Labour
in Balance
Islam
aims at creating a society in which peace and prosperity prevail
among the citizens. This includes material progress, and for this
purpose God has provided mankind with the natural resources of the
earth [31:20, 2:30].
Asceticism
An ideal society
includes a flourishing economy and for this reason Islam encourages
labour. However, it is possible that people get so involved in labour
that they lose sight of the spiritual side of life. As a result,
many unlawful and irresponsible means (corruption, gambling, etc.)
might be used to earn as much money as possible, without hesitation.
To avoid this situation, some groups within various religions (including
Islam) went to the extreme and established the institution of Asceticism.
The thought behind this is that people who seclude themselves from
the temptations of the world, such as wealth and sex, will automatically
achieve a pure, spiritual life. This, however, is not the view of
Islam. The Qur’an states that God has established times for working
and for rest:
"We
(God) made the night a covering, and the day for seeking livelihood"
[78:10-11].
Man can only
develop his moral self when he is exposed to the attractive and
tempting things of life. He can make spiritual progress by making
efforts to restrain these temptations.
Thus, Islam aims at finding a middle course and for this reason
the Qur’an teaches the believers to pray for the good, both of this
world and of the Hereafter [2:201]. Asceticism is not an Islamic
institution, therefore, the Qur’an mentions it as being “an invention
of man” [57:27].
Spending
Property
Labour and the
collection of wealth are not only necessary for the progress of
society, but they play an important role for the individual, too.
The Qur’an mentions property as being “a means to support” [4:5].
This support is not only for one's household, but, in fact, for
every poor and needy fellow-man. Islam does not consider property
to be the possession of an individual – even if he has earned it
with his own hands – but property is considered as the possession
of God, which has been entrusted to the people. For this reason,
the Qur’an describes the true believer as one who “spends of what
God has given him” [2:3]. By spending his property on his fellow-men,
he tries to lessen their sorrow, he develops a feeling of compassion
for them, and he learns that wealth is not everything in life. This
last point is very important, for, as was mentioned earlier, the
desire for more and more wealth can drive one to unlawful and irresponsible
means to achieve it.
Always a
place for God
Labour and wealth
are only a means to achieve certain goals and not the ultimate goals
of life. One can earn as much money as one likes, there is no restriction
on this, except that extravagance should be avoided, [5:87-88, 7:31-32]
for even if the roofs and stairs of his house are from silver and
gold, as the Qur’an states, the Hereafter will be only for the dutiful
believers [43:33-35].
The Qur’an describes these believers as:
“Men whom
neither merchandise nor selling diverts from remembrance of Allah
and the keeping up of prayer and the paying of the poorrate”
[24:37].
So even if you
are busy earning money, God desires that you always have a place
for Him in your heart and that you spend part of your property on
your poorer brethren. Only in this way can a flourishing, peaceful
society exist, which consists of righteous and pious people who
earn and spend their property in a sound way.
|
Arbeid
in evenwicht
De
Islam beoogt een maatschappij te creëren, waarin vrede en voorspoed
onder de burgers heerst. Hierbij hoort ook materiële vooruitgang
en hiervoor heeft God aan de mensheid de hulpbronnen van de aarde
geschonken [31:20, 2:30].
Ascetisme
Bij een ideale
samenleving hoort ook een bloeiende economische toestand en daarom
wordt in de Islam het verrichten van arbeid sterk aanbevolen. Echter
bestaat het gevaar dat de mens zodanig opgaat in het vergaren van
rijkdom, dat hij/zij het geestelijk aspect van het leven uit het
oog verliest. Hierdoor zou hij ertoe kunnen komen allerlei onwettige
en onverantwoorde middelen aan te wenden om zoveel mogelijk geld
te verdienen (corruptie, gokken, enz.). Om deze extremiteiten te
vermijden, zijn volgelingen van verschillende godsdiensten (ook
binnen de islam!) tot het andere uiterste gegaan en hebben diverse
vormen van ascetisme, zoals het monnikendom, ingesteld. De gedachte
hierachter is, dat wanneer de mens afgesloten wordt van de verleidingen
van de wereld (zoals rijkdom en seks) hij vanzelf wel tot een zuiver
spiritueel leven zal komen. Dit is echter niet de lering van de
islam. De Koran zegt dat God werk- en rusttijden heeft geschapen:
“Wij (God)
maakten de nacht een bedekking, en de dag om in levensonderhoud
te voorzien” [78:10-11].
De mens kan
zijn kwaliteiten slechts dan ontwikkelen, wanneer hij blootgesteld
wordt aan de aantrekkelijke dingen van de wereld; door zich in te
spannen om niet overmatig toe te geven aan deze verleidingen en
het rechte pad te kiezen, kan hij geestelijke vooruitgang boeken.
De islam staat dus voor het vinden van een middenweg; vandaar dat
de Koran de gelovige leert om te bidden voor het goede in deze wereld
en in het Hiernamaals [2:201]. Ascetisme is aan de islam dus onbekend
en daarom wordt het door de Koran “een verzinsel van mensen” genoemd
[57:27].
Uitgeven
van rijkdom
Behalve dat
arbeid en het vergaren van rijkdom noodzakelijk zijn voor de vooruitgang
van een samenleving, hebben deze zaken voor de mens als individu
ook een andere belangrijke functie. Bezit wordt in de koran “een
middel ter ondersteuning” genoemd [4:5]. Deze ondersteuning is niet
alleen voor de mens en zijn gezin bestemd, maar in feite voor iedere
medemens die arm en behoeftig is. Rijkdom wordt in de islam namelijk
niet zozeer gezien als het bezit van de mens zelf – ook al heeft
hij het met zijn eigen handen verdiend – maar als het bezit van
God, dat aan hem/haar is toevertrouwd. Daarom geeft de koran als
een kenmerk van de gelovigen dat zij “uitgeven van wat God aan hen
heeft gegeven” [2:3]. Door van zijn bezit uit te geven verzacht
de mens het leed van zijn medemens, ontwikkelt hij een gevoel van
mededogen voor zijn minder bedeelde broeder en onthecht hij zich
van aardse bezittingen. Dit laatste is zeer belangrijk, aangezien
het verlangen naar steeds meer rijkdom tot onverantwoord gedrag
zou kunnen leiden, zoals eerder gesteld.
Altijd een
plaats voor God
Arbeid en rijkdom
zijn slechts een middel om bepaalde doelen te bereiken en niet het
doel van het leven zelf. De mens mag zoveel geld verdienen als hij/zij
wil; op geld verdienen staat geen beperking, behalve dan dat buitensporigheid
moet worden vermeden [5:87-88, 7:31-32]. Want al zijn de daken en
trappen van zijn huis van zilver en goud, zoals de Koran zegt, het
Hiernamaals (het hoger / geestelijk leven) bij God is alleen voor
de plichtsgetrouwe gelovigen [43:33-35]. Deze worden in de Koran
beschreven als:
“Mensen,
die zich niet door handel of door verkoop laten afleiden van de
gedachtenis van God, het onderhouden van het gebed en het geven
van liefdadigheid ” [24:37].
Ook al bent
u dus bezig geld te verdienen, God wenst dat u continu een plaats
voor Hem heeft in uw hart en dat u een deel van uw verdiende kapitaal
als liefdadigheid geeft aan uw (arme) medemens. Alleen op deze wijze
kan een bloeiende, vredelievende samenleving ontstaan met rechtschapen
en vrome burgers, die op verantwoorde wijze hun geld verdienen en
besteden.
|