Instituut voor Islamitische
Studies en Publicaties

 
 

 

Deze site tot uw startpagina maken? Klik hier!

De Dageraad, editie mei 2003


Download printversie: RIGHT-CLICK hier --> save target as



Ook op onze site:


1 mei - Dag van de Arbeid

Arbeid in Evenwicht

De islam beoogt een maatschappij te creëren, waarin vrede en voorspoed onder de burgers heerst. Hierbij hoort ook materiële vooruitgang en hiervoor heeft God aan de mensheid de hulpbronnen van de aarde geschonken[1].

Ascetisme

Bij een ideale samenleving hoort ook een bloeiende economische toestand en daarom wordt in de islam het verrichten van arbeid sterk aanbevolen. Echter bestaat het gevaar dat de mens zodanig opgaat in het vergaren van rijkdom, dat hij/zij het geestelijk aspect van het leven uit het oog verliest. Hierdoor zou hij/zij ertoe kunnen komen allerlei onwettige en onverantwoorde middelen aan te wenden om zoveel mogelijk geld te verdienen (corruptie, gokken, enz.). Om deze extremiteiten te vermijden, zijn volgelingen van verschillende godsdiensten (ook binnen de islam!) tot het andere uiterste gegaan en hebben diverse vormen van ascetisme, zoals het monnikendom, ingesteld. De gedachte hierachter is, dat wanneer de mens afgesloten wordt van de verleidingen van de wereld (zoals rijkdom en seks) hij vanzelf wel tot een zuiver spiritueel leven zal komen. Dit is echter niet de lering van de islam. De Koran zegt dat God werk- en rusttijden heeft geschapen:

“En Wij hebben de nacht tot een bedekking gemaakt, en de dag voor het zoeken naar levensonderhoud”[2].

De mens kan zijn kwaliteiten slechts dan ontwikkelen, wanneer hij blootgesteld wordt aan de aantrekkelijke dingen van de wereld; door zich in te spannen om niet toe te geven aan deze verleidingen en het rechte pad te kiezen, kan hij geestelijke vooruitgang boeken. De islam staat dus voor het vinden van een middenweg; vandaar dat de Koran de gelovige leert om te bidden voor het goede in deze wereld en in het Hiernamaals[3]. Ascetisme is aan de islam dus onbekend en daarom wordt het door de Koran “een verzinsel van mensen” genoemd[4].

Uitgeven van rijkdom

Behalve dat arbeid en het vergaren van rijkdom noodzakelijk zijn voor de vooruitgang van een samenleving, hebben deze zaken voor de mens als individu ook een andere belangrijke functie. Bezit wordt in de koran “een middel ter ondersteuning” genoemd[5]. Deze ondersteuning is niet alleen voor de mens en zijn gezin bestemd, maar in feite voor iedere medemens die arm en behoeftig is. Rijkdom wordt in de islam namelijk niet zozeer gezien als het bezit van de mens zelf – ook al heeft hij het met zijn eigen handen verdiend – maar als het bezit van God, dat aan hem/haar is toevertrouwd. Daarom geeft de koran als een kenmerk van de gelovigen dat zij “uitgeven van wat God aan hen heeft gegeven”[6]. Door van zijn bezit uit te geven verzacht de mens het leed van zijn medemens, ontwikkelt hij een gevoel van mededogen voor zijn minder bedeelde broeder en onthecht hij zich van aardse bezittingen. Dit laatste is zeer belangrijk, aangezien het verlangen naar steeds meer rijkdom tot onverantwoord gedrag zou kunnen leiden, zoals eerder gesteld.

Altijd een plaats voor God

Arbeid en rijkdom zijn slechts een middel om bepaalde doelen te bereiken en niet het doel van het leven zelf. De mens mag zoveel geld verdienen als hij/zij wil; op geld verdienen staat geen beperking, behalve dan dat buitensporigheid moet worden vermeden[7]. Want al zijn de daken en trappen van zijn huis van zilver en goud, zoals de Koran zegt, het Hiernamaals (het hoger / geestelijk leven) bij God is alleen voor de plichtsgetrouwe gelovigen[8]. Deze worden in de Koran beschreven als:

“Mensen, die zich niet door handel of door verkoop laten afleiden van de gedachtenis van God, het onderhouden van het gebed en het geven van liefdadigheid ” (24:37).

Ook al bent u dus bezig geld te verdienen, God wenst dat u continu een plaats voor Hem heeft in uw hart en dat u een deel van uw verdiende kapitaal als liefdadigheid geeft aan uw (arme) medemens. Alleen op deze wijze kan een bloeiende, vredelievende samenleving ontstaan met rechtschapen en vrome burgers, die op verantwoorde wijze hun geld verdienen en besteden.

Koranverwijzingen:

  • [1] 31:20, 2:30
  • [2] 78:10-11
  • [3] 2:201
  • [4] 57:27
  • [5] 4:5
  • [6] 2:3
  • [7] 5:87-88, 7:31-32
  • [8] 43:33-35


POLYGAMIE

Toegestaan in de islam?

Vele moslimmannen menen in de islam een wettelijke basis te vinden om er meerdere vrouwen op na te houden. Er zijn zelfs mensen die tot de islam overgaan, slechts om zogenaamd ‘wettelijk’ meerdere vrouwen te kunnen hebben. Is de islam inderdaad zo gemakkelijk als het gaat om polygamie? In dit artikel zullen wij, op verzoek van enkele lezers, aantonen dat de Heilige Koran, het heilige boek van de islam, een geheel andere visie dan de gangbare erop nahoudt.

Het verbod op polygamie

De Koran stelt duidelijk dat polygamie verboden is; de gelovigen worden expliciet geboden slechts te trouwen met degenen die vrijgezel zijn[1]:

“En huw degenen onder u, die ongetrouwd zijn.”

Hieruit blijkt, dat het verboden is iemand te huwen die al getrouwd is. Indien een ongetrouwde vrouw een getrouwde man huwt, handelt zij in strijd met dit vers; de man is immers geen vrijgezel. In de regel is polygamie dus verboden in de islam.

Uitzondering op de regel

De Koran bevat verschillende geboden en verboden, maar stelt eveneens dat in tijden van nood wetten niet al te strikt gelden. Zo kennen we bijv. het verbod op het eten van varkensvlees, maar dit kan in sommige gevallen wel levensreddend – en derhalve toegestaan – zijn[2]. Evenzo bestaat er ook een uitzondering op de regel, dat men slechts de vrijgezellen mag huwen:

“En indien u vreest dat u niet rechtvaardig kunt handelen tegenover de bijzondere gevallen (yataama), huw dan zulke vrouwen die u goed lijken: twee, drie, vier. Maar indien u vreest dat u niet rechtvaardig zult zijn, huw dan één, of wat uw rechterhanden bezitten.”[3]

Voor een speciale groep van vrouwen is het dus toegestaan een getrouwde man te huwen. Het in het vers gebruikt Arabisch woord voor ‘bijzondere gevallen’ is yataama, hetgeen het meervoud is van yatiem, meestal vertaald met ‘wees’. Echter geven de woordenboeken ook andere betekenissen voor dit woord, zoals ‘onvergelijkbaar’, ‘apart’, ‘bijzonder’, enz. Dat het woord yataama in voormeld vers ‘bijzondere gevallen’ betekent, blijkt uit een ander Koranvers, waarin dit woord gecombineerd wordt met het woord ‘vrouwen’ (nisaa’):

“En datgene wat u in het Boek is gereciteerd aangaande de bijzondere vrouwen (yataaman-nisaa’), aan wie u niet geeft wat voor haar is bestemd, terwijl u niet genegen bent met haar te trouwen.”[4].

Dit vers vertelt ons ook wie deze ‘bijzondere vrouwen’ zijn: het zijn vrouwen met wie een man niet graag trouwt. Wij kunnen hierbij denken aan weduwen, oude vrouwen, gehandicapte vrouwen, etc. Deze groepen van vrouwen zullen in het algemeen heel moeilijk een vrije huwelijkspartner kunnen vinden. Vandaar dat de Koran het huwelijksaanbod voor deze vrouwen heeft uitgebreid, zodat ook de getrouwde mannen voor hen zijn toegestaan.

Restricties voor de man

Hoewel het de vrouw bij wijze van uitzondering dus is toegestaan een getrouwde man te huwen, gelden er voor die man wel enkele restricties. Zo mag hij maximaal vier van dergelijke vrouwen huwen en dient hij hen rechtvaardig te behandelen[5]; indien dit laatste hem niet lukt, mag hij in beginsel slechts één vrouw huwen. De Koran stelt in 4:129 zelfs dat het voor een man onmogelijk is om verschillende vrouwen volkomen rechtvaardig te behandelen, maar verzacht deze regel door te stellen:

“En u kunt niet rechtvaardig handelen tussen de vrouwen, zelfs al wenst u dit, maar wees niet totaal ongenegen tegenover de ene, zodat u haar in onzekerheid laat.”

Gezien het feit dat het in de onderhavige kwestie om minder aantrekkelijke vrouwen gaat, is de kans inderdaad groot dat de man voor deze vrouw(en) niet dezelfde genegenheid zal kunnen koesteren als voor zijn eerste vrouw, die hij wellicht op basis van haar schoonheid heeft gehuwd. Voormeld Koranvers stelt, dat de man de ‘bijzondere vrouwen’ die hij huwt niet totaal ongenegen moet zijn; zij dienen minimale zekerheid te hebben aangaande hun rechten als echtgenote. Door deze regeling worden deze ‘bijzondere vrouwen’ uit de sfeer van liefdadigheid gehaald; bij afhankelijkheid van liefdadigheid kunnen er namelijk momenten voorkomen, waarop zij niet in hun levensonderhoud kunnen voorzien. En het is, ook in onze samenleving, genoegzaam bekend, wat er terecht kan komen van vrouwen die niet in hun basisbehoeften kunnen voorzien. Door de regeling omtrent polygamie tracht de islam deze ‘bijzondere vrouwen’ dus bestaanszekerheid te geven (merk op, dat er in de tijd van de profeet Mohammed geen andere faciliteiten waren om zulke vrouwen op te vangen).

De vrouwen van de profeet

Men vraagt zich soms af, waarom de profeet Mohammed meer dan vier vrouwen had, indien het huwen van meerdere vrouwen beperkt is tot vier. In tegenstelling tot de overige gelovigen gold voor hem een uitzondering[6]; hij mocht wel met meer dan vier vrouwen tegelijk gehuwd zijn. De reden hiervoor is dat de beperking tot vier vrouwen kwam, toen de profeet reeds meer dan vier vrouwen had; door deze uitzondering hoefde hij zich niet van het teveel te laten scheiden. Ook vermeldt dit vers, dat hij na de openbaring ervan geen vrouwen erbij mocht nemen.

De vrouwen, die de profeet tot zich nam, waren overigens nagenoeg allemaal weduwen op leeftijd of gescheiden vrouwen; bijzondere gevallen dus, zoals eerder vermeld. Er lagen achter deze huwelijken dus geen motieven van seksuele aard, zoals vaak wordt beweerd.

Polygamie ter bevrediging van lusten?

Vrijwel de belangrijkste reden dat mannen heden ten dage één of meerdere vrouwen erbij nemen, is om hun seksuele lusten te bevredigen, bijv. wanneer de eerste vrouw ziek of oud (fysiek onaantrekkelijk) is geworden. Deze reden voor polygamie is echter geheel in strijd met de leerstellingen van de islam; zoals eerder aangehaald, is polygamie juist een manier om onaantrekkelijke vrouwen een grotere keus aan huwelijkspartners te bieden. Polygamie voor het bevredigen van lusten is dus volstrekt on-islamitisch[7]; de Koran stelt juist dat degenen, die erin slagen hun lage begeerten te bedwingen, recht hebben op het Paradijs[8].

Conclusie

We hebben gezien, dat polygamie in beginsel verboden is in de islam, zoals ook bijvoorbeeld het eten van varkensvlees verboden is. Slechts voor een bijzondere groep van vrouwen geldt de uitzondering dat een getrouwde man gehuwd mag worden; deze man is wel aan bepaalde restricties gebonden. Ook hebben wij gezien, dat de profeet Mohammed niet in strijd met de Koran heeft gehandeld door meer dan vier vrouwen tegelijkertijd te hebben. En verder is gebleken, dat bevrediging van seksuele lusten volgens de islam volstrekt geen gegronde reden is om meerdere vrouwen er op na te houden.

Tot slot

Tenslotte zij vermeld, dat volgens art. 80 van het Surinaams Burgerlijk Wetboek iedere man slechts met één vrouw en iedere vrouw slechts met één man tegelijkertijd gehuwd mag zijn. En de ‘Huwelijkswet Mohammedanen’ stelt, dat ieder islamitisch huwelijk (nikaah), op straffe van boete, dient te worden gesloten onder toezicht van een door de overheid daartoe aangewezen huwelijksbeambte, die verplicht is dit huwelijk bij de Burgerlijke Stand in te schrijven. Het is in Suriname dus in het geheel niet mogelijk naast het eerste huwelijk nog een ander huwelijk aan te gaan, ook niet middels een niet ingeschreven nikaah.

Voetnoten (Koranverzen)

  • [1] 24:32
  • [2] 2:173
  • [3] 4:3
  • [4] 4:127
  • [5] 4:3
  • [6] 33:50
  • [7] zie ook 33:52
  • [8] 79:40-41

Een verkorte versie van dit artikel werd door het IVISEP gepubliceerd in het Surinaams dagblad ‘De Ware Tijd’ van 4 maart 2003.


Uw Gezondheid

Hoge bloeddruk

en suikerziekte

Hoge bloeddruk (hypertensie) en suikerziekte (diabetes mellitus) zijn aandoeningen die vaak voorkomen in Suriname. Op zich zijn deze aandoeningen heel goed te reguleren met een aangepaste levenstijl en eventueel een juist medicijngebruik onder toezicht van een arts of specialist.

Indien er echter geen aanpassing in het leefpatroon plaatsvindt, kunnen hoge bloeddruk en suikerziekte tot verregaande gevolgen leiden zoals hartaanvallen, nierproblemen, herseninfarcten en zelfs tot blindheid. Belangrijk is dus dat u op een goede manier met uw gezondheid omgaat wanneer u aan één van deze aandoeningen lijdt.

Voor beide ziekten gelden de volgende adviezen:

  • Regelmatige lichaamsbeweging;
  • Afvallen indien nodig;
  • Stoppen met roken;
  • Gezond (maar toch lekker) eten met minder suiker(producten) en zout;
  • Meerdere keren per dag maaltijden nuttigen, maar dan kleinere;
  • Geregeld ontspannen door bijvoorbeeld te bidden, mediteren, yoga, enz.;
  • Minder “stressen” en meer lachen.

Voor wat de medicijnen betreft:

  • Neem uw medicijnen op de juiste tijd in, ook al voelt u zich goed;
  • Neem uw medicijnen op de juiste manier (volgens voorschrift) in, bijv. voor of na het eten, plastabletten in de ochtend, enz.;
  • Gebruik geen medicijnen van de buurman, van een familielid of van andere personen;
  • Vraag om advies aan de apotheek of aan uw arts als er onduidelijkheden zijn, of als u gewoon wat meer wilt weten.

Probeer regelmatig uw bloedsuikerspiegel en bloeddruk te (laten) controleren. Zo leert u uw eigen lichaam ook steeds beter kennen.

Schenk uw lichaam het beste wat u haar kunt bieden, namelijk een zo optimaal mogelijke gezondheid.

Drs. S.F. Ahmadali-Doekhie


Herdenking van de geboortedag van

de Heilige Profeet Mohammed
(vrede zij met hem)

De heilige profeet Mohammed (vrede zij met hem) werd geboren in het jaar 571 n.C., op de 12e dag van de islamitische maand Rabi ul-Awwal, in een Arabië waar afgoderij, drank, kansspelen, ontucht, bloedvetes e.d. normale zaken waren. Vanwege zijn hoge moraal, die hem onderscheidde van de andere Arabieren, kreeg hij de bijnaam ‘Al Amien’ (de betrouwbare). Mohammed trouwde op 25-jarige leeftijd met de weduwe Gadiedja en toen hij zijn eerste openbaring ontving, was zij de eerste die in zijn missie geloofde. De groep moslims groeide daarna gestaag.

Tegenslagen

Met de groei van de islam namen ook de tegenstand en de vervolging toe. Daarom vertrok een groep moslims uit Mekka naar Abessinië (het huidige Ethiopië), waar ze van de Christelijke heerser toestemming kregen om er te verblijven. Mohammed gaf er dus de voorkeur aan dat zijn mensen onder een Christelijke heerser, zijnde een volgeling van het Boek, verbleven in plaats van onder de heidenen. Op gegeven moment werden de achtergebleven moslims in Mekka afgezonderd in een kleine wijk, alwaar ze noodgedwongen drie jaar lang moesten verblijven. In deze tijd boekte de islam slechts weinig vooruitgang. Kort na deze drie jaren van gevangenschap en onderdrukking kreeg Mohammed nog twee zware tegenslagen te verwerken, namelijk het overlijden van zijn echtgenote Gadiedja en van zijn oom en beschermheer, Abu Talib. Toen de profeet na al deze tegenslagen nog steeds geen gehoor voor zijn missie vond in Mekka, ging hij naar een andere stad, genaamd Ta’if. Al gauw bleek dat men ook daar geen oor had voor zijn boodschap en hij ging, terwijl hij bekogeld werd met stenen, terug naar Mekka.

De hemelreis

In deze droevige tijd vond de Mi’raadj plaats, de geestelijke hemelvaart van de profeet Mohammed. Hij werd door God naar Hem toe geroepen, ongetwijfeld met de bedoeling hem te troosten en hem de belofte te geven, dat zijn missie succesvol zou zijn. Hierbij kreeg Mohammed ook de plicht opgelegd vijfmaal per dag het gebed te verrichten. De keuze voor dit moment lag ongetwijfeld aan het dieptepunt in zijn leven; een regelmatiger gebed werd hem daarom voorgeschreven om hulp te zoeken in beproevingen, zoals ook de Koran leert[1]. Vandaar dat de profeet Mohammed het gebed eens ‘de hemelreis van de gelovige’ is heeft genoemd. Het gebed dient echter niet slechts in momenten van beproeving te worden verricht om troost te zoeken, maar is ook een middel om iemands dankbaarheid tegenover God te uiten. Vandaar dat, toen Aisjah, echtgenote van de profeet, eens aan hem vroeg waarom hij zoveel extra gebeden verrichtte, aangezien God hem al zijn vroegere en toekomstige fouten reeds vergeven had, hij antwoordde: “Moet ik dan geen dankbare dienaar zijn?”.

De uittocht

Ook na deze Mi’raadj bleef de situatie in Mekka nog steeds ondraaglijk en op gegeven moment ontstond de noodzaak voor de moslims om Mekka te verlaten. Kort daarvoor was Mohammed door bewoners van Medina gevraagd om te bemiddelen in de geschillen tussen de stammen in deze stad. Een aantal inwoners van de stad Medina was reeds bekeerd tot de islam en de vooruitzichten voor verdere groei van deze godsdienst en de veiligheid van de moslims waren er beter dan in Mekka, waardoor Mohammed aan zijn mensen de keus liet al dan niet naar Medina te emigreren. Een moeilijke keus, aangezien men veel van wat men liefhad zou moeten achterlaten en stamverbanden, toen zeer belangrijk, zouden moeten worden verbroken. Een grote groep vertrok, en toen er op gegeven moment een aanslag op het leven van Mohammed werd beraamd, vertrok ook hij. Deze uittocht (Hidjra) was in het Arabië van toen zo’n ongekende gebeurtenis, dat hiermee de islamitische jaartelling begon.

Hier zien we een verband tussen de djihaad (in de betekenis van verdedigingsoorlog)[2] en de hidjra. Indien verdediging niet mogelijk is, bijv. vanwege een te grote overmacht, en de moslims hun religieuze plichten niet kunnen vervullen, is de hidjra (emigratie) voorgeschreven[3]; men moet dan op zoek gaan naar een ander woongebied.

Een belangrijk punt bij deze uittocht is, dat de stamverbanden werden overstegen en er nu één grote gemeenschap werd gesmeed, gebaseerd op de Koran en het geloof in één God. Deze eenheid werd nog verder versterkt door verdragen die Mohammed aanging met de Arabische en Joodse stammen in Medina, waarbij werd overeengekomen dat de oude onderlinge vijandschappen zouden worden begraven en er een nieuwe ‘superstam’ zou worden gevormd.

Medina

Ook in Medina waren de moslims echter niet volkomen veilig. Zo werden er o.a. twee verdedigingsoorlogen gevoerd tegen de Mekkanen; bij Badr en Uhud. Maar ondanks deze tegenslagen bleef de islam groeien en toen op gegeven moment de Mekkanen een overeenkomst tegenover de moslims schonden, ging de profeet Mohammed met niet minder dan tienduizend man naar Mekka en nam de stad op vreedzame wijze in. Dit gebeuren wordt o.a. in Salomo’s Hooglied vermeld, waar in 5:10-16 een beschrijving wordt gegeven van ‘de begeerlijke’ (Hebr.: Mahammadim), die de banier zal dragen over een leger van tienduizend. Hierbij legde Mohammed niemand de plicht op de islam aan te nemen; integendeel vergaf hij zijn voormalige vijanden met de woorden: “Heden is er geen verwijt tegen u”. Dit edelmoedige karakter van Mohammed heeft er ongetwijfeld toe bijgedragen dat de islam zeer sterk bleef groeien. Twee jaren later, toen de profeet de bedevaart naar Mekka ondernam, bleek het aantal moslims namelijk zeer sterk gegroeid te zijn en ongeveer 124.000 mensen uit alle delen van Arabië woonden deze bedevaart bij. Dit was de afscheidsbedevaart van de profeet Mohammed; nauwelijks drie maanden daarna stierf hij, op de 12e dag van de islamitische maand Rabi ul-Awwal, zijn verjaardag. De Almachtige heeft wellicht voor deze dag gekozen om Mohammed naar Zich toe te roepen, om daarmee aan te geven dat het niet de bedoeling is grote feesten ter ere van Mohammed’s geboorte te organiseren, zoals heden ten dage in grote delen van de moslimwereld gebeurt.

Koranverwijzingen:

  • [1] 2:45
  • [2] 22:39-40 e.a.
  • [3] 4:97

Bronnen:

  • Mohammed (Karen Armstrong)
  • De Heilige Koran
  • Sahih Bugari (en andere overleveringen)


Colofon

Redactie
:

  • Riaz Ahmadali
  • Reza Ghafoerkhan
  • drs. Sharda Ahmadali-Doekhie
  • Irshaad Djoemai

Abonnementen / reacties / inzendingen:

Internet:

Overname uit De Dageraad is toegestaan, mits de bron wordt vermeld.

De Dageraad is een uitgave van het Instituut voor Islamitische Studies en Publicaties (I.V.I.S.E.P.).

De Dageraad is een voortzetting van:

  • Hakikatoel Islam (1934-1960), redacteur: moulvi Shekh Ahmadali
  • Al Haq (1971-1980), redacteur: mr. Basharat Ahmadali

 

 
   

 

Hosted by www.Geocities.ws

1