsbrief werd in oktober 2001 omgedoopt in De Dageraad.
Het huidig bestuur van IVISEP ziet er als volgt uit:

  • Riaz Ahmadali (voorzitter),
  • Reza Ghafoerkhan (coördinator religieuze aangelegenheden),
  • Irshaad Djoemai (secretaris),
  • Sharda Ahmadali-Doekhie (coördinator onderwijs en opvoeding),
  • Ilaisha Rodjan (penningmeester).

Gedurende de afgelopen vijf jaren heeft het Instituut diverse activiteiten verricht, zoals:

  • het continueren van de uitgifte van een nieuwsbrief, later genaamd De Dageraad;
  • het instellen van een website;
  • het verzorgen van radio- en TV-programma’s gedurende diverse vastenmaanden;
  • het ondersteunen van andere organisaties in het publicatiewerk (i.h.b. de Stichting Ahmadiyya Isha’at-i-Islam in Nederland, de Guyana Ahmadiyya Isha’at-i-Islam, en Al Ummah in Suriname);
  • het uitgeven van diverse boekjes en folders;
  • het samenwerken met andere organisaties in Suriname, zoals de Interreligieuze Gezondheids Commissie (IGC);
  • het verzorgen van cursussen Basiskennis Islam voor kinderen tussen 8 en 18 jaar, in samenwerking met het Nederlands Instituut ter Bevordering van Islam Studies (NIBIS);
  • het ondersteunen van de internationale Lahore Ahmadiyya Beweging in het uitbreiden van het Nederlandstalige deel van hun website (www.aaiil.org).

Tot slot wensen wij een ieder, die het Instituut een warm hart toedraagt en de nodige ondersteuning heeft verleend, van harte dank te zeggen. Wij spreken de hoop uit dat de Almachtige u allen rijkelijk moge zegenen.


IVISEP verbetert dienstverlening aan publiek

In verband met haar 30-jarig bestaan heeft het Instituut voor Islamitische Studies en Publicaties de dienstverlening aan het grote publiek verbeterd.
Hiertoe is de website (http://moeslim.8m.net) grondig gereviseerd:

  • er zijn nu tientallen artikelen te vinden over diverse onderwerpen, onder andere zeer geschikt voor mensen die lezingen moeten houden;
  • er is een rubriek “Boek en Onderzoek” ingesteld, waar gratis diverse boeken en onderzoeksprojecten kunnen worden gedownload
  • er zijn een milieu- en een gezondheidsrubriek ingesteld;
  • via de rubriek “Multimedia” kunnen diverse speeches als geluidsbestand worden gedownload;
  • een groot deel van het Al-Haq archief (IVISEP tijdschrift, 1971-1980), is ook op de nieuwe site te vinden;
  • op de startpagina is er iedere dag een nieuw artikel te vinden, gericht op vorming en opvoeding van de mens.

Wij nodigen u uit een kijkje te nemen op deze nieuwe site en ons uw feedback te doen toekomen, zodat wij kunnen werken aan verdere uitbreiding van de dienstverlening.


RAMADAN-BOODSCHAP
van de leider van de internationale
Lahore Ahmadiyya Beweging

“O jullie die geloven, het vasten is jullie voorgeschreven zoals het was voorgeschreven aan degenen vóór jullie, opdat jullie je zullen hoeden voor het kwaad.”
(De Heilige Koran, hoofdstuk 2, vers 183)

De gezegende maand Ramadan is er om ons de gelegenheid te geven onze zielen te verheffen en versterken, en ook onszelf te versterken in het streven naar taqwa. Taqwa wordt gebruikt in de betekenis van bescherming tegen dat wat schadelijk of nadelig is en wat we moeten vrezen, gezien de slechte consequenties ervan. Het woord wordt ook gebruikt in de betekenis van vervulling van de plicht tegenover Allah. Het doel, zoals in voormeld vers genoemd, is “opdat jullie je zullen hoeden voor het kwaad”. Allah geeft ons dus een gelegenheid om ons te versterken tegen de zwakheden, die onze zielen zijn binnengeslopen. Door het vasten genezen we zulke zwakheden en beschermen we onszelf voor verdere schade aan onze zielen.

Ik ben er zeker van dat alle leden van de djama’at uitkijken naar de spirituele ervaring, die aan het vasten verbonden is. Ik bid tot Allah om ons de gezondheid en kracht te geven deze mudjahidah (heilige strijd) aan te gaan in het versterken van onze zielen. Laten wij deze gelegenheid aangrijpen om onszelf in herinnering te brengen dat het vasten niet slechts inhoudt het niet eten en drinken, maar het ervaren van de ware geest van het vasten, namelijk de morele en spirituele waarden, die ermee zijn verbonden. Dit wordt zowel in de Koran als in de Overleveringen benadrukt. Het vasten is een vorm van aanbidding en de Koran stelt duidelijk: “Wee degenen, die achteloos omgaan met het gebed!” (107:4-5).

Van de Heilige Profeet Mohammed (vrede zij met hem) is overgeleverd te hebben gezegd:

“Van degene die niet wegblijft van liegen en bedrieglijk handelen, heeft Allah zijn wegblijven van voedsel en drank niet nodig.” (Bugari 30:8)

Van de Heilige Profeet is ook de volgende uitspraak overgeleverd:

“Het vasten is een schild, dus laat degene die vast niet toegeven aan ongeoorloofd gepraat of enige slechte daad, en als wie dan ook ruzie met hem maakt of hem uitscheldt, dient hij tweemaal te zeggen: ‘ik vast’.” (Bugari 30:2)

Broeders en zusters, we dienen deze maand te beschouwen als een gelegenheid om in onze harten te kijken en te zien, waar onze zwakheden liggen. We dienen dan ijverig te trachten deze zwakheden te verwijderen door Allah te vragen om Zijn vergeving en bescherming. We dienen ook te bidden om Allah’s nabijheid te verwerven en, ook nadat de Ramadan voorbij is, onze nabijheid tot Allah te behouden met constante inzet.

Lahore, 15 oktober 2004
Professor Dr. Abdul Karim Saeed
Ameer-i-Jama‘at
International Lahore Ahmadiyya Movement


Ramadan nieuws

Moslims in minstens 23 landen startten op vrijdag 15 oktober met het vasten in de maand Ramadan, zoals Egypte, Sudan, Algerije, vijf van de zes Golfstaten, Palestina, Libanon, Syrië, Irak, Rusland en diverse Aziatische landen.Turkije en het zuiden van Nigeria startten ook vrijdag en deze dag werd vastgesteld op grond van wetenschappelijke berekening.
In Singapore stelden de overheid en de Religieuze Raad al maanden geleden de dag van vrijdag 15 oktober als eerste Ramadan vast, op grond van wetenschappelijke berekening.
Verder gaven Egyptische autoriteiten (van het National Research Institute of Astronomy & Geophysics) aan dat volgens berekeningen de Ramadan op vrijdag 15 oktober van start zou gaan in Egypte, Saudi-Arabië, Qatar en Kuweit.



COLOFON

Redactie
:

  • Riaz Ahmadali
  • Reza Ghafoerkhan
  • drs. Sharda Ahmadali-Doekhie
  • Irshaad Djoemai

Abonnementen / reacties / inzendingen:

Internet:

Overname uit De Dageraad is toegestaan, mits de bron wordt vermeld.

De Dageraad is een uitgave van het Instituut voor Islamitische Studies en Publicaties (I.V.I.S.E.P.).

De Dageraad is een voortzetting van:

  • Hakikatoel Islam (1934-1960), redacteur: moulvi Shekh Ahmadali
  • Al Haq (1971-1980), redacteur: mr. Basharat Ahmadali

 

 
   

 

Hosted by www.Geocities.ws

1