Instituut voor Islamitische
Studies en Publicaties

 
 

 

Deze site tot uw startpagina maken? Klik hier!

De Dageraad
Editie juli-aug 2004


Download printversie: RIGHT-CLICK hier --> save target as

In deze editie:


Een reactie op de film
"SUBMISSION"

In de 10 minuten durende film “Submission” van de VVD-politica Hirshi Ali, die eind augustus op de Nederlandse televisie te zien was, wordt de indruk gewekt dat moslimvrouwen worden geslagen, worden onderdrukt en gekwetst omdat dit zou zijn voorgeschreven in de Koran. Geen enkele wereldgodsdienst in haar oorspronkelijke vorm laat wreedheid toe, evenmin de Islam. De wreedheid wordt door de mensheid zelf gecreëerd en niet door de Islam. Het feit dat vrouwen wreed behandeld worden, geeft aan dat de regels van de Islam niet worden nageleefd.

In het praktizeren van het geloof is men geneigd om zaken die te maken hebben met cultuur te vermengen met het geloof. Dit wordt verder versterkt door de vernederende behandeling van vrouwen in bepaalde maatschappijen vanwege lokale culturele gebruiken. Dit heeft niets te maken met religie. Een bijkomend aspect dat dit bevordert, is dat mensen het geloof misbruiken om hun eigen handelen te bevestigen. Dit manifesteert zich in de vorm van macht, roem, bekendheid, bevrediging, etc. Zelfs niet-moslims misbruiken de Islam om hun macht te versterken en hun positie te verbeteren.

Na objectieve bestudering van de Islam is geen andere conclusie mogelijk dan dat de vrouw in de Islam werkelijk een vrij en onafhankelijk persoon is, die in de ogen van God en de maatschappij een gelijke partner is van de man. De positie en rechten van de vrouw zijn in de Koran gespecificeerd en deze zullen voor alle tijden en onder alle omstandigheden blijven gelden.

De Koran stelt het beginsel vast: “En zij (lees: de vrouwen) hebben rechten als die tegenover haar op een rechtvaardige wijze” (2:228). Dit betekent dat de rechten van de vrouw ten opzichte van haar man gelijk zijn aan die welke de man heeft tegenover zijn vrouw. Dit was ten tijde van de openbaring van de Koran, ruim zes eeuwen na Christus, vernieuwend en is in bepaalde opzichten, afhankelijk van de mate van civilisatie, nog steeds vernieuwend. Geen ander religieus boek en geen andere hervormer heeft zelfs maar een fractie gedaan van wat de Koran en de profeet Mohammed hebben gedaan om de positie van de vrouw te verheffen.

De vrouw versus de man

De Islam leert, dat God de man en de vrouw elkaar in zekere opzichten heeft doen overtreffen. De man overtreft over het algemeen de vrouw in lichaamskracht en –gestel, dat grotere ongemakken kan verduren en aan grotere gevaren het hoofd kan bieden dan het gestel van de vrouw. De vrouw daarentegen overtreft over het algemeen de man in de eigenschappen liefde en toegenegenheid. De natuur heeft het vrouwelijke geslacht in veel hogere mate met de eigenschap liefde begaafd dan het mannelijke geslacht. Vandaar dat er tussen de man en de vrouw een natuurlijke verdeling is van het voornaamste werk dat voor de vooruitgang van de mensheid moet worden verricht.
De man is wegens zijn sterkere gestel beter geschikt om zware lichamelijke arbeid te verrichten en de vrouw is, wegens het overwicht van de eigenschap liefde in haar, beter geschikt om kinderen op te voeden. De onderhoudsplicht ligt daarom in het algemeen bij de man en de plicht om het huis te beheren en de kinderen op te voeden bij de vrouw. De zaak van het gezin moet door man en vrouw in onderlinge samenwerking in stand worden gehouden.

De bovengenoemde arbeidsverdeling betekent niet dat de vrouw haar rechten, die zij als zelfstandig lid van de maatschappij geniet, verliest. Integendeel. Het staat haar nog steeds vrij om ieder werk te verrichten dat haar bevalt (met uitzondering van die werkzaamheden die tegen de zedelijkheid en openbare orde indruisen), ieder contract te sluiten dat zij wenst en naar eigen inzicht over haar bezittingen te beschikken. Bovendien gaat haar individualiteit niet op in die van haar man. Maar tevens wordt er verklaard dat zij door het huwelijk nieuwe levensverplichtingen op zich neemt, die nieuwe rechten met zich meebrengen.

De Koran legt er nadruk op dat de relatie tussen mannen en vrouwen meer inhoudt dan louter lichamelijke begeerte. Ze dienen een bron van comfort en bescherming voor elkaar te zijn: “En van Zijn tekenen is, dat Hij partners voor jullie uit jullie zelf heeft geschapen, zodat jullie gemoedsrust bij hen kunnen vinden, en Hij heeft liefde en genegenheid tussen jullie geplaatst.” (30:21).

De Koran legt een grote nadruk op de vriendelijke en goede behandeling van de echtgenote. ”Houdt haar in kameraadschap” en “Behandel haar vriendelijk” is de herhaalde raad van de Koran (2;229, 231; 4:19, enz.). “De beste van u is hij die zijn vrouw het best behandelt” (overlevering van de profeet Mohammed).

Geweld tegen de vrouw verboden

Geweld is verboden in de Islam, dus ook tegen vrouwen. In specifieke gevallen is in de Koran aangegeven waar een uitzondering op deze regel geldt. Het gaat hier dan altijd om strafmaatregelen. Zo staat in hoofdstuk 24 vers 2: “De overspelige vrouw en overspelige man, dien elk van hen honderd zweepslagen toe en laat medelijden voor hen jullie er niet van weerhouden gehoorzaam te zijn aan Allah...”

In geval van ontucht wordt dus niet alleen de vrouw, maar ook de man bestraft. Kuisheid als een deugd, heeft niet de eerste plaats gekregen in de ‘moderne, beschaafde’ maatschappij, en daarom wordt overspel niet beschouwd als een overtreding die ernstig genoeg is om de schuldige partij(en) een straf te laten ondergaan. Het verbreken van de sterkste band die door een man of een vrouw kan worden aangegaan, de breuk die families ruïneert, die huiselijke vrede vernietigt en die onschuldige kinderen berooft van hun liefhebbende moeders, wordt niet serieus genomen. Vandaar dat de islamitische wetgeving te zwaar lijkt in de ogen van belijders van de ‘moderne beschaafde’ maatschappij.
In voormelde verzen staat overigens dat de straf voor overspel een afranseling is, niet steniging tot de dood, wat in feite wordt voorgeschreven door de joodse wet.

Een andere uitzondering op de algemene regel is hoofdstuk 34 vers 4: “Mannen zijn de onderhouders van vrouwen, met wat Allah sommigen van hen boven anderen deed verheffen en met wat zij van hun rijkdom uitgeven. Dus goede vrouwen zijn gehoorzaam en beschermen het ongeziene zoals Allah het heeft beschermd. En (wat betreft) degenen van wie jullie vrezen dat zij jullie verlaten, vermaan hen, en laat hen alleen in de bedden en wijs hen terecht. Maar als zij jullie gehoorzamen, probeer dan niets tegen hen…”

In de Islamitische literatuur komt hierover één en ander voor, kort aangegeven door maulana Muhammad Ali in zijn commentaar op de Koran. Volgens imaam Fakhr al Din Razi is de remedie in geval van opstandigheid van de echtgenote drievoudig. Eerst moet zij slechts gewaarschuwd worden. Wanneer zij ophoudt, is het kwaad hersteld, maar als zij volhardt in de verkeerde weg, dan moet haar bed gescheiden worden. Als zij nog steeds volhardt, dan is bestraffing als laatste toevlucht toegestaan.

Met betrekking tot dit laatste moet echter in gedachten worden gehouden dat het hier enkel gaat om toestemming; uitspraken van de heilige profeet Mohammed maken duidelijk dat bestraffing in de praktijk werd ontmoedigd. Razi zegt dat het volgens imaam Sjafi‘i de voorkeur verdient om geen toevlucht te nemen tot de bestraffing van de echtgenote. Indien echter in extreme omstandigheden toch daartoe wordt overgegaan, dient geen excessief geweld te worden gebruikt: “straf hen dan op zo’n manier dat het geen impressie achterlaat” (overlevering van de profeet Mohammed). Dus in extreme situaties was slechts zeer geringe bestraffing toegestaan.

Onreinheid van vrouwen

De Islam kent geen onreinheid van de vrouw. In de Koran wordt slechts de menstruatie zelf onrein genoemd (2:222). Door het menstrueren wordt de vrouw zelf niet onrein. In het Christendom daarentegen is de vrouw zelf onrein en wordt alles wat zij aanraakt onrein (Leviticus 18:19 en 20:18).

Het bovengenoemde vers (2:222) luidt als volgt: “...Het is schadelijk, dus onthoud jullie van vrouwen tijdens de menstruatie en nader ze niet tot ze schoon zijn…”

Dit vers is bedoeld om vrouwen te beschermen tegen mannen om seks met hen te bedrijven gedurende de menstruele periode. Overige contacten met de vrouw in deze periode zijn toegestaan.

Incest

Incest is verboden in de Islam. Hoofdstuk 24 vers 31, wordt in de film “Submission” gepresenteerd alsof deze incest toestaat. Dit vers luidt als volgt: “En zeg tegen de gelovige vrouwen dat zij hun blik neerslaan en hun seksuele verlangens onderdrukken, en dat zij hun verfraaiingen niet tonen behalve wat daarvan zichtbaar is. En laat hen hun hoofdbedekking over hun boezems dragen. En zij mogen hun verfraaiingen niet tonen, behalve aan hun echtgenoten of aan hun vaderen, of aan de vaderen van hun echtgenoten, of aan hun zonen, of aan de zonen van hun echtgenoten…”

De zinsnede ‘wat daarvan zichtbaar is’ betekent datgene wat gebruikelijk en natuurlijk is om onbedekt te worden gelaten. Hiertoe worden bij de vrouwen over het algemeen de handen en het gezicht gerekend.

De zinsnede “en zij mogen hun verfraaiingen niet tonen, behalve aan hun…” wil niet zeggen dat de vrouwen in bijzijn van de in het vers genoemde personen (bijna) naakt kunnen rondlopen! (zie de beelden van Submission)

Voorts dient in dit verband te worden vermeld dat seks volgens de Islam slechts binnen een huwelijksband is toegestaan. De Koran geeft duidelijk aan met wie een huwelijk mag worden gesloten en met wie niet; het Koranvers 4:23 bijvoorbeeld verbiedt uitdrukkelijk een huwelijk met naaste verwanten. Het is dus ook verboden met hen seks te hebben.

Kleding

Noch in de Koran, noch in de Hadies worden beperkingen gesteld aan de vorm of kwaliteit van kleding. Het enige vereiste is, dat de kleren schoon en goed zijn. Alles wat tot bedekking van het lichaam kan dienen is toegestaan, zolang de lichaamsdelen, die noodzakelijk bedekt moeten worden, bedekt zijn door het dragen van de kleding. De lichaamsdelen die noodzakelijk bedekt moeten worden zijn voor de man en de vrouw gedefinieerd.

Uithuwelijken

Het feit dat het huwelijk in de Islam als een contract gezien wordt, toont al aan dat beide partijen zich vóór het huwelijk ervan moeten overtuigen dat zij voor elkaar een goede partner zullen zijn. De instemming van een vrouw is dan ook uitdrukkelijk nodig om te trouwen. Ze kan niet tegen haar wil gehuwd worden. Bovendien is het de vrouw toegestaan om zelf een huwelijksaanzoek te doen. Dat vrouwen nog steeds tegen hun zin in uitgehuwelijkt worden, wijst erop dat de regels van de Islam niet altijd naar behoren toegepast worden.
Wanneer bij de pre-Islamitische Arabieren een man stierf, had zijn oudste zoon of andere bloedverwanten het recht om zijn weduwe of weduwen te bezitten door haar zelf te huwen, en indien zij wilden zonder bruidsschat, of door haar aan anderen uit te huwen, of door haar helemaal te verbieden te trouwen. De Koran zegt hierover in hoofdstuk 4 vers 19: “Het is niet wettig voor jullie dat jullie vrouwen nemen als erfenis tegen hun wil…”

Met de komst van de Islam is deze praktijk onwettig verklaard en dus verboden.

Het recht op echtscheiding

Wij leven in een onvolmaakte wereld. Soms noodzaken ongelukkige relaties ertoe dat een huwelijk beëindigd moet worden. In dat geval geeft de Islam ook aan de vrouw het recht tot echtscheiding. Bij de Islamitische echtscheiding wordt grote nadruk gelegd op een vriendelijke behandeling van de gescheiden vrouw. Hierover is in hoofdstuk 2 vers 231 vermeld: “…Houd hen in goedheid, of laat hen met goedheid gaan…”
Van de wereldgodsdiensten heeft de Islam als enige godsdienst het onderscheidende kenmerk, dat ook de vrouw de echtscheiding kan aanvragen.

Bron: Uitgave van de Stichting Ahmadiyya Isha’at-i-Islam, Den Haag, Nederland.


Het economische aspect binnen de Islam

De Heilige Koran geeft duidelijke richtlijnen voor alle facetten van het leven, zo ook voor economische activiteiten. Dit Boek stelt dat alles ten dienste van de mens is geschapen[1]. Dit wordt gezien als een weldaad van God, maar het mag niet tot overmaat leiden. In de Islâm wordt het verlangen naar materiële bevrediging constant getemperd door de noodzaak van bescheidenheid[2].
In de Islâm worden economische activiteiten en zakenrelaties beheerst door duidelijke ethische waarden, zoals eerlijkheid in handelstransacties, het oppassen voor woekerrente en woekerwinsten, het zachtaardig behandelen van schuldenaren, enz.

De waardigheid van werk

De Islâm beveelt aan dat een ieder tracht op een eerlijke manier, door te werken, in zijn levensonderhoud te voorzien. Zoals de profeet Mohammed het eens uitdrukte: “Niemand heeft beter voedsel genuttigd dan degene, die het voedsel met het werk van zijn eigen handen heeft verdiend.” Bij een andere gelegenheid zei de profeet: “Betaal de arbeider zijn loon voordat het zweet op zijn lichaam is opgedroogd.”

Eerlijkheid in handelstransacties

De Koran legt al in zeer vroege openbaringen de nadruk op eerlijke en oprechte handel[3]. In de handel moet onder meer met twee belangrijke zaken rekening worden gehouden:

  1. zaken die niet toegestaan zijn (alcohol, varkensvlees of andere schadelijke producten), dienen niet te worden verhandeld of geproduceerd;
  2. de verkoper dient de koper op eventuele gebreken van het te verhandelen goed te wijzen alvorens de koop een feit wordt.

Belasting

De Islâm schrijft voor dat een ieder, die daartoe in staat is, jaarlijks 2,5 % van zijn vermogen (minus schulden, huisraad en noodzakelijke levensbehoeften) aan zakât of armenbelasting dient uit te geven. Vaak wordt gesteld dat er reeds belasting wordt betaald aan de overheid en dat daardoor de zakâtplicht vervalt. Dit is echter onjuist. De zakât wordt namelijk specifiek voor bepaalde categorieën van personen bestemd: armen, behoeftigen, zakât-ambtenaren, bekeerlingen, gevangenen, schuldenaren, reizigers, op de weg van Allâh[4].
In geval de overheid voorziet in de behoeften van allen die tot bovengenoemde categorieën behoren, zou kunnen worden volstaan met het afdragen van belasting aan de overheid, mits het gedeelte van de belasting dat aan deze categorieën wordt besteed minimaal 2,5 % van het vermogen van de betaler bedraagt.

Leningen en schulden

De Koran beveelt schulden schriftelijk vast te leggen[5]. Deze regeling, en de regeling inzake toegeeflijke behandeling van schuldenaren, zijn de twee Islamitische basisvoorschriften met betrekking tot schulden.
Het is toegestaan leningen te nemen en te verstrekken, mits onder zachte voorwaarden. Indien de schuldenaar niet in staat is de lening (tijdig) terug te betalen, dient hem uitstel te worden verleend; de Koran vermeldt zelfs dat kwijtschelden beter is[6]. Hiertegenover staat dat degenen die wel in staat zijn de schulden te betalen, zeer sterk worden aanbevolen zulks te doen. Zo zou de profeet Mohammed hebben gezegd: “Waarlijk, tot de besten van u behoren degenen, die goed zijn in het betalen van een schuld.” Ook heeft de profeet vermeld, dat het niet betalen van een schuld door een rijke, onrechtvaardig is. Verder is het interessant te weten dat de profeet heeft gezegd, dat het betalen van een schuld de voorkeur heeft boven het uitgeven in liefdadigheid.
Tenslotte zij vermeld, dat in het geval van een erfenis de erfgenamen hun aandelen pas ontvangen, nadat alle schulden van de overledene (uit de erfenis) voldaan zijn. Ook nam de profeet slechts dan deel aan het begrafenisgebed van de overledene, nadat al zijn schulden waren betaald of er een betalingsregeling was getroffen.

Woeker

Zoals eerder reeds gesteld, wordt overmaat afgeraden. Woekerrente of woekerwinst is daarom in de Islâm niet toegestaan[7]. Rente, en vooral woekerrente, is eigenlijk zeer onrechtvaardig, omdat degene die geld nodig heeft, dit met een bonus terugbetaalt; de arme wordt armer en de rijke rijker. Rente is dus tegengesteld aan de zakât of armenbelasting, waarbij de rijke aan de arme schenkt en het verschil tussen deze twee klassen kleiner wordt.
De Heilige Koran stelt woeker tegenover liefdadigheid (2:274-276) en stelt dat liefdadigheid beloond en woeker bestraft zal worden. Ook wordt woeker in 2:275 tegenover handel gesteld, waarbij gesteld wordt dat God handel geoorloofd en woeker verboden heeft. In de wereldwijde strijd tussen kapitaal en arbeid kiest de Islâm dus de zijde van de arbeid.
De Islamitische banken brengen geen rente in rekening voor zakelijke leningen. In plaats daarvan wordt een deel van de winst gevraagd van datgene, waarvoor de lening wordt verstrekt.

Eigendom en inkomen

Eigendomsverkrijging vindt over het algemeen op drie manieren plaats: door iktisâb (winning / verdienen), warâtha (erfenis) en hiba (gift).
Enkele vormen van eigendomsverkrijging die volgens de Heilige Koran niet toegestaan zijn, zijn omkoping[8], wederrechtelijke toe-eigening[9] en kansspelen[10].
Uiteraard staat het een ieder vrij zijn of haar inkomen naar believen te besteden. Wel zijn er enkele zaken waar rekening mee gehouden dient te worden:
- het inkomen dient niet te worden besteed aan zaken die voor een Muslim niet toegestaan zijn (alcohol, kansspelen, enz.);
- er dient zakât betaald te worden over het opgebouwde vermogen (niet over het inkomen) na aftrek van schulden en noodzakelijke levensbenodigdheden;
- bij het uitgeven / aanschaffen van goederen dient buitensporigheid te worden vermeden, zowel voor wat betreft te weinig als voor wat betreft te veel uitgeven[11].

Bronnen:

  1. Islam, de natuurlijke weg (Abdul Wahid Hamid)
  2. De religie van de Islâm (Muhammad ‘Alî)
  3. Anekdotes uit het leven van de profeet Mohammed (M.A. Faruqui)

Verwijzing naar Koranverzen:

  1. 14:32-34
  2. 5:87, 2:201
  3. 17:35; 26:181-183; 83:1-3
  4. 9:60
  5. 2:282
  6. 2:280
  7. 3:129
  8. 2:188
  9. 4:58
  10. 2:219
  11. 4:36-38, 17:29, 7:31.


Nieuws

Imdadia Isha’at Islam 70 jaar

Imdadia Isha’at Islam, de eerste afdeling van de Surinaamse Islamitische Vereniging (S.I.V.), bestond op 16 augustus j.l. 70 jaar. Ter gelegenheid hiervan werd op zondag 1 augustus een herdenkingsdienst georganiseerd in de hal van de moskee aan de Indira Gandhiweg.
Imdadia werd op 16 augustus 1934 als eerste S.I.V.-afdeling opgericht door moulvi Shekh Ahmadali (immigrant uit het toenmalige Brits-Indië). Moulvi Ahmadali richtte ook een islamitische school en een jongensinternaat op, waar onder andere vele voorgangers van de S.I.V. werden opgeleid. Ook gaf hij tussen 1934 en 1960 het maandblad Hakikatul Islam uit, het eerste islamitische (gestencild) blad van eigen bodem dat in grote oplage in Suriname werd verspreid. Imdadia was dus gedurende vele jaren het opleidings- en missiecentrum van de S.I.V.
In verband met haar 70-jarig bestaan organiseerde Imdadia ook een seminar met als thema “Islam in a Changing World”, en wel op 18 juli j.l. De rode draad in de aanbevelingen van het seminar was dat er meer aandacht aan de jongeren moet worden besteed, dat er moderne communicatiemiddelen gebruikt moeten worden om de mensen te bereiken en dat op adequate wijze ingespeeld moet worden op de moderne trends binnen de maatschappij.
In opdracht van het Imdadia bestuur werd een gedenkboek samengesteld door dhr. Riaz Ahmadali, hetwelk tijdens de herdenkingsdienst aan de aanwezigen werd gepresenteerd. Dit boek kan worden gedownload op www.aaiil.org/suriname/books/books.shtml

Multifunctioneel centrum Khilafat Anjuman

Op zaterdag 28 augustus j.l. nam Khilafat Anjuman aan de Crommelinstraat een multifunctioneel centrum in gebruik. Volgens voorzitter Ashruf zijn in het centrum een bejaardentehuis, computer-centrum, bibliotheek, kantoor, fitnessroom en ruimte voor rouwdiensten ondergebracht. Voor een multifunctioneel centrum is gekozen, om zodoende ouderen en jongeren tegemoet te komen. De opening van het centrum werd verricht door president R. Venetiaan.

Islamitische conventies

In de periode 6 t/m 8 augustus vond te Suriname de internationale conventie plaats van de Ahmadiyya beweging, een hervormingsbeweging binnen de islam. Deze conventie, met als thema “Islam, the Universal Religion”, werd georganiseerd door de Surinaamse Islamitische Vereniging (S.I.V.). De openingssessie op 6 augustus werd door diverse hoogwaardigheidsbekleders bijgewoond, waaronder de Surinaamse president R. Venetiaan en assemblee-voorzitter R. Sardjoe. Ook diverse buitenlandse gasten woonden de conventie bij, waaronder de voorzitter (amier) van de internationale Ahmadiyya Beweging, Prof. Dr. Abdul Karim Saeed.

Na Suriname, organiseerde ook de Guyanese Ahmadiyya Beweging een driedaagse conventie, en wel op 13, 14 en 15 augustus j.l. met als thema: “De Ahmadiyya Beweging, de Ark van Noach in deze tijd.” Vanuit Suriname woonden twee bestuursleden van het Instituut voor Islamitische Studies en Publicaties (IVISEP) deze conventie bij, namelijk Reza Ghafoerkhan en Irshaad Djoemai. Ook Jerrel Sardar, bestuurslid van de Stichting Ahmadiyya Isha’at-i-Islam, gevestigd in Den Haag, reisde mee met de IVISEP-delegatie. Tijdens deze conventie werden toehoorders, die daar prijs op stelden, in de gelegenheid gesteld de bai’at (eed van gelofte) aan de Ahmadiyya Beweging af te leggen in handen van de amier Prof. Dr. A.K. Saeed. Velen maakten van deze gelegenheid gebruik, waaronder ook de IVISEP-bestuursleden Reza Ghafoerkhan en Irshaad Djoemai. In 2000 legden de IVISEP-bestuursleden Riaz Ahmadali, Reza Ghafoerkhan en Sharda Ahmadali-Doekhie in Trinidad reeds de eed af in handen van maulana M.K. Hydal, waardoor nu vier van de vijf IVISEP-bestuursleden ingezworen leden van de Ahmadiyya Beweging zijn.

Na Guyana te hebben bezocht, vertrokken de amier en enkele buitenlandse gasten naar Trinidad, waar zij gedurende enkele dagen te gast waren bij de Ahmadiyya Anjuman Isha’at-i-Islam Inc. en de Muslim Literary Trust of Trinidad and Tobago.



COLOFON

Redactie
:

  • Riaz Ahmadali
  • Reza Ghafoerkhan
  • drs. Sharda Ahmadali-Doekhie
  • Irshaad Djoemai

Abonnementen / reacties / inzendingen:

Internet:

Overname uit De Dageraad is toegestaan, mits de bron wordt vermeld.

De Dageraad is een uitgave van het Instituut voor Islamitische Studies en Publicaties (I.V.I.S.E.P.).

De Dageraad is een voortzetting van:

  • Hakikatoel Islam (1934-1960), redacteur: moulvi Shekh Ahmadali
  • Al Haq (1971-1980), redacteur: mr. Basharat Ahmadali

 

 
   

 

Hosted by www.Geocities.ws

1